Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, vorige week konden we lezen over het Plan International-rapport over seksuele intimidatie. Ik heb gezien dat dit al aanleiding gegeven heeft tot verschillende vragen in verschillende commissies, omdat er natuurlijk ook verschillende bevoegdheidsdomeinen worden geviseerd. Maar ik heb toch ook een vraag opgesteld voor u, vanzelfsprekend omdat u coördinerend minister ter zake bent en omdat u een actieplan hebt opgemaakt met betrekking tot de strijd tegen seksueel geweld.
In het rapport las ik dat één op de twee meisjes of vrouwen vaak een omweg maakt in onze grote steden uit vrees voor seksuele intimidatie. Dat blijkt uit het rapport van Plan International. Het gaat ’m dan heus niet over het mijden van steegjes in het holst van de nacht. Zo goed als élk meisje gaf ook aan al slachtoffer te zijn geweest van seksuele intimidatie.
De organisatie Plan International vroeg twee jaar geleden al eens aan zevenhonderd jongeren of ze in aanraking waren gekomen met seksuele intimidatie in Brussel, Charleroi of Antwerpen. 91 procent van de meisjes en 28 procent van de jongens antwoordde toen bevestigend.
Het ging dan onder meer over nafluiten, langdurig aanstaren, opmerkingen over het uiterlijk tot ongewenste aanrakingen.
Plan International doet nu verschillende aanbevelingen om onze steden veiliger te maken. Na dat onderzoek, richtte Plan International het digitaal platform Safer Cities op, om via die weg de intimidatie in onze steden letterlijk in kaart te kunnen brengen.
In het actieplan tegen seksueel geweld voorziet u, minister, in tal van acties over de verschillende beleidsdomeinen heen. Het rapport maakt duidelijk dat dit zeer nodig is. In 2018 keurden we in het Vlaams Parlement ook een resolutie goed als afsluiter van de werkzaamheden van de Commissie Grensoverschrijdend Gedrag, waarin ook een heel aantal aanbevelingen waren opgenomen.
Ik heb volgende vragen, minister.
Hoe reageert u op het rapport van Plan International en de aanbevelingen die hierin worden gedaan?
Met welke acties zult u een antwoord bieden op deze problematiek?
Wat is uw standpunt met betrekking tot het digitaal platform Safer Cities? Op welke manier kan de info daaruit worden meegenomen in het beleid?
En tot slot: hoe kan de rol van de lokale besturen hierin nog worden versterkt?
Minister Demir heeft het woord.
Inderdaad, collega Schryvers, wij hebben het rapport ook gezien.
Negen op de tien vrouwen geven aan dat ze ooit slachtoffer zijn geweest van seksuele intimidatie in Brussel, Charleroi of Antwerpen. Dat is natuurlijk nogal choquerend. Het percentage ligt echt wel hoog. Als ik op Vlaams niveau naar de bevoegdheden kijk, moeten we daarom, denk ik, zeker ook preventief aan de slag om die seksuele straatintimidatie – want daar gaat het eigenlijk over – aan te pakken.
U weet dat we in het actieplan seksueel geweld ook oog hebben voor preventie. Daar gaan we heel vroeg mee aan de slag. We gaan in het onderwijs al vanaf de kleuterschool inzetten op emotionele, relationele en seksuele opvoeding, waarbij ook – zeer belangrijk – aan jongens duidelijk wordt gemaakt waar de grenzen liggen, wat kan en niet kan. Zeker ook niet.
Door de sensibiliseringscampagnes die we organiseren, waaronder ook de vervolgcampagne op ‘is’t oké’, en ook door de opleidingen van professionals die we zullen versterken, hoop ik dat we met die preventieve maatregelen de strijd tegen seksuele straatintimidatie kunnen aangaan.
In september bekijk ik in ieder geval ook met alle betrokken ministers die uitvoering moeten geven aan het plan, hoe we met deze aanbevelingen aan de slag gaan. Dit zal ik trouwens telkens doen als er nieuwe inzichten zijn. Ik neem dus bijvoorbeeld ook de aanbeveling van het grootschalig onderzoek rond de prevalentie en impact van seksueel geweld mee, dat twee weken geleden verscheen. Dat neem ik ook mee naar het overleg in september.
Wat het digitaal platform Safer Cities betreft, denk ik dat het vooral heel belangrijk is dat het meegegeven wordt, vooral naar de lokale besturen. Zodat de lokale besturen op de plaatsen waar die seksuele intimidatie plaatsvindt, kunnen ingrijpen, bijvoorbeeld door extra verlichting, of door extra patrouilles op die plaatsen. Dus het is, denk ik, wel heel belangrijk om het digitaal platform Safer Cities aan die lokale besturen mee te geven, die dan daarmee het nodige kunnen doen.
Uw vierde vraag gaat over de rol van de lokale besturen. Ik verwijs daarvoor natuurlijk naar mijn collega die bevoegd is voor lokale besturen. Hij heeft hierover, denk ik, vandaag ook een gelijkaardige vraag gekregen in de commissie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank, minister, voor uw antwoord. Ik heb inderdaad gezien dat er vandaag in de Commissie Binnenland aan minister Somers daarover een vraag werd gesteld.
De cijfers uit het rapport zijn toch echt onthutsend. Ik denk dat we dat toch allemaal erkennen. En het is dus echt wel nodig om preventief te werken tegen intimidatie en tegen seksueel geweld.
U hebt gelijk, minister, we moeten daar zeker in het onderwijs al vroeg mee starten.
Ik noteer dat u, met de aanbevelingen en de studie die twee weken geleden naar voren is gekomen, overleg organiseert in september met verschillende collega’s over verschillende bevoegdheden, om te kijken hoe jullie daarmee aan de slag gaan. Dat is natuurlijk goed. Wat mij telkenmale ook wel opvalt wanneer je over gebeurtenissen van seksuele intimidatie of geweld leest, is dat eigenlijk niemand reageert. Ik stel me dan de vraag hoe we iedereen veel meer kunnen sensibiliseren om dat niet te aanvaarden en om gewoon te reageren wanneer men zoiets ziet. De vraag is: op welke manier kunnen we daar nog meer op inzetten, minister?
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, mevrouw Schryvers. Minister, dat veel vrouwen en meisjes zich onveilig voelen in de stad is jammer genoeg al langer een probleem. Wij zijn niet degenen die schrik zouden moeten hebben, het zijn juist de daders die schrik zouden moeten hebben voor de gevolgen van hun daden. Seksuele intimidatie – indien getolereerd – kan leiden tot effectief seksueel geweld. Ik trap een open deur in als ik zeg dat er op tijd moet worden ingegrepen. Helaas is voor de aanpak van deze problematiek in de steden vooral minister Somers bevoegd, maar het blijft toch nodig om beleidsoverschrijdend samen te werken.
Ik sluit me heel graag aan bij de bijkomende vraag van collega Schryvers betreffende de sensibilisering van omstaanders. Daarnaast zijn er momenteel ook verschillende mogelijkheden tot het melden van seksuele intimidatie, zoals bijvoorbeeld bij de politie of het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (IGVM). Maar ook daar wordt er amper melding gedaan.
Bent u ook van mening dat er meer werk moet worden gemaakt van het melden en registreren van dergelijke feiten? Op welke manier en op welke termijn zult u daar extra werk van maken?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Dank u wel. Dit is niet de eerste melding in de afgelopen paar jaar. In dit Plan International-rapport over straatintimidatie hadden ze het ook over hoe de straat eigenlijk meer van mannen is geworden tijdens de verschillende lockdowns, en tijdens de covidcrisis. We komen eigenlijk al van ver wat straatintimidatie betreft. Een paar jaar geleden werd die problematiek nog gewoon afgedaan. Gaandeweg is daar toch wel een grote bewustwording rond gekomen.
Minister, ik ben het met u eens dat er een grote kans ligt in het onderwijs, voor wat betreft de bestrijding van straatintimidatie en de ongelijke bejegening van vrouwen, maar ook van lgbtq+-mensen, in heel de Vlaamse gemeenschap. Wat dat betreft moet ik mij aansluiten bij wat collega Schryvers zegt: het sensibiliseren van mensen kan ook breder gaan dan alleen maar zeggen wat kan en wat niet kan. Het kan inderdaad ook gaan over wat een omstaander kan doen. Op die manier ben je een jongen of een man niet alleen aan het reduceren tot een mogelijke dader, maar wordt hij ook iemand die positieve actie kan ondernemen en andere mensen kan sensibiliseren over hun eigen daden. Anderzijds gaat dit over geweld waarvan de slachtoffers vaak niet de moeite nemen om het aan te geven, soms wegens de prevalentie, soms omdat aangifte toch wel een behoorlijke hoge drempel is. Daar is dus wel werk aan in het onderwijs.
Ik heb ook nog een vraag voor u voor wat betreft gender en gendervoorlichting in het onderwijs, zowel in de lagere school als in de middelbare school. Heel vaak gaat het hier over een vorm van agressie, waarvan men zich kan afvragen of het echt seksueel is, of is het eerder een vernederen en aanvallen van mensen vanwege hun gender en hun seksualiteit. Want zowel vrouwen als lgbtq+-mensen lijden daar erg onder. Moet er niet meer voorlichting zijn over het concept gender en over de manier waarop wij daarover denken? Er zijn veel vooroordelen daaromtrent, en we staan in de maatschappij nog vaak neerbuigend tegenover vrouwen en lgbtq+-mensen. We zouden mannen en jongens op een veel onschuldiger alarmniveau hiervan kunnen bewustmaken, zodat straatintimidatie op een veel simpelere manier kan worden voorkomen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik via deze weg Plan International ook bedanken om dit thema onder de aandacht te houden. Ik denk dat we ons nog allemaal de onthutsende reportage ‘Femme de la rue’ herinneren. We krijgen als politici allemaal ook vaak talloze getuigenissen van jonge vrouwen en meisjes die het slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag in de brede zin van het woord, maar ook van echt seksueel overschrijdend gedrag.
We moeten als vrouw echt vrij kunnen zijn waar we lopen, en zelf kunnen kiezen in welke kleren we dat doen. Die vrijheid is cruciaal. Die veiligheid voorzien is echt een kerntaak van de overheid. Het is ook een kerntaak van iedere minister die daar ook maar een bepaalde bevoegdheid in heeft. En dat zijn er heel wat.
Er is geen enkel excuus om vrouwen op die manier als een object te behandelen, ongewenst te benaderen en dergelijk totaal ongepast gedrag te vertonen. Dat kan gewoonweg niet. Dat moeten we ook absoluut vermijden, maar we moeten ook vermijden dat we bepaalde no-gozones voor vrouwen creëren in Vlaanderen. We moeten de kern van de zaak aanpakken, en niet de symptomen.
En daarom is het inderdaad beter, denk ik, minister, om dat platform en die informatie te gebruiken om de lokale besturen te informeren, zodat die politiediensten kunnen ingrijpen en in die probleemzones een lik-op-stukstukbeleid voeren.
Collega’s, de cijfers die hier naar boven komen, drukken ons nog maar eens met de neus op de feiten, met de neus in de realiteit.
Er is een breed probleem, dat ook een heel brede aanpak vereist. Plan International verwees er zelf naar. Inzetten op sensibilisering is belangrijk. Dat hebben collega Schryvers en de andere collega’s ook benadrukt. Sensibilisering naar omstaanders, maar ook slachtofferhulp, een luisterend oor, en effectieve straffen voor de daders, moeten deel uitmaken van de aanpak van dit probleem.
Minister, u zet in uw beleid heel fel in op slachtoffers. U zet de slachtoffers centraal, onder andere door de slachtofferhulp en begeleiding in Vlaanderen te versterken. En daarnaast zet u in op het actieplan seksueel geweld. Ik wil hierbij ook oproepen dat alle ministers op hun manier maximaal werk maken van dat actieplan. Ik ben ook alvast benieuwd naar die eerstvolgende evaluatie, die er binnenkort zal zijn.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk, collega’s, dat we het er allemaal over eens zijn dat geen enkele vrouw, waar ze ook wandelt of gaat, schunnige opmerkingen of wat dan ook hoeft te pikken. Het kan gewoon niet, in welke stad of gemeente het ook plaatsvindt.
In die zin denk ik ook wel dat we vooral naar de daders moeten kijken die zulke handelingen stellen of zulke seksuele intimidatie gebruiken. Ik denk dat veel vrouwen – en ik kijk ook naar mezelf – dit wel eens hebben meegemaakt, dat moet iedereen eens bij zichzelf nagaan. Vandaar het cijfer van negen op de tien: dat is heel hoog en dat is ook echt choquerend. Wat ik nog heel belangrijk vind om te zeggen is dat ik geen no-gozones voor vrouwen wil in Vlaanderen! Dat mogen we echt op geen enkel moment aanvaarden.
Vandaar dat ik denk dat het heel belangrijk is dat de lokale besturen heel slim omgaan met het digitaal platform Safer Cities. We moeten natuurlijk ook preventief werken, en ik denk dat minister Somers, bevoegd voor Gelijke Kansen en gender, ook wel met sensibiliseringscampagnes bezig is.
Ik vind het ook heel belangrijk dat ouders mee betrokken zijn, want vaak zijn er ook jongeren bij betrokken. Ouders moeten mee op de hoogte gehouden worden van zulke degoutante straatintimidatie. Uiteraard gaan we binnen ons actieplan seksueel geweld preventief aan de slag binnen het onderwijs om duidelijk aan te geven, zeker ook naar jongens toe, waar de grenzen liggen.
Wij gaan in ons actieplan seksuele intimidatie rond preventie uiteraard aan de slag binnen het onderwijs om duidelijk aan te geven, zeker ook naar jongens toe, waar de grenzen liggen. Maar dat is één zaak. Ook de opvoeding en een kordaat optreden vanuit de lokale besturen zijn heel belangrijk. En er is ook sensibiliseren. Ik denk dat het heel belangrijk is dat deze gegevens ook meegegeven worden met die lokale besturen, waar dat cijfer toch wel gigantisch hoog is. Want nogmaals, wij willen geen no-gozones voor vrouwen in Vlaanderen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dat is duidelijk, en het is niet meer dan terecht dat de minister zo duidelijk is. Want seksuele intimidatie kan inderdaad niet. Het kan nooit, het kan nergens. Een rapport als dat van Plan International drukt ons nog maar eens met de neus op de feiten over hoe wijdverspreid dat eigenlijk is, die intimidatie. Rapporten als deze tonen dus echt aan dat dat actieplan tegen seksueel geweld, tegen intimidatie echt nodig is, net als die concrete acties over de verschillende beleidsdomeinen heen die daaraan worden gekoppeld. Minister, ik vraag echt om daar een prioriteit van te maken in uw beleid. Onze steun hebt u voor 100 procent. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.