Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
BRIO, het Brussels Informatie-, Documentatie en Onderzoekscentrum van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) publiceerde op 31 mei 2021 zijn meest recente onderzoek omtrent de evolutie van de inwoners met een niet-Belgische herkomst in de Vlaamse Rand, tussen 1990 en 2020, een zeer interessant onderzoek. De onderzoeksgroep onderzocht ook de evolutie van inwoners in de Vlaamse Rand met een niet-Belgische herkomst naar herkomstland. Daarbij bekeek de onderzoeksgroep de evolutie van de bevolkingssamenstelling in de Vlaamse Rand tijdens de voorbije dertig jaar en toont ze hoe deze veranderd is.
Uit dit onderzoek blijkt dat in 2020 ongeveer 40 procent van de inwoners van de strikt gedefinieerde Rand, de negentien gemeenten, een niet-Belgische herkomst heeft. Ter vergelijking met de provincie Vlaams-Brabant – 27 procent – en het gehele Vlaamse Gewest – 23 procent – is dit percentage hoog. In 1990, dertig jaar geleden, lag dit percentage in de Vlaamse Rand op slechts 10 procent. De bevolkingssamenstelling van de Rand is dus de laatste decennia grondig veranderd. BRIO stelt zelfs dat het de belangrijkste demografische trend is van de afgelopen decennia voor de regio. Dit komt natuurlijk vooral door de nabijheid van de hoofdstad, het sterkst geïnternationaliseerde gewest.
De evolutie van het aandeel mensen met een niet-Belgische origine in de Vlaamse Rand lijkt qua tijd en ruimte dus vooral het patroon te volgen met Brussel als middelpunt. De binnenste gemeenten van de Rand waren de eerste die een grotere concentratie van mensen van niet-Belgische origine ondervonden. Uiteindelijk schoof dit op naar de bredere rand rond Brussel, dus verder dan de negentien gemeenten die strikt genomen behoren tot de Rand.
De Rand is dus onmiskenbaar sterk geïnternationaliseerd en dat brengt talrijke uitdagingen met zich mee. Zo zorgt de toename van het inwonersaantal voor een druk op het woonaanbod en is er een verhoogde instroom van anderstalige leerlingen, wat de capaciteitsdruk in de scholen nog vergroot. Ten laatste zorgt de internationalisering ook voor een druk op het integratiebeleid van de gemeenten.
Hoe analyseert u deze evolutie van internationalisering van de Vlaamse Rand? Welke conclusies trekt u uit dit interessante onderzoek?
In het licht van de resultaten, plant u nieuw, aanvullend beleid om de uitdagingen van de internationalisering van de Vlaamse Rand bijkomend te ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is natuurlijk altijd moeilijk om een eenduidig beeld te schetsen van de Vlaamse Rand. De Vlaamse Rand is een regio vol contrasten en dat zien we ook op het vlak van internationalisering. Er is diversiteit binnen de diversiteit. De zuidoostrand was ook dertig jaar geleden al een van de meest internationale regio’s van Vlaanderen, met vooral traditionele expats van Europese herkomst. Nu zie je in de oostrand ondertussen een verschil tussen de zuidoostrand en de noordoostrand. Het is allemaal niet zo eenduidig.
De laatste jaren is er in de rest van de Vlaamse Rand, en zeker in de noordrand, een sterke stijging van mensen van niet-Belgische herkomst.
Het gaat dan vooral over gezinnen met kinderen die instromen via Brussel. Het betreft niet, zoals vroeger in de Rand, overwegend mensen met een Europese herkomst – al zien we wel een opmerkelijke stijging uit de nieuwe Oost-Europese lidstaten – maar het zijn vooral mensen uit de rest van de wereld. De Rand telt meer dan honderd herkomstnationaliteiten en is dus een superdiverse regio.
Een van de conclusies is dat niet elke gemeente in de Rand dezelfde bevolkingsgroei kent.
Een andere evidente conclusie is dat de bevolkingsgroei de Vlaamse Rand voor een aantal enorme uitdagingen stelt. Zowel qua grootte, maar nog meer door de aard ervan. Er zijn meer anderstaligen en mensen van buitenlandse herkomst. We zien in de Vlaamse Rand ook dat de kansarmoede stijgt. In globo: er is een sterke migratiedruk. Maar dat verhaal is ons ondertussen welbekend. Het is trouwens een van de redenen waarom we een specifiek beleid voor de Vlaamse Rand voeren. Vandaar dat we bij de start van deze regering voor heel wat extra middelen voor de Vlaamse Rand hebben gezorgd, om tegemoet te komen aan de reële noden, die blijven toenemen. Bij het begin van dit jaar hebben we recurrent 1,5 miljoen euro bijkomend vrijgemaakt voor de Vlaamse Rand, bovenop de 20 miljoen euro die al was voorzien in het Randfonds. Dat is nog eens ‘on top’. Daardoor stijgen deze regeerperiode de middelen voor de Vlaamse Rand met maar liefst 80 procent.
Welke concrete initiatieven zien we ter zake?
We investeren fors in schoolplaatsen in de Rand en ook in Brussel – want dat zijn natuurlijk communicerende vaten. Scholen zijn onze belangrijkste integratiehefbomen. We moeten ervoor zorgen dat de kinderen van de betrokken gezinnen kiezen voor het Nederlandstalig onderwijs, dat ze volledig ingebed worden in onze lokale gemeenschap. Dat vergt investeringen in capaciteit. Ik maak een vergelijking. In de periode 2010-2018 kreeg de Vlaamse Rand 9 procent van de totale middelen. In de periode 2019-2022 krijgt de Vlaamse Rand meer dan 15 procent, bijna 16 procent eigenlijk, van de totale middelen. En die totale middelen zijn ook nog eens toegenomen.
Bij volgende toekenningsrondes zal de Rand weer veel middelen krijgen. We zijn nu bezig met de capaciteitsmonitoring die eind dit jaar, begin volgend jaar afgerond zou moeten zijn en die ongetwijfeld de capaciteitsnoden voor de Vlaamse Rand scherp zal stellen.
Daarnaast investeren we ook in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Het zijn communicerende vaten. Voor het Nederlandstalig onderwijs in de Rand is een investering in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel ook altijd een zegen en vice versa.
Naast de focus op het onderwijs moet er een focus zijn op het Nederlands. Ik denk dat we dat wel heel scherp stellen. Ik zal het niet hebben over de initiatieven rond de verplichte taalscreening vanaf de derde kleuterklas in het volledige Nederlandstalig onderwijs in Vlaanderen. Dat is bij uitstek zinvol in de Vlaamse Rand. Het gaat ook over het verhogen van de eindtermen Nederlands. Bij de zomerscholen focussen we op Nederlands en wiskunde. Leesoffensief komt er binnenkort aan. We hebben de projectoproepen ‘Taalstimulerende activiteiten tijdens schoolvakanties en buitenschoolse kinderopvang’ en ‘Lezen op School’. We keuren twaalf projecten goed in de Vlaamse Rand. We zullen vzw ‘de Rand’, met de expertise en ervaring die daar momenteel bestaan, ook inschakelen voor de ondersteuning van onze scholen. Dat krijgt nu vorm, met als bedoeling om vanaf 2022 operationeel te zijn.
Tot slot werken wij aan een nieuw inschrijvingsdecreet en aan ‘Wonen in eigen streek’. In beide gevallen willen wij effectief een voorrangsbeleid voeren voor Vlamingen uit de Vlaamse Rand. Diegenen die kiezen of in het verleden gekozen hebben voor Nederlandstalig onderwijs krijgen voorrang bij het inschrijven in secundaire scholen.
Wat wonen in eigen streek betreft, verwacht ik de komende maanden witte rook. Ik zal dit jaar met een concreet initiatief naar u toekomen met de vaste ambitie om ervoor te zorgen dat ook de private woonmarkt een systeem op poten zet waardoor wie een band heeft met de gemeente of regio in kwestie, voorrang krijgt bij de toewijzing van zelfs private kavels.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dat extra middelen en een specifiek Randbeleid nodig zijn, blijkt uit elk onderzoek dat we hier in onze commissie bespreken. Dat is een absolute noodzaak. Als we dat niet zouden doen, dan zouden we met de uitdagingen die de grootstedelijke problematiek of de uitbreiding van de grootstedelijke problematiek en de internationalisering met zich meebrengen, niet kunnen aanpakken. Maar er zijn natuurlijk niet alleen problemen maar ook opportuniteiten.
U weet dat ik ook echt appreciatie heb voor de extra middelen die u via het Randfonds en de extra middelen daarbovenop nog eens vrijmaakt voor de Rand. Alleen – en u hoort me al komen – blijkt uit dit onderzoek nog maar eens dat de Rand in realiteit inzake sociodemografische evolutie veel ruimer is dan die negentien gemeenten.
Mijn vraag is heel concreet of u bereid bent om deze legislatuur de definitie van de Rand te herbekijken in functie van de sociodemografische realiteit zodat die gemeenten bij elkaar aansluiten.
Wat het voorrangsbeleid voor scholen en wonen betreft, kijk ik uit naar uw aankondiging. U weet dat wij vanuit onze fractie heel veel vragen hebben of dit überhaupt de grondwettelijke toets zal doorstaan.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Minister, mevrouw Segers, ik denk dat deze vraag eigenlijk een beetje een herhaling is van de vraag van vorige week. Ik zou mijn tussenkomst dus kunnen herhalen maar ik zal dat niet doen. Ik heb begrepen dat u dringend de trein moet halen.
Minister, ik denk dat het beleid van deze Vlaamse Regering net als dat van de vorige is om zo snel mogelijk alle kinderen en ouders te helpen om het Nederlands te leren. We zien daaromtrent toch verschillende initiatieven, zowel op Vlaams als op lokaal niveau, al dan niet met ondersteuning vanuit uw Randfonds. Er gebeuren dus heel wat initiatieven om het Nederlands effectief meer dan ooit centraal te stellen. Het is daarnet al gezegd dat de eindtermen, het taalbad, de taalscreening allemaal instrumenten zijn die ervoor moeten zorgen dat die taalachterstand geen leerachterstand wordt bij de kinderen die hier komen en onze taal niet kennen.
Ook het inburgeringsbeleid wordt verscherpt zodat er effectief werk wordt gemaakt van die integratie in onze samenleving. Ik denk dat deze Vlaamse Regering op dat vlak kosten noch moeite spaart om nieuwkomers te begeleiden. Maar collega’s, ik wil hier vandaag toch ook de rol van vzw ‘de Rand’ nog eens specifiek benadrukken. Ik denk dat zij fantastisch werk leveren op het terrein. Zij zorgen er ook voor dat op lokale schaal een oplossing wordt gezocht. Het is hier eerder al eens besproken tijdens de regeling van de werkzaamheden dat we hen misschien eens kunnen uitnodigen in onze commissie. We kunnen dat overwegen nu de coronamaatregelen wat soepeler worden.
De oppositie heeft het hier vaak over de uitdagingen op het vlak van demografie en verstedelijking die onze regio kenmerken. Niemand ontkent dat maar ik denk dat het goed zou zijn als een organisatie als vzw ‘de Rand’ ons een betrouwbaar beeld zou kunnen geven van de acties die zij al voeren op het terrein. Dat zou misschien een aantal misverstanden uit de wereld kunnen helpen.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Segers, ik had ook begrepen dat de BRIO-studie waar u naar verwijst, zich net beperkte tot de Vlaamse Rand. Ik zie daar niet bepaald argumenten in om te zeggen dat we op grond van die studie de geografische actieradius van het beleid dringend moeten uitbreiden. Ik zie daar niet onmiddellijk argumenten voor.
Maar niets belet dat wij er inderdaad soms voor zorgen dat de Vlaamse Rand-middelen niet alleen worden ingezet voor de definitie zoals die gangbaar is voor de Vlaamse Rand, namelijk voor alle gemeenten die ofwel grenzen aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest of aan een faciliteitengemeente, maar dat we soms ook ruimer gaan en dat we ook andere gemeenten buiten die Vlaamse Rand, bijvoorbeeld in Halle-Vilvoorde, gaan ondersteunen.
De oplossingen voor onze problematiek zijn dikwijls niet voor de hand liggend. Daarom gaan wij creatief aan de slag. Ik betreur een beetje dat, als wij creatief sporen verkennen om ervoor te zorgen dat we een voorrangsbeleid kunnen voeren voor de autochtone Vlamingen in de Vlaamse Rand, nog voor er zelfs een concreet voorstel op tafel ligt, er vanuit Vooruit al enige scepsis komt, waarbij men zegt dat het juridisch waarschijnlijk niet zal standhouden. We doen er tenminste iets aan, in plaats van altijd te zeggen dat we er iets mee moeten doen en dat we met de problematiek aan de slag moeten. Wij doen dat vervolgens, en dan wordt er al bij voorbaat gezegd dat het waarschijnlijk toch niet zal lukken. Die scepsis deel ik dus niet.
Om dan toch in het Frans te eindigen: point n’est besoin d’espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer. Dat is misschien een goed adagium, ook in deze problematiek.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dat laatste adagium is ook mijn persoonlijk adagium, minister. Daar hebt u in mij dus alvast een bondgenoot.
De suggestie die collega De Coninck deed, om de mensen van vzw ‘de Rand’ eens uit te nodigen om te kijken hoe we naar een beter geïntegreerd beleid kunnen gaan voor de ruime rand rond Brussel, neem ik zeker ter harte. We moeten hen dan ook zeker de vraag stellen op welke manier we die eng gedefinieerde rand van de negentien gemeenten moeten laten evolueren, samen met de sociodemografische evolutie. Want dit onderzoek heeft inderdaad betrekking op de negentien gemeenten, maar ik heb u al eerdere vragen gesteld op basis van ander onderzoek van BRIO, dat echt wel aantoont dat we met een realiteit zitten die we niet meer mogen ontkennen en waar we beleidsmatig naar moeten kijken. Ik kijk er samen met u en de commissie naar uit om daarover na te denken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.