Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we weten allemaal dat de toekomst van de kerken een van de grote bekommernissen is van de lokale besturen, maar ook van de Vlaamse overheid. Er zijn al heel wat maatregelen genomen die ervoor moeten zorgen dat er neven- of herbestemmingen kunnen komen van die kerkgebouwen. Recent is er ook een resolutie goedgekeurd in het parlement.
U hebt als minister ook een bevraging gedaan, samen met Binnenlands Bestuur, naar hoe de lokale besturen het aanpakken op hun grondgebied. 116 gemeenten hebben deelgenomen aan de bevraging. Meer dan de helft van de respondenten blijkt een traject te hebben lopen om minstens één kerk op hun grondgebied te herbestemmen. 81 van de 116 gemeenten vinden een herbestemming van een kerk op korte termijn wenselijk en 89 gemeenten denken aan een nevenbestemming.
Uit de bevraging komt ook naar voren dat vaak de voorkeur wordt gegeven aan een nieuwe ontmoetingsplek. Daarnaast zien we ook publieke functies (85 procent), recreatie (68 procent), private bestemming met een niet-commerciële functie (54 procent) en soms ook een commerciële functie (47 procent), maar zelfs ook een woonfunctie of sloop. Op het grondgebied van de 116 gemeenten die de bevraging hebben ingevuld, kregen al 46 parochiekerken een herbestemming en 52 een nevenbestemming.
U gaf aan dat u erg tevreden bent met de resultaten van de bevraging en dat u ook positief staat tegenover bijkomende instrumenten vanuit de Vlaamse overheid, om op die manier de plannen van die lokale besturen verder te ondersteunen.
Daarom heb ik een aantal vragen voor u, minister. Welke bijkomende conclusies trekt u uit deze bevraging in de zoektocht naar stimuli om herbestemmingsprojecten te faciliteren? Aan welke stimuli denkt u dan? Is uit de bevraging ook naar boven gekomen welke stimuli of ondersteuning de lokale besturen graag zouden hebben?
U gaf ook aan dat u in de conceptnota 2.0 ook een antwoord zult geven op het punt dat burgemeesters aangeven, dat ze ondersteuning nodig hebben in de her- en nevenbestemming. Aan welke bijkomende ondersteuning denkt u dan?
Wat is de stand van zaken van de conceptnota 2.0? Welke partners zijn bij de uitwerking ervan betrokken?
Op 24 februari heeft het parlement de resolutie goedgekeurd met betrekking tot de neven- en herbestemming. Welke initiatieven hebt u reeds genomen in het kader van de uitvoering van die resolutie?
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag, mevrouw Schauvliege. Ik ben inderdaad heel tevreden met de resultaten van de survey, voornamelijk omdat daaruit blijkt dat de burgemeesters in Vlaanderen over het algemeen positief zijn over de instrumenten die wij als Vlaamse overheid aanbieden. Dat is dan voornamelijk het kerkenbeleidsplan en de ondersteuning bij de uitvoering van de haalbaarheidsstudies. Het is goed om daar bevestiging van te krijgen. We moeten daar als Vlaamse overheid verder op werken. En dat doen we dus ook in de conceptnota 2.0 inzake de herbestemming van parochiekerken.
Meer in detail, op de vraag welke ondersteuning van de Vlaamse overheid de burgemeesters nuttig achten, kan ik u het volgende meegeven. 92 procent heeft geantwoord dat dat de financiële ondersteuning bij de uitvoering is, 74 procent de financiële en ruimtelijke haalbaarheidsonderzoeken, 62 procent de begeleiding bij visievorming en opmaak van beleidsplannen, 60 procent de begeleiding bij projectuitvoering en 44 procent de ondersteuning bij participatie en communicatie.
Daarnaast was een duidelijke meerderheid van mening dat de bestaande instrumenten, zoals kerkenbeleidsplannen en de haalbaarheidsonderzoeken van het projectbureau herbestemming kerken, positief bijdragen aan de doelstelling om effectief een nieuwe rol voor die kerken te gaan vinden.
Uit de bevraging blijkt dat de meerderheid van de burgemeesters zelf vragende partij is voor de her- of nevenbestemming van een kerk. Er is daarbij vraag naar ondersteuning om plannen goed vorm te geven, gedragen en haalbaar, en ze ook te realiseren.
De Vlaamse overheid moet dus niet de her- of nevenbestemming an sich stimuleren, maar lokale besturen stimuleren en helpen om dit op een kwaliteitsvolle manier te doen zodat de waarde van het Vlaamse kerkenlandschap als geheel er wel bij vaart.
Het is nog te vroeg om op uw tweede vraag te antwoorden omdat de conceptnota nog in voorbereiding is. De nota zal na bespreking op de Vlaamse Regering worden voorgesteld voor bespreking in de commissie.
Wel al duidelijk is dat de ondersteuning meer rekening moet houden met de verschillende fases die doorlopen worden vanaf de start met de opmaak van een kerkenbeleidsplan tot de effectieve realisatie van het project.
Ook flankerende en sensibiliserende maatregelen zijn nodig.
De conceptnota is in voorbereiding in nauwe samenwerking met het Agentschap Binnenlands Bestuur en het agentschap Onroerend Erfgoed, met het doel een tekst klaar te hebben voor het zomerreces. Normaal gezien moeten we dat nog voor augustus rond krijgen.
Daarvoor zijn al heel wat partners geconsulteerd en betrokken: in de eerste plaats de kerkelijke en lokale overheden en verder het Team Vlaams Bouwmeester, het departement Cultuur, de architectenbureaus betrokken in het projectbureau Herbestemming Kerken, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), VLINTER, het Kenniscentrum Vlaamse Steden, het Netwerk Onroerend Erfgoed (NOE), PARCUM, Monumentenwacht, de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), Herita, Toerisme Vlaanderen, de restauratiearchitecten die zijn verenigd in Gorduna, vzw Open Kerken en het academische veld. We zijn ook te rade gegaan bij de programmaleiders van het platform Toekomst Religieus Erfgoed van de Nederlandse Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De resolutie stelt dat er een vervolg moet worden ontwikkeld op de werkzaamheden van het projectbureau Herbestemming Kerken en dat hierbij moet worden nagegaan op welke manier bestaande organisaties kunnen worden betrokken. Dit vormde uiteraard een van de onderwerpen van de consultatiegesprekken. Alle betrokkenen is gevraagd naar hun visie op een mogelijke opvolger voor het projectbureau en de rol die zij daarbij eventueel wilden opnemen.
De resolutie wijst ook op het belang van het kerkenbeleidsplan en op het belang dat dit plan tot stand komt met voldoende dialoog met en participatie van alle betrokkenen. Ook de inhoud en de totstandkoming van het kerkenbeleidsplan als instrument wordt momenteel onder de loep genomen in het kader van de opmaak van de conceptnota, alsook nieuwe financieringsmechanismes, zowel voor de onderzoeks- als de uitvoeringsfase, en oplossingen voor de roerende collecties van kerkgebouwen die eventueel in de toekomst een ander gebruik zouden krijgen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Wij kunnen nog niet zoveel zeggen aangezien u volop bezig bent met de nota. Ik hoop toch dat u ook rekening houdt met de bevraging. Ik veronderstel dat dat de bedoeling was van de bevraging. Ik leid daaruit af dat de twee grootste vragen die leven op het terrein, enerzijds de financiële ondersteuning en het ruimtelijke kader zijn en anderzijds de begeleiding, de expertise en het flankerend beleid. Ik hoop dat heel sterk terug te vinden in de nota.
Dit is natuurlijk een bevraging van gemeenten die bereid waren om die bevraging in te vullen. Dat is goed en daar komt veel uit, maar er zijn nog een pak gemeenten die de bevraging niet hebben ingevuld. Daarvan moeten we ons ook de vraag stellen wat we daarmee gaan doen en hoe we die meer kunnen bereiken om ervoor te zorgen dat zij daar ook goed over nadenken. Ik hoop dat er ook boter bij de vis komt en dat er op die manier een goede balans wordt gevonden tussen aan de ene kant het respect voor de subsidiariteit en de visie van de lokale besturen en aan de andere kant voldoende ondersteuning vanuit Vlaanderen. Ik kijk ernaar uit en ik hoop dat op die manier terug te vinden in uw nota.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, het toeval wil dat ik net vanochtend een mail kreeg van de brede erfgoedsector, die ook aan uw kabinet en dat van minister Somers werd bezorgd, met hun visie over de toekomst van de kerken. Uit uw antwoord begrijp ik dat u hen al betrokken hebt bij de voorbereiding van de conceptnota.
Ik wil nog even een open deur intrappen en zeggen hoe belangrijk de integrale benadering is bij de herbestemming van de kerken: roerend, onroerend en immaterieel. We lazen onlangs nog in de krant het voorbeeld van Wintam, waar de lokale gemeenschap heel erg was geschrokken omdat ze zag dat een deel van de inboedel van de kerk klaarstond om een andere bestemming te krijgen.
Ze zeiden: ‘uiteindelijk zijn dat kerkschatten die wel door de bewoners van Wintam betaald zijn.’ Ze zagen dat echt wel als een deel van hun lokaal erfgoed. Dat laatste geeft ook aan hoe belangrijk het is om de lokale gemeenschap te betrekken – u hebt ook gezegd dat dit belangrijk is – maar ook echt de mensen van de lokale gemeenschap, niet alleen de besturen. We moeten hen ook betrekken bij het proces en het creëren van draagvlak. Studies van architectenbureaus alleen zijn niet genoeg om herbestemmingsprojecten te doen slagen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, ik ben het helemaal eens met het laatste wat u zegt. Op de survey hebben 116 burgemeesters geantwoord. Dat is toch meer dan een derde van de burgemeesters. Dat toont al een zekere betrokkenheid, dat is al een zekere relevantie. In ons plan zit ook de ondersteuning van de lokale besturen bij dat participatieverhaal. Zoals u zegt moeten de lokale buurten betrokken worden. Dat is iets wat ik zelf zeer hard aanvoel als ik met het vraagstuk voor de herbestemming van een kerk geconfronteerd word. Mensen zien een kerk al lang niet meer alleen als een plaats om hun geloof te belijden. Geef de kerk een centrale plaats in het dagelijks leven, in de samenleving, ook voor de mensen die niet geloven. Dus die moeten er inderdaad bij betrokken worden. Wij ondersteunen ook lokale besturen bij het betrekken van de buurt, van de mensen die errond wonen of die zich betrokken voelen bij de kerk. Natuurlijk doen wij als Vlaamse overheid die participatie niet zelf. Dat lijkt me een uitgelezen taak voor het lokaal bestuur, maar we ondersteunen wel de lokale besturen om dat te gaan doen. Dus dat element zit er zeker ook in.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij het belang van participatie, ook voldoende vooraan in het traject. We hebben inderdaad een aantal praktijkvoorbeelden waar het niet zo gelopen is. Dat staat ook heel uitdrukkelijk in de resolutie. Dus het is goed dat daar de nadruk op gelegd wordt, maar het zal meer moeten zijn dan dat. Ik veronderstel dat dat ook wel in de nota zal zitten.
De vraag om uitleg is afgehandeld.