Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de verplichte pensionering van VRT-ankers
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tommelein is nog niet in de vergadering aanwezig, maar hij laat weten dat hij zo meteen zal kunnen inloggen.
Mijnheer Slootmans, misschien kunt u uw vraag al stellen. Het is niet zo'n lange vraag. Misschien kunt u ze heel traag voorlezen, en eventueel hier en daar nog wat uitweiden.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, we hebben allemaal kennisgenomen van het verplichte ontslag van een aantal tv-kanonnen bij de VRT, zoals Linda De Win en Michel Wuyts en eerder ook Martine Tanghe. Hier werden al verschillende vragen om uitleg over ingediend, maar de vraagsteller is momenteel niet aanwezig. Het feit dat hierover verschillende vragen werden ingediend, bewijst wel de relevantie van het onderwerp. Dit is toch echt een symbooldossier dat mijns inziens bijzonder veel perceptieschade teweeggebracht heeft, enerzijds voor de VRT als instituut en anderzijds voor de VRT-directie. Dat bewijzen ook de vele tienduizenden, ontelbare, reacties die daarop kwamen via de sociale media: er is een fundamenteel probleem op het vlak van beeldvorming.
Dat heeft natuurlijk te maken met de visibiliteit van de betrokkenen. Het gaat uiteraard niet om ‘Jan met de pet’. De conclusie bij heel wat mensen is wel dat gewaardeerde vakmensen, die hun strepen verdiend hebben in de loop der jaren en daar ook appreciatie voor krijgen van het publiek, vandaag eigenlijk zonder veel blijken van erkentelijkheid en tegen hun wil – want dat is wel pertinent – aan de deur worden gezet en bedankt voor de bewezen diensten.
En plus is er ook, mijns inziens, een belangrijke princiepskwestie in het kader van de discriminatie op leeftijd.
We hebben allemaal het mooie betoog van uw voormalige partijgenoot Rik Torfs gehoord, in De Afspraak op VRT. Hij gaf daarbij aan dat er een zeer grote gevoeligheid is voor discriminatie op basis van ras, op basis van gender, maar – ik zeg dat hier als 37-jarige – die gevoeligheid bestaat blijkbaar niet voor discriminatie op leeftijd. Nochtans wordt die expliciet verboden door verschillende mensenrechtenverdragen, en ook door de antidiscriminatiewet. Er was deze week nog heel wat heisa omtrent de discriminatie van holebi’s in Oost-Europa, maar die gevoeligheid bestaat dan niet als het gaat over mensen die de 65 zijn gepasseerd. Dat is punt twee.
Dan punt drie. Dit gaat toch ook in tegen een maatschappelijke evolutie, waarbij we van mensen verwachten dat ze langer gaan werken, en daarvoor wordt ook een draagvlak gecreëerd. Dat veruitwendigt zich ook in het federaal Regeerakkoord waar uw partij deel van uitmaakt. We gaan in 2025 naar 66 en daarna naar 67 jaar. Als je dan als openbare omroep de boodschap de wereld instuurt, dat men ambtenaren die nog zin hebben en nog met passie hun job vervullen, eigenlijk tegen hun zin aan de deur zet, ja, dan zit men toch met een heel groot probleem naar signaalfunctie toe. En als openbare omroep heeft men uiteraard een heel belangrijke signaalfunctie.
Nu, bon, er zijn visies – dat is één – en er zijn strategieën – dat is twee – en er is de wetgeving. Ik denk dat u zeker als jurist vooral daarnaar zal kijken. Het is inderdaad zo dat statutairen bij de VRT – het gaat onder andere om een aantal statutairen – ambtshalve met pensioen worden gezet op de leeftijd van 65 jaar. Maar als u dan naar artikel 3 van het VRT-pensioendecreet kijkt, dan ziet u dat daar wel degelijk afwijkingen mogelijk zijn, tenminste als de ambtenaar in kwestie daarom vraagt. Naar wat wij in de pers vernemen, zijn die afwijkingsvragen ook expliciet aan de hoogste in rang gesteld. Zij zijn geweigerd omdat, en ik citeer daarbij Linda De Win, 'men de toestanden uit het verleden wilde rechttrekken'.
Nu, we weten allemaal dat er veel toestanden zijn bij de VRT die men inderdaad moet rechttrekken. Maar of het afdanken van mensen die hun job nog altijd met passie vervullen daar één van is, dat betwijfel ik toch ten sterkste. Dit allemaal leidt mij, minister, tot volgende vragen.
Deelt u de visie van de VRT-directie en zijn CEO om 65-jarige statutaire ambtenaren verplicht met pensioen te sturen, ook als ze een afwijking vragen? Dat is een belangrijke nuance.
Indien u die visie niet deelt, welke stappen zult u dan eventueel ondernemen met uw collega-minister bevoegd voor Ambtenarenzaken Somers, om hier een einde aan te stellen?
Drie. Wat is de motivatie van de VRT bij deze werkwijze? We lezen dat die zowel budgettair van aard zou kunnen zijn, maar dat het ook te maken zou kunnen hebben met het aantrekken van een jonger publiek. We lezen ook dat er blijkbaar andere normen zouden gelden bij de nieuwsdienst, als bij radio 2. Maar daar hebben wij allemaal geen kennis van. Dus graag de motivatie bij deze specifieke werkwijze.
En vier. Wat is het gedeelde standpunt hierover? Want er zijn toch wel wat persverklaringen geweest, onder meer van uw collega-minister Somers. Dus: wat is het gedeelde standpunt met betrekking tot de verplichte pensionering van ambtenaren van de Vlaamse Regering? Tot daar.
Ik hoop dat de heer Tommelein intussen aanwezig is.
U hebt ongelooflijk uw best gedaan, mijnheer Slootmans, waarvoor dank. (Gelach)
Ik heb hier nog een artikel uit Dag Allemaal over het onderwerp in kwestie. Indien gewenst, lees ik dat nog even voor. (Gelach)
De heer Tommelein is nog altijd niet aanwezig. We zullen misschien toch nog enkele minuten wachten. Als hij er dan nog niet is, gaan we over naar het antwoord van de minister.
(…)
We hebben ondertussen enkele minuten gewacht, maar de heer Tommelein is er nog altijd niet. We zullen overgaan naar het antwoord van de minister. De heer Tommelein kan tijdens de tweede ronde misschien nog tussenkomen.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Ik begrijp het toch goed dat ik ook op de vragen van de heer Tommelein antwoord? Want ik heb een geïntegreerd antwoord op de vragen van de heer Slootmans en van de heer Tommelein. (Instemming van de voorzitter)
Collega’s, dit is een belangrijke vraag over een maatschappelijk thema dat ook verder gaat dan de VRT. Hoe gaan we om met de loopbaan? Hoe kijken we naar een volledige loopbaan? Hoe kijken we naar het loopbaaneinde?
U weet dat het personeelsbeleid toekomt aan de CEO, de gedelegeerd bestuurder. Niettemin denk ik dat het zinvol is om hier even op in te gaan naar aanleiding van de vragen die gesteld zijn.
Binnen de VRT is er de afspraak dat medewerkers op de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen gaan. Op die manier maakt de VRT ruimte vrij voor nieuw talent en blijft er instroom van nieuwe medewerkers mogelijk. Dat is volgens de VRT van belang voor de toekomst van de organisatie, vooral om representatief te blijven voor het jongere publiek en voeling te houden met zijn mediagedrag. Het is daarnaast ook budgettair of op het vlak van het personeelsbestand niet mogelijk om zowel te verjongen als tegelijk iedereen na pensionering aan boord te houden.
Elke gepensioneerde mag, binnen de perken van wat de pensioenwetgeving toelaat, nog een extra inkomen uit arbeid verwerven. De VRT kan dus een beroep doen op de expertise van sommige gepensioneerde collega’s. Zij doet dat soms. Die personen worden dan voor een bepaalde opdracht gevraagd omwille van hun specifieke expertise, met een tijdelijke overeenkomst.
Dit jaar gaan er zes statutairen met pensioen. De meeste statutairen kunnen momenteel nog steeds eerder met pensioen gaan, wat regelmatig gebeurt.
Globaal hebben enkele medewerkers expliciet de vraag gesteld om na de leeftijd van 65 jaar in dienst te blijven bij de VRT. Elk geval wordt autonoom en individueel bekeken en besproken.
Ik heb er begrip voor dat het afscheid nemen van zeer gewaardeerde schermgezichten deining veroorzaakt. Dit is ook een bevestiging van de appreciatie voor die personen en voor hun hele loopbaan.
Ik kan u ook meegeven dat ik er absoluut een voorstander van ben om te bekijken hoe de expertise, de ervaring en de knowhow desgevallend ingezet kunnen worden, ook na 65 jaar. Daarnaast pleit ik er ook voor om ruimte en kansen te geven aan nieuwe gezichten en jongere mensen.
Collega’s, dit gaat overigens niet alleen over schermgezichten. Het is normaal dat het publiek daar de nadruk op legt omdat dat de mensen zijn die we kennen, die we waarderen van op televisie. Maar ook achter de schermen zijn er bijzonder getalenteerde mensen, oud en jong, werkzaam. Ook daar is deze kwestie belangrijk.
Breed maatschappelijk is dit natuurlijk een discussie die terecht wordt gevoerd. Wij hebben in Vlaanderen nogal sterk de traditie van eerst voltijds te studeren, dan op de leeftijd van 22, 23, 24 jaar voltijds te beginnen werken, alles te geven, en dan bij het einde van de loopbaan plotseling cold turkey met pensioen te gaan. Ik denk dat dat niet meer de moderne visie op de loopbaan is en dat we dat met meer flexibiliteit moeten bekijken. We moeten inderdaad de expertise die is opgebouwd bij mensen met een hele carrière achter de rug zoveel mogelijk kunnen gebruiken.
Ik heb er vertrouwen in dat de VRT deze afweging maakt bij elk geval, dat bij elke persoon individueel wordt bekeken wat de vragen en wat de verwachtingen zijn, en wat de mogelijkheden zijn.
Voor het personeelsbeleid van de bredere Vlaamse overheid ben ik ervan overtuigd dat mijn collega Bart Somers dat graag met u bespreekt. Het spreekt in elk geval voor zich dat wat de VRT doet past in dat bredere Vlaamse kader.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u verwijst naar de operationele onafhankelijkheid van de VRT-directie. Dat is decretaal zo bepaald. Maar u bent natuurlijk wel voogdijminister. Als ik u bezig hoor, lijkt er toch wel een conflict in visie te bestaan. Het lijkt mij uw taak om uw visie op de tafel van de gedelegeerd bestuurder te leggen.
Het klopt inderdaad dat de gedelegeerd bestuurder het recht heeft om zijn eigen personeelsbeleid te voeren. Dat laat het Mediadecreet hem ook expliciet toe. Maar er is strategie, en er is natuurlijk de wet. De wet zegt dat er afwijkingen mogelijk zijn. Als je gaat kijken naar de geschiedenis, naar de totstandkoming van dat legistiek werk, stel je vast dat het voor de wetgever heel belangrijk was dat die afwijkingsmogelijkheid daarin stond. Die afwijking wordt dus gevraagd, maar men legt die gewoonweg naast zich neer. U zegt dan dat u heel veel vertrouwen hebt in de VRT, dat men dat allemaal à la carte afweegt, persoon per persoon. Maar als wij de persverklaringen daarover lezen, gebeurt dat toch allemaal zeer rigide en op een bijzonder onmenselijke manier. U moet de verklaringen van de betrokkenen er maar eens op nalezen. Als ik uw collega Somers bezig hoor, dan denkt die daar net hetzelfde over. Ik citeer hem: “Het is belangrijk dat we als Vlaamse overheid rekening houden met deze maatschappelijke tendens en een modern hr-beleid voeren met flexibelere werkregimes en verloning, zodat meer ambtenaren er vrijwillig voor kiezen om langer te blijven werken.” Als je dan gaat kijken naar de voorzitter van een van uw coalitiepartners, Egbert Lachaert, beklaagt die zich openlijk op Twitter over het gegeven. Ik citeer hem: “Michel, Linda, Martine … Wat een verlies aan knowhow en kunde. Van ons mag iedereen zo lang werken als ie zelf wil, al dan niet voltijds/deeltijds.” Maar hij was volgens mij vergeten daar nog twee woorden aan toe te voegen, zijnde: quod non. Want tot nader order is het helemaal niet zo, ondanks de aanwezigheid van de liberalen in de Vlaamse Regering en met een sleutelpositie op Ambtenarenzaken. Dat is natuurlijk uw zaak niet, maar het is wel een zeer pertinente vaststelling.
Ik begrijp dat u ook verwijst naar het budgettaire aspect van het verhaal. Dat is mijns inziens ook wel een bijzonder asociale manier om naar de werkelijkheid te kijken. Ook daar zijn trouwens creatieve oplossingen mogelijk. Kijk naar wat Stijn Baert daarover zegt. Als je gaat werken met deeltijdse contracten, vervalt dat argument van dat budgettaire totaal. Als je naar programma’s gaat kijken waar de Michel Wuytsen en de Linda De Wins echt het verschil kunnen maken, kun je daar perfect een oplossing vinden met deeltijdse contracten. Het is alleen de vraag of de VRT daar ook mee aan de slag zal gaan. Ik verneem het graag van u, minister.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Mijn verontschuldigingen dat ik er nu pas ben, maar ik heb een druk agenda, waarbij ik van het ene naar het andere moet crossen. Maar ik zou toch nog graag de tussenkomst die ik had voorbereid, naar voren brengen.
Minister, binnenkort moeten we het inderdaad in koersminnend Vlaanderen doen zonder de zoetgevooisde stem van Michel Wuyts, en ook hier zullen wij onze kuitenbijter Linda De Win moeten missen. Dat zijn beide VRT-coryfeeën die de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar hebben bereikt en dat betekent concreet dat zij als statutaire medewerkers van de VRT automatisch vanaf die leeftijd met pensioen worden gesteld. De pensioenregeling voor de statutaire VRT-medewerkers werd vastgelegd in het VRT-pensioendecreet van 25 april 2014 en wat latere wijzigingen, een decreet dat behoudens enkele uitzonderingen afgestemd werd op de federale wetgeving die de wettelijke pensioenleeftijd voor ambtenaren geleidelijk aan optrekt. Vandaag is dat dus 65 jaar, vanaf 2025 wordt dat opgetrokken naar 66 jaar en vanaf 2030 wordt dat 67 jaar.
In feite is er voor de VRT-medewerkers over het algemeen dezelfde regeling van toepassing als voor de andere ambtenaren van de Vlaamse Gemeenschap, maar dat betekent evenwel niet dat medewerkers niet langer aan de slag mogen blijven. Ik heb daarover reeds een vraag gesteld aan uw collega-minister Somers in de plenaire vergadering van 2 december 2020 naar aanleiding van het pensioen van de andere VRT-coryfee Martine Tanghe. Zoals uw collega toen aangaf, kunnen ambtenaren wel degelijk aan de slag blijven. Maar dat is natuurlijk een vraag die zij elk jaar opnieuw moeten stellen, een omslachtige procedure, in tegenstelling tot contractuele medewerkers die aan de slag blijven tot het contract wordt stopgezet. Het is omslachtig, dat is juist, maar dat betekent niet dat het onmogelijk is. De minister heeft alvast aangegeven dat hij dat wil hervormen. Ik denk dat het ook belangrijk is dat we deze problematiek, die hier toch naar boven komt, meenemen in een bredere hervorming om te evolueren naar een eengemaakt statuut.
Als we echter de verklaring lezen van de betrokken schermgezichten, wilde men op de VRT alvast niet ingaan op de vraag om langer aan de slag te blijven. Of de formele vraag werd gesteld of niet door de betrokkenen, dan wel of zij het signaal sowieso al kregen, doet in feite niets ter zake. Want aan de hand van de getuigenissen lijkt het mij duidelijk dat Michel Wuyts noch Linda De Win uitgeblust waren, integendeel. Ze hadden net heel veel zin om verder te doen. Hun grote bekendheid helpt natuurlijk om die mening voor een breed publiek te kunnen uiten. Op die manier trekken ze, en volgens mij terecht, het debat opnieuw op gang over waar wij als maatschappij naartoe willen.
Inderdaad, collega Slootmans, wij als liberalen hebben duidelijk de stelling dat wie wil werken, moet kunnen werken. Wie gemotiveerd is, wie over knowhow, over expertise, over ervaring beschikt, kan aan zijn pensioengerechtigde leeftijd nog bijzonder veel betekenen voor onze maatschappij en onze arbeidsmarkt. Dat betekent uiteraard niet – voor diegenen die een andere mening hebben – dat het moet, maar wel dat het kan.
Natuurlijk, bekende gezichten krijgen een breed podium om hun ontgoocheling te uiten. Maar ik stel wel de vraag hoeveel minder zichtbare personen bij de VRT hetzelfde verhaal te horen hebben gekregen, namelijk dat het d’office stopt op 65. Ik zou dat bijzonder jammer vinden. Minister, beste collega’s, ik weet dat het niet aan de minister of aan het Vlaams Parlement is om het personeelsbeleid van de VRT te voeren, dat is de taak van het management. Ik kan mij daar ook aan houden. Maar ik denk dat het management daar toch eens over moet nadenken, niet met betrekking tot mevrouw De Win of de heer Wuyts in het bijzonder, maar wel met betrekking tot het beleid ten aanzien van gepensioneerde ambtenaren in het algemeen.
Ik zeg dit omdat dit een belangrijk maatschappelijk debat is. De VRT heeft ook een voorbeeldfunctie en moet beseffen dat zij een belangrijke en zichtbare plaats heeft in onze samenleving, en in dit debat. Welk signaal wil de VRT als publieke omroep geven omtrent het belang van langer kunnen werken? Een signaal dat langer werken voor wie wil, voor wie nog de energie en de goesting heeft, een positief verhaal is, of een signaal dat mensen eigenlijk afgeschreven zijn als ze 65 jaar worden? Die perceptie is toch wel ontstaan, en ik vind dat bijzonder jammer. De heer Wuyts en mevrouw De Win kunnen hun kennis en ervaring zeker nog aanwenden, en dat kan ook op een andere manier. Is het niet op de VRT, dan misschien nog bij andere mediaspelers. Ik denk zelfs dat sommige betrokkenen daar reeds een allusie op hebben gemaakt. Daarom zeg ik ook dat het niet specifiek gaat over Linda of Michel, maar wel over de visie, de strategie van de VRT, en over het signaal dat wij als samenleving en als publieke omroep naar buiten willen geven.
Ik besluit. Ik ga mijn vragen niet stellen, want u hebt daarop al geantwoord. Maar ik wil toch nog eens duidelijk stellen dat een goed en welverdiend pensioen voor wie jaren gewerkt heeft, een belangrijk recht is. Maar het recht om te mogen werken, ook na 65, is toch ook belangrijk. We moeten beseffen dat onze demografie enorm gewijzigd is. Ik ben zelf burgemeester van een stad – ik zie dat nu met de vaccinatie, natuurlijk – waar bijna 30 procent van de mensen ouder is dan 65, en waar zelfs bijna 10 procent van de mensen ouder is dan 85. Dus ik denk dat wij moeten beseffen dat heel wat mensen ouder zijn dan 65 jaar en nog langer aan de slag willen blijven. Dat is veel meer dan vroeger. En als we die welvaart in stand willen houden, zullen we die mensen die langer willen werken, ook moeten koesteren. En die pensioenleeftijd wordt daarom de volgende jaren wettelijk opgetrokken. Dus alsjeblieft, laat de mensen werken die willen werken. 23 procent van de Vlaamse ambtenaren is 55 of ouder. Dat zijn duizenden mensen. Ik vind het wel belangrijk, zeker als de VRT die stap zet, dat die mensen nu niet het signaal krijgen dat ze afgeschreven zijn. Want hun knowhow, hun ervaring en meerwaarde kan nog verder worden ingezet.
Kortom, ik vind het bijzonder jammer dat de VRT de kans mist om een duidelijk signaal te geven naar de buitenwereld toe dat onze samenleving veranderd is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Voorzitter, het is een belangrijke vraag om uitleg en een belangrijk debat. Vorig jaar hebben we de nieuwe beheersovereenkomst met de VRT goedgekeurd. De nieuwe CEO geeft uitvoering aan de nieuwe beheersovereenkomst, die best ambitieus is. Voor hem is de VRT natuurlijk een tanker die langzaam draait. Het HRM-beleid is daar een essentieel onderdeel van.
Mijnheer Tommelein, naar aanleiding van de verplichte pensionering van Michel Wuyts, Martine Tanghe en Linda De Win is commotie ontstaan. Met betrekking tot Kathy Lindekens is er geen commotie geweest, maar zij heeft minstens evenveel impact gehad. Dat zijn monumenten. Dat hun leeftijd nu het criterium voor de abrupte stop van hun fantastisch werk voor de VRT is, komt hard aan.
Dit doet zich trouwens ook voor in de academische wereld. De reden waarom professor De Grauwe naar de London School of Economics is gegaan, is dat hij aan de KU Leuven met pensioen moest gaan.
We kunnen geen talent verspillen. We hebben geen andere grondstoffen dan onze talenten. We mogen geen jong talent en geen talent met meters op de teller verloren laten gaan. Het is belangrijk dat de VRT nadenkt over een hrm-beleid dat de expertise van die kanjers nog kan kapitaliseren. Ik ben er zeker van dat ze staan te springen om zich nog in te zetten. Ze zijn niet uitgeblust. Volgens mij kunnen ze dat doen als vrijwilligers, als freelancers of in een deeltijds statuut. Het maakt me niet uit, maar we moeten nadenken over manieren om hen te blijven inzetten.
Dit is ook een en-enverhaal. Als we de VRT in de beheersovereenkomst vragen voor en achter de schermen naar een grotere diversiteit te evolueren, moet de VRT daar ruimte voor krijgen. De VRT heeft fantastische nieuwe mensen, zoals de sportcommentator Aster Nzeyimana, die ook kansen moeten krijgen zonder de mensen met meer jaren op de teller verplicht thuis te zetten.
Minister, ik heb een concrete vraag. Wat zult u doen om de VRT ertoe aan te sporen een kader te ontwikkelen om al dat jong en oud talent te maximaliseren?
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik wil een paar elementen aanhalen die nog niet zijn genoemd. Hoewel ze volgens hun statuut al veel vroeger kunnen vertrekken, blijven heel wat medewerkers van de VRT tot aan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze vaststelling is een goed teken, want we weten dat dit in veel werksituaties niet gebeurt. Zoals u weet, is de N-VA er voorstander van om mensen die het kunnen langer aan het werk te laten. Dat is zeker ons standpunt, maar ik heb ook begrip voor de VRT, die jongere mensen wil laten instromen. Dat is ook belangrijk.
Mevrouw Segers, u hebt de academische wereld als voorbeeld genoemd, maar ik herinner me nog voorbeelden uit mijn studententijd. Toen konden professoren nog langer blijven, maar sommige professoren waren niet echt het toonbeeld van elegantie als ze nog eens voor een aula stonden. Het was de hoogste tijd dat wat jong talent kon instromen.
Dat die mensen bij de VRT stoppen, betekent natuurlijk niet dat ze waardeloos zijn geworden voor de samenleving. Ze kunnen hun deskundigheid op tal van andere plaatsen aanwenden. Daar is zeker vraag naar en daar zijn ook heel wat voorbeelden van.
Ik heb zelfs weet van één voorbeeld van een gewezen VRT-medewerker die het zelfs nog tot Kamervoorzitter heeft geschopt, en daarna nog verder is opgeklommen tot voorzitter van een of ander fonds, als ik het goed voor heb.
Minister, deelt u mijn visie dat het hoe dan ook belangrijk is dat mensen die nog aan het werk willen blijven – ook mensen van de openbare omroep – elders in de samenleving zeker nog aan de bak moeten kunnen komen?
De heer Meremans heeft het woord.
Ik zal het kort houden, want het lijkt me hier meer op een debat uit te monden dan eigenlijk op het reageren op een vraag. Dat viel me op, voorzitter, we moeten dat onderscheid toch wel maken.
Ik geef één ding mee, los van pensionering, en daarvoor ga ik even terug in de tijd. Wie heeft de documentaire gezien over Sportweekend? Daar kwamen toen ook een paar nieuwe, jonge mensen die de boel daar volledig hebben opgeschud. Ze hebben er iets nieuws van gemaakt. Ze hebben de hele sportredactie en het hele Sportweekend nieuw leven ingeblazen. Het had toen ook een andere naam. Er staan talentvolle jonge mensen te wachten, niet alleen mannen, maar ook vrouwen, die het volgens mij ook heel goed doen.
Het is dus niet omdat we iets jarenlang gewend zijn, dat het ook zo moet blijven. Dat laat ik trouwens over aan de VRT. Er wordt overal gezegd dat de politiek zich niet mag moeien met de VRT. Wel, dat zijn keuzes die de VRT zélf moet maken. Ik vind wel dat, als je gaat naar diversiteit, als je meer wil gaan naar een jonger publiek, dat ook betekent dat bepaalde zaken moeten veranderen. Dat heeft niets met pensioenleeftijd te maken. Het heeft te maken met een veranderende maatschappij, met veranderende vragen, variatie en dergelijke. Kijk maar wie er nu gevraagd wordt in de sportpanels: dat zijn niet meer dezelfde mensen als vroeger.
En nog een uitsmijter die ik graag wil vermelden. Als we inderdaad een paar schermgezichten gaan vervangen, moeten we misschien ook eens denken aan gastcommentatoren. Er is een hele nieuwe generatie mogelijke gastcommentatoren die goed ter taal zijn, en die echt ook wel een meerwaarde zouden zijn, bijvoorbeeld tijdens sportevenementen. Dat geef ik maar mee. Maar ik wil ook een warme oproep doen om eens naar BBC te kijken – of ITV. Daar presenteert een vrouw al jaren het rugby en zij doet dat heel goed. Ik denk dat dat ook wel een meerwaarde zou zijn.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik wil toch ook even een paar dingen stellen. Een pensioenleeftijd die in een statuut staat, collega Slootmans, is geen leeftijdsdiscriminatie. Dat wil ik eerst stellen.
Bovendien, als je dan zo’n afwijking vraagt om langer te mogen werken, dan is dat altijd een gunst. Ik herinner mij dat Paul De Grauwe indertijd op de KU Leuven ook niet mocht blijven, en dan een fantastische carrière in Londen heeft uitgebouwd. Dus soms is het zelfs voor de persoon niet slecht, denk ik, om ergens anders terecht te komen. Ik vind ook dat de directie hier afwegingen maakt, en dat wij die niet moeten maken in het parlement, dat is hun taak. Eventueel kunnen we volgende week die vragen stellen als het jaarverslag wordt besproken.
En ik wil toch ook een lans breken voor de jongere mensen, voor de kansen die de VRT aan de jongeren moet geven, net zoals de collega’s van N-VA net hebben gedaan. Er staan er duidelijk klaar om het over te nemen en zij moeten kunnen uitgroeien tot de nieuwe coryfeeën, zeg maar. Er zijn ook heel veel mensen – jullie zullen er ook wel kennen – die interims of stages doen, die beginnen op de VRT en dan na enkele jaren, zelfs de meest getalenteerde jongeren, toch weg moeten vanwege de personeelsproblematiek. Die stelt dat men niet meer personeel kan aannemen dan nodig is. Ik ken er zo een paar en ik vind het heel erg dat jongeren op de duur zo weinig kansen krijgen bij de VRT.
Het gaat hier ook om schermgezichten die superbekend zijn, en die eigenlijk hun bekendheid gebruiken als megafoon, terwijl de pensioenleeftijd ook geldt voor heel veel technici achter de schermen. De minister heeft het ook in het antwoord gezegd: zij kunnen in principe ook niet blijven. Misschien wordt er hier of daar een afwijking toegestaan, dat weet ik niet, maar dat zijn nu echt typisch profielen die al niet dik gezaaid zijn. En die mensen horen we niet.
Ik vind het eigenlijk jammer dat dit zo in de media moeten komen is. Het hele debat over de pensioenleeftijd hoeven we inderdaad niet te voeren in deze commissie. Dat is mijn stelling daarover.
Waar stopt het dan? Zeg je dan: ‘tot 67?’ We hebben hier in Leuven een burgemeester gehad die 80 jaar oud was en dat nog zeer goed deed. Op een bepaald moment stopt het wel. Ik vind dat geen debat dat hier gevoerd moet worden. Die mensen kunnen nog perfect aan de slag als vrijwilliger of in coachingprojecten. Ze kunnen een eigen coachingbedrijf oprichten. Er zijn zoveel mogelijkheden. Eerlijk gezegd vind ik het wat spijtig dat dit op deze manier in de media gekomen is. Dat is mijn persoonlijke mening, die niets te maken heeft met partijpolitiek.
Minister, ik heb een kleine aanvulling. Ik begrijp de nood aan nieuwe gezichten en ik begrijp dat men kansen wil geven aan jonge mensen. Dat hoeft echter totaal niet in tegenspraak te zijn met het op een redelijke manier aan de deur zetten van 65-plussers. Er wordt van uitgegaan dat het een gunst is, die gevraagd moet worden, om nuttige kennis en ervaring over te dragen.
In het onderwijs zien we dat een op de drie mensen het onderwijs verlaten omdat er te weinig aanvangsbegeleiding is. Ze worden gedropt en losgelaten. Er is niet genoeg coaching. Ik zie daar perfect aanvullende rollen die gespeeld kunnen worden, die deel uitmaken van aan modern hr-beleid. Ik denk inderdaad dat de VRT op dat vlak een voorbeeldfunctie kan vervullen. Bij veel bedrijven zie je ook dat mensen aan de deur gezet worden, heel vaak vanuit een besparingslogica.
Ik heb hierover de volgende vragen, minister. Gebeurt het vanuit de besparingslogica, dat men nu deze heel harde lijn trekt? Wilt u in overleg gaan – uiteraard met respect voor de autonomie van de VRT – om tot een soort van verzoening te komen? Ik denk dat die vraag hier kamerbreed gesteld wordt. Is er geen andere manier om dit aan te pakken, om te komen tot een moderner personeelsbeleid, waarbij er enerzijds begrip is voor het kansen geven aan jong talent maar anderzijds ook voor het kansen geven aan mensen die nog ‘goesting’ hebben? Kunt u in overleg gaan met de VRT om zo’n personeelsbeleid uit te tekenen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze rijke uitwisseling van ideeën. In het personeelsbeleid van de VRT staan verschillende zaken centraal, met twee prioriteiten. Ten eerste moet er natuurlijk voor gezorgd worden dat er een goede mix is van expertise. Dat betekent effectief ook dat je mensen met een ruime ervaring binnen de openbare omroep, of daarbuiten, kansen geeft, desgevallend ook na de pensioenleeftijd. Ten tweede moet er natuurlijk ook een dynamisch personeelsbeleid gevoerd worden, dat voldoende ruimte en kansen geeft aan nieuwe krachten en talenten, ook vanuit de taak van de openbare omroep om jonge mensen te vormen voor de eigen werking en eventueel ook later bij andere mediabedrijven. Dit is ook een belangrijke opdracht.
Dit is natuurlijk belangrijk vanuit het eigen hr-beleid, namelijk om ervoor te zorgen dat goede krachten in het bedrijf blijven en dat ze ook kansen zien in het eigen bedrijf. Dat is ook belangrijk voor de aantrekkelijkheid van de openbare omroep. Er zijn natuurlijk heel veel mensen die de genoemde personen waarderen, maar om een aantrekkelijk product te hebben voor alle Vlamingen – een van de prioriteiten in de beheersovereenkomst – moet je ervoor zorgen dat ook jonge mensen en nieuwe talenten kansen krijgen. Die twee elementen zijn dus bepalend: expertise betrekken en ook jonge krachten kansen geven.
Dat kan inderdaad niet los gezien worden van een breder maatschappelijk debat. In dat bredere maatschappelijke debat zegt iedereen, terecht, dat we een flexibelere visie moeten hebben op een loopbaan – aan het einde van die loopbaan, maar wat mij betreft ook aan het begin en zelfs in het midden van die loopbaan. We hebben een veel te statische visie op een loopbaan. Zeker naar het einde toe is die visie vaak veel te drastisch.
Er zijn verschillende mogelijkheden.
Dat kan betekenen dat je zegt dat je na 65 jaar dezelfde taak zult blijven doen binnen hetzelfde bedrijf. Een andere mogelijkheid is dat binnen het bedrijf wordt bekeken of er andere taken mogelijk zijn, al dan niet voltijds. Een volgende oplossing is inderdaad, collega Vandaele, dat men bijvoorbeeld bij de concurrentie of in een andere sector andere verantwoordelijkheden opneemt. Al die opties zijn zeer valabel. De optie om gewoon te stoppen is voor een aantal mensen ook een goede optie. We moeten luisteren naar de noden van de betrokkenen en rekening houden met de noden van het bedrijf.
Er zijn hier heel wat namen genoemd. Het staat uiteraard die betrokkenen vrij om in de pers te spreken over wat zij hebben meegemaakt. Dat spreekt voor zich, het gaat over hun loopbaan. Maar ik kan daar als minister zelf geen uitspraken over doen. En ook voor de VRT is dat zeer delicaat. Er zijn met verschillende van die mensen gesprekken geweest. Maar het is logisch dat er over die gesprekken, langs de kant van de VRT maar zeker ook door mij, geen uitspraken worden gedaan. Dat zou een flagrante schending zijn van de privacy van die mensen.
Een ding is zeker: het beleid van de VRT zal telkens, bij elke persoon, nagaan of er een vraag is waar we rekening mee kunnen houden. In die zin, collega Slootmans, is er zeker geen tegenstelling tussen de visie van de VRT-directie en deze van mezelf of van de Vlaamse Regering. Men zal telkens een individueel gesprek doen en zien wat de mogelijkheden zijn. Als de conclusie is dat men stopt op 65, dan is dat een mogelijke conclusie. Ik kan, zoals gezegd, niet aangeven waarom in individuele gevallen dat het besluit was vanuit de VRT. Het zou merkwaardig zijn om dat wel te doen.
Collega’s, wat ik bijzonder hoopgevend vind, is dat er hier eigenlijk van alle kanten, van alle banken, meerderheid en oppositie, heel veel waardering is voor de mensen die hebben gewerkt bij de VRT en ook voor de nieuwe talenten. Dat vind ik bijzonder hoopgevend. Ik zou graag zien dat ook op sociale media en elders de partijen die hier vertegenwoordigd zijn dezelfde appreciatie aan de dag leggen voor andere medewerkers van de VRT. Dat is niet altijd het geval. Het gebrek aan respect dat ik soms vaststel, vind ik eerlijk gezegd soms stuitend.
Laat ons dan kijken naar het bredere kader rond het hr-beleid. Het spreekt voor zich dat de VRT daar vandaag al een gedragslijn voor heeft. Ik heb getracht om die toe te lichten. Maar het spreekt ook voor zich dat dit in volle evolutie is. De VRT staat, volgens de nieuwe beheersovereenkomst, voor een enorme transitie, die is ingegeven door de digitalisering van het mediabedrijf, de internationale concurrentie en de wijziging van de vraag, de behoefte van de mediagebruikers in Vlaanderen en ook in onze hoofdstad Brussel. Het spreekt voor zich dat in dat kader ook het hr-beleid herbekeken zal moeten worden. Er zal op moeten worden toegezien dat het hr-beleid ondersteunend is voor die belangrijke transitie waar de VRT voor staat. Ik ben ervan overtuigd dat ook de flexibiliteit in de loopbaan, de kansen voor jongere mensen en ook de expertise van mensen met meer ervaring in een langere loopbaan daar een belangrijke plaats in zullen innemen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik onthoud dat er in de commissie een bijzonder groot draagvlak is tegen de verplichte pensionering van de statutaire ambtenaren.
Ik wil kort ingaan op een aantal verklaringen van collega’s.
De heer Tommelein zegt: ‘bijzonder jammer, slecht signaal, houdt geen rekening met de gewijzigde demografie’, enzovoort. Maar het gebeurt wel. Als dat voor jullie een breekpunt is, leg het dan op de regeringstafel, zodanig dat men daarmee aan de slag kan gaan. Nu blijft het uiteindelijk, wat minister Somers betreft, bij ‘parole, parole, parole’.
Concluderend denk ik dat dit verhaal alleen maar verliezers kent. De kijker verliest heel wat kunde, heel wat expertise.
Ik wil nog heel kort ingaan op het argument dat jongeren kansen moeten krijgen. Ik ben het daar uiteraard mee eens, maar jongeren kansen geven mag nooit synoniem zijn voor senioren a priori als ballast te gaan zien en die overboord te gooien. Ik vind dat een bijzonder asociale manier om naar de werkelijkheid te kijken. Als je dan zegt dat je aanlokkelijk moet zijn voor een jonger publiek: ik ben opgegroeid in een televisiewereld waar Tante Terry en Nonkel Bob en dergelijke meer ook nog werden heruitgezonden. Dat waren geen jonge mensen, maar wij keken daar als jongelingen wel naar op. Dus om nu te gaan zeggen dat jongeren alleen naar jongeren kijken of daardoor worden aangetrokken, vind ik een bijzonder rigide manier van naar de werkelijkheid te kijken.
Wat de leeftijdsdiscriminatie betreft, mevrouw Brouwers, stel ik voor dat u eens gaat tafelen met een regiogenoot van u, de heer Torfs. Hij heeft nog een lidkaart gehad van CD&V. Hij is het die dat argument op tafel had gelegd.
Nog één ding waar de minister al een beetje op gealludeerd heeft. Stel u nu eens voor, collega’s, dat bepaalde van deze bekende kanonnen morgen bij SBS of bij DPG aan de slag zouden gaan, dan zou dat als statement toch wel kunnen tellen en bijzonder pijnlijk kunnen zijn voor de beeldvorming van het hr-beleid van de VRT. De toekomst zal het uitwijzen. Maar ik begrijp dat vele Vlamingen met mij vinden dat dit geen modern hr-beleid is en ingaat tegen de maatschappelijke tendens.
De heer Tommelein heeft het woord.
Voorzitter, zoals u heel juist gezegd hebt, is het inderdaad een verhaal van en-en. Dit is niet een verhaal van de heer Wuyts of mevrouw De Win, het is ook geen verhaal van oud tegen jong. Ik denk dat het een verhaal is waarbij we een goede mix moeten hebben van jongeren kansen geven en mensen ervaring geven. Ik heb alleen maar vastgesteld dat minister Somers daar werk van wil maken in een breder geheel en dat er een bijzonder groot draagvlak daarvoor is. Het is goed om vast te stellen dat daar in de commissie Media een breed draagvlak voor is en dat de minister straks als hij hervormingen doet, van alle partijen steun zal krijgen op dat vlak. Dank u wel.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.