Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de lange wachttijden voor wie het praktische rijexamen aflegt via vrije begeleiding
Vraag om uitleg over de verschillen in wachttijd voor het praktisch rijexamen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Door de coronacrisis werden de rijscholen en rijexamencentra in Vlaanderen in 2020 en 2021 in totaal voor vier maanden gesloten: een eerste keer van 16 maart tot 17 mei 2020 en een tweede keer van 2 november tot 11 januari begin dit jaar. Het resultaat is dat er thans heel wat lange wachtlijsten zijn. Sommige kandidaat-bestuurders kunnen dit jaar zelfs niet meer terecht bij een examencentrum om het praktijkexamen af te leggen. Toch hoor ik dat die lange wachttijd niet per se voor iedereen geldt. Wie via een rijschool les volgt, kan blijkbaar eerder een afspraak krijgen dan een kandidaat die zich via de vrije rijbegeleiding heeft voorbereid op zijn praktijkexamen. Dat komt doordat examencentra de rijscholen op de hoogte brengen van niet-ingevulde tijdsloten of extra examenmomenten. Dankzij die ongebruikte tijdsloten kunnen leerlingen van de rijschool tot een half jaar eerder examen doen dan wie voor vrije begeleiding koos. Wie zelf een examenmoment boekt kan immers enkel online een afspraak maken en wordt meteen doorverwezen naar volgend jaar. Daarbij komt nog dat rijscholen momenteel dubbel zoveel tijdsloten toegewezen zouden krijgen als voor de coronacrisis, maar dat ze niet genoeg lesgevers hebben om die examens te begeleiden en dus ook niet om extra rijlessen in te lassen. De tijdsloten die de rijscholen al toegewezen kregen, zouden echter wel behouden blijven.
Minister, in onze rijopleiding in Vlaanderen hebben wij heel duidelijk gekozen voor de rijopleiding in de rijscholen maar ook voor de vrije begeleiding. Ik denk dat als wij die keuzemogelijkheid aanhouden, die vrije keuze niet mag beïnvloed worden door het fenomeen dat zich vandaag lijkt voor te doen, namelijk dat wie kiest voor de rijschool sneller examen kan doen.
Klopt het dat wie oefent voor het rijbewijs B via vrije rijbegeleiding benadeeld is voor het vastleggen van een afspraak voor het afleggen van het praktijkexamen?
Twee, zult u maatregelen nemen om dit aan te pakken? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?
En drie, zijn er nog bijkomende maatregelen die u kunt nemen om de wachttijden voor het afleggen van een praktijkexamen naar beneden te halen?
De heer Claes heeft het woord.
Minister, ik denk dat iedereen wel een beetje op de hoogte is van de situatie. Collega Ceyssens gaf ook al een korte inleiding, denk ik. Het feit blijft, inderdaad, dat wie via de rijschool zijn lessen heeft gevolgd, dikwijls toch nog vroeger een afspraak kan krijgen, dan wie niet. En dat komt vaak door niet ingevulde tijdsloten of omdat het examencentrum de rijschool nog extra momenten gunt.
Onderzoek wees ook uit dat veel rijscholen momenteel dubbel zoveel tijdsloten kregen toegewezen als voor corona het geval was. Vaak hebben ze zelfs niet genoeg lesgevers om al die examens te kunnen begeleiden. En dat is jammer, want dat lijkt een beetje alsof de essentie van de rijopleiding – namelijk degelijk opleiden tot bekwame en vaardige chauffeurs – een beetje wordt tenietgedaan, een beetje wordt overschaduwd door winstbejag. En tevens blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Mobiliteit (IMOB), en ook van de Groepering van Erkende Ondernemingen voor Autokeuring en Rijbewijs (GOCA), dat vrije begeleiding nog altijd een evenwaardige en goede keuze is, in vergelijking met begeleiding door rijscholen. Ook uit diverse getuigenissen uit de praktijk blijkt dat dit nog altijd het geval is.
Hoe beoordeelt u de toename in de toewijzing van tijdsloten aan de rijscholen, waardoor mensen die voor de vrije begeleiding hebben gekozen, onevenredig lang moeten wachten op de dag dat zij hun rijexamen kunnen doen?
Wat denkt u van de gevolgen voor de kandidaat-bestuurders met een bescheiden budget, die nu voor de keuze geplaatst worden om ofwel een beroep te doen op een dure rijschool, ofwel de negatieve gevolgen van een lange wachttijd te moeten ondergaan, en van het feit om zo, bijkomend, ook het risico te lopen om bepaalde jobaanbiedingen – want het zijn vaak jonge personen die voor hun rijexamen gaan – die tegenwoordig ook een rijbewijs vereisen, mis te lopen of het risico te lopen dat hun voorlopig rijbewijs komt te vervallen?
Welke maatregelen zult u nemen om dergelijke ongelijkheid tot het bekomen van een afspraak te vermijden, en iedereen binnen een redelijke termijn toegang te geven tot het praktisch rijexamen?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
De collega’s hebben het eigenlijk al helemaal ingeleid. Dus, het is op zich al heel jammer dat de wachttijden zo lang zijn voor die praktische rijexamens. Maar het is nog meer jammer, betreurenswaardig en eigenlijk onaanvaardbaar wat ons betreft, als er effectief een verschil zou zijn tussen iemand die praktijkexamen gaat afleggen, die rijschool heeft gevolgd, ten opzichte van iemand die vrije begeleiding heeft gekozen. Niet iedereen kan natuurlijk die kostprijs van een rijschool betalen, dus het kan niet dat er op die manier extra drempels zouden ontstaan.
Hoe zijn de wachttijden voor die examens de voorbije maanden ondertussen geëvalueerd? Hebt u diezelfde klachten ontvangen?
Klopt het inderdaad dat er een verschil is in wachttijd tussen mensen die met de rijschool gaan of mensen die gaan via vrije begeleiding?
En tot slot, wat gaat u doen aan die ongelijkheid?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen. Het opmaken van een planning van de examencentra is een complexe puzzel, waarbij met heel wat factoren rekening moet worden gehouden. En jullie weten allemaal dat onze rijexamencentra ruim vier maanden gesloten zijn geweest vanwege de lockdown, vanwege COVID-19, en dat maakt de complexe puzzel nog wat complexer.
Nu, in 2020 konden 35.000 examens niet doorgaan. Deze werden allemaal verschoven, en moeten nu boven op of naast de examens die anders ook in 2021 zouden worden afgenomen, worden ingepland. Men verzekert me dat de examencentra er alles aan doen om alle kandidaten zo snel mogelijk aan de beurt te laten komen zonder onderscheid. Dit wordt ook weerspiegeld in de cijfers. Gedurende de eerste vijf maanden van 2021 werden al 16.605 praktijkexamens B meer afgenomen dan in dezelfde periode in het referentiejaar 2019. Dat is een stijging van 38,34 procent.
Ondanks deze inspanningen van de examencentra moeten kandidaten momenteel gemiddeld ongeveer zes maanden wachten op een afspraak. In het toekennen van de afspraken wordt wel rekening gehouden met de resterende geldigheidsduur van het voorlopig rijbewijs. Ook voor personen die een herstelexamen moeten afleggen worden enkele tijdsloten vrijgehouden opdat zij geen extra sanctie zouden krijgen door de moeilijkheid die de examencentra op dit ogenblik kennen. Tegelijk willen we ook opmerken dat wachttijden verschillen van examencentrum tot examencentrum, maar het is alleszins een feit dat wie nu een rijbewijs wil behalen, toch het nodige geduld aan de dag moet leggen.
Wat betreft de voorlopige rijbewijzen: eergisteren hebben we nog een interministeriële conferentie (IMC) gehad en ik heb opnieuw aan mijn federale collega Gilkinet gevraagd om de geldigheidsduur van het voorlopig rijbewijs te verlengen, zodat iedereen de kans krijgt om tijdig het examen af te leggen. Toen viel wel op dat de druk vooral erg is in Vlaanderen, iets minder in Wallonië en dat er eigenlijk weinig problemen zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Men heeft er alleszins zeker oren naar en ik denk dat dat als gevolg heeft dat het voorlopig rijbewijs verlengd kan worden.
Wat betreft het aantal beschikbare praktijkexamens: die worden door de examencentra verdeeld onder kandidaten die met een eigen voertuig en begeleider examen afleggen en kandidaten die dat onder begeleiding van een rijschool doen. In de praktijk stellen we vast dat dat ongeveer fiftyfifty is. Ongeveer de helft van de kandidaten komt met een vrije begeleider en de andere helft met de rijschool. De examenplaatsen worden vervolgens conform die verdeling ook ingedeeld. Ze doen dat door jaarlijks een aantal tijdsloten aan te leggen en die aan de individuele rijscholen voor te leggen. Dat wordt ook telkens bijgestuurd op basis van de reële vragen. Daarbij krijgen rijscholen evenveel examens als ze het jaar voordien in dezelfde maand effectief gebruikten. Als een rijschool het voorgaande jaar heel wat examensloten annuleerde, dan krijgt die rijschool er in het jaar nadien dus minder, a rato van het aantal effectief benutte sloten.
Tegelijk wordt ook rekening gehouden met de evoluties. De bewering die sommige mensen maken dat de rijscholen verhoudingsgewijs meer tijdsloten zouden hebben dan de vrije begeleiding, klopt niet. Dat kunnen we heel duidelijk met cijfers aantonen. Er is zelfs een daling van het aantal met de rijschool afgelegde examens. Als we bijvoorbeeld 2019 vergelijken met 2021, dan heeft in 2019 52,9 procent zich aangeboden met een vrije begeleiding, terwijl dat in 2021 57,5 procent is. Dus meer mensen komen met vrije begeleiding naar de examencentra.
We zien hetzelfde in de cijfers voor de rijscholen: 47 procent kwam in 2019 met de rijschool en in 2021 daalde dat aantal tot 42 procent. Het grootste deel van de afgelegde praktijkexamens categorie B gaat momenteel dus naar kandidaten die zonder rijschool examen afleggen.
De bewering van de KWB dat rijscholen dubbel zoveel tijdslots krijgen toegekend als voorheen is niet op feiten gebaseerd. De KWB nam noch met mijn administratie, noch met de examencentra of GOCA Vlaanderen contact op om cijfers op te vragen. Het is ons niet duidelijk op grond waarvan zij die uitspraken doen.
De perceptie dat kandidaten via de rijschool sneller examen kunnen afleggen, heeft alles te maken met de organisatie en werking van de rijscholen. Zij vullen de tijdslots die ze ter beschikking hebben relatief laat concreet in. Ze beslissen dus pas kort voor het moment van het examen welke kandidaat zij toekennen aan welk slot. Dat creëert het gevoel alsof men met een rijschool sneller aan een examen kan komen.
Ik wil er nog aan toevoegen dat het systeem waarbij een verdeling van tijdslots wordt bepaald tussen enerzijds de examencentra en anderzijds de rijscholen en de vrije begeleiding, een initiatief is dat op ondernemingsniveau tussen de verschillende groepen werd en wordt geregeld.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik heb hetzelfde probleem als de heer Danen daarnet. Het zou dus kunnen dat ik u een vraag stel die toch al is beantwoord.
Ik heb alleszins begrepen dat de veronderstelling dat rijexamens via de rijscholen sneller afgelegd kunnen worden, niet op feiten is gebaseerd. Ik heb wel niet kunnen vernemen of u nog bijkomende maatregelen zult nemen om de wachttijden voor het afleggen van praktijkexamens naar beneden te halen.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ga niet helemaal mee in de redenering dat het aantal examens met vrije begeleiding is toegenomen. Ik denk dat dat een vertekend beeld is. Het aantal mensen dat hun examen wil afleggen, is natuurlijk enorm toegenomen door de bottleneck die we hebben gekend. Als gevolg van de coronacrisis, willen veel mensen hun praktisch examen halen, maar het aantal begeleiders is natuurlijk niet evenredig toegenomen. Het is dan ook logisch dat mensen, om toch maar te kunnen deelnemen aan een rijexamen, kiezen voor de vrije begeleiding. Ik ga dus niet helemaal mee in uw redenering.
Waarom moet er eigenlijk een verdeling zijn tussen slots voor mensen die kiezen voor vrije begeleiding en mensen die met de rijschool komen? Is het niet logisch dat zowel personen met vrije begeleiding als personen via de rijschool pas een tijdslot reserveren wanneer er effectief een identificeerbare kandidaat is? Zou dat niet veel problemen verhelpen?
Als gevolg van de coronacrisis zitten we met een bottleneck en u kunt daar niets aan doen. Is er een indicatie wanneer de situatie zou gaan normaliseren? Wanneer zal de bottleneck voorbij zijn?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Gemiddeld zes maanden wachten is natuurlijk nog altijd zeer lang. Ik begrijp dat het geen evidente opdracht is om 35.000 bijkomende examens in te plannen. Ik vind het positief – en ik hoop dat de federale collega erop ingaat – om de termijn van de voorlopige rijbewijzen te verlengen. Dat zou een stuk van de oplossing zijn.
Ik ben ook blij om te horen dat het niet klopt dat mensen die via een rijschool een examen afleggen minder lang zouden moeten wachten of dat die een voorkeursbehandeling zouden krijgen. Dat zou absoluut niet aanvaardbaar zijn. Iedereen moet dezelfde kansen krijgen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Ceyssens, zoals mevrouw Robeyns zegt, is het niet op feiten gebaseerd. Er zijn geen gegevens opgevraagd, noch bij onze administratie, noch bij GOCA Vlaanderen, noch bij de examencentra. De bewering alsof rijscholen meer tijdslots krijgen, is niet gebaseerd op cijfers. Het is dus ook niet erg duidelijk waar men dat haalt.
Mijnheer Claes, u kunt zeggen dat u het niet eens bent met de opdeling, maar dat heeft met de examencentra zelf te maken. Het is hun bedrijfsvoering. Ik denk niet dat wij als overheid daarin moeten interveniëren.
Er was nog een vraag naar bijkomende maatregelen. Initieel hadden we aan minister Gilkinet gevraagd om de voorlopige rijbewijzen te verlengen tot december van dit jaar als ze vervallen eind september. We hebben afgelopen dinsdag op het IMC gevraagd om een dubbele timing te voorzien. Voorlopige rijbewijzen die vervallen tegen eind september zouden we willen verlengen tot eind december 2021. Tegelijkertijd willen we de voorlopige rijbewijzen die vervallen tegen eind december 2021 proactief verlengen tot eind maart 2022, zodat iedereen toch minstens zijn voorlopig rijbewijs kan omzetten door tijdig een examen te kunnen inboeken in een van de examencentra. We hebben dat gevraagd, maar het is het federale niveau dat die beslissing moet nemen. Ik hoop dat daar gevolg aan wordt gegeven.
De heer Ceyssens heeft het woord
Minister, ik zal alleszins verder op zoek gaan naar waarop die uitspraken dan gestoeld zijn.
Ik heb geen bijkomende vragen.
Ik druk samen met u de hoop uit dat er schot kan komen in het afleggen van rijexamens, maar de coronacrisis is in dezen een verzachtende omstandigheid.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, u zegt dat dit de bedrijfsvoering van de examencentra betreft en dat u niet wilt tussenkomen in hoe de tijdslots worden toegewezen. Die examencentra vervullen natuurlijk ook wel een beetje een opdracht van de overheid. We kunnen daar wel in tussenkomen.
Maar goed, ik hoop dat er op federaal niveau ook wat gebeurt en dat op zijn minst het verval van die voorlopige rijbewijzen kan worden verholpen.
Voor de rest zullen we nog verder onderzoek doen over waarom de perceptie leeft dat mensen via de rijschool sneller een praktisch examen kunnen boeken dan mensen die voor vrije begeleiding kiezen.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vragen, voorzitter. Ik zal de agenda laten opschieten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.