Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Voorzitter, minister-president, mijn vraag gaat over het transportvliegtuig A400M dat binnenkort – in 2022 – aan Turkije geleverd wordt en waaraan Vlaamse en Belgische bedrijven meewerken. Dit is al eerder aangekaart door mevrouw Lambrecht, mevrouw Rutten en de heer Rzoska.
Nieuw is het recente rapport van de VN waarin heel wat overtredingen van Turkije benoemd worden. Die overtredingen gaan van het zenden van diverse wapensystemen en huurlingen tot de inzet van Turkse militairen in het conflictgebied. In een op de drie gevallen wordt het transportvliegtuig A400M ingezet. Het rapport spreekt van minstens 34 vluchten in 2020. Die worden bestempeld als een overtreding van het embargo. Dat de VN dit bevestigt is toch wel belangrijk.
In welke mate houdt de Vlaamse Regering rekening met deze nieuwe informatie? Worden op basis daarvan lopende vergunningen beperkt aangezien Turkije eindgebruiker is? Wordt Turkije uitgesloten als eindgebruiker?
Worden door de Brexit de vergunningen voor materiaal dat aan hen geleverd wordt, op een andere manier opgevat? Blijven het algemene vergunningen of worden dat andere uitvoervergunningen richting het Verenigd Koninkrijk?
Zijn er recent van deze vergunningen naar het Verenigd Koninkrijk inzake de A400M-onderdelen uitgegeven?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral benadrukken dat de informatie in dit rapport algemeen gesproken niet nieuw is; het rapport bevestigt in grote lijnen wat we al eerder wisten. We hebben over de problematiek van Turkije en de Vlaamse componentenlevering recent al verschillende discussies in deze commissie gevoerd en ik heb soortgelijke vragen ook al schriftelijk beantwoord. Ik verwijs daarbij vooral naar vraag om uitleg nummer 358 van collega Rutten van oktober vorig jaar, schriftelijke vraag nummer 40 van collega Lambrecht in dezelfde periode en vraag om uitleg nummer 1357 van collega Rzoska van januari van dit jaar. Ik kan dus alleen maar herhalen wat ik op die vragen geantwoord heb. Er verandert inhoudelijk niets aan het standpunt dat in de eerdere vragen over het onderwerp werd meegedeeld.
Dat betekent dat ik nog altijd bij mijn voornemen blijf om tot nader order alle aanvragen voor de uitvoer van defensiegerelateerde producten naar Turkije te weigeren, net als aanvragen voor overbrenging met vastgesteld eindgebruik in Turkije, uiteraard binnen de contouren van het Wapenhandeldecreet en de toepasselijke Europese Regelgeving.
Ik kan daarbij bevestigen dat er momenteel geen enkele vergunningsaanvraag voor dergelijke transactie lopende is.
Wat betreft leveringen van onderdelen in het kader van het A400M-programma herhaal ik ook opnieuw wat ik daarover eerder al gezegd heb. De onderdelen die Vlaamse bedrijven leveren zijn geen stukwerk voor de Turkse luchtmacht of eender welke gebruiker van het A400M-vliegtuig. Het gaat over niet-essentiële onderdelen die in bulk geproduceerd en geleverd worden aan een andere toeleverancier voor integratie in een ander onderdeel; er wordt dus ook niet geleverd aan de systeemintegrator. Dat is een fundamenteel verschil met leveringen van afgewerkte systemen aan een operationele gebruiker of van hoofdonderdelen aan een systeemintegrator, waarin we de beperkingen die u vraagt effectief zouden kunnen toepassen.
Binnen die specifieke context van bulkuitvoer van niet-essentiële onderdelen zijn uitvoerbeperkingen echter niet te vereenzelvigen met onze Vlaamse wetgeving en de Europese wetgeving en bovendien niet werkbaar. Dat laatste geldt in het bijzonder in een programma waarin dergelijke subonderdelen vanuit een veelheid van landen worden toegeleverd onder een algemene overeenkomst. Daarom moeten wij in dergelijke context afzien van uitvoerbeperkingen en objectief vertrouwen hebben in de uitvoercontrole van de exporterende staat.
Daarbij heb ik omtrent Turkije altijd wel opgemerkt dat wij in de systematische bespreking in de Europese Raadswerkgroep over Export van Conventionele Wapens (COARM) een streng beleid vooropstellen en toch enige convergentie waarnemen. Zowat alle lidstaten hebben aangeven minstens voorlopig geen uitvoer naar Turkije toe te staan in geval van mogelijk gebruik in Syrië, terwijl verschillende lidstaten – zoals wij – aangegeven hebben voorlopig geen enkele uitvoer naar Turkije tout court toe te staan.
In die context zal ik het voorliggende rapport ook aangrijpen om mijn diensten de levering van het uitstaande A400M vliegtuig, en eventuele opvolgende leveringen, te laten aankaarten.
Wat het Verenigd Koninkrijk betreft:
Wat betreft het eerste deel van uw vraag – wordt nog steeds de algemene overbrengingsvergunning gebruikt voor militaire samenwerkingsprojecten? – is het antwoord neen. Algemene vergunningen gelden alleen voor overbrenging naar andere EER-lidstaten (Europese Economische Ruimte) en dat is het Verenigd Koninkrijk (VK) niet meer. Uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk kan dus enkel nog op basis van individuele en gecombineerde vergunningen.
Wat betreft het tweede deel, werden sinds de Brexit drie individuele vergunningen toegekend voor uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk, in het kader van het A400M-programma. Het gaat daarbij telkens over integratie door de defensiegerelateerde industrie van enerzijds een onderdeel van de vleugel en anderzijds een onderdeel van de motor. Die zijn uiteraard op zich ook bestemd voor verdere integratie.
De heer Aerts heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister-president.
Natuurlijk blijven alle onderdelen van zo’n vliegtuig van belang, want je kunt ze niet uit elkaar halen, en het blijft toch problematisch dat op die manier – zij het onrechtstreeks – die vluchten, die nu ook veroordeeld worden door de VN, kunnen blijven plaatsvinden. Maar ik had ook uit de vorige antwoorden begrepen dat op zich de rechtstreekse leveringen aan Turkije binnen de perken gehouden worden. Dat is alvast een eerste goed punt. Ik hoop ook dat we een strengere controle zouden kunnen doorvoeren op het eindgebruik, en daar meer voorwaarden gaan opleggen. Ik begrijp dat het dus niet vandaag zal zijn, maar hopelijk wel naar de toekomst toe.
De heer Nachtergaele heeft het woord.
Het is inderdaad al de vierde of de vijfde keer dat we die discussie hier voeren. Er zijn weinig nieuwe elementen. Ik ben blij, minister-president, dat u nog eens herhaalt dat wij in Europa eigenlijk al de strengste regels toepassen. Andere Europese landen beperken inderdaad de uitvoer voor wat betreft het gebruik in Syrië. Wij hebben een algemeen verbod. Er is geen enkele vergunningsaanvraag die rechtstreeks naar Turkije gaat, en het debat rond die A400M is een oud debat. Het gaat over eerder aangegane verbintenissen in NAVO-verband. Het gaat over niet-essentiële onderdelen. Als we het debat echt fundamenteel willen voeren, laat ons dan de beslissing nemen om dat niet meer te doen. Maar dan zetten we uiteraard alle jobs in onze luchtvaartsector op het spel, omdat Erdogan zich niet aan bepaalde spelregels binnen de NAVO houdt. Ik denk niet dat iemand dat hier wil, en als men dat wil dan moet men dat ook maar eerlijk durven te communiceren.
Misschien een kleine suggestie: in de maandrapporteringen rond wapenhandel staat momenteel steeds ‘de eindgebruiker’ opgenomen als term. Misschien moet men in de toekomst maar eens nadenken over een nieuwe categorie ‘eindgebruik’, die we kunnen toevoegen. In toekomstige dossiers kunnen we dan vanuit Vlaanderen alvast erop wijzen dat wij te goeder trouw hebben gehandeld. Het is de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker, om het eindgebruik te kwader trouw te veranderen, zoals Erdogan dat in dezen heeft gedaan.
Minister-president Jambon heeft het woord.
En heel korte aanvulling, naar mijnheer Aerts toe. Het gaat hier niet over onwil, het gaat over praktisch onvermogen. Ik geef een concreet voorbeeld: in dat vliegtuig zullen wel een aantal vijzen en zo gebruikt worden. Maar wat als een Vlaamse producent vijzen verkoopt aan een andere firma, en die firma gebruikt deze om bepaalde zaken vast te vijzen, die dan later doorverkocht worden, en uiteindelijk in zo’n A400M-toestel in Turkije terechtkomen. U moet mij eens uitleggen hoe we dat kunnen vermijden. Ik denk dat het ook niet essentieel is, want als ze die bij ons niet kunnen kopen, dan kopen ze die natuurlijk ergens anders. Dat is natuurlijk zeer moeilijk te vermijden. De meest essentiële onderdelen, en onderdelen die rechtstreeks geleverd worden, daarop kun je controle doen. Maar hoever kan je dat doordrijven? Het gaat mij hier niet over onwil, maar eerder over praktisch onvermogen om dat helemaal uit te sluiten.
De heer Aerts heeft het woord
‘Als we ze niet verkopen, dan kopen ze die wel ergens anders’, dat is natuurlijk een argument dat … als we dat argument gaan gebruiken dan kun je eender welke wapens nog gaan exporteren.
Het ging niet over wapens, het ging over vijsjes.
Dat is waar. Maar als je die lijn doortrekt, als die onderdelen er niet zijn, dan kunnen die producten ook niet gemaakt worden, en dan kunnen er ook geen gewapende conflicten mee gevoerd worden.
Met vijsjes.
Goed. Ik blijf van mening dat we toch moeten proberen om ervoor te zorgen dat er zo weinig mogelijk productie vanuit Vlaanderen bijdraagt aan een conflict, al is het onrechtstreeks. Ik denk ook niet dat we alles economisch moeten opgeven, mijnheer Nachtergaele, ik denk niet dat ik dat gezegd heb. Maar we moeten er toch over waken dat er zo weinig mogelijk Vlaamse onderdelen ergens in wapens, in conflicten, terechtkomen. Dat was de insteek van de vraag. Ik vind het jammer dat dat helemaal verkleind wordt tot een vijsje. Ik denk nochtans dat het wél belangrijk is voor een vliegtuig dat de vleugels en de motor goed werken – zoals u zelf aanhaalde –, dus om dat helemaal weg te relativeren, dat is niet nodig, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.