Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
De diplomatieke relaties tussen de Confoederatio Helvetica (CH) en de Europese Unie bevinden zich beneden het vriespunt. De relaties tussen beide, vooral op het vlak van handel, worden momenteel geregeld door een 120-tal sectorspecifieke bilaterale akkoorden die soms al 50 jaar oud zijn.
Om tot een modernisering en vereenvoudiging te komen, onderhandelden de twee over een allesomvattend raamakkoord over het juridische kader voor toegang tot de Europese eengemaakte interne markt. Na een bezoek van Europees Commissievoorzitter von der Leyen in april, heeft de Zwitserse federale Raad in Bern nu duidelijk gemaakt dat het niet van plan is om dit raamakkoord uit 2018 te ratificeren. De Europese Commissie reageerde teleurgesteld op die beslissing die de Zwitserse president Parmelin op 26 mei aankondigde.
De meningsverschillen tussen Bern en Brussel lijken onoverkomelijk en de vergelijking met de Brexit is natuurlijk snel gemaakt. De Zwitsers willen niet weten van de Europese voorstellen inzake staatssteun, evenmin van het vrij verkeer van mensen, het sociaal statuut van EU-werknemers in Zwitserland en een rol voor het Europese Hof van Justitie. De Commissie op haar beurt wil hier niet van afwijken en verwacht dat Zwitserland bijdragen aan de Europese subsidiefondsen voor arme EU-lidstaten blijft storten. De impasse lijkt dan ook onoplosbaar.
Minister-president, wat is uw standpunt met betrekking tot deze afgesproken onderhandelingen?
Kunt u ook toelichting geven over dat raamakkoord uit 2018 dat nu naar de prullenbak wordt verwezen?
Wat waren in dit raamakkoord de mogelijke economische voordelen voor Vlaanderen? Wat dreigen onze Vlaamse bedrijven, exporteurs, maar ook consumenten nu met het afspringen van de onderhandelingen te verliezen?
Wat zijn de consequenties op het gebied van bijvoorbeeld onderzoeksprogramma’s waarin zowel Vlaamse als Zwitserse spelers actief zijn? Ik herinner mij dat er samenwerkingen zijn tussen universiteiten. Zo werken de universiteit van Leuven en die van Zurich goed samen.
Zal Vlaanderen de bilaterale contacten met Zwitserland aanhalen wanneer blijkt dat de relaties via de Europese Unie uiterst moeilijk verlopen? En ziet u op bepaalde beleidsdomeinen kansen om bilateraal tot samenwerking te komen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, ik geef eerst mijn reactie op de huidige stand van zaken. De EU en Zwitserland zijn op vele vlakken nauwe partners: economisch, maar ook op het gebied van onderzoek en innovatie.
Ik betreur de beslissing van de Zwitserse regering om de onderhandelingen over de institutionele kaderovereenkomst stop te zetten. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er nog een oplossing kan worden gevonden voor de drie omstreden punten: de staatssteun, de bescherming van de Zwitserse lonen – de zogenaamde flankerende maatregelen – en het vrij verkeer van personen.
Wat stond er zoal in dat raamakkoord? De relaties tussen de EU en Zwitserland worden geregeld in meer dan honderd bilaterale akkoorden. Dat heeft geleid tot een verregaande economische en sociale integratie. Er ontbreken echter overkoepelende regels voor deelname van Zwitserland aan de interne markt van de EU. Hierdoor is er een gebrek aan juridische homogeniteit, is er juridische onzekerheid en is er een ongelijke behandeling van economische actoren. Daarom werden in 2014 onderhandelingen opgestart over een kaderovereenkomst met overkoepelende regels.
In november 2018 kwamen Zwitserland en de Europese Commissie op technisch niveau tot overeenstemming over een ontwerptekst. Die bevat gemeenschappelijke regels inzake een gelijk speelveld en een geschillenbeslechting van toepassing op toekomstige overeenkomsten inzake markttoegang en op vijf bestaande overeenkomsten.
Dat gaat dan over het vrije verkeer van personen, de wederzijdse erkenning, luchtvervoer, weg- en spoorvervoer en landbouwproducten. In juni 2019 deelde de Zwitserse regering aan de Commissie mee dat ze niet akkoord kon gaan met de ontwerptekst en verdere ‘verduidelijkingen’ verlangde over de drie kwesties die ik daarnet vernoemde.
De Commissie stelde compromissen voor die zo goed mogelijk tegemoetkwamen aan de Zwitserse zorgen, zonder dat er afgeweken werd van de basisprincipes van de interne markt. Dat was blijkbaar onvoldoende voor de Zwitserse regering, die op 26 mei unilateraal heeft beslist om de onderhandelingen stop te zetten.
Welke economische voordelen zitten vervat in dit raamakkoord en wat kunnen de gevolgen zijn? Eerst en vooral is het belangrijk om te vermelden dat de bestaande akkoorden met Zwitserland van toepassing blijven. Die honderd akkoorden blijven van toepassing. Dat wil dus ook zeggen dat handel drijven met Zwitserland niet moeilijker zal worden door het uitblijven van een raamakkoord. Vlaamse exporteurs en consumenten verliezen dus niets ten opzichte van de huidige situatie. De bedoeling was juist om zaken nog te vereenvoudigen. Maar er wordt dus ook niets gewonnen zonder akkoord. Bijvoorbeeld zal voor de handel in landbouwgoederen een harmonisering van etiketteringsregels uitblijven. Dat betekent dat vooral kmo’s nog steeds minder geneigd zullen zijn om landbouwproducten in of uit te voeren.
Wat zijn de consequenties voor de onderzoeksprogramma’s? Zwitserland en de EU hebben een lange traditie van succesvolle samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Het is momenteel geassocieerd met Horizon 2020, het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie. Het is nog onduidelijk of en hoe de associatie met het volgende kaderprogramma zal gebeuren. Maar zelfs zonder associatie kunnen Zwitserse actoren deelnemen aan het programma. De Zwitserse deelnemer is dan wel verantwoordelijk voor de financiering van de eigen kosten. Als Zwitserland snel duidelijkheid kan verschaffen dat Zwitserse spelers financiële ondersteuning zullen ontvangen via Zwitserse kanalen, net zoals het Verenigd Koninkrijk doet sinds de Brexit, is de inschatting dat sterke Zwitserse spelers hun weg naar het kaderprogramma zullen blijven vinden.
Zwitserse spelers waren of zijn betrokken in projecten ter waarde van 22,7 procent van de middelen die Vlaanderen uit Horizon 2020 haalt. Life sciences en ICT zijn belangrijke domeinen van samenwerking. 22,7 procent lijkt een indrukwekkend cijfer, maar het zegt niets over de intensiteit van de samenwerking tussen Vlaamse en Zwitserse partners. Horizonprojecten bestaan immers uit meerdere actoren uit meerdere landen. Het is dus zeer moeilijk om in te schatten of de Zwitserse deelname in het project essentieel was voor de goedkeuring en een succesvol verloop.
Ik zie niet onmiddellijk nood aan een versterkte bilaterale samenwerking. Zoals ik al aangaf, blijft de huidige samenwerking tussen de Europese Unie en Zwitserland gewoon bestaan. We dreigen weliswaar een belangrijke kans te missen om die samenwerking te verbeteren en te versterken, maar er valt in se niets weg, zoals natuurlijk wel het geval was bij de Brexit. Bovendien hebben we op het gebied van handel en interne markt slechts uiterst beperkte mogelijkheden, aangezien de Europese Unie bevoegd is. Komt daarbij dat de bestaande banden tussen Vlaanderen en Zwitserland goed tot zelfs uitstekend zijn. Zwitserse bedrijven zoals Novartis, Adecco, Schindler en Roche spelen een grote rol in onze economische bedrijvigheid.
Vlaanderen werkt op vele andere terreinen nauw samen met Zwitserland. Zo investeert Vlaanderen aanzienlijk in het Conseil Européen pour la Recherche Nucléaire (CERN). CERN is, zoals u weet, een Europese organisatie die fundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes. Voorts kunnen Zwitserse onderzoekers nu al buiten het Horizonprogramma samenwerken met Vlaamse onderzoekers, dankzij de ondersteuning van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO).
Ik heb op dit moment dan ook geen enkele reden om aan te nemen dat onze bilaterale relaties negatief zouden worden beïnvloed door het gebrek aan vooruitgang van de Europese problematiek.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Bedankt, minister-president. U zegt terecht dat u hoopt dat er alsnog een oplossing kan worden gevonden. We hebben ook bij de Brexit gezien dat er een paar crisismomenten nodig waren, maar dat we uiteindelijk tot een deal zijn gekomen. Ik noteer ook dat de bestaande akkoorden, die 140 die er zouden bestaan, uiteraard van toepassing blijven, maar dat we natuurlijk ook geen vooruitgang hebben en dat we niets winnen zonder een akkoord.
Handel drijven zal uiteraard mogelijk blijven. Er blijft inderdaad discussie over dat vrije verkeer van personen. We begrijpen hoe moeilijk het is, zowel voor de Europese Unie met 27 lidstaten als voor de Zwitserse Confederatie. We kunnen natuurlijk niet ontkennen dat Zwitserland centraal ligt, in het hart van de Europese Unie. Ik heb het altijd vreemd gevonden dat zij geen lid geworden zijn. Maar we zien natuurlijk wat er de voorbije twintig jaar binnen de Europese Unie is gebeurd: een van de sterke partners vertrekt, namelijk het Verenigd Koninkrijk, waarvan het duidelijk is dat een meerderheid van de bevolking het niet langer opportuun achtte om lid te blijven van de Europese Unie. We mogen ook niet vergeten dat andere sterke landen binnen Europa beslisten om niet toe te treden tot de Europese Unie. Iedereen zal zich misschien nog herinneren dat bijvoorbeeld Noorwegen ook heel lange onderhandelingen heeft gevoerd om toe te treden, maar uiteindelijk besliste om niet toe te treden. Ook IJsland, een kleiner land, heeft lange onderhandelingen gevoerd om toe te treden en heeft uiteindelijk beslist om niet toe te treden.
Dan denk ik dat we als Europeanen, en zeker de Europese instellingen, vragen moeten durven te stellen over hoe dit mogelijk is met zo’n succesvol project. Ik ben nog altijd voorstander van die interne markt en van de zaken die we samen kunnen en moeten doen, het vrije verkeer, de verdieping van de interne markt. Maar de Europese instellingen moeten zich toch vragen durven te stellen, als we zien dat een bredere samenwerking over een raamakkoord met de Zwitserse Confederatie niet mogelijk is, als Noorwegen weigert om toe te treden, als IJsland weigert om toe te treden, als we de Brexit hebben. Dan moeten we toch eens in het eigen hart durven te kijken, om te zien waar uiteindelijk het probleem ligt.
Ik noteer vooral dat er ook geen negatieve aspecten aan verbonden zijn. Maar stappen vooruit zetten we natuurlijk ook niet door het stopzetten van deze onderhandelingen.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Ook wij staan uiteraard achter een blijvende goede samenwerking met Zwitserland. U hebt daar ook een uitgebreide toelichting over gegeven. Ik wilde via een zijsprongetje even horen of u informatie hebt rond de erkenning van het digitale EU-COVID-19-certificaat. Ik weet dat Zwitserland ook van plan was om dat te erkennen. Bent u daarvan op de hoogte? Kunt u daar iets van toelichting bij geven? Dat is natuurlijk heel belangrijk, ook in onze samenwerking op het vlak van toerisme tussen Zwitserland en Vlaanderen. Misschien hebt u daar meer kennis van dan wat ik vandaag weet.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Talpe, ik heb daar op dit moment geen informatie over. Als we die snel kunnen vatten, zal ik die aan het verslag laten toevoegen. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister-president Jambon heeft ons na afloop van de vergadering volgende aanvulling bezorgd: "Zwitserland kán de verordening toepassen, maar dit gebeurt niet automatisch. De Commissie moet eerst bewijs hebben dat Zwitserland een certificaat zal uitreiken dat equivalent is aan het EU DCC. Daarnaast zal de Commissie een formele belofte van wederkerigheid moeten krijgen. Dan kan de Commissie een uitvoeringshandeling aannemen, zodat de CH-certificaten door de EU-lidstaten aanvaard kunnen worden zoals het EU DCC. De federale attaché heeft tot nu toe geen informatie over de onderhandelingen tussen Zwitserland en de Commissie hierover, maar zal het nog eens navragen.")
We noteren dat.
De vraag om uitleg is afgehandeld.