Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Vraag om uitleg over de omzetting van de Europese richtlijn over oneerlijke handelspraktijken in de land- en tuinbouwsector
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Ik zal trachten de vraag wat samen te vatten zodat ik niet in herhaling val. Intussen zit er ook al wat evolutie in het dossier.
De vraag betreft het advies van de Strategische Adviesraad voor Landbouw en Visserij (SALV), dat in eerste instantie is gericht aan het federale niveau, waar de richtlijn moet worden omgezet in regelgeving, maar uiteraard heeft die een impact op de bevoegdheden van de Vlaamse minister van Landbouw.
De coronacrisis heeft opnieuw aangetoond hoe de machtsverhoudingen in de voedselproductieketen oneerlijk zijn verdeeld. Er is druk stroomopwaarts en stroomafwaarts, waardoor de land- en tuinbouwer te vaak een prijsnemer is in de productieketen en hij een zeer zwakke onderhandelingspositie heeft.
De Europese richtlijn wil nu met een zwarte en grijze lijst bepaalde handelspraktijken verbieden of bepaalde praktijken enkel mogelijk maken wanneer er een ondubbelzinnig akkoord bestaat. Intussen heeft de Federale Regering een wetsontwerp goedgekeurd. Daar is wat kritiek op gekomen van Boerenbond, het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) maar ook van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie. Maar liefst 35 procent van de melkveehouders in ons land zou niet meegenomen zijn in die bescherming. Men spreekt eigenlijk van een gemiste kans.
Minister, hoe evalueert u het belang van de omzetting van deze richtlijn voor de Vlaamse land- en tuinbouwer?
Hoe beoordeelt u het advies van de SALV en de prioriteiten die de adviesraad geeft aan het federale en Vlaamse niveau over de omzetting van de richtlijn?
Wordt het Vlaamse niveau betrokken bij de omzetting van de richtlijn op federaal niveau? Welke acties hebt u ondernomen om dit advies kracht bij te zetten?
Hoe analyseert u zelf de omzetting op federaal niveau? Zult u de verzuchtingen op het terrein vertalen bij uw federale collega’s de komende dagen en weken?
Welke stappen kunt u ondernemen om verder werk te maken van een betere plaats voor de landbouwer in de productieketen? Hoever staat het Departement Landbouw en Visserij met de evaluatie van de werking en ondersteuning van de huidige producentenorganisaties en brancheorganisaties?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik kan me inderdaad aansluiten bij collega Nachtergaele. De vraag is al een tijdje oud. De oorspronkelijke vraag was of u al dan niet overleg zou plegen met de federale minister over de omzetting van die richtlijn en of u een stand van zaken kon geven. Dat is intussen achterhaald in die zin dat die omzetting op federaal niveau intussen is gebeurd.
Ik sluit me dan ook aan bij de vraag van collega Nachtergaele, waarbij ik de nadruk leg op die arbitraire omzetgrens van 350 miljoen euro. Dat is een heel belangrijk gegeven waar de verschillende organisaties een opmerking over maken.
Minister, zult u zelf vanuit Vlaanderen in de toekomst de impact van de richtlijn op het economisch verkeer inzake de voedselvoorzieningsketen monitoren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, in overeenstemming met de Europese richtlijn had de federale Kamer van volksvertegenwoordigers voorzien in een omzetting in federale wetgeving tegen 1 mei 2021, die vervolgens effectief in werking zou treden vanaf 1 november dit jaar. Begin deze maand is het wetsvoorstel van de ministers Dermagne en Clarinval principieel goedgekeurd. Het zal straks bij de Kamer worden ingediend.
Via de permanente werkgroep van de interministeriële conferentie worden de gewesten weliswaar op de hoogte gehouden, maar het betreft hier dus een federale bevoegdheid.
Ikzelf en mijn diensten hebben herhaaldelijk aangedrongen op een tijdige omzetting van de richtlijn, en ik hoop dat de deadline gehaald wordt in het belang van de hele keten.
De SALV heeft op eigen initiatief een advies geformuleerd ten aanzien van de federale overheid. Ik vind het een evenwichtig advies. Er wordt inzake de betalingstermijn bijvoorbeeld voor gepleit om geen onderscheid te maken tussen bederfelijke landbouw- en voedingsproducten en andere landbouw- en voedingsproducten. Wat ik ook positief vind, is dat de lijst van oneerlijke handelspraktijken kan worden uitgebreid, waardoor je dus flexibel kunt inspelen op noden die zich in de toekomst kunnen voordoen.
Wat de omzettingsgrens van 350 miljoen euro betreft, pleitte de meerderheid van de leden ervoor om leveranciers altijd te beschermen tegen grotere afnemers. Dus: bescherming bieden, ongeacht de eigen jaaromzet van de kleine leverancier, ook als die groter is dan 350 miljoen euro op jaarbasis. Maar daarover is er dus geen unanimiteit gevonden. Het finale voorstel van de Federale Regering is een compromis, in die zin dat de grens van 350 miljoen euro jaaromzet tot waar je als verkoper beschermd wordt, behouden blijft, maar met een uitzondering voor verkopers die een erkende producentenorganisatie van landbouwers zijn. Op die manier worden de boeren die samen de markt opgaan en collectief boven de 350 miljoen euro draaien, ook beschermd tegen grotere afnemers. Dat is wel een belangrijke toevoeging. Finaal zal de Kamer hier een politieke beslissing over moeten nemen, rekening houdende met de algemene rechtsbeginselen, zoals de proportionaliteit en de non-discriminatie. Er wordt ook een advies van de Raad van State ingewonnen.
Er is absoluut ook een monitoring op Europees niveau voorzien. Er zijn twee verslagmomenten, een op 1 november 2021, wanneer de Commissie een tussentijds verslag moet opmaken over de stand van de omzetting en de uitvoering van de richtlijn, en een op 1 november 2025, wanneer de Commissie de eerste evaluatie van de toepassing van de richtlijn moet opmaken.
Ook in het nieuwe GLB zal ik maatregelen voorzien die inspelen op samenwerking, waarbij financiering zal worden voorzien rond een brede waaier aan thema’s, zoals het verbeteren van de positie van de boeren in de keten. In die context wordt er inderdaad een evaluatie voorbereid van de werking en ondersteuning van het huidige beleid, om dat vervolgens te kunnen meenemen in het toekomstige beleid. De evaluatie is zo goed als rond en zal naar verwachting tegen de zomer beschikbaar zijn.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
Ik vind het toch vooral een gemiste kans. Het is een debat dat we hier al lang voeren, waar ook heel veel consensus over bestaat dat we de positie van de landbouwer moeten versterken. Hier lag een middel voor dat we goed konden gebruiken, mits er een goede omzetting gebeurt. Ik vind het dus een gemiste kans, zeker die drempel van 350 miljoen euro. Als je ziet dat zelfs met die uitzondering voor de producentenorganisaties nog steeds 35 procent van de melkveehouders niet vertegenwoordigd is, is dit een gemiste kans.
In het rapport ging het ook over promotieacties. De SALV vraagt ook om bij de omzetting van de richtlijn een afdwingbaar kader te creëren met voorwaarden waarbinnen die redelijke promotieacties kunnen worden opgezet. Collega Joosen uitte in de commissievergadering van 17 maart al haar bezorgdheid over bepaalde weggeefacties. Ik denk dat we daar zeker ook iets rond moeten doen. Minister, hoe staat u tegenover het advies van de SALV om een afdwingbaar kader op te stellen omtrent promotieacties?
De heer Vandenhove heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister. Er inderdaad nog veel werk aan de winkel om echt tot een eerlijkere voedselketen te komen. Het is natuurlijk belangrijk om de omzetting op federaal niveau op te volgen, wat u ook toezegt, maar ik denk echt dat we de zaak nog een stuk globaler moeten bekijken, om ervoor te zorgen dat alle partners in de keten een eerlijke verloning krijgen voor het werk dat ze doen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Ik heb in het verleden ook al vragen gesteld over de omzetting van die richtlijn. Het is inderdaad belangrijk. We hopen dat dit de positie van onze boeren toch zou kunnen versterken.
Minister, kunt u bevestigen hoeveel bedrijven er nu uiteindelijk uit de boot zouden vallen met die bovengrens van 350 miljoen euro? Ik heb daar andere informatie over gekregen. Ik begreep dat het over een zeer beperkt aantal actoren zou gaan, precies door die vrijstelling voor coöperaties. Kunt u de cijfers bevestigen of ontkennen?
Minister, ik ben blij dat u in de rand van dit verhaal verwijst naar het GLB. Er zal gezocht worden om de positie van de landbouwer ook via die weg nog wat aan te scherpen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik ben overigens op de openbare jaarvergadering van de Belgische Confederatie van de Zuivelindustrie geweest en heb daar de bezorgdheden vernomen van de zuivelsector in dit dossier. Ik kan alleen maar begrip hebben, want het is uitsluitend federale bevoegdheid. U moet dat weten. Ik heb wel om overleg gevraagd. We gebruiken alle opportuniteiten die we hebben.
Collega Nachtergaele, er valt natuurlijk wel iets te zeggen voor de houding van de sector: oneerlijk is oneerlijk. De zuivelsector heeft dat ook geuit. Het is aan de Kamer om hier uitspraken over te doen. Ik kan niet zeggen dat ik geen begrip had voor de houding van de sector.
Collega Vandenhove, hebt u extra vragen gesteld?
Collega Steenwegen, het hangt er natuurlijk van af wat men als significant definieert. Een deel van de sector doet de ophaling via een coöperatieve structuur maar niet altijd de verkoop. We zijn dat nog aan het inventariseren. Het is niet mijn perceptie dat het er een superklein aantal zijn, er zijn er veel. Het is heel goed dat de coöperaties een uitzondering krijgen. Het hangt af van het segment waarin men bezig is. Dat moeten we nog verder preciseren.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.