Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, in december vorig jaar heeft de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) een advies gepubliceerd rond het betrekken van burgers bij wetenschap. Die betrokkenheid kan meerdere doelen dienen: draagvlak voor het beleid en vertrouwen in de overheid, inzicht in voorkeuren, oplossen van reële problemen, inspiratie voor het beleid enzovoort. Betrokkenheid is heel belangrijk.
De Vlaamse Regering neemt al langer initiatieven op het vlak van wetenschapscommunicatie en burgerbetrokkenheid. Naast de meer algemene benadering om in het innovatiebeleid de ‘quadruple helix’-benadering te volgen, kregen in januari 2020 bijvoorbeeld zeven projecten steun in het kader van burgerwetenschap. Minister, u gaf zelf begin dit jaar het goede voorbeeld door als burger deel te nemen aan een onderzoek van de UGent rond het planten van soja op eigen bodem. In totaal wordt ook meer dan 10 miljoen euro per jaar besteed aan wetenschapscommunicatie, wat heel belangrijk is.
In dat VARIO-advies staan ook een aantal aanbevelingen, en een daarvan luidt: “Volg op of de inspanningen om de burger te betrekken bij het wetenschaps- en innovatiebeleid de gewenste resultaten opleveren.”
Minister, op welke manier worden de projecten waarbij burgerparticipatie bij wetenschaps- en innovatiebeleid worden geïncorporeerd, opgevolgd met betrekking tot de mate waarin burgerbetrokkenheid bijdraagt tot bepaalde beleidsdoelstellingen?
Zijn er conclusies die u kunt trekken uit lopende projecten?
Zijn er nog initiatieven gepland in de komende periode?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, bedankt voor de vraag. De wetenschapsbarometer is het instrument waarmee we jaarlijks de impact meten van de initiatieven voor wetenschapscommunicatie en -popularisering op de kennis van wetenschap en innovatie. De uitkomsten waren tot nu globaal zeer, zeer positief.
We onderzoeken ook de mogelijkheid en het effect van specifieke beleidsmaatregelen- en initiatieven. VARIO had dat gesuggereerd, en we doen dat ook. Wat betreft het vertrouwen in het beleid, bestaan er internationale monitoringsinstrumenten zoals de Sustainable Government Indicators van de Bertelsmann Stiftung. Die zijn niet specifiek voor het wetenschaps- en innovatiebeleid maar moeten we met de voltallige Vlaamse Regering opvolgen.
Dan kom ik tot de conclusies. Scivil, het Vlaamse Kenniscentrum voor Citizen Science, maakte een analyse van de 53 projectvoorstellen die in het kader van oproepen voor ‘citizen science’-projecten van de Vlaamse overheid ingediend worden. Er zijn een aantal interessante conclusies. Ten eerste zijn er heel veel projecten met als hoofdthema gezondheid, natuur, milieu en mobiliteit. Ten tweede duidden de meeste projecten het brede publiek aan als doelgroep. Scholen komen naar voren als de tweede meest populaire doelgroep. Ten derde wilde het grootste deel van de projectvoorstellen burgers inschakelen om data te verzamelen of te analyseren.
Op basis van ervaringen met lopende en beëindigde projecten ontwikkelde Scivil ook een aantal gidsen en handleidingen. We hebben een 'Aan de Slag'-gids, waar je algemene informatie vindt, een communicatiegids, het draaiboek ‘Citizen science voor lokale besturen’ en een datacharter voor citizen science. Die documenten zijn allemaal vrij toegankelijk voor iedereen op www.scivil.be.
Wat de toekomst betreft, heb ik onlangs het project ‘amai!’ gelanceerd, dat het brede publiek wil betrekken bij artificiële intelligentie, opgestart door het Kenniscentrum Data & Maatschappij. Daar kan iedereen vragen indienen binnen vier thema’s: klimaat en milieu, gezondheid, mobiliteit en werk. Er zijn in totaal 362 ideeën ingediend, en wij zijn daar nu mee aan de slag.
Op 6 september 2021 wordt er een open call gelanceerd voor de uitwerking van concrete projecten waar consortia op kunnen intekenen. De call staat open tot 17 oktober 2021. We zullen dan vier projecten selecteren, die elk maximaal een financiering van 75.000 euro zullen kunnen krijgen.
Momenteel lopen er in Vlaanderen dankzij de twee gerichte oproepen twintig citizen science-projecten. Die zullen nog een aantal jaren lopen. Ik geef u mijn twee voorbeelden waar ik zeer enthousiast over ben. Je hebt het project ‘CurieuzeNeuzen in de Tuin’, wat een mooi voorbeeld van cocreatie is. En dan is er natuurlijk het VIB-project (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) ‘Soja in 1000 tuinen’, waar we de Vlamingen hebben gevraagd om een vierkante meter van hun tuin vrij te maken om soja te kweken. De lokale productie van soja is een enorme uitdaging, maar het zou ook heel veel voordelen bieden voor milieu, klimaat, economie en onze bodem als dat bij ons op grote schaal zou kunnen. Ik zal u er niet van hoeven te overtuigen, collega De Ro, dat mijn geloof in dergelijke projecten bijzonder groot is, en dat ik daar in de toekomst absoluut op wil inzetten.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Ik ben ook blij dat u dat nogmaals versterkt. Ik vind het zelf heel belangrijk dat het draagvlak voor wetenschapsbeleid, maar ook voor wetenschappelijk onderzoek, zo groot mogelijk gemaakt kan worden. Je merkt de laatste tijd dat meer en meer burgers willen instappen in dergelijke projecten. Denk maar aan die ‘CurieuzeNeuzen in de Tuin’, waarbij de deelname van zovele burgers ertoe leidt dat vele gemeenten ook op de kar springen en ook een aantal aparte bedrijven daaraan deelnemen. Dat is dus een heel goede zaak.
Ik verneem uit uw antwoord ook dat het gaat over een heel brede scope aan projecten, wat ook heel goed is. Zelf kijk ik vooral heel hard uit naar de open call die eraan komt of de projecten die zullen worden ingediend rond ‘amai!’, dat vooral gaat over artificiële intelligentie en waarrond met een simpele vraag een aantal mooie projecten kunnen worden opgezet om tot een iets gecompliceerder antwoord te komen.
Uit uw antwoord begrijp ik ook dat zowel scholen maar ook het brede publiek de doelgroep zijn van de vele projecten. Dan moet dat er ook toe leiden dat we dat brede publiek bereiken bij wetenschappelijk onderzoek. Ik wil u alle ondersteuning geven bij de stappen die u zult zetten om dat wetenschappelijk onderzoek verder in de markt te zetten, verder bij de burger bekend te maken en om dat ook alle ondersteuning te geven.
Ik heb geen bijkomende vragen meer.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Het concept is een heel democratisch idee. Burgers zouden bij grote dossiers zoals de aanpak van de klimaatcrisis inderdaad meer betrokken moeten worden om het draagvlak onder de bevolking te verhogen. We hopen dan ook dat de minister burgers blijft betrekken bij de beleidskeuzes en niet over het hoofd van de bevolking belangrijke keuzes maakt die op geen draagvlak kunnen rekenen.
Ik wil ook even een zijsprongetje maken naar het gemeentelijk niveau, want op het gemeentelijk niveau moet ook nog heel sterk ingezet worden op de burgerparticipatie in grote dossiers. We moeten er daar vooral over waken dat de burgerparticipatie niet hetzelfde wordt als … (Het geluid van Elke Sleurs valt weg.)
Ik merk nu in mijn gemeente heel sterk dat de burgers geïnformeerd worden, en pas als er protest komt, gaan ze over tot de participatie. Het zou dus eigenlijk omgekeerd moeten zijn. Nu worden te vaak beslissingen genomen door de gemeenten en wordt er met de inbreng of de participatie niet veel rekening meer gehouden. Op gemeentelijk niveau is participatie wel heel belangrijk, want de beslissingen die daar genomen worden, staan vaak heel dicht bij het leven van de burgers. Daarom is inspraak daar zeker wenselijk. Nu wordt dit vaak over het hoofd gezien.
Minister, welke initiatieven wilt u hierin nemen opdat burgerparticipatie niet zou overgaan in burgerinformatie? Gaat u de gemeenten ook mee ondersteunen om ook daar burgerparticipatie toe te passen in grote dossiers?
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik heb een korte bedenking. Wij steunen natuurlijk al deze projecten en zeker als we spreken over het brede publiek. Een bezorgdheid die ik daarbij heb, is natuurlijk dat het brede publiek inderdaad heel breed is en dus alle soorten meningen, interesses en ook mogelijkheden heeft. Maar hoe vermijden we dat we binnen dat brede publiek toch weer een niche aanspreken van mensen die reeds geïnformeerd en geïnteresseerd zijn? Dus toch een vraag naar het feit dat we misschien binnen onze informering en alle projectwerking voor een breed publiek toch weer in een niche belanden.
Minister Crevits heeft het woord.
Eerst en vooral, collega De Roo, werken wij op dit ogenblik aan een nieuw beleidsplan rond wetenschapscommunicatie, met visie op de rol van alle instellingen op het vlak van communicatie en burgerbetrokkenheid. Dus bedankt voor uw steun.
Collega’s, we hebben het hier niet over participatie in het algemeen, maar wel over participatie bij onderzoek. Het is dus goed dat er een draagvlak is, dat is belangrijk als je goede beslissingen wilt nemen. Maar het is dus wel participatie bij wetenschappelijk onderzoek dat we willen doen. Gemeenten hebben geen onderzoeksbeleid, dus dat is daar minder aan de orde, denk ik, collega Sterckx.
Voor het detailhandelsbeleid is dit wel belangrijk.
Mevrouw Sterckx, om de beleidskeuzes te bepalen, werken we meer met partners en minder met individuele burgers, maar het middenveld bevraagt de burgers wel. Ik begrijp uw vraag, maar het gaat hier om de participatie aan wetenschappelijk onderzoek.
Mevrouw Sleurs, ik begrijp uw opmerking. De rol van Scivil is dan ook belangrijk om dit op een doordachte manier te doen en om de juiste mensen te bereiken. Zo vermijden we dat het een nichepubliek wordt. De scholen zijn ook partners. De mediapartners zorgen voor een breed bereik. Als we zien wie zich voor het project in verband met soja heeft aangemeld, voelen we dat het geen nichepubliek is. Dit gaat heel breed en ook professionele landbouwers en vele burgers hebben zich aangemeld. Om het effect van die grondsoorten te kennen, is het belangrijk dat we heel breed gaan. Ik begrijp uw bezorgdheid heel goed, maar we houden dat in het oog. We bouwen grendels in om te vermijden dat het een nichepubliek wordt.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw aanvullend antwoord.
Het is goed dat we niet in een nichewerking terechtkomen, maar ik stel vast dat zeker het project met betrekking tot soja en ‘CurieuzeNeuzen in de Tuin’ heel breed gaan. Dit wordt versterkt door een breed publiek aan te spreken. Verschillende mensen stappen hierin, maar vertellen dat ook aan andere mensen, zodat we met een eenvoudige maatregel een pak mensen bereiken. Het is een goede zaak dat burgers data verzamelen, maar we mogen dit niet tot dataverzameling verengen. We moeten hen mee betrekken bij het draagvlak voor verder wetenschappelijk onderzoek. Ik kijk alvast uit naar uw nieuw beleidsplan met betrekking tot wetenschapscommunicatie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.