Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de uitrol van het Limburgse Plan S
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, u kondigde in de pers met enige fierheid het project S in Limburg aan waardoor justitie en hulpverlening nauwer gaan samenwerken, wat moet leiden tot een snellere en vooral een efficiëntere aanpak van criminaliteit.
In Limburg bestaat inderdaad al heel wat expertise rond de integrale en vooral de multiagency aanpak. We kunnen verwijzen naar het bekende project M, maar ook de lokale integrale veiligheidscellen (LIVC’s), die toch ook heel sterk zijn georganiseerd in Limburg.
Reeds eerder ondervroeg ik u over het Mechelse project SAMEN, dat in januari jongstleden werd gelanceerd en kan rekenen op 150.000 euro subsidie. In antwoord op mijn vraag daaromtrent op 12 januari stelde u: “Ik investeer zowel in extra justitieassistenten in het project M als in het project SAMEN. Ook ben ik in gesprek met de procureur in Limburg om de volgende fase – het project S of het Veiligheidshuis – mee te helpen ondersteunen, aangezien er daar vraag naar is.”
Blijkbaar is de aankondiging in de pers nu het vervolg in de implementatie van een terechte beleidskeuze voor die integrale aanpak, de enige juiste aanpak voor een effectief veiligheidsbeleid. Wat evenwel opvalt, is dat er nergens wordt gesproken over de belangrijke rol van de lokale besturen, en inzonderheid de LIVC’s. Er wordt wel voor het Plan S voorzien in een nieuwe coördinator, waarvoor 80.000 euro per jaar wordt uitgetrokken door Vlaanderen, wat uiteraard zeer goed is. Deze moet de samenwerking stroomlijnen tussen het parket, politie, justitiehuizen, CAW Limburg, en de Family Justice Centers (FJC’s) van Hasselt en Genk en de lokale besturen van Hasselt en Genk.
Hierbij heb ik een aantal vragen voor u, minister.
Is deze vorm van projecten en projectfinanciering de voorafbeelding van hoe het veiligheidsbeleid in Vlaanderen zal worden uitgebouwd in de toekomst? Op 12 januari hebt u immers gesteld dat het de bedoeling is om ook in andere justitiehuizen tot een dergelijke werking te komen, maar dat de accenten lokaal kunnen verschillen, vooral afhankelijk van wat het Openbaar Ministerie en het lokaal bestuur nuttig achten.
Is de financiering van 80.000 euro voor het Plan S de enige financiële bron voor het genoemde project?
Welke zijn de middelen die u vrijmaakt voor het project SAMEN in Mechelen?
Zijn er nog andere financiële middelen voorzien voor dergelijke projecten? Zo ja, hoeveel? Zijn er gesprekken met andere geïnteresseerde lokale besturen en het Openbaar Ministerie? Is er ook een structurele financiering in het vooruitzicht gesteld?
Op welke manier hebt u zicht op de noden van de lokale besturen op dat vlak? Hebt u daaromtrent ook al contact gehad met de LIVC’s? Zijn deze betrokken bij de uitrol van dit beleid?
Wat is de stand van het wetenschappelijk onderzoek dat dit beleid wetenschappelijk moet onderbouwen?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, het Limburgse Plan S heeft ook mijn West-Vlaamse interesse gewekt. Daarom stel ik u vandaag hierover ook enkele vragen. Ik denk trouwens dat onze voorzitter, Steven Vandeput, ook heel wat interesse heeft voor dit project, en er vooral ook kennis over heeft.
Onlangs lanceerde u Plan S om justitie en hulpverlening nauwer te laten samenwerken in Limburg. U wil hiermee enerzijds justitie sneller laten reageren om daders te bestraffen en anderzijds de achterliggende problemen aanpakken om recidive te vermijden. Zo zal de snelle aanpak van de M-sectie nog meer worden toegepast op zaken van intrafamiliaal geweld, terwijl binnen de M-sectie nog nauwer met de hulpverlening zal worden samengewerkt.
De verschillende projecten in Limburg – zoals de M-sectie, maar ook de Family Justice Centers en het LIM-project – werken prima, maar missen momenteel coördinatie. Daarom trekt u 80.000 euro per jaar uit voor de nieuwe coördinator van Plan S, een functie die intussen al is opgestart. De coördinator moet de samenwerking stroomlijnen tussen heel wat partners, namelijk het parket, politie, justitiehuizen, de Family Justice Centers, de lokale besturen van Hasselt en Genk, zorGGroep Zin en CAW Limburg (Centrum Algemeen Welzijnswerk). Het uiteindelijke doel van Plan S is een fysiek veiligheidscentrum in Hasselt waar justitie, hulpverlening en lokale besturen elkaar letterlijk kunnen ontmoeten.
Minister, op basis van welke criteria zal Plan S worden geëvalueerd? Wanneer is de eerste evaluatie van het project?
Kunt u extra toelichting geven bij het takenpakket van de nieuwe coördinator? Op welke structurele manier zal die coördinator de samenwerking tussen de projecten verbeteren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor jullie interesse voor het project Plan S. Plan S is een Limburgs samenwerkingsplatform van politie, justitie, justitiehuizen, hulp- en zorgverlening, maar ook van lokale besturen. Dat wil ik beklemtonen. Dat platform moet bijdragen tot een veiligere samenleving. De betrokken diensten streven naar een effectieve en integrale benadering van allerlei problemen op het snijvlak van veiligheid, welzijn en zorg. De focus ligt op mensen en gezinnen die kwetsbaar zijn, die overlast veroorzaken en soms een gevaar vormen voor zichzelf en de samenleving. Het gaat dan vaak over intrafamiliaal geweld, problematisch middelengebruik en veelvoorkomende criminaliteit.
De coördinator van Plan S heeft als opdracht om binnen Limburg, als proefregio, een stevig samenwerkingskader te creëren. De coördinator gaat samen met de betrokken partners aan de slag rond het structureren, ondersteunen en optimaliseren van de samenwerking, en het verstevigen van het draagvlak.
Want vaak stellen we vast – en dat is wat heel wat lokale besturen ons zeggen – dat er heel goede initiatieven zijn, maar dat die zich soms binnen het eigen hokje bevinden. Het is belangrijk dat sommige zaken even over het hokje worden aangegeven. Dat is de taak van de coördinator.
We zijn dit gestart in Limburg omdat daar al heel goede projecten lopende zijn: het Arrondissementeel Informatie- en Expertisecentrum (ARIEC), het LIM-project, Project M, het Family Justice Center enzovoort. Zulke initiatieven komen van onderen uit. In Limburg was het de procureur die heel duidelijk aangaf dat het een hiaat was tussen al die goede initiatieven om integraler en ook gecoördineerder te werken. Er is daar ook een heel nauwe samenwerking met de lokale besturen van Hasselt en Genk. Zij zijn actief betrokken bij deze projecten, ook bij het groter geheel, om alles samen te brengen.
Deze zomer gaan we vanuit Plan S van start met een inventarisatie- en nodenbevraging bij de verschillende partners en samenwerkingsverbanden. We gaan daarbij ook het gesprek aan met onder andere de lokale besturen over hoe een lokale integrale veiligheidscel (LIVC) zich verhoudt ten opzichte van Plan S, welke noden zij hebben en of Plan S daarin een rol kan spelen, bijvoorbeeld in dossiers die het best kunnen worden opgeschaald.
Qua middelen zorgen in Plan S zowel de politie, de lokale besturen, de justitiehuizen, het Family Justice Center, het Openbaar Ministerie, en alle partners voor een afvaardiging om dit te doen slagen. Alleen ontbrak er een echte coördinator om alles samen te brengen, te leiden en te sturen. Daarom vond ik het wel belangrijk om daar nog extra in te investeren, naast de tijdsinvestering die de justitiehuizen en het Family Justice Center hier ook in doen.
Ik wil eerst nagaan hoe het Plan S vorm krijgt voor we dit gaan uitrollen naar andere gebieden, omdat we daar dan echt lessen uit kunnen trekken. Met het oog op de evaluatie van deze doelstellingen en het bepalen van de indicatoren vindt binnenkort nog overleg plaats tussen de Plan S-partners en de Universiteit van Hasselt. Het is de bedoeling om eind 2022 in een eerste evaluatie te voorzien. Indien dat nodig zou blijken, kan die financiering effectief structureel worden.
Daarnaast investeer ik inderdaad ook in het Mechelse project SAMEN om op een meer adequate en snelle manier een antwoord te kunnen bieden op veelvoorkomende lokale criminaliteit. Hiermee beogen we niet enkel het uitblijven van recidive, maar het moet ook leiden tot een groter gevoel van rechtvaardigheid bij slachtoffers en tot meer veilige en leefbare buurten. Zowel bij het justitiehuis in Mechelen, Antwerpen als bij dat van Turnhout – want ook deze steden zullen instappen in SAMEN – investeer ik extra justitieassistenten in het SAMEN-project. Ook mijn collega’s Somers en Beke voorzien extra middelen voor dit project.
Daarnaast investeer ik nog 150.000 euro, voor de duur van vier jaar, voor de wetenschappelijke opvolging van dit project om zowel het recidive-effect in kaart te brengen en te meten als het effect op veiligere buurten. Ik vind het heel belangrijk dat dat ook wetenschappelijk wordt opgebouwd, om dan te bekijken of het project effect heeft. Want daarover gaat het natuurlijk.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik geloof heel sterk dat het Plan S als het ware de blauwdruk kan zijn voor een effectief toekomstig Vlaams geïntegreerd veiligheidsbeleid, waarbij natuurlijk het gewicht, zoals steeds, in eerste instantie bij de lokale besturen komt te liggen. Vandaar ook de heel belangrijke link met de LIVC’s, en vandaar ook het bruggetje dat uit evaluaties blijkt dat we dat instrument in de toekomst veel verder moeten durven inzetten en gebruiken, dan enkel voor radicalisering.
Het is natuurlijk via de voelsprieten van al die mensen, waarvan er nu meer zullen zijn rond de tafel – de multiagencyaanpak –, dat de eerste signalen komen van jongeren die men nadien in het project M, of andere van die projecten onder Plan S, gaat moeten begeleiden. Het belang van die lokale integrale veiligheidscellen is cruciaal.
Ik denk dat het goed is dat we binnen Plan S al die initiatieven bundelen die u hebt genoemd: de LIVC’s, ARIEC, LIM, … (onverstaanbaar) … in Genk, de FJC’s. We moeten al die goede initiatieven bundelen die er in Limburg zijn, om daartussen de coördinatie op gang te brengen, want om effectief zowel tussen politie en justitie, als de hulpverlening, de samenwerking echt gestalte te kunnen geven, is die coördinatie echt wel nodig. Ik begrijp dat het vandaag op het terrein vooral de uitrol zal zijn van de FJC’s die vandaag … (onverstaanbaar) … werken, voor de andere Limburgse gemeenten zal zijn in combinatie met het project M. Uiteraard is het goed dat we met Vlaanderen die coördinator nu gaan financieren, dat diegene die dat vandaag doet, als het ware wordt vrijgesteld om dat meer te kunnen gaan opnemen.
De vraag die zich dan natuurlijk stelt, is hoe we dat in de toekomst verder gaan uitrollen, omdat we toch waarschijnlijk casusregisseurs nodig gaan hebben. U hebt er inderdaad naar verwezen dat u dat gaat evalueren, maar ik denk wel dat die betrokkenheid van de lokale besturen via die LIVC’s cruciaal is. We moeten vanuit Vlaanderen, om het Vlaams justitiebeleid mee gestalte te kunnen geven, toch aan structurele financiering durven denken, bij een positieve evaluatie van Plan S. Misschien dat u daar nog even iets over kunt vertellen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat het zeer belangrijk is om die straffeloosheid, of toch zeker het gevoel van straffeloosheid, tegen te gaan en weg te werken. Een snelle en kordate reactie van de justitiële diensten is daarvoor zeer belangrijk, en ook het vermijden van recidive. Het zal u wellicht niet verbazen, maar in heel het verhaal van Plan S kunt u op de volledige steun van onze fractie rekenen. Dit project zal een belangrijk instrument worden in het Vlaamse justitie- en handhavingsarsenaal. Daar geloof ik echt in. We zijn daarom alvast benieuwd naar die eerste evaluaties en naar die tussentijdse evaluaties van het project, maar ook naar de toekomstige realisaties van dat veiligheidshuis. Natuurlijk denk ik dat het dan de bedoeling is om eerst te evalueren, maar ik zou u willen vragen om bij een positieve evaluatie dan ook zo snel mogelijk naar de rest van Vlaanderen uit te rollen.
We hebben inderdaad al gezien op hoorzittingen die we hebben gehad, collega Brouns, dat de LIVC’s ook breder worden gebruikt dan enkel het tegengaan van terrorisme en radicalisering. Ik denk dat die LIVC’s een enorm belangrijke rol spelen in heel het verhaal, maar zeker ook de lokale besturen, die als eerste aan de basis liggen om te gaan werken op dit soort van criminaliteit, en ook op die straffeloosheid, om dat mee aan te pakken. Ik wens alvast Limburg veel succes met het project.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Uiteraard ben ik als Limburger gelukkig dat ook dit proefproject nu in Limburg start. Maar uiteindelijk moet het de bedoeling zijn naar structurele ingrepen te gaan, want het voordeel van proefprojecten is natuurlijk dat er dingen kunnen worden uitgeprobeerd, maar het nadeel is ook dat proefprojecten op een bepaald moment verdwijnen.
Wanneer wordt dan de overgang gemaakt van het proefproject naar structurele ingrepen? Ik begrijp dat er inderdaad een evaluatie moet gebeuren, maar wat is uw timing om dit project over heel Vlaanderen in te voeren? Ik ga ervan uit dat dat nog in deze legislatuur zal zijn, maar ik zou toch graag een timing en een antwoord van u hebben.
Het is natuurlijk goed dat er extra personeel bijkomt, zeker als dat in Limburg is, zoals u dat nu hebt gedaan, maar ik vraag me af of er ook wordt nagedacht over een model waarbij wordt gewerkt met een soort verbindingspersoon, vergelijkbaar met de verbindingsofficier als het gaat over alles wat veiligheid betreft? Die zal trouwens straks aan het woord komen. Het zou gaan om een soort verbindingspersoon tussen enerzijds het parket en anderzijds de zorgverleningssector. Dat zou immers natuurlijk een meer structurele impact hebben, naast eventueel bijkomend personeel, wat nooit kwaad kan. U weet dat ik een groot voorstander ben van samenwerkingsfederalisme. Dat zou eigenlijk een heel goede stap zijn in dat samenwerkingsfederalisme wat deze justitieaangelegenheid betreft.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de bijkomende vragen. Het model dat we binnen het Plan S neerzetten, is er eigenlijk gekomen op vraag van het terrein. Ik wil dat ook beklemtonen. Politie, justitie, zorg, de lokale besturen, de parketten, de procureur: allemaal slaan ze de handen in elkaar. Ze zeggen dat iedereen binnen zijn domein heel goed samenwerkt, maar soms zijn er binnen welzijn of zorg bepaalde knipperlichten die onmiddellijk moeten kunnen worden doorgegeven aan andere collega’s, net als omgekeerd, vanuit politie, justitie, justitiehuizen en noem maar op. Er wordt binnen hokjes gewerkt, en binnen die hokjes werkt men ook wel goed, voor alle duidelijkheid, maar we vinden dat er meer verwevenheid moet zijn, dat er meer integraal moet worden gewerkt. Dat model is dan uitgetekend, tot stand gekomen door de mensen op het terrein. Dat gaan we nu dus als proefproject inzetten. Ik heb ook heel duidelijk beklemtoond waarom we dat in Limburg doen. Vervolgens zullen we dat uiteraard evalueren, tegen eind 2022. Is die evaluatie positief – daar ga ik eigenlijk wel van uit, ik hoop het toch, maar we moeten toch de evaluatie afwachten, dat is natuurlijk de bedoeling van een proefproject –, dan is het natuurlijk de bedoeling dat we dat ook uitrollen in de rest van Vlaanderen. Dat lijkt me de juiste manier van werken. Als dat goed draait, dan gaan we ook kijken naar andere provincies. De vraag was echt heel groot in Limburg. Het zou dan jammer zijn, mochten we als beleidsmakers beslissen om dat niet te doen. Ik geloof daar ook wel heel sterk in, zeker op basis van mijn gesprekken met de mensen op het terrein. Ik weet niet wat er uit de evaluatie gaat komen. Misschien zijn er hier en daar nog wat aanpassingen aan het model nodig. Is dat model positief, dan zullen we kijken naar de andere provincies. Ik hoop dat men daar ook klaarstaat om mee te werken, om dat model verder uit te breiden in de rest van Vlaanderen.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik herhaal wat ik daarstraks zei: ik geloof er heel sterk in dat dit potentieel in zich draagt om een blauwdruk te kunnen zijn van een echt geïntegreerd veiligheidsbeleid. We hebben de diverse componenten opgesomd, de diverse schakels in de veiligheidsketen zoals we die in Limburg kennen. Het is omdat we vaststellen dat we er heel veel hebben dat daar coördinatie boven moet worden gezet, en dat gebeurt via dat Plan S, waarbij de s naar samenwerking verwijst. Ik begrijp ook dat dat uiteindelijk mag uitmonden in een veiligheidshuis, naar het model van de zorg- en veiligheidshuizen in Nederland. Ik denk dat het cruciaal is om structureel te investeren in casusregisseurs, die het op het terrein moeten waarmaken in die veiligheidsketen.
U verwees naar de extra justitieassistenten. We zullen dat samen inderdaad goed mee opvolgen, dat daar extra capaciteit op wordt ingezet om al die dossiers effectief tot een goed einde te brengen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, zoals daarnet gezegd, ook wij geloven zeer sterk in dit project. Maar ik begrijp zeker ook dat de evaluatie belangrijk zal worden, bijvoorbeeld om kinderziektes eruit te halen, en dan een aangepast model uit te rollen naar Vlaanderen. Ook een wetenschappelijke blik kan ons heel wat inzichten geven om dat project nog te optimaliseren. Ik denk dus dat de evaluatie belangrijk zal zijn.
U zegt dat nog moet worden bekeken of er ook bereidwilligheid is in de rest van Vlaanderen. Ik denk dat we dan ook niet moeten wachten tot het einde van dit project om eens te polsen in de rest van Vlaanderen of er interesse voor is. Ik heb een heel sterk vermoeden dat dit wel degelijk zo zal zijn, maar de vraag kan al gesteld worden. We moeten niet wachten tot eind 2022. Ik wens u alvast heel veel succes met dit project.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.