Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Er is op het Europees Kampioenschap (EK) voetbal heel wat te doen geweest omtrent de match Duitsland-Hongarije, waarbij de Union Européenne de Football Association (UEFA) verbood om de Allianz Arena in München te laten oplichten in de regenboogkleuren. Men wilde dit doen als protest tegen de beruchte nieuwe wet in Hongarije.
In elk land protesteerde men eigenlijk om het hardst over het niet toestaan van dit initiatief door de UEFA en het bijgevolg minimaliseren van de rechten van de holebigemeenschap – ik zeg het op die manier, want anders moet ik al die lettertjes lezen, en dat wordt almaar moeilijker.
In de plenaire zitting van het Vlaams Parlement op woensdag 23 juni spraken bijna alle partijen hun veroordeling uit over het beleid in Hongarije en koppelden ze dit aan de gebeurtenissen op het EK. Ze riepen daarbij ook de regeringen in dit land op om hun klauwen te laten zien tegenover een land dat de rechten van – ik probeer het nu wel goed uit te spreken – lgbtqi+’ers beperkt. Ze riepen terzelfdertijd de Vlaamse Regering op om zich te scharen achter de krachtige veroordelingen in hun resolutie. In koor riep men dat wat nu in Hongarije gebeurt, onaanvaardbaar is.
Maar zowel in Vlaanderen als in andere Europese landen en bij hun respectievelijke voetbalbonden is men desalniettemin niet te beroerd om hun nationaal elftal te laten deelnemen aan het Wereldkampioenschap (WK) voetbal, volgend jaar in Qatar. Qatar, een land waar mensenrechten worden geschonden. Op de website van Amnesty International kan men lezen dat onder meer inzake de bouw van de voetbalstadions de arbeiders er in onmenselijke omstandigheden onder het zogenaamde Kafalasysteem werken. Dat systeem zorgt ervoor dat bij onenigheid over loon, huisvesting, arbeidsomstandigheden enzovoort, arbeidsmigranten zelfs helemaal geen rechten hebben.
Daarnaast worden in Qatar ook vrouwen achtergesteld, zo staat ook op de website van Amnesty International te lezen, onder meer door het ontbreken van een wet die huiselijk geweld strafbaar stelt. De vrije meningsuiting is er aan banden gelegd en de pers legt zich zelfcensuur op. Er is ook een nieuwe wet die stelt dat de verspreiding van valse informatie strafbaar is, evenals de online publicatie van informatie die schadelijk is voor de zogenaamde sociale waarden van Qatar.
In Qatar is homoseksualiteit volledig illegaal en staan er straffen op. Men hoeft op internet niet ver te zoeken om te weten dat dit zo is, maar blijkbaar is de reactie van Europese politici en uiteraard ook de Vlaamse hier veel minder fors over, dan hun reacties met betrekking tot Hongarije.
In Qatar worden lgbtqi+-personen geconfronteerd met juridische uitdagingen die andere inwoners niet ervaren. Mannelijke homoseksualiteit is illegaal in Qatar, met een straf tot drie jaar gevangenis en een boete, en de mogelijkheid van de doodstraf voor moslims volgens de sharia. De Qatarese regering erkent het homohuwelijk of burgerlijke partnerschappen niet, en staat ook niet toe dat mensen in Qatar campagne voeren voor lgbtqi+-rechten.
Waar blijven dan de concrete acties ten aanzien van de organisatie van het WK in Qatar? En dan heb ik het niet over een regenboogarmband dragen tijdens een match of een speciaal shirt aantrekken. Dan heb ik het ook niet over lippendienst ten aanzien van homorechten in Qatar, maar voor de rest de ogen sluiten en de nationale elftallen volgend jaar te laten voetballen in een land zonder homorechten. U begrijpt, de kern van mijn vraag is de inconsequentie.
Waar ik in plenaire vergadering alle partijen hoorde stellen dat alle regeringen in dit land hun klauwen moesten laten zien tegenover Hongarije, een land dat de rechten van holebimensen beperkt, hoor ik veel minder forse actiebereidheid ten aanzien van Qatar. De verontwaardiging ten aanzien van homorechten in Hongarije klinkt bijgevolg relatief hol en selectief.
Welke initiatieven hebt u in het verleden reeds genomen ten aanzien van de organisatie van het WK in Qatar volgend jaar? Zijn er hieromtrent recent nog initiatieven genomen?
Zult u, in het kader van de verdediging van de mensen- en holebirechten in Qatar, aandacht geven aan dit thema?
Gaat u desgevallend initiatieven nemen om ervoor te zorgen dat ons nationaal voetbalelftal, uit protest tegen deze zaken, niet zal deelnemen aan het WK voetbal volgend jaar?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Laat mij eerst duidelijk stellen dat ik uw bezorgdheid over het gebrek aan respect voor mensenrechten in Qatar deel. Wat betreft de sociale rechten gaf ik u reeds uitgebreid antwoord tijdens de commissie van 16 maart 2021. Tot hiertoe heb ik geen initiatieven genomen met betrekking tot de organisatie van het WK in Qatar.
Ik vind uiteraard samen met u dat Qatar de rechten van zijn bevolking moet respecteren. Zoals ik ook al aangaf in mijn antwoord op uw vraag tijdens deze commissie van 16 maart, is de geijkte weg om Qatar hiertoe te bewegen enerzijds via de multilaterale weg, en dan meer bepaald de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), en anderzijds via de Europese Unie. Ik geef mijn diensten dan ook de opdracht om de zaak nauw op te volgen.
Ook blijft Flanders Investment & Trade (FIT) in hun toekomstige activiteiten de Vlaamse bedrijven sensibiliseren voor maatschappelijk verantwoord internationaal ondernemen. Het is nodig dat onze bedrijven aandacht besteden aan de mogelijke impact van hun activiteiten op de mensenrechten van kwetsbare of uitgesloten personen.
Verder zal ik de problematiek aankaarten bij toekomstige diplomatieke gesprekken of in het kader van toekomstige zendingen naar de regio.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, deze vraag is uiteraard een vervolg op wat ik u in maart gevraagd heb. Mijn vraag is uiteraard ingegeven door de selectieve verontwaardiging. Aan de ene kant is men overal zeer bereid om van alles en nog wat te doen, maar als het om Qatar gaat, dan bindt men in. Ik ben al blij dat u hieromtrent een gesprek wilt aangaan met de ambassadeur, maar het is een beetje zoals in mijn initiële vraagstelling: dat is een beetje lippendienst bewijzen. Het is even zeggen van ‘foei, dit mag niet’, en de ambassadeur zal zeggen dat hij uw reprimande begrepen heeft en het intern zal aankaarten, maar er zal niets veranderen. Mijn vraag was vooral gericht op de actiebereidheid. Hoever wil men gaan met betrekking tot de organisatie van dit wereldkampioenschap in Qatar? En blijkbaar wil men daar niet ver in gaan, wil men geen klauwen laten zien, zoals men in het geval van Hongarije wel wil doen.
Ik heb ook een bijkomende vraag. Het gaat niet enkel om Qatar, ook Turkije laat zich op dit vlak gelden. Het is altijd hetzelfde. Iedereen is altijd gefocust op Hongarije, maar we zien elders allemaal hetzelfde gebeuren, en dan is de reactie veel minder sterk. In Turkije, in Istanboel, werd enkele dagen geleden een prideparade tegengehouden. Mensen werden aangehouden, journalisten ook. Er werden charges uitgevoerd tegen pridedemonstranten. En ondertussen, collega’s, blijven de toetredingsgesprekken met de EU lopen en blijft Turkije daar ook geld voor ontvangen van de EU. Hoe hypocriet is dat wel niet? Minister-president, wilt u de pretoetredingssteun aan Turkije laten stopzetten? Welke acties gaat u hieromtrent ondernemen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister-president, collega’s, in tegenstelling tot wat vorige week in de plenaire en ook nu weer beweerd wordt door het Vlaams Belang, zijn jullie niet de enigen die zich kritisch uitspreken over dat WK in Qatar. U zit samen met mij in de commissie Sport en u weet dat ik minister Weyts daarover heb bevraagd. Ik heb hem bevraagd over de steun van sportfederaties aan kandidaturen voor grote sportevents die de mensenrechten niet respecteren, zoals bijvoorbeeld Qatar. Wij trekken het open. Wij zijn niet enkel tegen Hongarije, wij zijn tegen iedereen die de mensenrechten niet respecteert, zoals velen onder mijn collega’s. Zo is er de regio Klein Polen, waar de Europese Spelen zullen doorgaan, die zich als lgbtq+-vrije zone heeft uitgeroepen. Mijn vraag, vooreerst aan de collega van het Vlaams Belang, is of u ook de Europese Spelen wilt afkeuren in gebieden die homofobe regio’s zijn?
Maar we gaan verder. Voor ons is het duidelijk: wie de mensenrechten en dus ook de rechten van lgbtq+-personen niet respecteert, kan eigenlijk geen sponsorgeld krijgen voor grote toernooien. Ik heb één duidelijke vraag voor de minister-president, niet over één land, maar over alle landen. De vraag is om vanuit de Vlaamse sportwereld geen kandidaturen meer te sponsoren voor internationale topsportevents, wanneer men de mensenrechten niet respecteert. Dat is geen vraag voor minister Weyts, want als minister Weyts daar niet op wil antwoorden, richt ik mij tot u, minister-president Jambon, want u bent de CEO van de Vlaamse Regering. Vindt u dat wij geen kandidaturen moeten steunen voor internationale topsportevenementen in landen die de mensenrechten niet respecteren?
De heer Aerts heeft het woord.
Ik wens mij ook eerst tot collega Deckmyn te richten. U spreekt van selectieve verontwaardiging, maar de enige selectieve verontwaardiging die ik zie, is die van uw partij. Uw partij heeft zich vorige woensdag als enige partij onthouden bij die veroordeling van het Hongaarse misprijzen ten opzichte van de lgbtqi+-gemeenschap, de week voordien had uw partij dat ook al als enige nagelaten naar diezelfde gemeenschap toe, maar dan in eigen land. Dan zegt u dat wij selectief verontwaardigd zijn, maar neen, er is maar één partij selectief verontwaardigd en dat is het Vlaams Belang. Als jullie het kunnen koppelen aan de islam, dan pas is er interesse om het op te nemen voor de lgbtqi+-gemeenschap. Dat is gewoon fake. En dan is het enorm laakbaar om anderen te gaan verwijten dat ze selectief verontwaardigd zijn. Het is heel duidelijk gebleken in alle replieken van alle partijen dat wij geweld tegen die gemeenschap in alle landen veroordelen, niet enkel wanneer het ons uitkomt, zoals u doet. Ondertussen nog beweren dat wij selectief verontwaardigd zijn, is helemaal niet juist, als je dan ook nog eens uw voorzitter onderstreept wanneer hij zegt dat de Hongaarse waarden ook jullie waarden zijn. Ik denk dat dat meer dan genoeg zegt over uw zogenaamde strijd voor de lgbtqi+-gemeenschap. Ik vind dat bijzonder laakbaar.
Desalniettemin, in Qatar is niet alles oké, en dat is nog zeer zacht uitgedrukt. Daar heerst een zeer problematische situatie, zowel voor die gemeenschap als op het vlak van mensenrechten en sociale rechten. Ik sluit mij dus aan bij de vraag om meer te doen dan wat tot nu toe werd opgesomd. Diplomatieke gesprekken aanknopen, minister-president, is zeer goed, maar ik hoop toch dat we vanuit de Vlaamse Regering ook symbolische standpunten kunnen innemen, symbolische acties kunnen ondernemen, geen officiële afvaardiging sturen naar Qatar, want dat zou misplaatst zijn, lijkt me. Ik vraag me af of we op dat vlak geen extra inspanningen kunnen leveren. Ik vind het zeer goed dat FIT bedrijven wijst op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ik hoop dat het zeker voor werken die gerelateerd zijn aan het WK en de Vlaamse bedrijven die daarbij betrokken zijn, extra wordt opgevolgd. Dat is een extra aandachtspunt. Maar het lijkt mij ook mogelijk om buiten die diplomatieke acties nog bijkomende initiatieven te nemen.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw antwoord.
We hebben dit debat inderdaad al eens gehad in maart. Ik denk dat collega Deckmyn terecht de dubbele houding aankaart wat betreft de reacties op de gebeurtenissen in Hongarije en de grove schendingen in Qatar. Als je het terechte protest tegen de reactie van de UEFA op de situatie in Hongarije consequent zou doortrekken, dan zou je, zeker gelet op de feiten in Qatar, een exponentiële reactie moeten verwachten ten aanzien van de FIFA. Dat is geenszins een minimalisering van de discussie in Hongarije, maar wel een ongezien bagatelliseren van de situatie in Qatar.
Als ik de reacties hier wat hoor, denk ik dat er geen politiek zou mogen spelen bij de verdediging van holebirechten en dat er geen dubbele standaarden mogen worden gehanteerd. Of die discriminatie nu de uitwassen zijn van een streng islamitisch regime of anderzijds van een rechtspopulistisch regime, zou niet de basis mogen zijn van verontwaardiging uit de een of andere hoek. Ik denk dat het belangrijk is om beide situaties krachtig te veroordelen.
Nu, de verantwoordelijkheid hier ligt bij de UEFA en de FIFA. Ik vind dat de internationale sportorganisaties bij het uitschrijven van calls voor wedstrijden, de oproep tot kandidaatstelling, duidelijke normen voorop moeten stellen waaraan de kandidaten moeten beantwoorden. Daar zou dan een controle op moeten zijn.
Minister-president, zoals u hebt gezegd, heeft Vlaanderen inderdaad weinig instrumenten, zeker diplomatiek ten aanzien van Qatar, om hierop te wegen. Een boycot lijkt hier niet het juiste antwoord, zoals Amnesty International ook al heeft bevestigd. Ik verwijs naar een eerdere vraag over deze problematiek, over onze vertegenwoordiging in Genève, die mogelijk een rol kan spelen. Blijft u dit dossier naar de toekomst toe ook opvolgen via onze diplomatieke vertegenwoordiging bij de IAO?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, dank u wel.
Mijnheer Deckmyn, wat Turkije betreft: meestal geef ik hetzelfde antwoord op dezelfde vraag. U moet eens nagaan hoe dikwijls ik al in alle toonaarden heb opgeroepen om de onderhandelingen met Turkije voor toetreding tot de EU stop te zetten. Stopzetten wil ook zeggen dat er geen middelen meer naar Turkije moeten gaan om de gesprekken te faciliteren. Maar goed, daarover zit ik niet mee aan tafel; het is de federale overheid die op Europees niveau moet wegen. Nu, de gesprekken lopen niet echt op dit moment. De gesprekken zijn opgeschort, maar de middelen die ermee gepaard gaan, blijven wel lopen. Ik kan dat hier nog honderd keer herhalen. Ik ben ook de mening toegedaan dat we dat beter zouden stopzetten, want ik denk niet dat dit Turkije ooit in aanmerking gaat komen om aan de Europese voorwaarden te voldoen. Dat voor alle duidelijkheid.
Mijnheer Deckmyn, ik wil ook dit zeggen. Ik vind dat er nog altijd een verschil is tussen landen waarmee je in een verdrag zit, waarmee je een soort van confederatie vormt – de Europese Unie – en waarmee we dus dezelfde waarden zouden moeten delen, en landen die daarbuiten liggen. Natuurlijk, mensenrechten moeten overal gerespecteerd worden, maar met de EU-lidstaten heb je toch een andere band, een ander engagement, dan met staten buiten Europa. Maar uiteraard moeten de mensenrechten overal gerespecteerd worden. Laat dat duidelijk zijn.
Voor de andere vraagstellers, wat de aanwezigheid op internationale toernooien betreft, wil ik duidelijk zeggen dat ik niet vind dat wij onze atleten in een concurrentieel nadelige positie moeten brengen door te zeggen dat Vlaanderen als enige zijn atleten binnen gaat houden en dat die niet mogen deelnemen aan toernooien, terwijl andere landen dat niet doen. Daarmee brengen wij onze atleten in een moeilijke positie.
Iets anders is de aanwezigheid van officiële delegaties. Wat Qatar betreft, zal ik aan de regering voorstellen dat niemand van de Vlaamse Regering, als men al die intentie zou hebben, daar aanwezig is. Ik denk dat dat redelijk misplaatst zou zijn, ook gezien de teneur in het Vlaams Parlement.
Maar ik ben het ten gronde eens met de heer Nachtergaele dat wij – en ik wil daar ook stappen toe zetten – bij de FIFA en de UEFA, en ook het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en alle andere grote organisaties erop moeten aandringen dat men in de criteria voor toewijzing dat element van respect voor de mensenrechten meeneemt, zodat we als land dat atleten afvaardigt, niet in de positie komen dat het moeilijk wordt om nog atleten af te vaardigen. Aan de bron zou een van de uitsluitende criteria moeten zijn: het al dan niet respecteren van de mensenrechten.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, bedankt voor uw antwoord.
Wat het stemgedrag van het Vlaams Belang in het verleden betreft, collega’s: wij hebben dat steeds op een duidelijke manier toegelicht. Ik blijf erbij dat er selectieve verontwaardiging is bij de collega’s. De moeite die ze vandaag trouwens nemen om dat tegen te spreken, spreekt boekdelen.
Het woord dat we in deze context voor ogen moeten houden, is ‘proportionaliteit’. De feiten in Qatar zijn van een totaal andere grootteorde dan de feiten in bijvoorbeeld Hongarije. In Qatar spreken we over de doodstraf. Ik hoop dat jullie beseffen wat voor een verschil dat is. De reacties zijn dus niet proportioneel. Maar zoals ik al zei, men is zeer terughoudend als het gaat om problemen hieromtrent in islamitische landen, zeker ook in Qatar. Wat het protest betreft met betrekking tot de prideparade in Istanboel, hoor ik de collega’s ook weinig zeggen.
Ik wil de minister-president wel bedanken voor zijn antwoord omtrent Turkije, dat inderdaad een herhaling is van de standpunten die hij in het verleden met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen heeft ingenomen.
Ik heb nog een laatste punt, minister-president. U stelt terecht dat er een verschil is tussen een EU-lidstaat en een niet-EU-lidstaat. Ik wil u daar honderd procent in bijtreden, maar dan moet men ook consequent zijn. Er zijn ook landen, zoals Spanje, waar men de mensenrechten niet respecteert, en daar is men in Europa niet consequent in. Ik zal niet nalaten om daarop te blijven wijzen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.