Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Voorzitter, de Europese richtlijn voor de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan stelt de toegangsvoorwaarden vast voor de toegang tot en het verblijf in de EU voor hooggekwalificeerde niet-EU-onderdanen die hier wensen te werken. Onlangs hebben de drie Europese instellingen een politiek akkoord gesloten om de richtlijn te hervormen. De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement heeft op 3 juni 2021 een voorstel goedgekeurd, maar de plenaire vergadering van het Europees Parlement moet nog over dat voorstel stemmen.
Het nieuwe voorstel verandert een aantal zaken in de richtlijn. Zo wordt gesleuteld aan de drempels van het brutosalaris, de duurtijd van het arbeidscontract, de mogelijkheid om van job te veranderen, de regels voor de mobiliteit binnen de EU, de regels voor gezinshereniging en de toegang tot de sociale zekerheid. De nieuwe richtlijn kan en zal gevolgen voor het Vlaams arbeidsmigratiebeleid hebben.
Minister, kunt u het huidig voorstel toelichten? Welke impact zou dit voorstel op het Vlaams arbeidsmigratiebeleid hebben? Strookt dit voorstel met het Vlaams regeerakkoord en met het Vlaams arbeidsmigratiebeleid? Hoe zou de nieuwe Blue Card zich verhouden tot de gecombineerde vergunning? Welk standpunt heeft de Vlaamse Regering tijdens de Europese onderhandelingen ingenomen? Ik veronderstel dat de kabinetten hierover al uitgebreid hebben gesproken. Welk standpunt hebt u toen ingenomen? Zijn er nog zaken die moeten worden uitgeklaard?
Minister Crevits heeft het woord.
Voorzitter, de regelgeving in verband met de Blue Card is zeer technisch. Ik zal een poging doen om dit uit te leggen, maar eerst en vooral kan ik u geruststellen. De EU heeft dezelfde houding en hetzelfde doel als het Vlaams regeerakkoord: ‘toptalent van buiten de EU aantrekken’. Dat kan door middel van de Blue Card. Hoe zit het dan met de single permit? Dat zijn twee verschillende systemen waarmee hoogopgeleiden van buiten de EU in Vlaanderen kunnen werken.
In 2019 hebben 7872 personen een single permit en 94 personen een Blue Card aangevraagd. In 2020 waren dat er respectievelijk 3709 en 140. De reden waarom het aantal single permits in 2020 lager lag, heeft uiteraard met de coronacrisis te maken, maar ook met het feit dat de geldigheidsduur van een jaar tot drie jaar is verlengd. Het is logisch dat er dan ook minder hernieuwingen waren.
In termen van het EK voetbal is het 1-0 voor het Vlaams systeem, maar eigenlijk maakt het me niet uit met welk kaarttype toptalent zijn weg naar Vlaanderen vindt. Het belangrijkste is dat er een weg is.
De EU heeft de ambitie uitgesproken versterkt in te zetten op het aantrekken van buitenlands talent. Daarvoor moet aan de richtlijn met betrekking tot de Blue Card worden gesleuteld. Het voorliggend voorstel is het resultaat van vier jaar durende intensieve onderhandelingen, met als gevolg drie wijzigingen aan de richtlijn.
Ten eerste is er de minimale salarisdrempel. Een hoogopgeleide moet minimaal 100 procent van het gemiddeld jaarsalaris verdienen om aanspraak op een single permit te maken. Voor een Blue Card moet dit jaarsalaris tussen 100 en 160 procent van het gemiddelde liggen. Een lidstaat kan daar vrij over beslissen. In Vlaanderen ligt de drempel op 120 procent, oftewel 50.000 euro.
Ten tweede is er een gelijkschakeling van ervaring aan het ICT-diploma, waardoor drie jaar beroepsrelevante ervaring met een bachelordiploma in de ICT-sector zal worden gelijkgesteld. Daardoor kan iemand een Blue Card aanvragen. Om voor een single permit als hoogopgeleide te worden erkend, wordt minimaal een diploma van het hoger beroepsonderwijs 5 (hbo5) verwacht.
Een derde punt is de versnelling van de procedure en de versoepeling om van werkgever te veranderen. Na 12 maanden zal een bluecardhouder van de ene EU-lidstaat naar de andere kunnen trekken om te werken. Dit mocht tot nog toe pas na 24 maanden. Daarnaast zal op dat moment de procedure om in de nieuwe lidstaat te mogen werken, verkort worden van 90 naar 30 dagen.
Kort gesteld: de blue card blijft, net als vandaag, een strengere weg om Vlaanderen binnen te komen als hoogopgeleide dan de single permit. Wie aan die strengere voorwaarden voldoet, kan op bepaalde vlakken rekenen op een iets meer soepele houding. Zo kan iemand al na 30 dagen naar een andere lidstaat trekken om er te werken.
Ik denk dat u het met mij eens zult zijn dat we met de single permit een streng maar rechtvaardig instrument in handen hebben om toptalent aan te trekken voor onze Vlaamse ondernemingen.
Welke impact zou dit voorstel kunnen hebben op het Vlaamse arbeidsmigratiebeleid? Strookt dit voorstel met het Vlaams regeerakkoord en het Vlaamse arbeidsmigratiebeleid? Wel, zoals u weet, gaan we in ons Vlaams economisch migratiemodel uit van het concentrisch bemiddelingsmodel. Ik heb dat al heel uitgebreid toegelicht. De bluecardrichtlijn die Europa in zijn geheel meer aantrekkelijk wil maken voor hooggekwalificeerd personeel en talent, spoort dus volledig met de krijtlijnen van het Vlaamse migratiebeleid. De nood aan hooggekwalificeerd talent is immers groot in alle lidstaten.
Belangrijk is dat Vlaanderen naast de Europese blue card een eigen parallel systeem voor hoogopgeleiden kan behouden. Dat wordt gegarandeerd met dit akkoord. Het laat ons toe om eigen accenten te leggen, rekening houdend met de specifieke behoeften van onze arbeidsmarkt. Als voorbeeld neem ik gegradueerde verpleegkundigen of de hbo5’ers: zij voldoen niet aan de vereisten voor een blue card, maar kunnen binnen ons eigen systeem wel als hoogopgeleide arbeidskracht aangetrokken worden. De blue card en de single permit kunnen dus perfect naast elkaar blijven bestaan. Beide pistes volgen ook de gecombineerde procedure, waarbij we kijken naar de noden van de arbeidsmarkt en de toegang tot het grondgebied, maar de specifieke toelatingsvoorwaarden inzake diploma en verloning zijn verschillend.
Dan ga ik in op uw tweede vraag. Voor de Vlaamse Regering was het belangrijk dat zowel de blue card als de single permit kunnen blijven bestaan, elk binnen hun eigenheid. Daarnaast kan het minimumsalarisbarema voor de blue card niet lager liggen dan 100 procent van het gemiddeld jaarsalaris. Verder waren we er in Vlaanderen geen voorstander van om ervaring in om het even welke functie gelijk te stellen aan een bachelordiploma. Nu wordt dit toegelaten voor twee functies binnen de IT. Dat geeft ons de ruimte om die maatregel grondig te evalueren.
Ik waak er samen met de dienst Vreemdelingenzaken over dat de verkorte doorlooptijd van dertig dagen voor een bluecardhouder uit een andere EU-lidstaat die naar Vlaanderen komt, niet tot gevolg heeft dat we in Vlaanderen geen tijd meer hebben om te checken of deze persoon over de nodige competenties beschikt die we nodig hebben op onze Vlaamse arbeidsmarkt.
Mijn excuses voor alle cijfers en techniciteiten, maar het was ook een technische vraag, collega De Vreese.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. Het was inderdaad een technische vraag. Bedankt voor de cijfers die u verschaft hebt. Ik denk dat het inderdaad interessant is om die hierbij te betrekken. Het parlement en de lidstaten moeten nog hun akkoord geven over deze nieuwe richtlijn. Ik weet niet of u een idee hebt over wanneer dit op de agenda komt te staan.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen. Inderdaad, voor bepaalde jobs zal er geen hogere opleiding nodig zijn, als er sprake is van een gelijkwaardige professionele ervaring. Hoe gaan we dat bepalen? Op welke manier kunnen we dat grondig doen zonder tijd te verliezen? U hebt daar al gedeeltelijk op geantwoord.
Een ander aspect dat hierin vervat zit, is dat gezinsleden van derdelanders ook toegelaten worden op onze arbeidsmarkt, op de EU-arbeidsmarkt. Dat is een punt dat u niet aangehaald hebt, maar dat gaat misschien al tot in de kleine details. Ik ben wel benieuwd naar wat daarvan de effecten zijn.
Ik denk dat u heel goed verwoordde wat ook mijn bezorgdheid is, namelijk dat we vanuit Vlaanderen nog ons eigen beleid moeten kunnen voeren, heel specifiek toegespitst op onze arbeidsmarkt. Ik hoorde nu dat die twee systemen naast elkaar zouden lopen en eigenlijk niet met elkaar in conflict komen. Sowieso is het thema van arbeidsmigratie iets dat me uitermate interesseert. Ik richt me even tot de collega’s, hoewel bij de meesten de camera af staat. Ik ben zeker en vast geïnteresseerd om daar eens wat dieper op in te gaan. Het is misschien inderdaad technisch, maar daarom niet minder interessant. We krijgen ook heel wat vragen rond het arbeidsmigratiebeleid, over de impact van Europa daarop en over de manier waarop wij daarmee omgaan.
Ik zou geïnteresseerd zijn om in de regeling der werkzaamheden, voorzitter, eens te bekijken of we eventueel hoorzittingen kunnen doen met een aantal echte experten op dat vlak, om die impact van het Europees arbeidsmigratiebeleid op onze arbeidsmarkt verder te gaan bekijken.
We kunnen die suggestie in de regeling inderdaad verder bekijken.
Minister Crevits heeft het woord.
Ik ben blij, collega De Vreese, dat u trots bent op uw technische vraag. Het is een belangrijke problematiek, natuurlijk. Er waren vanuit de zogenaamde Viségradlanden wel nogal wat bezorgdheden, dus qua definitieve goedkeuring kan ik daarop nog geen datum kleven. Het voordeel is wel dat we voldoende ruimte hebben om de richtlijn in te vullen, zodat we onze single permit niet ondermijnen, want dat wil ik echt niet. Dat werkt goed. Ook gezinsleden zullen kunnen werken. Zo kan vandaag de echtgenoot of de echtgenote van een diplomaat niet werken, maar dankzij de bluecards zal dat wel mogelijk worden. Dus dat is op zich een goede zaak.
Het is belangrijk voor mij dat beide systemen niet met elkaar in conflict komen, maar dat ze elkaar gaan aanvullen. Het bluecardsysteem mag zeker ons systeem niet ondermijnen en ik zal daar ook absoluut over waken. Sowieso komt ook het nieuwe decreet over de beroepskaarten hier in de commissie, dus ik denk dat we dan uitgebreid van gedachten zullen wisselen over deze thematiek. Dank u wel.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik ben altijd trots op mijn vragen. De vragen die ik stel, denk ik, zijn thema’s die interessant zijn om hier te bespreken, anders zou ik ze natuurlijk niet stellen.
Ik denk inderdaad dat we er wel verder nog wat dieper op zullen ingaan. Ik kijk daar ook naar uit. Ik denk dat het iets is van veel mensen, ook van veel werkgevers trouwens. Als wij op bezoek gaan bij werkgevers, dan stellen zij ook wel de vraag in het kader van de tekorten op de arbeidsmarkt. Ze vragen zich af wat de visie van Vlaanderen daar nu op is, hoe we omgaan met arbeidskracht en dergelijke meer. Zit daar geen oplossing in, hoe kunnen we dat vlotter laten verlopen of moet dat niet strikter? Dus ik denk dat het zeker iets is waar veel werkgevers ook over bekommerd zijn, en zich ook zelf het hoofd over breken. Dus ik kijk ernaar uit om daar verder met u en met de experten over van gedachten te wisselen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.