Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, uit de cijfers die ik van u mocht ontvangen als antwoord op een schriftelijke vraag, blijkt dat in Limburg in 2020 in totaal 122 aanvragen voor de kmo-groeisubsidie werden ingediend. Dat is een stijging met 50 procent ten opzichte van 2019. Ook het toegekende steunbedrag groeide in 2020, met 40 procent, tot 2,3 miljoen euro. De maatregel blijkt vooral een belangrijke steun te zijn voor kleine ondernemingen: ruim 85 procent van de goedgekeurde dossiers en middelen zit bij de bedrijven tot 10 werknemers. Wel is er de afgelopen jaren een dalend goedkeuringspercentage. In 2020 werd ruim 60 procent van de dossiers goedgekeurd voor subsidiëring, komend van 70 procent in 2019 en meer dan 80 procent in 2018. Ter vergelijking, voor de kmo-portefeuille ligt het goedkeuringspercentage al meerdere jaren op 92 procent, wat wel bijzonder hoog is.
Dat brengt mij tot de volgende vragen. Hoe interpreteert u de cijfers met betrekking tot de steun via de kmo-groeisubsidie in 2020? Wat is volgens u de reden van het dalende goedkeuringspercentage?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, ik zal de vragen over de kmo-groeisubsidie samen, en kort en krachtig behandelen. Het aantal aanvragen inzake de kmo-groeisubsidie steeg in 2020 maand na maand. In december 2020 werd er zelfs een recordaantal aanvragen ingediend. U wijst heel correct op het sterk gedaalde slaagpercentage. Na de evaluatie van het grotere aantal ingediende dossiers stelde het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) vast dat de kwaliteit van de aanvragen in dalende lijn ging. Samen met het totale aantal aanvragen steeg dus ook het aantal aanvragen die de minimumkwaliteitsdrempel niet haalden. Er kan met de groeisubsidie enkel steun worden toegekend voor ingrijpende transformaties van de bestaande bedrijfsvoering die ook een blijvend effect hebben op de onderneming. Precies om in de toekomst meer kwaliteitsvolle projecten aan te trekken, heb ik de groeisubsidie vanaf 1 januari 2021 bijgestuurd naar een systeem van periodieke, thematische oproepen.
We zien wel – op basis van de feedback die VLAIO geeft bij het verwerken van het ingediende dossier uit de eerste oproep – dat het lage slaagpercentage een aandachtspunt blijft. Veel adviesverstrekkers doen daarbij aan ‘window dressing’, en stellen het voor alsof hun standaardaanbod over digitalisering sowieso in aanmerking zou komen voor een groeisubsidie, terwijl dat evident niet het geval is. Zo komt de aankoop van een standaard softwarepakket bijvoorbeeld niet in aanmerking als een “ingrijpende transformatie op vlak van digitalisering”. U zult dat wel begrijpen, collega Moors, denk ik. Dat heeft tot gevolg dat veel aanvragen eigenlijk gewoon niet binnen het instrument passen, omdat ze niet leiden tot “duurzame economische groei op het vlak van investeringen, omzet of tewerkstelling”. Dat geeft een vertekend beeld van het slaagpercentage.
Ik heb VLAIO dan ook gevraagd om in de aanloop naar de tweede oproep nogmaals duidelijk te communiceren over wat de criteria zijn en waar de lat voor de groeisubsidie op dat vlak ligt. Het blijft voor mij wel zaak om enkel voldoende kwalitatieve projecten te steunen. Dat is essentieel. De vergelijking met het slaagpercentage van de kmo-portefeuille, die u in uw vraag maakt, is een beetje misleidend. Dat is een instrument met een heel andere finaliteit. Dat de laagdrempelige ondersteuning van opleidingen en adviesdiensten die de kwaliteit van de onderneming verbeteren een hoger slaagpercentage heeft dan de groeisubsidie is volstrekt logisch. De criteria zijn zeer veel scherper. Ik sluit af op een positieve noot: zowel in 2019 als in 2020 lag het slaagpercentage in Limburg gevoelig hoger dan in Vlaanderen in het algemeen, namelijk 4 procentpunt. Alvast voor Limburg is dat goed nieuws.
Ik overweeg een vraag in te dienen over het gebrek aan steun voor Oost-Vlaamse ondernemingen, minister.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Ik ben natuurlijk blij met die stijging van 4 procent; dat toont de veerkracht van onze ondernemingen aan. Minister, 2020 was geen gemakkelijk jaar voor de ondernemers. Tegenover 2,3 miljoen euro steun uit de groeisubsidies vorig jaar staan 4,6 miljoen netto-investeringen. Dat verdient waardering en een volgehouden inspanning van de Vlaamse overheid. Ik heb geen bijkomende vragen, maar ik pleit er wel voor om de budgetten van de voorbije jaren te handhaven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.