Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Collega’s, minister, recent kondigde de federale minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, een substantiële verhoging van het budget voor Justitie aan. Als gevolg hiervan zouden ook alle gevangenisstraffen onder de drie jaar uitgevoerd worden. Om deze korte straffen uit te kunnen voeren zou er dan een beroep gedaan worden op detentiehuizen.
Daarnaast zou er ook meer ingezet worden op het monitoren van recidive. Er zou een recidivemonitor ontwikkeld worden die regelmatig geactualiseerde recidive-indicatoren levert. Complementair zou er ook een recidive-eenheid opgericht worden binnen het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie die verantwoordelijk is voor het aanvullen en verwerken van deze recidive-data.
Dit is uiteraard aan te moedigen, gezien deze cijfers van cruciaal belang zijn om een efficiënt en effectief beleid te voeren inzake het voorkomen van, en omgaan met recidive.
Tot slot gaf de federale minister van Justitie ook aan dat er meer ingezet moet worden op begeleiding in de gevangenissen. Dit is ook een thema dat op Vlaams niveau al verschillende keren aan bod is gekomen, collega’s. Het is inderdaad noodzakelijk dat er tijdens detentie met gedetineerden aan de slag wordt gegaan zodat ze niet enkel ‘hun tijd uitzitten’, maar zichzelf ook kunnen ontwikkelen om een snelle en probleemloze terugkeer in de maatschappij te kunnen realiseren.
Vandaar mijn vragen voor u, minister:
Welke rol zult u, als Vlaams minister van Justitie, en de diensten die onder uw bevoegdheden vallen, spelen in de nieuwe plannen van uw federale collega-minister van Justitie?
Welke budgettaire impact zullen deze nieuwe plannen hebben op de Vlaamse justitie?
Zal hiervoor op Vlaams niveau ook extra personeel aangeworven moeten worden om al deze federale plannen vanuit het Vlaams niveau mee te helpen realiseren? Zo ja, hoeveel voltijdsequivalenten (vte’s) en binnen welke Vlaamse overheidsdiensten?
Hoe zult u, als Vlaams minister, vanuit het Vlaams niveau meewerken aan het bijhouden van de recidivecijfers van veroordeelde meerderjarigen?
Op welke manier zult u, naar het voorbeeld van het federale niveau, ervoor zorgen dat er ook op Vlaams niveau recidivecijfers worden bijgehouden over minderjarige delinquenten waarbij deze data op wetenschappelijke wijze worden verwerkt met het oog op een optimale sturing van het jeugddelinquentiebeleid?
Hoe kijkt u naar het concept van detentiehuizen, en wat vindt u van de federale justitieplannen om gespreid over alle regio’s maximaal in te zetten op lokale kleinschalige detentievormen? Bestaat er een mogelijkheid om dergelijke nieuwe detentiehuizen in het kader van een mogelijke verdere staatshervorming reeds door de verschillende regio’s te laten oprichten en uitbaten als anticipatie op de regionalisering van het huidig federaal gevangeniswezen?
De detentiehuizen worden, volgens de federale plannen, uitgebaat door private ondernemingen, wat echter morele bezwaren oproept. De uitvoering van de vrijheidsberoving komt immers in handen van een winstgevende onderneming terwijl dit eigenlijk een essentiële overheidstaak zou moeten blijven.
Welke initiatieven neemt u als minister – in samenspraak met uw federale collega-minister van Justitie – om ervoor te zorgen dat op dit punt geen misbruiken of wantoestanden zouden ontstaan?
Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Blancquaert, twee weken geleden kondigde mijn federale collega inderdaad aan dat er bijkomende budgetten worden vrijgemaakt voor justitie. Dat is uiteraard goed. Zoals u weet is de versterking van de parketten noodzakelijk, ongeacht of het gaat over vervolging van intrafamiliaal geweld of fraude met groenestroomcertificaten, of bijvoorbeeld ook voor milieumisdrijven.
Misschien een heel concreet voorbeeld – dat ook in de actualiteit is – is dat van 3M. De milieu-inspectie heeft daar bijvoorbeeld op 19 december 2019 een proces-verbaal overgemaakt aan het parket, omdat 3M een milieuovertreding beging door het ongezuiverd lozen van met PFOS (perfluoroctaansulfonaat) vervuild hemelwater. Het parket besliste echter om dit niet gerechtelijk te vervolgen, terwijl ik denk dat het wel belangrijk is dat de parketten voldoende bemand zijn om ook zulke feiten te vervolgen. Maar in dezen heeft men beslist om niet te vervolgen, en dan is het aan de gewestelijke beboetingsentiteit om een boete op te leggen. Ik vind het goed dat mijn federale collega dan bijkomende middelen vrijmaakt. Ik hoop dat die gebruikt worden waar de noden zijn – zoals we ook op Vlaams niveau zien –: intrafamiliaal geweld, fraude met groenestroomcertificaten, milieumisdrijven, en noem maar op.
Het plan van de collega is voorlopig nog vrij conceptueel van aard. Dat zal dus verder geconcretiseerd worden. Ik denk dat het heel belangrijk is dat er goed overleg is, zodat het een en ander ook goed kan worden afgestemd tussen de federale collega en Vlaams beleid. Ik ga ervan uit dat dit ook gebeurt, want we hebben geregeld structureel overleg tussen beide kabinetten, zodat we ook kunnen aangeven waar de problemen zitten binnen de Vlaamse justitie.
Het is momenteel dus nog te vroeg om grote uitspraken te doen over de budgettaire impact of de impact op de Vlaamse personeelsinzet. Dit zal pas mogelijk zijn op het moment dat ik een concreet zicht krijg op de verschillende aspecten van de hervorming. Want ook op het federale niveau is op dit moment nog niet helemaal duidelijk hoe en binnen welke timing alles ontwikkeld zal worden.
Maar ik ga ervan uit dat wij, zodra er duidelijkheid is, snel zullen samenzitten en ook vanuit Vlaanderen de nodige inbreng zullen doen. En hopelijk wordt daar dan ook rekening mee gehouden, natuurlijk.
Ik wil wel nog meegeven dat de wet ter uitvoering van de straffen onder de drie jaar reeds gestemd is. Dat is een paar keer in lopende zaken uitgesteld. Dat heeft niet enkel een invloed op de gevangeniscapaciteit, maar ook op de justitiehuizen, en ook op het Vlaams elektronisch toezicht.
Om dit allemaal op elkaar af te stemmen en tot een goede uitvoering te brengen, zijn er ook werkgroepen lopende tussen de justitiehuizen, de magistratuur, het gevangeniswezen, het Vlaams elektronisch toezicht en de kabinetten. De personeelsinjectie van 7,5 miljoen euro die er al is geweest, en de toekomstige personeelsinjectie van 5 miljoen euro, komt hier dan ook deels aan tegemoet. Ter vergelijking, om u een idee te geven: in Wallonië staat hier een personeelsinjectie van 2,5 miljoen euro tegenover. Dus wij proberen vanuit Vlaanderen om daar voldoende op in te zetten om elke vorm van straffeloosheid tegen te gaan.
Dan is er uw vierde vraag. Voor wat de monitoring van de recidivecijfers voor minderjarigen betreft, wordt door de financiering van het Vlaams wetenschapsbeleid inderdaad ingezet op de ontwikkeling van die monitor. Het is het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie dat hier gedurende twee jaar aan zal werken. Vanuit de justitiehuizen en het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht, gaan wij daar ook aan meewerken. Wij gaan onze gegevens bezorgen, zodat ze dat kunnen meenemen in het systeem.
Wat betreft de recidivecijfers voor minderjarigen, beschikken wij in Vlaanderen reeds zelf over een registratiesysteem, dat weet u, op het niveau van de jeugdrechtbanken en de voorzieningen. Ook de monitoring van de instroom in onze gemeenschapsinstellingen en de monitoring van recidive qua instroom in de gemeenschapsinstellingen, is hiervan een van de elementen.
Daarnaast zijn we in Vlaanderen ook, sinds het invoeren van het jeugddelinquentierecht, gestart met een wetenschappelijk onderzoek, uitgezet in de vorm van een nulmeting. Er is ook de verdere monitoring en evaluatie van het jeugddelinquentierecht. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de KU Leuven, eveneens ook in samenwerking met het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie.
Ik denk dat het belangrijk is dat het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie zowel de data rond jeugddelinquentie als volwassen criminelen kan vergelijken. Dit onderzoeksrapport is klaar en wordt momenteel besproken met de kabinetten en administratie. Het bevat, onder andere, ook een hoofdstuk inzake registratiesystemen.
Binnen het jeugddelinquentierecht zijn er ook heel wat aanbevelingen over hoe we in Vlaanderen recidive in kaart kunnen brengen. Momenteel bekijk ik met mijn collega-minister Beke, die bevoegd is voor Welzijn, hoe we met deze aanbevelingen verder aan de slag gaan en ook concrete initiatieven kunnen nemen.
Dan is er uw vijfde vraag rond detentiehuizen. Ik heb daar inderdaad ook kennis van genomen dat mijn federale collega momenteel bezig is met de oprichting en uitbating van detentiehuizen. Het betreft ook een federale bevoegdheid, natuurlijk. Samen wil ik wel bekijken hoe we de Vlaamse hulp- en dienstverlening in die federale plannen kunnen inpassen. Dat gesprek zullen we de komende maanden nog aangaan.
En voor de verdere vragen rond de uitbating verwijs ik natuurlijk naar mijn federale collega, gezien het zijn bevoegdheid is.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, ik volg u zeker dat de parketten voldoende bemand moeten zijn om dergelijke feiten, zoals bijvoorbeeld die casus van 3M, correct aan te pakken. U sprak ook over de budgettaire impact. Weet u wanneer u concreet zicht zou krijgen op die hervorming? Over welke termijn spreken we dan? Ik begrijp het uiteraard, als u daar niet meteen antwoord op kunt geven, maar wie niet waagt, niet wint.
Ik heb daarnet ook even verwezen naar het feit dat de federale minister aangaf dat er meer moest worden ingezet op begeleiding in de gevangenissen. U hebt zelf ook al verschillende keren in commissie aangehaald dat dit toch een knelpunt is dat moet worden weggewerkt. Nu, welke stappen hebt u als minister van Justitie zelf al ondernomen, desnoods in samenwerking met uw collega-minister voor Welzijn, om die begeleidingen in de gevangenissen verder op punt te zetten?
En dan nog even over uw antwoord wat betreft die uitbating, waarmee u afsloot. Ik vind het een beetje jammer dat u eigenlijk als minister van Vlaamse Justitie ook geen pogingen wilt ondernemen om samen te zitten met uw federale collega om dergelijke knelpunten aan te pakken, en om er vanuit uw functie voor te zorgen dat er geen misverstanden of wantoestanden zouden ontstaan.
Misschien kan ik u alsnog op andere gedachten brengen. Ik kijk al uit naar uw antwoord.
De heer Parys heeft het woord.
Ik ben gewoon eens benieuwd dat als de Federale Regering eindelijk de wet die, onder andere door mijn partij werd ingevoerd, zal uitvoeren, dat uiteindelijk niet tot een besparing kan leiden.
Nu is het zo dat alle straffen onder de drie jaar niet worden uitgevoerd, en vaak worden omgezet in een enkelbandstraf. Als de Federale Regering bij haar voornemen blijft, en ook effectief doet wat ze nu zegt te zullen doen, dan zou dat toch moeten resulteren in een aantal enkelbanden minder, aangezien iedereen geacht wordt om effectief naar de gevangenis te gaan en dus niet langer de gunst van de enkelband zal krijgen. Die vraag vind ik interessant om te monitoren.
Ik vind zelf de detentiehuizen een heel goed initiatief om ervoor te zorgen dat we mensen beter kunnen re-integreren in de maatschappij. Denk maar aan moeders met hele jonge kinderen bijvoorbeeld, of aan jongvolwassenen. Ik denk dat we er allemaal baat bij hebben. Ik denk dat we dat uiteindelijk ook in de recidivecijfers zouden moeten zien, wanneer we meer detentiehuizen zouden hebben. Dus elke vorm van samenwerking die we daarrond kunnen opzetten, is in ieder geval positief.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Parys, wij gaan dat inderdaad monitoren. Als ik mij niet vergis zal de wet vanaf 1 december 2021van kracht zijn, dus ik ben ook benieuwd welke invloed het zal hebben op de enkelbanden en op de workload van justitieassistenten, enzovoort. Dus wij gaan dat zeker ook mee in kaart brengen.
Wat de detentiehuizen betreft, gaat het natuurlijk over kleinschalige detentiehuizen. Daar kan ook veel beter op maat worden gewerkt aan de re-integratie. Op die manier zorgen we natuurlijk dat het recidivecijfer daalt, en dat er ook minder slachtoffers zullen zijn. Dat zijn ook speerpunten, collega Blancquaert, van het Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden en geïnterneerden dat we aan het begin van de legislatuur hebben opgemaakt en dat we ook aan het uitvoeren zijn.
In deze detentiehuizen kunnen gedetineerden ook veel meer op hun verantwoordelijkheden worden gewezen, dan bijvoorbeeld in een gevangenis waar praktisch alles voor hen wordt gedaan. Dus uiteraard zal ik met mijn federale collega ook bekijken hoe onze Vlaamse hulp- en dienstverlening haar rol kan spelen binnen die detentiehuizen. Want ik denk dat ook alles staat en valt bij wat er binnenin gebeurt, binnen die detentiehuizen, welke hulp- en dienstverlening er wordt aangeboden. We hebben ons plan, het is nu een kwestie om dat ook federaal door te spreken.
Op de timing voor het extra federaal personeel hebben we op dit moment geen zicht. Ik heb begrepen dat het zich ook nog moet ontwikkelen. Maar uiteraard staan wij klaar om aan te geven welke invulling er vanuit Vlaanderen en vanuit de Vlaamse justitie noodzakelijk is.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Dank u, minister, en collega Parys, voor de interessante bijkomende vraag.
Ik heb jammer genoeg geen antwoord gekregen op welke stappen u in de samenwerking met uw collega-minister van Welzijn zult ondernemen. Ik zal dat blijven opvolgen en de vraag desnoods nog eens schriftelijk indienen.
Ik kan het zeer kort houden, voorzitter. Onze fractie zal dit nauwgezet blijven opvolgen en zoals steeds, minister, vindt u in ons een bondgenoot.
De vraag om uitleg is afgehandeld.