Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
De federale Planningscommissie van experten, die elk jaar de quota voor artsen en tandartsen berekent, stuurde twee weken geleden een advies aan federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. De berekeningswijze van de historische overschotten en tekorten zou drastisch worden gewijzigd om ruimte te maken voor grotere contingenten, zo las ik in de krant.
De commissie adviseert ook om alle afgestudeerden een RIZIV-nummer (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering) toe te kennen. Voor onze Vlaamse studenten en kandidaat-artsen is dat absoluut de juiste visie. Voorafgaand aan de opleiding hebben zij al een zwaar toelatingsexamen achter de rug. In Vlaanderen beperken we de instroom daadwerkelijk. Uiteraard vinden we dat geen enkele Vlaamse student na zes jaar te horen mag krijgen dat er voor hem of haar geen plaats is als arts of tandarts.
De tijd begint ook te dringen voor het bepalen van die quota. Ook onze kandidaat-studenten verdienen duidelijkheid. Op 6 en 7 juli vindt het Vlaamse ingangsexamen plaats.
Om deze jaarlijkse periode van onzekerheid wat tegen te gaan, is er op federaal niveau een initiatief om een interfederaal adviesorgaan uit te werken, een orgaan dat samen met de gemeenschappen de quota zal afstemmen op wat nodig is in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Dat is een institutioneel orgaan dus om samenwerking te bevorderen, maar, voor alle duidelijkheid, niet om ons als Vlaamse overheid tot de orde te roepen natuurlijk, want in Franstalig België kan men toch nog wel veel leren van hoe wij hier de instroom aanpakken, daar zult u het wel mee eens zijn. Een responsabiliseringsmechanisme is daarbij noodzakelijk.
Dat interfederaal orgaan is er nog niet, maar niets belet ministers uiteraard om te spreken met elkaar en samen te werken. Dat lijkt mij nu te moeten gebeuren. Het advies van de Planningscommissie is al een eerste keer besproken binnen de Federale Regering. Minister Vandenbroucke heeft ook aangegeven in overleg te willen treden met de gemeenschappen.
Minister, in welke mate hebt u al overlegd met uw collega, minister Vandenbroucke, of zult u met hem overleggen om onze Vlaamse studenten de zekerheid te geven dat ze na hun studies toegang krijgen tot het beroep? Hebt u daartoe al initiatieven genomen?
Hoe kijkt u naar het interfederaal adviesorgaan? Bent u bereid u constructief op te stellen, zodat een oplossing kan worden gezocht en uiteraard gevonden?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u weet, komt het toelatingsexamen arts van 2021 in zicht. Op 6 juli nemen 4822 kandidaten deel aan het artsenexamen. De dag erna nemen 1190 jongeren deel aan het tandartsenexamen. Momenteel bereiden een paar 1000 jonge mensen zich dus voor. Omdat het een ‘high stakes’-examen is, is daar veel stress voor, zeker na dit coronajaar.
Ik wil voor alle duidelijkheid voor deze jonge mensen herbevestigen dat 1276 gunstig gerangschikten in september 2021 aan de basisopleiding geneeskunde mogen beginnen en 180 aan de basisopleiding tandheelkunde
De huidige ontwikkelingen op het federale niveau veranderen daar niets aan. Ik wil die geruststellende boodschap eerst brengen. We zijn bevoegd voor de vastlegging van de startquota van de basisopleidingen. De Vlaamse Regering neemt al jaren haar verantwoordelijkheid om de instroom in die opleidingen te beperken met het oog op kwaliteitsbewaking en met het oog op overconsumptie. We weten dat de factuur van de overconsumptie in de totaliteit van de sociale zekerheid voor de Vlamingen is. Het is vanuit het beginsel van verantwoordelijkheidszin, vanuit een goed huisvaderschap, maar ook vanuit een bezorgdheid om de kwaliteit van de opleiding dat de Vlaamse overheid altijd een en dezelfde lijn heeft bewandeld.
De Raad van State heeft de beslissingen over de startquota trouwens altijd gunstig geadviseerd omdat Vlaanderen bevoegd is om zelf de toelatingsvoorwaarden voor de opleidingen te bepalen en omdat de Vlaamse Regering de startquota altijd al bepaald heeft conform de criteria in de Codex Hoger Onderwijs.
Ik zal de berekening nog eens duidelijk proberen schetsen. We vertrekken in de berekening van de startquota van de federale quota en we verrekenen de uitval tijdens en na de basisopleiding én het aantal plaatsen dat niet werd ingevuld bij de inschrijvingen, dus de uitval tussen het examen en de inschrijvingen. En we houden ook rekening met de opleidingscapaciteit.
In het federaal vastgelegde quotum voor Vlaanderen zit een verrekening verwerkt van het wegwerken van het historische ondertal van 1.040 Vlaamse artsen, met de bijhorende RIZIV-nummers. Dat is de zogenaamde ‘lissage’. De Vlaamse Regering vindt dat inhaaltempo te traag. Men ziet de inhaalbeweging gespreid over 21 jaar. De Vlaamse Regering heeft beslist om het overtal dat men aan Franstalige zijde tot stand heeft gebracht, versneld af te bouwen. Dat is relatief, want we spreken over een inhaaltempo waarbij we het tekort willen wegwerken op een periode van 12 jaar in plaats van 21 jaar. Dat is dus niet zo verschrikkelijk radicaal. Dat resulteerde in een verhoging van het startquotum van 1.153 in 2019 naar 1.276 in 2020. Dat startquotum van 1.276 geldt nog altijd. We hebben dat verhoogd omdat we daar recht op hebben. De federale regering heeft dat ook toegezegd. Dat is allemaal mooi binnen de lijntjes.
De enige implicatie van de verhoging van het startquotum vorig jaar is dat de federale overheid de voorziene 1.040 RIZIV-nummers van het historische ondertal sneller moet afleveren dan ze eerst voorzien had. Maar de federale overheid heeft dus wel degelijk voorzien in de RIZIV-nummers voor het wegwerken van het Vlaamse historisch ondertal aan artsen. We nemen gewoon datgene waar we recht op hebben en de federale overheid heeft ons dat recht toegezegd.
In augustus 2020 kwam de federale overheid met een KB over de planning van het medisch aanbod, waarin ze zes specialisaties bepaalde buiten het quotum van 2026. Daardoor is er een grote onrust ontstaan bij de studenten en bij de decanen in de geneeskunde, eigenlijk in het hele veld. Men vraagt zich af of er voldoende RIZIV-nummers zullen beschikbaar zijn na zes jaar basisopleiding, of er dan een onbeperkt aantal RIZIV-nummers is voor de zes afgesplitste specialisaties en of het toelatingsexamen arts niet in het gedrang komt. Ik heb het daar in een vorige commissievergadering al uitgebreid over gehad. Als je zegt dat de beperking van het aantal RIZIV-nummers geldt voor specifieke opleidingen, maar niet voor zes specialisaties, dan is er ultiem altijd een uitwijkmogelijkheid en daardoor zal je een ongelooflijk aanzuigeffect creëren voor die specialisaties.
Ik heb enkele weken geleden in deze commissie al gezegd dat ik een brief geschreven heb aan minister Vandenbroucke, waarin ik deze ongerustheid vertaalde. Daarin meldde ik hem dat een verdere afzondering van die zes specialisaties in een KB niet wenselijk is. Ik heb hem ook met aandrang verzocht om duidelijkheid te verschaffen over de beschikbare RIZIV-nummers en over de contingenteringsattesten. Ik heb hem geschreven dat Vlaanderen erop rekent dat alle afstuderende masterstudenten zo’n attest zullen krijgen, zoals u terecht aanhaalt in de inleiding van uw vraag, mijnheer Warnez. We delen dezelfde mening.
Al meer dan twintig jaar hebben wij de toegang tot de Vlaamse opleidingen geneeskunde en tandheelkunde strikt geregeld. Eerst gebeurde dat via een numerus-claususexamen. Daarna, sinds 2018, gebeurde dat via een numerus fixus, wat ik eigenlijk een beter systeem vind. De keerzijde daarvan is echter dat wij moeten betalen voor die verantwoordelijkheidszin. Want elk jaar opnieuw moeten wij jongeren ontgoochelen die met heel veel enthousiasme deelnemen aan dat examen, soms zelfs slagen, maar toch niet toegelaten worden tot de opleiding omdat er nu eenmaal quota en contingenten bepaald zijn. Wij nemen onze verantwoordelijkheid op dat vlak en moeten zeggen: ‘Sorry, u bent inderdaad geslaagd, maar we moeten selecteren en de hoogste scores komen het eerst aan bod.’ Dat vind ik verschrikkelijk bitter, zeker als ik dan merk dat er nog steeds te veel studenten toegelaten worden tot de Franstalige opleidingen en dat overtallen daar verder opgebouwd worden, terwijl de federale stage gestopt is en er voor die nieuwe overtallen dus ook niet meer gecompenseerd wordt.
Ik heb geen antwoord gekregen op dat schrijven. Vorige vrijdag hebben we evenwel vernomen dat er twee KB’s goedgekeurd werden in de federale ministerraad. Vervolgens werd mijn kabinet op maandagavond gecontacteerd met de vraag om een overleg met het kabinet van minister Vandenbroucke. We hebben toen meegedeeld dat we altijd bereid zijn tot overleg, maar wel eerst inzage willen hebben in de beslissingen die afgelopen vrijdag genomen zijn. Over de inhoud van die beslissingen van de vrijdag ervoor werd namelijk niet gecommuniceerd. Wat werd daar beslist? Aanvankelijk werd dat geweigerd, maar uiteindelijk heeft men ons toch die besluiten bezorgd.
We hebben inzage gekregen en kennis genomen van die KB’s. Ik vind die inhoud ronduit dramatisch. Wat staat daar namelijk in? Een verhoging van de quota voor 2027. De aantallen gaan dus opnieuw naar boven. Opnieuw is er amnestie voor het overtal aan afstuderende studenten in 2021. Aan de Franstalige kant zijn er dat weer honderd. Verder staat daarin: een aanpassing van de methodologie, waarbij er een compensatie wordt voorzien voor het historisch overtal. Eigenlijk is er dus bijna geen sprake meer van een historisch overtal. Na er goed over nagedacht te hebben, kwam men tot de conclusie dat er geen historisch overtal is. De drempel voor de Franstaligen wordt verhoogd van 505 tot 550, wegens het – houd u vast – tekort aan Franstalige huisartsen. Ondanks de overtallen tijdens de afgelopen decennia, maakt men dus gewag van een tekort aan Franstalige huisartsen.
Wat ik goed vind, is dat de verhouding van het Rekenhof behouden blijft. Ook zou de uitzondering voor de specialisaties geschrapt worden. Dat vind ik evident, omdat het contingent toch verhoogd wordt. Die vrijstelling voor die zes specialisaties is dan ook niet meer nodig.
Er werd gevraagd of ik een constructieve houding zal aannemen. Natuurlijk zal ik dat doen. We zullen ook het gesprek aangaan, vanuit de vaste overtuiging dat wij in ons regeerakkoord goede afspraken gemaakt hebben met de Vlaamse Regering. Daarin staat heel duidelijk gestipuleerd dat wij als Vlaamse Gemeenschap op het vlak van RIZIV-nummers afhankelijk zijn van de Federale Regering. Dat beseffen we. Maar we blijven eisen dat er een correcte verdeling is van de RIZIV-nummers tussen de gemeenschappen. We eisen ook dat er een aflossing komt voor de in het verleden door de Franse Gemeenschap opgebouwde overtallen. Dat is wel ons uitgangspunt. Ik hoop op de steun van u allen op dat vlak. Ik zal altijd heel constructief blijven. Ik zal ook wel concrete voorstellen uitwerken. Maar mijn uitgangspunt zal altijd zijn dat wat overeengekomen werd in het Vlaams regeerakkoord, gerespecteerd moet worden. Wij zijn de flinkste leerling van de klas, maar we zijn wel de leerling die in de hoek vliegt en gestraft wordt. Daar moet eens een einde aan komen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u hebt gelijk, zomaar iedereen laten beginnen aan een opleiding van arts of tandarts en zomaar een RIZIV-nummer geven is populair, maar dat is natuurlijk geen goed bestuur. Goed beleid betekent dat je ook eens iemand moet kunnen ontgoochelen, en dat doen we in Vlaanderen inderdaad al bijna 25 jaar. De verhoging van de startquota in Vlaanderen is dan ook meer dan terecht. Er zijn heel wat regio’s in onze deelstaat waar artsen en tandartsen tekort zijn. Gezondheid is uiteraard ook voor ons een prioriteit.
De Federale Regering werkt vandaag volgens de wet die we samen met uw partij onder de regering-Michel hebben geschreven, waarbij de Planningscommissie een belangrijke rol speelt. Goed, u zit daar niet formeel, maar daar zitten heel wat Vlaamse vertegenwoordigers in die ook hun advies verleend hebben en daarover – vermoed ik – ook gestemd hebben. Hebt u daar contact mee? Wordt uw pleidooi gesteund door de Vlaamse vertegenwoordigers in de Planningscommissie? Ik heb ook een vraag over het gesprek dat u zult hebben met minister Vandenbroucke. Ik heb begrepen dat de invitatie maandagavond verstuurd is. Wanneer vindt dat overleg plaats? Is dat op korte termijn?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ikzelf en collega Valerie Van Peel hebben hier al tig vragen over gesteld in het Vlaams parlement en in het federaal parlement. Telkens opnieuw hoor ik van alle partijen, van Vlaamse partijen ‘dat kan toch niet, 25 jaar’. Bij deze wil ik echt een hartstochtelijke oproep doen aan de collega’s van Vivaldi, paars-groen, CD&V, het maakt me niet uit hoe ze heten, maar aan alle Vlaamse partijen vertegenwoordigd in de federale meerderheid om hier nu eens langs de andere kant van de straat hun voet tussen de deur te steken. Collega Warnez, het siert u dat u die vraag hier stelt, maar ik denk u ze op de foute plaats stelt, want hier zijn alleen maar bondgenoten. Op het scherm waar ik naar kijk zijn de mensen de hele tijd ja aan het knikken. U ook. Dat kan toch niet! U zegt zelf ‘25 jaar’. Minister, dat u zich constructief gaat opstellen? Ja, maar ik neem aan met de groeten van ons allemaal en dat al diegenen die telefoonnummers hebben van mensen van de overkant van de straat, dat ze alstublieft bellen om te zeggen: stop hier nu mee.
Want het wordt nog zotter: de Franstalige kant gaat geen ingangsexamen doen, maar een examen op het einde. Dus die studenten gaan zes jaar studeren en dan gaan ze examen moeten doen. Dan gaan er zijn die zes jaar gestudeerd hebben en dan te horen krijgen ‘Ah nee, sorry, je hebt een diploma voor arts. Wat kun je ermee doen? Arts zijn zonder arts te zijn.’ Ik weet niet juist wat dat is. Naar het buitenland gaan dan denk ik? Want je hebt geen RIZIV-nummer. Als iemand dat uitspreekt, dan moet toch iedereen in de Federale Regering zeggen ‘hallo, dat gaat toch niet’. Jàren de lissage en wat er nu op tafel ligt is ‘ja, we gaan dat nog eens doen’. Komaan, collega’s, dit kunnen we toch niet laten passeren. Echt waar, mijn hartstochtelijke oproep, collega Warnez, fijn dat u die vragen hebt gesteld, maar aan alle collega’s van Groen, Vooruit, CD&V en Open Vld: ik denk dat het duidelijk is wat ons te doen staat en zeker jullie in de Federale Regering.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, ik volg de kwestie nu al een tijdje en het wordt nu toch eens hoog tijd dat de onrechtvaardigheid rond de quota wordt aangepakt. Ik vrees dat zolang de RIZIV-nummers federaal geregeld worden, we hier nog vaak over zullen discussiëren. In Vlaanderen is er een overschot van RIZIV-nummers opgebouwd en worden er strengere ingangsexamens georganiseerd. In Wallonië worden RIZIV-nummers gebruikt die er niet zijn en starten elk jaar honderden studenten te veel. Daarbovenop komt ook nog eens de ongecontroleerde instroom van studenten en artsen uit het buitenland die niet aan het contingent moeten voldoen. Elke keer opnieuw krijgen we over de quota een rondje communautair gekibbel waarbij Vlaanderen uiteindelijk steeds het onderspit delft. Op dat vlak zijn er helaas nog zekerheden.
Minister, de beslissing van de Federale Regering vorige week is opnieuw een triomf voor de Franstaligen met steun van CD&V en Open Vld, uw coalitiepartners in deze Vlaamse Regering waar u en uw partij de N-VA blijkbaar niet moeten op rekenen om deze onrechtvaardigheid eindelijk uit de wereld te helpen, integendeel. Ik hoop dat de collega’s van de N-VA in de nabije toekomst dan ook twee keer zullen nadenken vooraleer u weer in zee gaat met Vivaldi-partijen die het belang van België – dus het voordeel voor de Franstaligen – steeds weer boven dat van Vlaanderen plaatsen. In dit geval zijn de Vlaamse geneeskundestudenten nog altijd de dupe. Minister, ik begrijp dat u oplossingen probeert te zoeken, maar de enige correcte oplossing in deze kwestie is dat Vlaanderen maximaal zijn eigen beleid kan voeren met eigen middelen op basis van de noden die er momenteel zijn. Het wordt hoog tijd dat het eenrichtingsverkeer vanuit Vlaanderen stopt en dat daartoe ondubbelzinnig de nodige stappen worden gezet.
Minister Weyts heeft het woord.
Meneer Warnez, u vraagt naar de Planningscommissie. Ik heb me laten vertellen dat er plots bij spoed een vergadering van de Planningscommissie bijeen is geroepen en dat de Nederlandstaligen daar schromelijk ondervertegenwoordigd waren door welke omstandigheid dan ook. Ik weet niet of er al een datum vastligt voor het overleg tussen onze beide kabinetten. Daarop moet ik u het antwoord schuldig blijven.
U wees er ook op dat er in het kader van de vorige Federale Regering eigenlijk inderdaad wel afspraken gemaakt zijn en dure eden gezworen zijn. Er werd ook een wet gestemd, die vervolgens herzien is. Ik heb ook verwezen naar het KB van verleden jaar, waar men uiteindelijk afgeweken is van al hetgeen dat afgesproken was en van de engagementen die men was aangegaan. Dus er moet zeker – dat leert de ervaring ook – een soort sanctionerend mechanisme zijn.
Diegene die de afspraken niet naleeft, moet daarvoor bestraft worden. Ik hoop dat men op federaal niveau niet opnieuw dezelfde fout zal maken en genoegen zal nemen met beloftes en engagementen die niet worden nagekomen.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik ga er niet mee akkoord, collega Daniëls, dat het hier niet de plaats is om het signaal nogmaals te geven. Ik denk dat dat hier ook nog eens kan. Als ik jou kan geruststellen: ja, er wordt getelefoneerd met de overkant van de straat en ja, de telefoongesprekken verlopen op dezelfde wijze als zij hier verlopen. Als je gaat spreken met de collega’s aan de overkant van de taalgrens, want het is ook belangrijk dat eens te doen, zegt men daar ook artsen tekort te hebben. Dat is een discussie welles-nietes. Ik vind dat er maar eens een dure studie besteld moet worden om de exacte aantallen te gaan bepalen. Wij kunnen dat dan vastleggen en daaraan een responsabilisering koppelen. Wie dan over de schreef gaat, moet dan maar bestraft worden, als er maar een oplossing is voor onze Vlaamse studenten, maar ook voor de totale gezondheidszorg.
De vraag om uitleg is afgehandeld.