Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik neem niet vaak deel aan deze commissie en de momenten dat ik het toch doe hebben dan te maken met welzijn. Dat is vandaag niet anders. Minister, ik zal u niet naar cijfers vragen, maar ik heb een heel concrete vraag over het gebruik van dienstencheques door onthaalouders.
Onthaalouders doen dag na dag inspanningen om voor heel wat mensen de combinatie tussen werk en gezin mogelijk te maken door baby’s en peuters op te vangen. Eigen aan hun statuut is dat ze dat doen in de eigen gezinswoning. De kindjes spelen bijvoorbeeld in de woonkamer van de onthaalouder en slapen in de eigen slaapkamers, waar de onthaalouders of een van hun eigen kinderen zelf ook slapen. Er bestaat met andere woorden geen duidelijk onderscheid tussen ruimtes die worden gebruikt voor het uitvoeren van de job en privéruimtes. De onthaalouders gebruiken die ruimtes namelijk zowel voor hun activiteiten als onthaalouder, als privé. Gevolg hiervan is dat het voor thuiswerkende onthaalouders niet mogelijk is om dienstencheques aan te vragen en te gebruiken voor hulp in het huishouden. Een voorwaarde voor het correct gebruik van dienstencheques is immers dat ze enkel gebruikt mogen worden om activiteiten die in de privésfeer plaatsvinden te vergoeden.
Het is een onderwerp, minister, waarmee ik al een aantal jaren bezig ben en waarover ik al meer vragen gesteld heb. Als antwoord op mijn vraag om uitleg nr. 242 van 22 oktober 2020 stelde u dat u zou onderzoeken in hoeverre het systeem van het aftrekken van beroepskosten van toepassing is op onthaalouders. Het is immers vooral dat systeem dat niet verenigbaar is met het gebruik van gesubsidieerde dienstencheques. 7 jaar geleden stelde ik hierover al een vraag aan de toenmalig bevoegde minister, minister Muyters. Hij oordeelde toen dat het te moeilijk zou zijn om een onderscheid te maken tussen onthaalouders en zelfstandigen. Onthaalouders zijn echter meestal geen echte zelfstandigen. De meesten onder hen zijn aangesloten bij een erkende dienst en werken onder het sui generis statuut voor onthaalouders.
In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 661 gaf u aan dat de mensen van het agentschap Opgroeien en van het departement Werk en sociale economie de vraag verder onderzocht hebben. Er bleken zich enkele moeilijkheden te stellen om het gebruik van dienstencheques toe te laten voor het poetsen van professioneel gebruikte ruimtes. De wetgeving beperkt het gebruik van dienstencheques duidelijk tot de zuivere privégedeeltes van de woning. De ruimtes die worden gebruikt om kinderen op te vangen vallen daar niet onder. Daarnaast spelen ook de Europese regels rond staatssteun. Dienstencheques zijn een vorm van consumentensteun en we moeten voorzichtig zijn om geen ongeoorloofde steun te geven aan professionelen. Anderzijds zitten we met het bijzonder statuut van de onthaalouders, het feit dat zij geen beroepskosten kunnen ingeven en ook de bijzondere situatie dat in hun geval de grens tussen het privé en het professionele gedeelte van de woning niet zo makkelijk te trekken is, waar dit bijvoorbeeld wel het geval is met een dokterspraktijk of een kantoor aan de woning. U antwoordde ook dat er verder overleg zou georganiseerd worden om een oplossing te zoeken voor de problematiek.
In antwoord op mijn vraag om uitleg had u aangegeven dat er ook een onderzoek zou worden gevoerd om na te gaan of er andere beroepsgroepen in een gelijkaardige situatie zitten. Op mijn schriftelijke vraag van 21 april antwoordde u dat dit niet het geval lijkt te zijn. Het statuut van de onthaalouders is een bijzonder sui generis statuut waarbij men geen echt loon ontvangt maar wel een vorm van onkostenvergoeding. Dit is een zeer specifieke situatie die we in andere beroepsgroepen niet tegenkomen. Het onderscheid met andere beroepsgroepen gaat ook verder dan louter het aspect van de beroepskosten. Zo is er een grotere vermenging van het gebruik van de verschillende ruimtes in huis zowel voor privé als voor de activiteiten als onthaalouder waar dat er bij de meeste andere beroepen die thuis worden uitgeoefend een duidelijker onderscheid is. Dit betekent dat de wetgeving ook specifiek voor de onthaalouders moet worden geïnterpreteerd.
Ik heb daarover volgende vragen, minister. Hoe interpreteert u de regelgeving met betrekking tot het statuut van onthaalouders voor het mogelijk gebruik van dienstencheques? Wat is het resultaat van het verder overleg over het mogelijk gebruik van dienstencheques door onthaalouders? Zullen onthaalouders in de toekomst ook gebruik kunnen maken van dienstencheques voor het onderhoud van hun woning, ook voor de ruimtes waarin opgevangen kindjes spelen, eten, slapen enzovoort?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Schryvers, ik had deze opvolgingsvraag wel verwacht een of andere keer. Het departement Werk en Sociale Economie (WSE) heeft samen met het agentschap Opgroeien de vraag grondig onderzocht. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat er drie verschillende statuten zijn voor onthaalouders: de zelfstandige onthaalouder, de onthaalouder in werknemersstatuut en de onthaalouder in sui-generisstatuut.
De eerste twee statuten sluiten aan bij de statuten in andere beroepen. In die gevallen is het niet mogelijk om een dienstencheque aan te kopen voor de ruimtes waar kinderen worden opgevangen. De situatie van de onthaalouders in het sui-generisstatuut is echter uniek. Er zijn geen andere beroepsgroepen die zich in een gelijkaardige situatie bevinden. Ik ben dan ook blij dat ik u vandaag een oplossing voor de sui-generisonthaalouders kan voorleggen op basis van hun unieke situatie.
Naast de verregaande vermenging van privé- en beroepsgebruik van de ruimtes waar u op wees, is er nog een belangrijk verschil tussen de sui-generisonthaalouders en de gewone werknemers en zelfstandigen. De vergoeding die de onthaalouder in het sui-generisstatuut ontvangt wordt niet beschouwd als inkomen of loon maar als een kostenvergoeding. De sui-generisonthaalouders kunnen ook geen kosten inbrengen, zoals hulp bij het poetsen, als beroepskosten doordat ze onder een speciaal statuut vallen. Hier is dan ook geen risico op een dubbel voordeel.
De onthaalouders die onder het sui-generisstatuut vallen kunnen we dus beschouwen als privépersonen. Ze mogen bijgevolg dienstencheques gebruiken voor hun privéruimtes ook als daar kinderen worden opgevangen. Concreet: een onthaalouder zal de woonkamer kunnen laten poetsen, ook als zij daar overdag de kindjes ontvangt. Het blijft uiteraard zo dat de dienstenchequehuishoudhulp de onthaalouder niet mag ondersteunen bij het onthaal zelf. Het is immers belangrijk dat de dienstencheques enkel gebruikt worden voor toegelaten activiteiten.
De doelstellingen van het dienstenchequesysteem komen hier ook niet mee onder druk te staan. Dit zal geen bestaande tewerkstelling verdringen, de onthaalouders doen dit tot op vandaag voornamelijk allemaal zelf, hun vergoeding laat niet toe dat zij een reguliere poetshulp inschakelen. Extra dienstenchequeprestaties zullen bijkomende jobs scheppen. Het zal ook de onthaalouders zelf ondersteunen in de combinatie werk en gezin voor de onthaalouders.
Na onderzoek krijgen de onthaalouders nu een duidelijk signaal dat wij hen ondersteunen. Voor de sui-generisonthaalouders betekent dit de toelating om dienstencheques te gebruiken gelet op hun uniek statuut.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik ben heel blij dat de situatie van de onthaalouders in het sui-generisstatuut grondig onderzocht is en dat u deze boodschap geeft. Als er vanavond geen voetbal was, zou ik bijna zeggen ‘you made my day’.
Veel belangrijker dan dat u mijn dag goed maakt, is wat u doet voor die onthaalouders. Er zijn een 3900 sui-generisonthaalouders. Ze vangen duizenden kindjes op en maken voor heel veel mensen de combinatie gezin-werk mogelijk. Als je een hele dag van ’s morgens tot ’s avonds laat baby’s en van die kleine ukkepukken hebt rondlopen, spelen, slapen en eten in je woning, dan wil je heel graag een beroep doen op iemand die je komt helpen via dienstencheques om de woning te onderhouden.
Door die interpretatie maakt u het mogelijk dat de onthaalouders die zoveel mensen helpen bij de combinatie gezin-werk daar nu zelf een handje bij geholpen worden.
Minister, vanaf wanneer vindt dit ingang?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, ook ik dank u voor dit antwoord. Ik heb die vraag ook al gesteld aan collega Beke, op 20 oktober 2020 en op 2 december 2020. De vraag en de bezorgdheid die hier door mevrouw Schryvers wordt aangehaald, is zeer terecht. Ook ik moet u feliciteren met de stappen die nu zijn gezet. Het is belangrijk voor de kinderopvang, en vooral voor de onthaalouders in het sui-generisstatuut, dat zij deze tegemoetkoming krijgen. Want als er een groep is die toch wel wordt benadeeld qua statuut, dan zijn het wel de onthaalouders in dat sui-generisstatuut.
Ik zei het daarnet al: de gewerkte jaren vóór 2003 tellen zelfs niet mee bij de berekening van hun pensioen. Zij worden dus op alle manieren benadeeld en moeten langer werken. Het is heel fijn dat zij nu toch een beroep kunnen doen op een poetshulp of iemand die hen eventueel bijstaat voor het bereiden van de maaltijden. Mag dat laatste of niet? Het is wat dubbel. Maar het is fijn dat zij nu extra hulp krijgen, ook vanuit onze kant. Dank u wel dat u het voor hen heeft opgenomen en dat u nu met dit resultaat voor de dag komt.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik maak de loftuitingen compleet. Ook wij hebben ons in het verleden aangesloten bij de vraag om dienstenchequemedewerkers en huishoudhulpen voor onthaalouders mogelijk te maken. Het is een goede zaak dat dat nu ook zou kunnen. Het zal er nu vooral op aankomen, voorzitter, aansluitend bij onze eerdere discussie deze ochtend, om voldoende competente en goed opgeleide dienstenchequemedewerkers te vinden om onze onthaalouders nog wat bij te staan.
Want, mevrouw Schryvers, ik weet niet of u er daarstraks al was, maar er zijn nog altijd bijna 5000 openstaande vacatures in de dienstenchequessector. Hoe aantrekkelijker het beroep wordt, hoe beter. Het is eigenlijk al een beetje een voorafname op de duobanen die we bepleiten, waar onthaalouders en huishoudhulpen kunnen samenwerken. Ik vind het een goede zaak dat dat nu effectief mogelijk wordt.
Er is kamerbrede steun.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega's, ik ben blij dat jullie blij zijn. Het is goed om op de middag ook eens positief nieuws te kunnen geven.
Collega Schryvers, ik heb de administratie het statuut laten onderzoeken op de mogelijkheid om dienstencheques te gebruiken. Onze conclusie is dat er geen belemmering is om dienstencheques te gebruiken. Dat betekent dat ik geen reglementen moet aanpassen en dat het gewoon onmiddellijk in werking treedt. Ik moet immers niets doen. We hebben gewoon gekeken of, wanneer je alles bij elkaar neemt, het kan of niet. Volgens de adviezen van mijn administratie kan het wel. Ik had aangekondigd dat we dat onderzoek zouden doen. En dat was iets, collega Malfroot, dat collega Beke niet kon doen, aangezien het hele systeem van dienstencheques natuurlijk bij mij zit. Je moet dat interpreteren.
Collega Malfroot, het bereiden van maaltijden voor kinderen is eigenlijk geen huishoudhulp. Wat wel kan, is het bereiden van een lekkere hap voor de onthaalouders. Het zal dus nog goed afwegen zijn hoe of wat. De directe bijstand aan de kindjes is iets wat niet kan, maar alles wat met de privé te maken heeft, kan wel. Als er een slaatje wordt gemaakt, om, als de kindjes weg zijn, te geven aan de dame of heer die de dienstencheques gebruikt, dan is dat geen punt.
Nu de interpretatie wordt opgehelderd, lijkt het mij goed dat er een goede Q&A wordt gemaakt van wat wel en niet kan, zodat de mensen dat heel goed weten. Ik zal dat vragen aan het departement.
Dat is een duidelijke communicatie.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u. Dat laatste is inderdaad aangewezen, want wellicht hebben heel wat onthaalouders in het verleden ofwel al een aanvraag gedaan en een negatief antwoord gekregen, ofwel steeds via de dienst waarbij ze zijn aangesloten, altijd de mededeling gekregen dat het gebruik van dienstencheques voor het onderhoud van hun woning niet voor hen openstond. Het is heel fijn dat er nu een andere interpretatie wordt gegeven aan de mogelijkheden voor het gebruik van dienstencheques. Inderdaad, het was ook mijn conclusie, als ik uw analyse hoorde in het antwoord, dat er geen aanpassing van de regelgeving nodig is. Het gaat louter over een interpretatie en dus is het bij wijze van spreken vandaag al mogelijk, als ze zich gaan inschrijven bij een dienstenchequebedrijf.
Dank u wel. De eerste keer dat ik hierover een vraag om uitleg stelde, was in juni 2016. Dat is net vijf jaar geleden, maar beter laat dan nooit, zou ik zeggen. Ik ben alleszins heel blij dat ze dat vanaf vandaag wél zullen kunnen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.