Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Iedereen die naar de openingswedstrijd van het EK voetbal gekeken heeft, heeft opnieuw kunnen vaststellen hoe belangrijk het is om bij hartfalen heel snel en accuraat op te treden. De levensreddende eerste hulp moet heel snel worden toegediend, onder andere hartmassage. Dat is belangrijk om de levenskwaliteit van de persoon met hartfalen te verzekeren en ervoor te zorgen dat hij zo goed mogelijk herstelt. Op en rond het voetbalveld kunnen we bij wijze van spreken gelukkig zijn dat een medische staf aanwezig is evenals het nodige materiaal. De artsen rond en op het terrein evenals de ploegmaats weten hoe ze moeten reageren en zijn dadelijk begonnen met het toedienen van de eerste zorgen.
Op een dergelijk moment is iedereen geschokt en beseft iedereen dat het belangrijk is, maar dat gevoel ebt snel weer weg. Dat is natuurlijk jammer want elke dag en op elk moment kunnen er slachtoffers van hartfalen zijn. Het is belangrijk dat de omgeving heel snel kan reageren. Als een persoon door hartfalen wordt getroffen, gebeurt dat meestal in een omgeving waar andere mensen aanwezig zijn. In eerste instantie is het natuurlijk belangrijk om de hulpdiensten te bellen, maar het duurt gemiddeld acht tot twaalf minuten vooraleer die ter plaatse zijn. Heel wat slachtoffers hebben te maken met een langere wachttijd. Het is natuurlijk belangrijk dat de mensen in de omgeving correct reageren en de eerste hulp toedienen in de tussentijd. We weten dat de overlevingskans en zeker de levenskwaliteit van het slachtoffer per minuut met zeven tot tien procent dalen. Elke minuut telt effectief en is heel belangrijk.
In die optiek, minister, hebben we een aantal jaren geleden in mijn eigen stad een proefproject opgestart om burgers meer bewust te maken over de eerste hulp en hen heel gericht op te leiden. Er is ook een Emergency Volunteer Application of EVapp gelanceerd. Als de noodcentrale het signaal krijgt dat er een persoon met een hartfalen is, is het allerbelangrijkste dat de hulpdiensten zo snel mogelijk worden uitgestuurd, maar vervolgens krijgen de burgers die de opleiding hebben gehad en zich bij de EVapp hebben aangesloten, ook een oproep binnen om zich zo snel mogelijk naar de persoon met een hartfalen te verplaatsen om de eerste hulp toe te dienen. Wie in de buurt van het slachtoffer is, wordt opgeroepen.
De tweede en de derde persoon die worden opgeroepen, worden naar een aed-toestel (Automatische Externe Defibrillator) gestuurd. Alle aed-locaties zijn in beeld gebracht. Eerst helpen mensen door hartmassage te geven, maar vervolgens worden mensen naar aed-toestellen gestuurd om de slachtoffers te helpen. Op die manier kan men het aed-toestel mee inzetten om tot een succesvolle reanimatie te komen.
Dat project heeft een drietal jaar gelopen en werd heel positief beoordeeld. We hebben hierover ook heel snel vanuit de omliggende, maar ook vanuit verder gelegen gemeenten vragen gekregen. Zij stelden de vraag of ook zij daarmee konden starten, want zo’n burgerhulpverleningsnetwerk is pas sterk als er voldoende mensen bij aangesloten zijn. Als we over volledig Vlaanderen en zelfs België kunnen uitrollen, dan heb je een heel krachtig extra instrument ter ondersteuning van die eerste hulp. Stel dat je aangesloten bent bij het burgerhulpverleningsnetwerk en je komt op bezoek in Hoogstraten, dan word je eveneens opgeroepen om daar de eerste hulp toe te dienen als dat voorval zich zou voordoen. Daar is dus interesse voor. Ik merk ook dat dat effectief een krachtig instrument is om de wachttijd in te korten en de levenskwaliteit en overlevingskans van het slachtoffer te verhogen.
Minister, wat gebeurt er vandaag rond de opleidingen en kunnen die ook bijdragen aan het versneld toedienen van eerste hulp bij hartstilstanden? Hoe kijkt u daarnaar? Zijn er plannen om hier versterkt op in te zetten?
Hoe kijkt u naar het plaatsen van aed-toestellen op openbare plaatsen? Is hierrond een strategie uitgewerkt of wilt u dat eventueel doen? Bent u bereid om lokale besturen of verenigingen hierin mee te ondersteunen en hoe dan?
Kent u het EVapp-project en de app en de positieve impact ervan? Ziet u de mogelijkheid en de bereidheid om een krachtig burgerhulpverleningsnetwerk in Vlaanderen uit te bouwen?
Minister Beke heeft het woord.
De dringende geneeskundige hulpverlening wordt in ons land georganiseerd vanuit de FOD Volksgezondheid en dat op basis van de wet van 8 juli 1964 en zijn uitvoeringsbesluiten. Deze hulpverlening wordt georganiseerd via de inzet van een eenvormig oproepstelsel dat drie taken vervult: de eerste zorg ter plaatse, het vervoer naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis en de opname in een ziekenhuisdienst.
Het is duidelijk dat ieder van ons de eerste schakel in de keten van de dringende geneeskundige hulpverlening kan zijn als we getuige zijn van een incident. In het bijzonder bij een hartstilstand is het erg nuttig dat een burgerhulpverlener die een reanimatiecursus volgde, naast het geven van precieze informatie aan de 100/112-centrale, ook in staat is om een slachtoffer spoedeisende hulp te verlenen, tot de professionele medische hulpverlening of apparatuur in de buurt is, die de hartslag of ademhaling kan overnemen.
Het initiatief dat Hoogstraten nam om deze burgerhulpverleners te registreren via een app of EVapp is lovend. Dankzij het gebruik van deze smartphoneapplicatie, die de burgerhulpverleners en de defibrillatoren inventariseert, kan de tijd tot de eerste hulpverlening bij de burger aankomt substantieel worden ingekort.
De inzet van de technische hulpmiddelen en de specifieke organisatie van deze eerstelijnszorg wordt het best besproken en georganiseerd door de zorgraden van de eerstelijnszones. Binnen de zorgraad van de eerstelijnszone kan men prioriteiten leggen over de lokale actiepunten voor zorg en welzijn in de regio. Het stimuleren van reanimatieopleidingen, het bevragen van de verschillende actoren voor een zo zorgvuldig mogelijke inplanting van de defibrillatoren en het uitwerken van een strategie om defibrillators te ontplooien in de regio kan daar zeker en vast besproken worden.
De Provinciale Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening verzamelt alle actoren van eenzelfde provincie om de samenwerking en de goede werking van de dringende geneeskundige hulpverlening te verzekeren. Hun rol in het opzet om dergelijk initiatief in Vlaanderen op te bouwen, is van groot belang. Ze hebben de taak de samenwerking te bevorderen tussen de diensten en de personen die instaan voor de dringende geneeskundige hulpverlening, zowel aan de burgers, zowel in individuele als in collectieve noodsituaties.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil de minister hartelijk danken. Ik begrijp uit dit antwoord dat het zeker ook een element is dat eigenlijk in de eerstelijnszones mee kan worden opgenomen, omdat u die uitrol om burgerhulpverleners meer te kunnen inzetten alleszins ook een positief gegeven vindt. In die zin, denk ik, is het zeker een element dat we ook moeten meenemen naar de eerstelijnszones. Ik besef ook dat het inderdaad ook een stukje federale wetgeving is. De dringende geneeskundige hulp is volledig federale wetgeving.
En over de burgerhulpverleners – op welke manier we hen ook de nodige ondersteuning en rechtszekerheid kunnen bieden – zijn er nog een aantal open vragen, maar ik denk dat we daarop ook wel een antwoord moeten kunnen geven. Ik ben alleszins blij dat u hier ook positief tegenover staat, minister, om dat verder mee op te nemen. Toch nog wel de vraag of u in overleg met de federale overheid het systeem mee zou willen nemen. Zoals gezegd zijn er nog een aantal vraagtekens omtrent de verzekering en de verplaatsing van de burgerhulpverleners in het hele hulpverlenersnetwerk. Wilt u dat zeker ook als belangrijk punt meenemen naar de federale overheid?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik besef als geen ander hoe belangrijk het is om zo snel mogelijk te kunnen interveniëren wanneer er een hartstilstand plaatsvindt. Daarom zijn opleidingen zeer belangrijk. Wij hebben in Lebbeke op heel strategische plaatsen AED-toestellen gezet, en we hebben persoonlijk ook cursussen gegeven op de markten, aan alle omstaanders die daar interesse voor hadden. Maar ik denk dat het een goede zaak zou zijn als lokale besturen algemeen cursussen zouden geven. Het Rode Kruis geeft dat nu wel, maar mocht dat meer uitgebreid worden, dan zou dat een zeer goede zaak zijn.
Ook in het onderwijs pleit ik ervoor dat jongeren op regelmatige tijdstippen een herhaling krijgen van de lessen reanimatie.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Cardiologen zijn het er al langer over eens. We zouden maar beter allemaal een basiscursus reanimeren achter de hand hebben. Want wat er met de voetballer gebeurde, kan ook op de weg, in de sportclub, of op het werk voorvallen. In ons land krijgen dagelijks gemiddeld dertig mensen een hartstilstand. Dat meldt de Belgian Heart Rhythm Association (BeHRA). Iets minder dan tien procent van deze mensen overleeft het.
Volgens de BeHRA daalt de overleving met tien procent per minuut die voorbijgaat zonder de juiste interventie. Na zes minuten dreigt het risico op overlijden richting negentig procent. Dat bewijst nog maar eens hoe essentieel het is om hartmassage uit te voeren bij een hartstilstand. In het kader van preventie is het dus enorm belangrijk om meer in te zetten op reanimatiecursussen, en op het gebruik van deze AED-toestellen. Wat zeker positief is, is dat er al in heel wat scholen cursussen basistechnieken Eerste Hulp bij Ongevallen (EHBO) en reanimeren zijn in het middelbaar onderwijs.
De coronacrisis heeft de terughoudendheid van mensen om hulp te bieden bovendien nog vergroot. De BeHRA onderlijnt dat de reanimatieregels aan de pandemie zijn aangepast, maar dat is – volgens de associatie – nog niet voldoende geweten bij de brede bevolking. De vereniging van cardiologen en hartspecialisten organiseert op zaterdag 16 oktober een grootschalige online reanimatiesessie, ter gelegenheid van World Restart a Heart Day. Daarbij zal de focus liggen op de bijzondere maneuvers die aangepast werden in het kader van de coronacrisis.
Minister, ik heb daarover een concrete vraag: bent u op de hoogte van de aangepaste reanimatieregels tijdens de pandemie, en van het feit dat die niet genoeg bekend zijn bij de algemene bevolking? Op welke manier kan en zal dit beter worden bekendgemaakt, op korte termijn?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, kennis van reanimatie is inderdaad van uitermate groot belang, maar ook de aanwezigheid van aed’s is dat. Vlaanderen kan natuurlijk de lokale besturen niet opleggen dat die zich een toestel of toestellen moeten aanschaffen, maar er kunnen wel raamovereenkomsten komen. Een tijdje geleden was niet bekend hoeveel gemeenten wel al aed’s hebben gemeld. Is dat ondertussen wel bekend? Ik versta dat deze vraag u kan overvallen, maar zou dat anders kunnen worden overgemaakt? Voormalig minister Muyters heeft er al over geklaagd bij de federale overheid dat men inderdaad niet wist in welke gemeenten aed’s beschikbaar zijn. Hij pleitte ook voor een app waarin dat snel beschikbaar zou kunnen zijn. Hebt u daar zicht op? Weet u hoe het staat met die mogelijkheid van een app om te weten in welke gemeente, en waar in de gemeente, deze belangrijke toestellen ter beschikking zijn?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Sleurs, ik heb die cijfers niet bij mij. Ik weet dus niet in welke gemeenten er zijn, maar ik wil wel bekijken of we die gegevens kunnen verkrijgen. Dat is geen probleem. Ik wil ook het aankaarten van EVapp bij de federale overheid in de interkabinettenwerkgroep inzake preventie bekijken, en wil ook bekijken hoe we daar ruimere bekendheid aan kunnen geven. Ik denk dat iedereen overtuigd is van de meerwaarde hiervan. Als burgemeester heb ik zelf ook aed’s gehangen, en bovendien heb ik samen met het Rode Kruis verenigingen opleidingen laten geven om die op een juiste manier te hanteren, wat van ontzettend groot belang is. Ik onderschrijf dus absoluut het belang van dit alles. Het voetbal heeft dat nog eens aangetoond, maar dat was daarvoor natuurlijk ook al zo.
Hoe de aangepaste covidregels voor reanimatie bekendmaken bij de bevolking? Dat is een opdracht die we met de zorgraden moeten opnemen, die dicht bij de mensen staan en het organiseren van aangepaste cursussen kunnen bekijken. Nog eens, bij ons hebben we dat met het Rode Kruis gedaan, maar er zijn misschien ook nog andere actoren om dat samen mee te doen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord en uw engagement in dezen. Ik denk inderdaad dat er heel snel heel sterk naar aed’s wordt gekeken. Die toestellen zijn een belangrijk hulpmiddel, maar, zoals ik altijd aangeef, je handen zijn ter zake je eerste instrumenten, die je altijd bij je hebt. Die zijn het allerbelangrijkst om heel snel die eerste hulp te kunnen bieden. Het plaatsen van aed’s geeft een extra meerwaarde, maar we moeten toch vaststellen dat burgers soms nog bang zijn om ze te gebruiken. Opleiding is dus cruciaal. Als dat dan ook nog eens kan worden gekoppeld aan een echt netwerk van burgers die zich mee willen inzetten om eerste hulp toe te dienen, die dan via een app kunnen worden opgeroepen op het moment dat er zich iets voordoet en heel snel kunnen ingrijpen, dan kan er echt wel een verschil worden gemaakt. Ik hoop dus oprecht dat we in dezen nog een grote stap voorwaarts kunnen zetten naar de verdere uitrol van het hele EVapp-gebeuren. Wordt vervolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.