Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, ik heb een vraag over herinneringseducatie, wellicht omdat ik zelf een kind van de Westhoek ben en herinneringseducatie daar heel sterk leeft.
Scholen waren de voorbije twee schooljaren heel erg beperkt in het organiseren van schooluitstappen als gevolg van de coronapandemie. Iedereen is ervan overtuigd dat schooluitstappen een mooie aanvulling kunnen zijn bij gewone lessen, waardoor leerlingen diepgaander gaan reflecteren over bepaalde thema’s. Herinneringseducatie is bijvoorbeeld een van deze thema’s waarbij schoolbezoeken aan interessante sites heel verrijkend kunnen zijn.
Het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie (BCH) is een organisatie die hierover heel wat expertise in huis heeft. Ondertussen maakten zij een toetssteen op met tal van didactische suggesties en inspirerende voorbeelden. Samen met het Vlaams Vredesinstituut en Kazerne Dossin stelde men ook een boek samen met verhelderende toelichtingen, focusteksten, praktijkvoorbeelden enzovoort. Jaarlijks krijgen zij een structurele subsidie van ongeveer 90.000 euro, zo blijkt uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 679. Sinds 2017 is er ook een communicatieverantwoordelijke werkzaam voor dit comité.
Zoals gezegd, is het aantal schooluitstappen flink gedaald sinds de coronacrisis. Een sector, gerelateerd aan herinneringseducatie, is het herdenkingstoerisme dat bijvoorbeeld voor de Westhoek van groot belang is. Uw partijgenote en collega-minister Demir benadrukte al enkele keren dat zij het herdenkingstoerisme wil blijven ondersteunen en ze lanceerde daar ook enkele extra acties voor, zoals de ‘Welcome Back to Flanders Fields Pass’, gericht op individuele toeristen. Op dat vlak zijn er immers een aantal uitdagingen na de brexit en door de coronacrisis.
Minister, erkent u het belang van herinneringseducatie en de grote meerwaarde van bezoeken aan unieke stukken erfgoed in Vlaanderen?
Welke inspanningen zult u leveren, naar analogie met uw partijgenote die bevoegd is voor Toerisme, om de herinneringseducatie, het vredesthema en de daaraan gekoppelde schooluitstappen van binnenlandse en buitenlandse schoolgroepen een nieuwe boost te geven?
Welke rol ziet u hierin weggelegd voor het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie? Welke andere partners zult u hierin nog betrekken?
Minister Weyts heeft het woord.
Het belang van ons erfgoed inzake herinneringseducatie staat buiten kijf. Zijn grote meerwaarde voor ons onderwijs is dat het om tastbare herinneringen gaat. Men kan zich er in veel gevallen iets bij voorstellen. Je geeft er een tastbare invulling aan wat je anders gewoon in de school doceert. Ik vind het dan ook vanzelfsprekend dat we onze leerlingen de waardevolle lessen meegeven die aan dit erfgoed verbonden zijn.
U weet natuurlijk dat het organiseren van studiereizen en uitstappen allerhande tot de autonomie van de scholen behoort. Zij beslissen zelf of en hoe zij een beroep doen op extern aanbod, al dan niet aangepast aan hun concrete noden en behoeften. De belangrijkste inspanning die wij vanuit Onderwijs en u als Vlaams Parlement hebben gedaan, zijn natuurlijk die aangepaste eindtermen, waarbij het belang van het burgerschap is toegenomen. Dat is een goede aanleiding om daar als klas een schooluitstap aan te koppelen.
Het zou fijn zijn wanneer ook buitenlandse scholen – dat zijn doorgaans Britse scholen want dat maakt een vast onderdeel uit van hun eindtermen – ook weer meer de weg zullen vinden naar onze Vlaamse musea. Ik heb zelf het voorrecht genoten om minister van Toerisme te mogen zijn. Dat is een fantastische bevoegdheid. Op dat vlak hebben wij heel veel gedaan in het kader van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. We hebben toen een fantastisch programma opgezet, met als resultaat heel veel bezoekers uit binnen- en buitenland.
Ik stimuleer het BCH. Dat speelt een cruciale rol om leerkrachten te ondersteunen in goede herinneringseducatie. Ik kan u meegeven dat ik dat dit jaar zal blijven ondersteunen. Ik doe dat op twee wijzen, enerzijds met een subsidie en anderzijds met een detachering. Ik stel minstens één voltijds personeelslid – ik weet het niet precies – ter beschikking. Die steun zal ik alleszins voortzetten.
Het BCH is nu volop bezig met de vernieuwing van zijn website. De communicatie zal nog gerichter worden gefocust op de verschillende doelgroepen. De diverse partners die betrokken zijn bij het BCH zullen hun aanbod extra in de kijker zetten om, na twee mindere schooljaren op het vlak van schoolbezoeken, opnieuw volop te kunnen inzetten op workshops en vormingen van leerlingen en lerarenteams.
Het BCH betrekt al heel wat stakeholders, zowel uit het onderwijs als uit de herinneringseducatieve sector. Het BCH werkt daarnaast standaard samen met lerarenopleidingen, met de gratis leermiddelensite KlasCement en met het Vlaams instituut voor het archief, meemoo, waardoor ook het audiovisueel erfgoed in de kijker wordt gezet. Op die manier proberen we die expertise te bundelen, om op de actualiteit te kunnen inzetten en het verleden relevant te maken voor het heden.
Ik ben ervan overtuigd dat in september, wanneer alles normaliseert, heel wat scholen gebruik zullen maken van schooluitstappen. Uiteraard niet enkel voor herinneringseducatie, maar dat zal toch wel een belangrijke rol spelen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat ik altijd een pleitbezorger ben geweest van de vrijheid van de leerkrachten en om autonomie aan de scholen te geven om zelf te kiezen hoe ze leerplannen en de eindtermen willen bereiken.
Ik ben blij te horen dat de subsidiëring en detachering ook worden doorgezet.
En ik hoor ook, minister, dat die eindtermen ook voor heel wat mensen toch iets nieuws brengen. De detachering en de subsidies zullen wel nodig zijn om de brug tussen onderwijs en de toeristische sectoren te maken. Zeker binnen het verhaal van herinneringseducatie zijn er toch nog wel wat extra bruggen te maken.
Als ik het dan toch even over de verre Westhoek mag hebben, dan zie ik en hoor ik dat vooral de mobiliteit een rol speelt bij het bereiken van de vele mooie sites. Gelukkig pak ikzelf mijn fiets en rij even tot de mooie plaatsen. Ik nodig dan ook alle collega’s uit om deze zomer zeker eens tot bij ons te komen. Maar mobiliteit is toch wel heel vaak een probleem.
U haalde De Lijn niet aan als partner, minister, hoewel er toch een aantal subsidielijnen zijn, waarbij men als school input of subsidies kan aanvragen om bijvoorbeeld naar culturele trajecten of culturele projecten te stappen. Is er een mogelijkheid om dat verhaal van herinneringseducatie ook mee te nemen? De provincie West-Vlaanderen subsidieert, als men op bezoek gaat bij bijvoorbeeld herinneringseducatieve programma’s, tot 70 procent van de vervoersonkosten. Het is misschien iets dat, vanuit Vlaanderen dan, nog verder kan worden uitgewerkt in de toekomst.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Ik wou graag, mevrouw Vandromme, nog toevoegen aan uw vorige vraag dat de proclamatie hier in Sint-Truiden in het stadion van STVV wordt georganiseerd. Het gebeurt dus.
Ook bedankt voor deze vraag over herinneringseducatie. In een ver verleden was ik leerkracht geschiedenis, en uw vraag is zeer nuttig. Het is zeer jammer dat die uitstappen niet zijn kunnen doorgaan, want je kunt natuurlijk heel veel vertellen over de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog, maar als je daar in de Westhoek staat, dan voel je dat je leerlingen ook effectief stil worden. Het maakt dus heel veel indruk, meer indruk dan enige les ooit zou kunnen geven.
Nu, ik zou toch graag heel voorzichtig willen zeggen dat we moeten oppassen. De historische competenties in de lessen geschiedenis moeten natuurlijk heel goed overeind blijven, en herinneringseducatie mag niet dienen om het verleden te gaan instrumentaliseren. Daar heb ik altijd een beetje schrik voor. Want u weet natuurlijk, dat verschillende historische periodes niet te vergelijken zijn, en dat er natuurlijk nooit een een-op-eenrelatie is tussen het verleden en nu. Herinneringseducatie mag niet op zichzelf staan en moet ingebed worden in een breed holistisch geheel van het geschiedenisaanbod.
Dit was een beknopte tussenkomst. Dank u voor uw vraag, en ik hoop inderdaad dat onze scholen volgend jaar weer volop op uitstap kunnen gaan.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Inderdaad, de vraag over herinneringseducatie is interessant.
We weten natuurlijk dat dit sinds 2010 is opgenomen in de vakoverschrijdende eindtermen, waardoor het – toen ook al, of vanaf toen – een inherent deel van ons onderwijs is geweest. Maar heel belangrijk daarin is het aanscherpen van kritische vaardigheden bij jongeren. Waarom is het zo belangrijk, zeker ook nu? Het zal in de nieuwe eindtermen zeker ook aandacht blijven krijgen, omdat het heel belangrijk is dat we naar de informatie die ons toekomt – en die is nu massaal en vaak ongefilterd, fake nieuws en dergelijke – ook wel op een juiste manier kunnen kijken. En dat niet alleen. Ook de manier waarop we ons zaken kunnen herinneren is niet altijd even betrouwbaar, en heeft zijn vervorming in de loop van de tijd. Een voorbeeld daarvan zijn de monumenten, waarvan sommige de laatste tijd wel eens onder vuur komen te liggen. Ze zijn natuurlijk een weerspiegeling van wat men wil of wou dat er herinnerd wordt. Het zijn eigenlijk, een beetje toch, getuigenissen vanuit een verleden. En fundamenteel hier natuurlijk is dan dat we bij die herinneringseducatie de vraag stellen wat er herinnerd wordt, waarom dat wordt herinnerd, en dan komen we terug op de focus op de kritische vaardigheden. Ik wou hier toch even onder de aandacht brengen dat die focus op kritische vaardigheden een heel belangrijk onderdeel is van herinneringseducatie.
Collega Vandromme, ook de minister verwijst in het antwoord naar het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie en haar partners, die educatief materiaal leveren om die herinneringseducatie dichter bij de leraar en dus ook dichter bij de leerling te brengen.
U hebt er al een beetje op gealludeerd, minister, maar ik stel toch nog eens specifiek de vraag hoe frequent dat didactisch materiaal eigenlijk gebruikt wordt. U hebt aangegeven dat er een verruiming komt, dat er extra’s komen. Maar hoe frequent wordt dat gebruikt? Is dat allemaal voldoende actueel? Is daar misschien ruimte voor verbetering? Op welke manier volgt u dat op?
Belangrijk om mee te nemen in heel het gegeven van herinneringseducatie en al zeker onze opvatting daarover, is dat we dat natuurlijk niet in steen kunnen beitelen. Het is een beetje hetzelfde als met de discussie over de canon. We moeten zorgen dat het dynamisch blijft, dat de herinnering juist geplaatst wordt. Het is iets dat groeit, samen met nieuwe inzichten en actuele inzichten krijgt dat ook opnieuw zijn interpretatie.
En om toch dat zijsprongetje te maken, minister: kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot de werkzaamheden in verband met de canon van Vlaanderen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Vandromme, u inspireerde mij in verband met het vervoer en het transport. Minister, u bent ook minister van Sport en ik kan u twee routes heel sterk aanbevelen. Dat is de Vredesroute en ook de Route 14-18. Ik ken die ondertussen van buiten want wij fietsten met onze leerlingen op klasdagen. Dat was een combinatie van geschiedenis, teambuilding, maar ook een heel stuk herinneringseducatie, én sportdag. Wij fietsten dus die Vredesroute volledig – wij namen de fiets mee – om op die manier aan meerdere doelen tegelijkertijd te werken in de beperkte onderwijstijd die er is. Dan moet dat niet altijd met bussen. Ik heb die route gefietst in goed weer, in hagel, in meewind en in tegenwind. Dan kon je ook nog eens zeggen dat degenen die in de loopgraven gezeten hebben, al die ontberingen jaren na elkaar hebben moeten ondergaan. Dat was toch altijd een hele ervaring. Daar zit misschien wel iets in om al uw bevoegdheden samen te brengen. Ik zie u glunderen, dus u bent al aan een zondagmiddagnieuwsbericht aan het denken.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel voor de suggestie, mijnheer Daniëls. Misschien vind ik nog wel ergens een gaatje op zondagmiddag.
Maar concreet ingaand op het voorstel met betrekking tot de subsidiëring van het vervoer: het is fijn dat een rijk provinciebestuur ter zake kan tussenkomen; dat is een bestuurlijk niveau dat inderdaad soms wel over middelen beschikt. Ik weet dat wel wat lokale besturen op dat vlak ook hun beste beentje voorzetten, soms gewoon in natura, dus het organiseren van het vervoer zelf. Maar wij hebben natuurlijk de focus op bijvoorbeeld extra handen in de klas: u hebt nog maar net 100 miljoen euro goedgekeurd. Dat is de eerste prioriteit.
Wat betreft de vraag rond het gebruik van het didactisch materiaal dat ter beschikking wordt gesteld door het Bijzonder Comité voor Herinneringseducatie: dat wordt momenteel verbeterd. Ze zijn net bezig met een actualisering en een verbetering van de website. U moet ook weten dat de partners van het BCH heel ruim zijn. Dat gaat over de onderwijsverstrekkers, maar ook over In Flanders Fields, Kazerne Dossin, het Fort van Breendonk, de Auschwitzstichting, het AfricaMuseum, Museum De Reede in Antwerpen, Tumult, Oorlog en Vrede in de Westhoek. Die maken er allemaal deel van uit. Maar het is goed dat er op permanente basis geactualiseerd wordt.
De canon van Vlaanderen, dat is een zijsprongetje. Die is goed bezig. Ik heb ook regelmatig contact met de coördinator ervan. Die moet volgend jaar opleveren. De werkzaamheden evolueren in goede zin, niettegenstaande dat de coronabeperkingen hen ook wel parten spelen. Maar goed, dat loopt.
Tot slot wil ik dit even meegeven. Omdat je moet proberen in de leefwereld te komen van kinderen en jongeren, is er in het kader van herinneringseducatie een heel leuk initiatief van de VRT, namelijk De vlog van Fée. Het uitgangspunt is daar: wat als een 10-jarig Joods meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog niet zou kunnen beschikken over een dagboek, maar over een vlogcamera? Dat is zo opgebouwd en daarrond zijn ook leermodules uitgewerkt door Kazerne Dossin. Het is gericht op de laatste twee jaren van het lager onderwijs, dat is het doelpubliek. Ik kan u aanraden om eens te surfen naar www.ketnetvoorouders.be. Dan ziet u leuke modules die aantakken op die fictiereeks De vlog van Fée. Maar dit zuiver ter zijde.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw aanvullend antwoord. Het is de bedoeling van deze vraag om uitleg te zoeken hoe we tussen de verschillende beleidsdomeinen en tussen provinciebesturen, lokale besturen en de Vlaamse overheid bruggen kunnen bouwen en linken kunnen leggen. De fundamenten zijn er, maar ik zie ze, waar dat mogelijk is, graag nog wat worden versterkt. Ik hoor hier heel wat positieve signalen en ik kan onderschrijven dat De vlog van Fée echt de moeite is. Ik ben daar toevallig op gestoten en dat wordt zeer mooi in kaart gebracht.
Mevrouw Krekels, u hebt aangehaald dat de kritische vaardigheden cruciaal zijn. Ik kan dat enkel onderschrijven. Ik merk dat het didactisch materiaal daar zeer sterk van vertrekt om te leren wat in het verleden is gebeurd en vooral ook om fake news te herkennen en een opinie te vormen.
Ik zal niet dieper ingaan op de discussie over de Vlaamse canon en over de instrumentalisering van de geschiedenis. Dat is een andere vraag om uitleg of bijna een hele namiddag waard. Het is zeker de moeite daarover na te denken.
Mijnheer Daniëls, u hebt de minister uitgedaagd om de Westhoek met de fiets te bezoeken en daarover te communiceren. Het is daar vlak en golvend. Het kan sterk stijgend zijn, maar overal zijn er mooie plaatsen om te bezoeken. U bent altijd welkom. We hebben trouwens ook veel lekkers, maar dat is niet met de herinneringseducatie verbonden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.