Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, collega’s, het uitgangspunt van ‘housing first’ is het aanbieden van stabiele huisvesting met een huurbescherming als een eerste stap om situaties van thuisloosheid op te lossen. In deze benadering gaat men ervan uit dat huisvesting een fundamenteel recht is en een basisvereiste om andere zaken, waaronder sociale problemen en problemen met gezondheid en werkgelegenheid, op te lossen. Het aanbieden van een woning met de nodige privacy zorgt namelijk voor de noodzakelijke ruimte bij cliënten om aan andere problemen te werken dan het louter overleven. In de vorige legislatuur werden de federaal geïnitieerde projecten van ‘housing first’ voor verslaafde daklozen met een multiproblematiek structureel verankerd in de Vlaamse hulp- en dienstverlening. Zo werden onder meer de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) versterkt voor deze opdracht. Die tendens wordt ook in het meest recente Vlaams actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid voortgezet.
Momenteel telt Vlaanderen al enkele belangrijke bestaande pionierswerkingen in het kader van ‘housing first’. Zo is er Zorghostel Het Trappenhuis, dat zich richt op chronisch dak- en thuislozen met meervoudige problematieken, waaronder verslaving aan drugs. Het zorghostel biedt plaats aan 22 dak- en thuislozen met chronische verslavingsproblemen, vaak in combinatie met andere psychiatrische problemen, en maakt deel uit van de ketenaanpak KADANS van stad en OCMW Antwerpen. Daarnaast zijn er in Vlaanderen tal van andere klassieke huisvestingsvormen, zoals de opvangcentra en de inloopcentra, projecten die vaak zwaar doorwegen op de lokale begroting en waarbij het vaak op verschillende locaties zoeken is naar zowel investerings- als exploitatiemiddelen, onder meer ook op Europees niveau, waar tal van Europese financieringsprogramma’s kansen bieden voor het huisvesten en begeleiden van dak- en thuislozen, programma’s waarbij de einddatum voor het indienen van projecten stilaan nadert. Zo leren signalen op het terrein ons dat men er in Frankrijk in is geslaagd om via het Europees Sociaal Fonds (ESF) huisvestingsprojecten voor daklozen te financieren, maar ook binnen het kader van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) vinden er jaarlijks thematische oproepen rond stadsinnovatie en kwetsbare groepen plaats. Daarnaast zouden er ook mogelijkheden zijn binnen het herstelprogramma REACT-EU (Recovery Assistance for Cohesion and the Territories of Europe). Tot slot zouden er ook heel wat mogelijkheden zijn binnen het EU-herstelfonds. Het Waalse Gewest zou in dat kader bijvoorbeeld al middelen hebben aangevraagd voor woonoplossingen voor dak- en thuislozen, de zogenaamde ‘springplankwoningen’.
Minister, op welke manier heeft Vlaanderen de afgelopen jaren voor de nodige financiële en logistieke ondersteuning gezorgd om Europese middelen aan te wenden in de strijd tegen dak- en thuisloosheid? Ziet u mogelijkheden om binnen bestaande Europese programma’s zelf ook financiering binnen te halen voor Vlaamse projecten inzake dak- en thuisloosheid, of zijn er al projecten ingediend, in het bijzonder binnen ESF, EFRO, REACT-EU en het EU-herstelfonds? Is het volgens u opportuun om in samenspraak met uw andere collega’s binnen de Vlaamse Regering een structurele ambtelijke samenwerking tussen uw diensten en de lokale en provinciale besturen op poten te zetten om gezamenlijk projecten bij Europa in te dienen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, dank u wel voor deze vraag.
De afgelopen jaren hebben wij geen vragen ontvangen voor ondersteuning om Europese middelen aan te wenden in het kader van de strijd tegen dak- en thuisloosheid.
Wat uw tweede vraag betreft, werd binnen de Europese Unie deze en vorige week op de EPSCO-top (Employment, Social Policy, Health and Consumer Affairs Council) in Portugal onder meer ingezet op het thema dak- en thuisloosheid. Zo werd een Europees platform inzake dakloosheid opgericht, met oud-premier Leterme als voorzitter. Om de samenwerking met het Europese niveau te garanderen en ook te bekijken of er mogelijkheden zijn om in onze strijd tegen dak- en thuisloosheid ook nog bijkomende Europese fondsen te gebruiken, heb ik al contact gelegd om hierover op korte termijn een overleg in te plannen met dat Europees platform. Een aandachtspunt dat ik daarbij wil meenemen, is dat er op het vlak van dak- en thuisloosheid vooral structureel beleid op lange termijn nodig is, veeleer dan een projectmatige aanpak voor nieuwe initiatieven. In het Vlaams actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2020-2024 heb ik ook veeleer gekozen voor structurele investeringen.
Wat uw derde vraag betreft, wil ik zeker bekijken of er met betrekking tot dit thema extra aandacht en extra acties nodig zijn, maar wat structuren betreft, is het voor mij dan wel belangrijk dat we eerst bekijken wat het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap (VLEVA) of ESF Vlaanderen nu al doet of kan doen. Een voldoende afstemming met VLEVA, maar ook met de Vlaamse Vertegenwoordiging bij de Europese Unie, lijkt me essentieel. Zoals u weet, ben ik geen voorstander van het oprichten van veel parallel werkende structuren en organen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik heb het al vaker gezegd: ik vind de keuze dat lokale besturen trekker zijn van het sociaal beleid ook heel goed. Ik sta daar zelf ook achter. Zij staan ook heel dicht bij de mensen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Vlaanderen geen verantwoordelijkheid meer heeft of dat dat Vlaanderen ontslaat van zijn verplichtingen. Ik hoor u zeggen dat u niet meteen achter projecten staat, maar eerder achter iets structureels. Toch denk ik dat op dit beleidsniveau zeker een duidelijk ondersteunende of flankerende rol is weggelegd, als er echt een vraag zou komen van lokale besturen of projecten om die te ondersteunen met een aanvraag voor Europese middelen.
Wat de situatie van de dak- en thuisloosheidsprojecten zoals Housing First betreft: minister, hoe staat u tegenover het voorstel om uw diensten eventueel een nulmeting te laten maken van het bestaande aanbod dat er is van dak- en thuisloosheid hier in Vlaanderen, en daarbij ook dadelijk op zoek te gaan naar eventueel mogelijkheden voor extra Europees geld?
Minister Beke heeft het woord.
We hebben in het verleden al gesproken over de mogelijkheden van een nulmeting. Ik zal dat eens opnieuw bekijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.