Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik ben actief in de commissie Wonen en het is op fiscaal vlak maar ook een beetje rond wonen dat ik u graag had bevraagd. Recent kreeg ik vanuit de sector van de vastgoedmakelaardij kennis van een specifieke vraag betreffende het toepassingsgebied van artikel 2.9.4.2.11 en het daaropvolgende artikel 12 uit de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De artikelverwijzingen zullen weinig mensen iets zeggen, maar toch zijn ze cruciaal, aangezien het gaat om de artikels die de regels bevatten inzake het tarief van 6 procent Vlaams verkooprecht voor de aankoop van de enige gezinswoning en het tarief van 5 procent voor ingrijpende renovaties, alsook sinds 1 januari voor de sloop en heropbouw. Dat is toch wel heel belangrijk. De vraag werd vanuit de sector aanhangig gemaakt bij de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) en naar aanleiding daarvan wens ik dat nu even aan u voor te leggen, minister.
Nog een kanttekening voordat ik op de inhoud inga, is dat men mij ook heeft aangegeven finaal meer dan twee en een halve maand te hebben moeten wachten op een antwoord. Dat is toch wel erg lang, wetende dat de vastgoedmakelaardij inzake het verkooprecht toch wel een heel belangrijke sector is. De vastgoedmakelaars staan in de eerste lijn met de kopers en verkopers wanneer er een vastgoedtransactie doorlopen wordt. Ze moeten hen natuurlijk ook met zekerheid op een correcte manier kunnen adviseren en informeren over het tarief van het verkooprecht dat van toepassing zal zijn.
Net daarom vind ik het toch een beetje een vreemde vaststelling dat er schijnbaar vrij weinig overleg zou zijn of informatie-uitwisseling bestaat tussen uw Vlaamse belastingdienst en de belangrijkste belangenvertegenwoordiger voor de vastgoedsector. In de marge van mijn concrete vraag hoop ik dan ook dat u ervoor kunt pleiten om uw administratie te verzoeken om een initiatief te nemen en ervoor te zorgen dat die informatie toch iets vlotter kan doorstromen, en dat er sneller feedback kan worden verkregen inzake de kwesties die op het veld spelen. Dat moet uiteraard geen eenrichtingverkeer zijn, maar daar is blijkbaar toch een lacune.
Minister, de concrete vraag die ik u wil stellen, die ik wil aftoetsen, betreft het belang van de definitie van een woning in de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Om van het tarief van 6 procent of 5 procent verkooprecht te kunnen genieten moet de koper immers een woning verwerven. Dat wordt expliciet vereist in artikel 2.9.4.2.11 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. De regeling in het daaropvolgende artikel over een ingrijpende energetische renovatie (IER) en sloop/heropbouw bouwt daarop voort.
Een woning wordt in de Vlaamse Codex Fiscaliteit gedefinieerd als “het huis of het geheel of het gedeelte van een verdieping van een gebouw dat hetzij dadelijk, hetzij na normale herstellings- of onderhoudswerken hoofdzakelijk dient of zal dienen tot huisvesting van een gezin of één persoon, met in voorkomend geval de aanhorigheden die tegelijk met het huis, het geheel of het gedeelte van een verdieping worden verkregen”. Het woordje ‘hoofdzakelijk’ is hierbij van cruciaal belang. Want het is niet de bedoeling van de Vlaamse overheid dat het voordeeltarief zou worden toegepast voor de aankoop van een onroerend goed waarvan de woonfunctie ondergeschikt is aan bijvoorbeeld de bedrijfsfunctie.
Het moet verder ook expliciet gaan om een eengezinswoning. Het voordeeltarief mag immers evenmin gebruikt worden voor de aankoop van een goed dat is ingedeeld of zal ingedeeld worden in verschillende woongelegenheden. In dat scenario komt alleen het gedeelte dat door de koper zal worden gebruikt als gezinswoning in aanmerking. Dat is evident.
Er zijn nog een resem andere implicaties, waarvan er vele verduidelijkt werden door VLABEL. Zo geeft dit standpunt meer tekst en uitleg bij wat begrepen moet worden onder ‘normale onderhouds- en herstellingswerken’. Wat zijn normale onderhouds- en herstellingswerken? Men schetst daarbij, zij het vrij summier, dat dergelijke werken het plaatsen van een badkamer of een keuken mogen omvatten, alsook het vervangen, verplaatsen of toemetsen van ramen en het vervangen van de elektriciteit. Zijn er echter meer verregaande, structurele werken nodig, dan voldoet het goed niet aan de definitie van een woning en wordt het perceel gelijkgesteld aan bouwgrond. Op de aankoop daarvan is een Vlaams verkooprecht van 10 procent verschuldigd, wat toch wel een immens verschil is. VLABEL bevestigt dat ook in haar standpunt, waarin het voorbeeld wordt vermeld van een ingestort huis. Op de aankoop daarvan moet men ook 10 procent betalen.
Deze strikte definitie van woning dreigt ervoor te zorgen dat heel wat kopers uit de boot vallen voor de verlaagde tarieven. De vraag rijst dan ook of de logica niet haaks staat op de maatregel die we op 1 januari 2021 hebben ingevoerd, zijnde het bevorderen van sloop en heropbouw. We ondersteunen dat nu enkel in de gevallen waarbij een gebouw wordt gesloopt dat met normale werken voor bewoning geschikt kan worden gemaakt en niet wanneer het gebouw de facto een bouwval is en enkel nog voor sloop geschikt is. Dat is toch serieus in tegenstrijd met de doelstelling die we willen bereiken.
Minister, kunt u zich uitspreken over de vraag of we inzake het toepassingsgebied van het tarief van 5 procent voor sloop en heropbouw niet wat ruimer kunnen denken om onze doelstellingen ook inzake klimaat en dergelijke te behalen? Kan VLABEL zich hier tolerant opstellen voor de gevallen waarbij er meer dan normale onderhouds- en herstellingswerken vereist zijn en er wordt gesloopt en heropgebouwd? Zou u een initiatief nemen of ondersteunen mocht het noodzakelijk zijn om de Vlaamse Codex Fiscaliteit aan te passen? Hoe bekijkt u gevallen zoals een zware woningbrand, instorting of iets dergelijks? Kan er voor deze zaken, waarbij we kopers net willen stimuleren om van een ingestort onroerend goed opnieuw iets waardevols te maken, niet een tolerantere houding worden aangenomen? Is hiervoor ook een wijziging aan de Vlaamse Codex Fiscaliteit noodzakelijk?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw De Vroe, dank u voor de vraag. Ik zal navragen waarom het zo lang geduurd heeft voor ze antwoord hebben gekregen. VLABEL scoort daar normaal goed in. Ga maar na bij de ombudsman. Hij zegt dat VLABEL altijd als een van de beteren wordt omschreven. Het zou kunnen dat het is omdat we met dit thema wel degelijk bezig zijn. Het is iets dat we proberen te bekijken.
Om van het tarief van de enige eigen woning te kunnen genieten, moet een koper inderdaad een goed verwerven dat voldoet aan de definitie van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Hetzelfde geldt voor de vermindering van het verlaagd tarief in gevallen van ingrijpende energetische renovatie, dat sinds begin dit jaar ook van toepassing is bij sloop en herbouw. Uit de definitie die in de Vlaamse Codex Fiscaliteit is opgenomen, volgt dat het aangekochte goed slechts in aanmerking komt als het dadelijk of na normale onderhouds- of herstellingswerken geschikt is voor huisvesting, zoals u zelf hebt aangegeven.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat volgens de huidige wetgeving een woning die bijvoorbeeld door een zware brand volledig werd vernield, of door een instorting met de grond werd gelijkgemaakt, niet voor het verlaagd tarief in aanmerking zal komen. Want het is geen woning meer, en in dergelijke gevallen zijn meer dan enkel de normale onderhouds- of herstellingswerken nodig om het opnieuw voor huisvesting geschikt te maken. Wanneer er daarentegen slechts een kleine brand in de keuken is ontstaan, waardoor enkel de keuken in het slechtste geval volledig vernieuwd moet worden, kan de woning wel nog in aanmerking komen.
Wat ik met die voorbeelden duidelijk wil maken, is dat voor alles wat daartussen valt, het in de praktijk zal gaan om een feitenkwestie die niet veralgemeend kan worden. Er zal dus telkens individueel bekeken worden of dat al dan niet onder die regeling valt.
Om hier duidelijkheid over te scheppen werd door de Vlaamse Belastingdienst standpunt nummer 20052 gepubliceerd, waarin wordt toegelicht hoe het begrip woning moet worden geïnterpreteerd. Dat standpunt werd recent nog verduidelijkt en aangevuld met enkele voorbeelden. U zult zien dat de huidige regelgeving momenteel zeer ruim wordt geïnterpreteerd, en dat door de ruime toepassing van werken die als normale onderhouds- of herstellingswerken in aanmerking kunnen worden genomen, er eigenlijk al heel wat mogelijk is. Dus als u die richtlijn of dat standpunt nog eens doorneemt, dan zie je dat er al heel wat verduidelijkt kan worden.
Maar u hebt zeker een punt als u zou zeggen dat, ondanks die ruime interpretatie, niet alle gevallen waar een sloop en heropbouw in de praktijk is aangewezen, voor het verlaagd tarief in aanmerking komen. Maar nu aan VLABEL vragen om de huidige regelgeving te blijven stretchen, ruim te interpreteren of tolerant in te vullen, dat is natuurlijk ook wat moeilijk. Het blijven stretchen tot wanneer je eigenlijk al ver buiten de lijntjes kleurt lijkt me ook niet aangewezen, en geen correct en goed bestuur.
Ik wil hier trouwens ook de deontologie van de notaris beschermen en al zeker niet in het gedrang brengen door een dergelijke praktijk. Want de notaris moet het aangekochte gebouw in de aankoopakte toch ook duidelijk omschrijven. En wat zal de notaris dan in zijn akte schrijven over een volledig platgebrande woning?
Collega’s, laat ons daarom meteen ons werk goed doen en niet zoeken naar een contra legem-stretching van de wetgeving. Ik denk dat we daar meer problemen mee zouden veroorzaken dan duidelijkheid scheppen.
Een verdere uitbreiding van het toepassingsgebied vereist een decretale aanpassing. Laat ons eerst hier in deze commissie het inhoudelijk en legistiek debat voeren. Maar dan nog zal het mijns inziens zeker geen evidentie zijn. Het blijft altijd een feitenafweging die zeer moeilijk is om correct in te schatten. We hadden vorige week ook de vraag van collega Vande Reyde. Met de korting van die onroerende voorheffing hebben we dat ook gezien: dat blijft altijd moeilijk.
Bij een decretale aanpassing moet immers rekening gehouden worden met de beginselen van het verkooprecht. De Vlaamse Codex Fiscaliteit kent op heden slechts twee begrippen, namelijk woning en bouwgrond. Wat niet aan de definitie van woning voldoet wordt met bouwgrond gelijkgesteld, en daar zit dus de uitdaging. Maar zoals ik jullie bij het begin al gezegd heb, zijn we wel degelijk aan het bekijken om dat begrip woning te verduidelijken. Dat wordt zeker nog vervolgd.
Maar ik pleit dus niet voor een opdracht waarbij we de bestaande regelgeving, het decreet, waar jullie in principe trouwens de pen voor vasthouden, contra legem te gaan toepassen. Dat lijkt mij geen goede zaak. Maar we zijn wel aan het werken aan een oplossing daarvoor.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Bedankt voor uw reactie, minister. Vooreerst inzake de timing van het beantwoorden van de vragen wil ik al een dankjewel zeggen. Want ik denk dat het echt wel heel belangrijk is dat, op het moment dat je een woning koopt, je met zekerheid weet aan welk tarief je dat kunt aankopen. En daar zijn momenteel toch wel dikwijls wat onduidelijkheden over. Het klopt wat u zegt, dat er toch wel wat zaken verduidelijkt geweest zijn, bijvoorbeeld rond normale herstellingswerken. Ik heb er daarnet ook naar verwezen in mijn initiële vraagstelling.
Maar toch blijft de vraag om dat iets toleranter te bekijken. U weet dat ik ook voorzitter ben van de commissie Leefmilieu en Energie, en daar komt natuurlijk ook heel vaak het klimaatgebeuren aan bod. Het is natuurlijk wel jammer dat die woningen die dan eigenlijk al afgebrand zijn – dat is een voorbeeld dat ik had aangehaald – eigenlijk niet onder het verlaagd tarief kunnen vallen. Ik blijf daar dus toch wel voor pleiten.
Ik begrijp dat u duidelijkheid wilt, dat willen wij ook. Ik heb begrepen dat u alles nog eens onder de loep gaat nemen. Ik hoop dat u de onduidelijkheden die ik heb aangekaart, nog eens goed bekijkt.
Het is belangrijk dat niet alleen op vragen wordt geantwoord. Het is ook belangrijk, minister, dat er misschien een structureel overleg wordt opgestart tussen de vastgoedsector en VLABEL om te zien waar de problemen zitten en daar op regelmatige basis overleg over te voeren om die duidelijkheid toekomstgericht te versterken.
Minister, enerzijds dank u wel, anderzijds heb ik het verzoek om performanter en toekomstgericht te zijn. Drie, zult u een overleg opzetten met de vastgoedsector om de onduidelijkheden nog verder uit te klaren naar iedereen?
Minister Diependaele heeft het woord.
We zijn ermee bezig. Ik maak me sterk dat we mevrouw De Vroe tevreden zullen stellen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik zal dit verder opvolgen en dan zal ik zeggen of ik al dan niet tevreden ben.
De vraag om uitleg is afgehandeld.