Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, we hebben het hier al gehad over het impulsprogramma ruimtevaarteconomie en over de uitwerking van de ‘proof of concept’-projecten, waarmee we gebruik willen maken van reeds bestaande initiatieven als het Terrascopeplatform. Die platformen worden evenwel voornamelijk ondersteund door de federale overheidsdienst Belgian Federal Science Policy Office (BELSPO). In Vlaanderen willen we namelijk nagaan of binnen het budget van Flanders’ Space mogelijkheden bestaan om zulke projecten mee te financieren.
Minister, op een eerdere vraag van mij hierover antwoordde u dat u daarvoor eerst contact moest hebben met federaal staatssecretaris Thomas Dermine.
Minister, mijn vraag is dus niet zo moeilijk. Het antwoord is misschien wel wat moeilijker.
Hoever staat het met het overleg met de federale staatssecretaris inzake het gebruik van de ESA-middelen (European Space Agency)? Hoe staat u zelf tegenover het idee om eventueel ESA-middelen te gebruiken voor de uitwerking van ‘proof of concepts’-projecten?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, bedankt voor deze opvolgvraag. Staatssecretaris Dermine heeft nog niet geantwoord. In de aanloop naar uw vraag hebben we hem wel een herinnering overgemaakt. Ik hoop dat het antwoord binnenkort zal volgen.
De ‘proof of concept’-projecten zie ik in eerste instantie binnen de zogenaamde spacelabs uit ons ruimtevaartimpulsprogramma. In de nota aan de Vlaamse Regering staat te lezen dat deze spacelabs aan de slag gaan met ruimtedata en door Flanders’ Space invulling gegeven zal worden.
Wat de inzet van ESA-middelen betreft, zal ik me zeker niet verzetten tegen de inzet van ESA-middelen voor ‘proof of concept’-projecten. U bent zelf staatssecretaris geweest bevoegd voor deze materie en weet dus dat het debat over de verdeling van ESA-middelen een bijzonder lange geschiedenis kent, waarin ik me ondertussen zelf aan het bekwamen ben.
Er vinden heel regelmatig gesprekken plaats over de ESA-middeleninzet tussen het federale niveau en de ruimtevaartsector. Er is vandaag geen institutioneel overleg tussen overheden zoals we dat bijvoorbeeld wel bij luchtvaart kennen. Dat is eigenlijk wel spijtig.
De Federale Regering heeft hiervoor wel al verwezen naar de bevoegdheidsverdeling inzake ruimtevaart. Ik hoop dat hier verandering in komt. Dat zal natuurlijk afhangen van het antwoord dat ik zal krijgen op die brief.
Los van deze discussie wil ik toch ook wijzen op de onderdelen van het ruimtevaartimpulsprogramma die we zelf in handen hebben en waar ‘proof of concept’-projecten niet uitgesloten zijn. Zoals ik zonet al zei, is dat volgens mij mogelijk binnen de spacelabs.
Aanvullend hierop kan dit type projecten ook aan bod komen in het luik ‘internationale samenwerking’, waarin we projecten willen ondersteunen die specifiek toelaten om deelname aan ESA-projecten te bevorderen.
Ook het Programma Innovatieve Overheidsopdrachten (PIO) komt in aanmerking. Het PIO kan ingezet worden voor projecten waarbij de overheidsinstellingen optreden als ‘early adopter’ inzake ruimtevaarttoepassingen.
In 2022 wordt een specifieke PIO-oproep relevant voor de ruimtevaartsector gelanceerd. Er is dus toch wat beweging in de ruimte aan het komen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Inderdaad, beweging, traag maar zeker, zou ik zeggen. Zoals u weet, hebt u mijn kleine steun als parlementslid. Ik zou zeker niet ophouden met bij de federale collega’s aan de boom te blijven schudden. U weet dat er bij de programmatorische overheidsdienst BELSPO – ik zal er niet te ver over uitweiden – gevoeligheden zijn, waardoor Vlaanderen er niet op het hoogste plateau staat. Minister, zet door. Ik kijk uit naar het antwoord van staatssecretaris Dermine. Zeker ook voor al uw andere plannen hebt u de steun van onze fractie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.