Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) stelde eind vorig jaar een visietekst op over het cannabisbeleid, meer specifiek over het gebruik van cannabis als genotsmiddel, dus expliciet niet over het medicinaal gebruik.
En terecht stelt men in de visietekst dat “een correcte inschatting van de risico’s (…) noodzakelijk is om gezondheids- en welzijnsproblemen in een recreatieve context te voorkomen of beperken”.
De tekst maakt een opsomming van de effecten en risico’s van cannabisgebruik op de gezondheid en het welzijn – een verhaal van mens, middel, milieu –, bespreekt het huidig beleid met voor- en nadelen en schuift streefdoelen naar voor van een cannabisbeleid met prioritaire aandacht voor de bescherming van de gezondheid en het welzijn van onze bevolking.
Uit de cijfers van de tekst blijkt dat het deel van de overheidsmiddelen dat werd geïnvesteerd in preventie doorheen de jaren nagenoeg gelijk bleef, ondanks het feit dat preventie de hoogste prioriteit moet zijn.
Want we kennen de gevaren van cannabis. Ook op de webstek www.druglijn.be somt men deze op. Deze lijst is niet limitatief: men kan duizelig en misselijk worden, men kan flauwvallen, er kunnen concentratieproblemen optreden, het bestanddeel THC in cannabis kan negatieve gevoelens zoals angst, paniek, somberheid opwekken, ook weken na het gebruik. Daarnaast zijn er de acute, plotse psychotische symptomen waardoor men het contact met de werkelijkheid kan verliezen. Men kan rusteloos en verward worden, men krijgt hevige angst- en paniekaanvallen. En uiteraard is er ook de verhoogde kans op kanker door de rook.
Minister, hebt u kennisgenomen van deze visietekst, en hoe reageert u op de vaststelling dat er geen extra budgettaire inspanningen gedaan werden voor de preventie, ook al zou dit de hoogste prioriteit moeten hebben?
Minister, zult u zorgen voor extra budgettaire middelen?
Naast preventie is hulpverlening uiteraard noodzakelijk. Momenteel zijn er veel te weinig voorzieningen en is er te weinig gespecialiseerd aanbod. Hoe wilt u dit aanpakken? Zult u hiertoe een actieplan ontwikkelen, en op welke termijn wilt u dit uitrollen? Welke extra budgettaire middelen wilt u hiervoor voorzien?
Minister Beke heeft het woord.
Ik nam kennis van de nota van VAD waarnaar u verwijst en die werd opgemaakt binnen een adviesgroep cannabisbeleid met vertegenwoordigers uit de Vlaamse alcohol- en drugsector.
De informatie waarnaar verwezen wordt in de cannabisnota van VAD geldt voor heel België en gaat over de periode 2002, 2008 en 2015.
Het budget van de beheersovereenkomst met een partnerorganisatie binnen het preventieve gezondheidsbeleid voor de preventie van gezondheidsschade door alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie werd opgetrokken van 2.278.000 euro in 2012 tot 3 miljoen euro per jaar in 2016.
Voor de periode 2021-2024 bedraagt de jaarlijkse subsidie 3.309.000 euro. Dat is een stijging van 45 procent op 10 jaar tijd. Algemeen geldt dat het budget van preventie van 65 miljoen euro in 2016 naar 75 miljoen euro in 2021 is gegroeid. Dat is een stijging van 16 procent op 5 jaar tijd. Daarin zitten uiteraard een indexering, maar ook extra investeringen in preventie en vaccins.
Ik ga ermee akkoord dat er nog veel gezondheidswinst te halen valt met het preventief gezondheidsbeleid. Hierover hebben we twee weken geleden ook al uitgebreid gesproken in deze commissie naar aanleiding van vragen van de collega’s Van den Bossche, Vandecasteele en Vaneeckhout. Wat preventie betreft, is er de beheersovereenkomst tussen de Vlaamse overheid en het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD). Daarnaast werd er vanuit het plan Zorgen voor Morgen in 2020 bijkomend geïnvesteerd in de Druglijn. Die bijkomende inspanning zetten we dit jaar en de komende jaren ook verder dankzij het Vlaamse relanceplan.
Specifiek voor cannabisverslaving subsidieert de Vlaamse overheid sinds 2019 de onlinehulpverleningstool cannabishulp.be. Op deze website kunnen gebruikers en hun omgeving informatie en zelftests vinden, maar ook tools voor online zelfhulp en toegang tot meer gespecialiseerde online begeleiding. Daarnaast hebben verschillende voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg een specifiek aanbod rond de behandeling van verslaving. De nadruk ligt op het middelengebruik, waaronder cannabis, maar ook op de geassocieerde problematieken in de verschillende levensdomeinen. Specifiek voor de gespecialiseerde verslavingszorgcentra maken we een uitbreidingsbudget van 1.020.000 euro vrij. Uiteraard zal die investering ook de cannabisverslaafden ten goede komen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u verwijst naar de stijging in de voorziene budgetten, maar daar is toch nog wel meer nodig. Daar zult u het ongetwijfeld mee eens zijn. Naast de nood aan preventie, risicobeperkende maatregelen en een uitgebreid hulpverleningsaanbod binnen een evenwichtig beleid pleit men in deze nota voor een wetgeving die cannabis decriminaliseert. Met andere woorden: men pleit voor een regelgeving om zowel het aanbod als het kopen binnen bepaalde grenzen wettelijk toe te laten om zo te kunnen werken aan een betere welzijns- en gezondheidsbevordering volgens de tekst. Men verwoordt een pleidooi onder een noodzakelijke voorwaarde, een duidelijk wetgevend kader. Ik citeer: “Een wettelijk kader dat enerzijds cannabisgebruik en -bezit voor persoonlijk gebruik decriminaliseert en anderzijds de productie en verkoop van cannabis volgens zeer strikte richtlijnen mogelijk maakt.” Voor ons is het duidelijk: de gevaren van het gebruik van cannabis zijn te groot en te ingrijpend om een legalisering te overwegen. Dan spreek ik niet enkel over het gezondheids- en welzijnsvlak, maar ook op maatschappelijk vlak. Ik denk bijvoorbeeld aan ziekteverzuim, maar ook aan de ontwrichting van gezinnen en relaties.
Minister, hoe staat u tegenover deze aanbeveling waaruit blijkt dat er gewerkt moet worden aan een wettelijk kader waarbinnen het kopen en verkopen van cannabis wordt toegelaten?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, collega’s, in de plenaire vergadering van 2 juni ben ik ook tussengekomen inzake dat rapport van VAD. Meer bepaald vraag ik toch de aandacht – hoe moet ik het zeggen – voor het argumenteren dat cannabis niet zo veel kwaad kan. Van sommige politieke partijen hoor ik dat legalisering niet zo veel kwaad kan. ‘Het is toch allemaal niet zo ernstig.’ Met die uitspraken moeten we heel hard opletten. Want natuurlijk, als je zelf als volwassene, als politieke partijen of toch als sommige partijen gaat zeggen: cannabis legaliseren is niet zo gevaarlijk, dan wordt het in scholen en voor leerkrachten die daarrond enige vorming willen geven wel heel moeilijk om aan de jongeren uit te leggen dat ze er beter van afblijven. Zeker vanwege het feit dat een op de vier jongeren aangeeft dat ze heel gemakkelijk aan cannabis geraakt, denk ik dat we daar – echt waar collega’s – op moeten letten.
Ik roep dan ook die partijen die nogal geringschattend omgaan met de risico's van cannabisgebruik en zeggen dat het allemaal nog wel meevalt, op om dat niet te doen.
Ten tweede, in de communicatie die we via Onderwijs en ook VAD naar buiten brengen, is het minstens even belangrijk om aan te duiden welke potentiële schade cannabis – zogezegd een veilige drug, maar dat is het niet, er bestaan geen veilige drugs – effectief met zich meebrengt en om dat ook aan jongeren mee te geven.
Minister, is gezond leven in dezen aanbod- of vraaggestuurd? Waarom stel ik die vraag? Ik zie in sommige scholen en ook bij jongeren soms een andere problematiek of dat die anders wordt gepercipieerd op de ene plaats dan op de andere.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Ik ga inderdaad het debat rond preventie van twee weken geleden niet opnieuw doen. U weet dat wij overtuigd zijn dat daar nog veel meer middelen naartoe moeten gaan omdat de middelen op het einde van de rit uitgespaard worden op andere uitgavenposten, hetzij niet altijd op hetzelfde beleidsniveau, maar dat lijkt ons minder belangrijk dan de gezondheid van mensen.
Ook collega Daniëls verwijst naar het debat van een paar weken geleden in de plenaire vergadering. Uiteraard kan de impact van cannabis potentieel gigantisch zijn. En zeker bij de opwaardering van het product van de afgelopen decennia kom je alleen maar meer schadelijke effecten tegen. Maar collega Daniëls, eigenlijk houdt u een pleidooi om alcohol vanaf morgen ook te gaan verbieden. Dat heeft op sommige momenten even problematische gevolgen voor mensen.
Minister, wij vragen vooral dat er een evidencebased beleid gevoerd wordt en dat adviezen van experten die dagelijks met deze materie bezig zijn, die academisch weten wat er werkt en niet werkt, meegenomen worden, dat die het fundament van het beleid zijn. Dat betekent dus inderdaad vooral inzetten op preventie, zorgen dat mensen geïnformeerd keuzes kunnen maken en geïnformeerd met producten omgaan. Dat zal in de praktijk waarschijnlijk veel meer werken dan alleen maar het huidige verbod, waaruit blijkt dat dat geen hindernis is om vandaag ook in relatief onschuldige omgevingen gemakkelijk aan cannabis te geraken. Vanaf het moment dat er toegang is, zijn er zeer weinig instrumenten om met mensen om te gaan. Je kan je inderdaad de vraag stellen of je niet beter geïnformeerde mensen hebt die op een gecontroleerde manier producten liever niet gebruiken en dat we daar op een bewuste manier op werken. Onze opdracht als Vlaamse overheid is vooral om de preventie te doen.
Collega Daniëls en collega De Reuse, het debat over het al dan niet legaliseren, zullen we ook in dit parlement niet uitklaren. Ik denk dat dat aan de overkant van de straat is. Ik verhuis graag op een dag met jullie om daar eventjes dat debat te voeren en dan keer ik heel graag naar dit Vlaams Parlement terug.
Minister Beke heeft het woord.
VAD heeft het recht om standpunten in te nemen, maar daarom is dat nog niet het standpunt dat ik helemaal moet onderschrijven. De standpuntvisie is ingenomen door VAD als een vzw. Dat werd verwezenlijkt buiten zijn activiteiten als partnerorganisatie binnen het Vlaamse preventieve gezondheidsbeleid voor alcohol, drugs, gamen, gokken en psychoactieve medicatie. Zoals de collega daarnet gezegd heeft is het legaal verkopen van cannabis enzovoort niet onze bevoegdheid, maar ik ben daar alleszins geen vragende partij voor. Voor ons is VAD een partnerorganisatie en verantwoordelijk voor het uitvoeren van het preventief gezondheidsbeleid en het uitvoeren van opdrachten in een beheersovereenkomst die wij zijn overeengekomen met de middelen die de Vlaamse overheid daarvoor ter beschikking stelt. Ze gebruiken daar methodieken voor. Die worden verspreid en geïmplementeerd via onze organisaties zoals u weet: de lokale gezondheidsoverleggen (Logo’s), de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) en andere, maar ook bijvoorbeeld via lokale besturen en andere organisaties om daarmee om te gaan.
De heer De Reuse heeft het woord.
Cannabis veroorzaakt dus heel wat psychische en maatschappelijke problemen. Ik verwees ernaar in mijn vraagstelling. De Druglijn omschrijft het heel duidelijk en de collega’s beaamden dit eveneens. Ik zie dan ook geen enkele reden waarom we dit zouden moeten toelaten of legaliseren. Collega Vaneeckhout, laat ons hopen dat we het debat hier wel eens kunnen voeren, dat we die bevoegdheid dan toch zullen hebben na de Vlaamse staatsvorming. Minister, het is dan ook van belang dat er zeer omzichtig wordt omgesprongen met het voorliggend advies en dat we enerzijds prioritair inzetten op preventie, scholen, jeugdbewegingen en uitgangsleven overal, maar ook – en dat is al even belangrijk – dat we zorgen dat het hulpverleningsaanbod voldoende wordt uitgebreid zodat we de slachtoffers van die cannabisverslaving kunnen helpen. Want dat aanbod is zeer ontoereikend in Vlaanderen, waar de vraag om hulp vele malen groter is dan het aanbod van hulp.
De vraag om uitleg is afgehandeld.