Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, mijn vraag is ingediend naar aanleiding van een aantal recente arresten van de Raad voor Vergunningsbetwistingen, die een vrij nieuwe interpretatie geven van het artikel 12 van het Omgevingsdecreet, dat zegt dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een dossiertaks verschuldigd is bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg.
Er stond vroeger een vergelijkbare bepaling in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) waarbij de interpretatie daarvan altijd is geweest dat er één dossierstaks per beroepschrift werd geïnd, op basis van het artikel, ongeacht het aantal mensen dat op het beroep vermeld was. In de praktijk is dat een eenmalige dossiertaks van 100 euro. Sinds 2017 is het ook onder het Omgevingsvergunningsdecreet altijd op die manier toegepast, tot in maart van dit jaar de Raad voor Vergunningsbetwistingen in minstens één arrest heeft geoordeeld dat de tekst van artikel 12 moet geïnterpreteerd worden als zijnde dat elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die aansluit bij het beroep de dossiertaks van 100 euro zou moeten betalen.
Die nieuwe interpretatie heeft vrij indrukwekkende gevolgen. Het betekent dat waar je nu om een beroep in te dienen effectief 100 euro dossiertaks betaalt, zelfs als je het met de hele buurt doet, zul je voortaan in de praktijk – als je met 50 buurtbewoners een beroep indient – niet 100 maar 5.100 euro dossiertaks moeten betalen en verzamelen. Dat is een vrij indrukwekkende drempel die bijkomend opgelegd wordt voor het kunnen indienen van beroepen. Dat is één belangrijk neveneffect ervan.
Een tweede belangrijk neveneffect is, dat op dit moment voor een beroepschrift met meerdere ondertekenaars – wanneer er maar één keer dossiertaks zou betaald zijn – er volgens de interpretatie van de Raad maar één persoon een ontvankelijk beroep heeft ingesteld. Met andere woorden, dat alle andere beroepsindieners in hetzelfde beroep de facto een onontvankelijk beroep hebben ingesteld, en zich achteraf niet meer tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen wenden. Het bijkomend probleem is dan dat iemand zal moeten uitmaken wie dan precies die ene is, die wél gedekt is door de 100 euro die betaald is, en wie de andere 49 zijn die zich dan niet meer tot de Raad voor Vergunningsbetwistingen kunnen wenden.
Minister, ik zei het al: die nieuwe interpretatie staat haaks op wat er vroeger in de VCRO stond, wat overgenomen is in het Omgevingsvergunningsdecreet, en waarover in de behandeling in het parlement ook nooit is opgemerkt dat het ging om een wijziging van het beleid, of een nieuwe interpretatie. Het feit dat deze nieuwe interpretatie – die dan plots door de raad uit de hoed wordt getoverd – zowel inzake financiële drempel als inzake rechtszekerheid voor mogelijke beroepen, toch vragen oplevert, leek het me wel nuttig om daarover uw standpunt te kennen.
Ten eerste, strookt de interpretatie van de Raad voor Vergunningsbetwistingen met de bedoeling van de decreetgever? Volgens mij is dat niet zo. Er is in elk geval nooit uitdrukkelijk de intentie geweest om daaraan iets te veranderen, op het moment dat het Omgevingsvergunningsdecreet is besproken.
Deelt u mijn mening dat die nieuwe berekeningswijze vrij onredelijke drempels opwerpt voor beroepsindieners, en moeilijkheden creëert als men achteraf naar de Raad voor Vergunningsbetwistingen wil stappen?
Kunt u verduidelijken of het inderdaad één dossiertaks per beroep is, en niet per persoon? Wat moet er eventueel gebeuren om dat recht te zetten? Moet dat bij decreet gebeuren, of is een interpretatie genoeg? Ik denk dat het wel nuttig is dat iedereen hier zo snel mogelijk duidelijkheid in kan zien, om verdere ongelukken te vermijden.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Tobback. Wij hebben het arrest ook goed bekeken, zoals we tegenwoordig met vele arresten doen. Volgens de raad stelt de tekst van artikel 12 van het Omgevingsvergunningsdecreet uitdrukkelijk dat bij het indienen van een administratief beroep, een dossiertaks van 100 euro verschuldigd is per natuurlijke persoon. Ik denk dat de interpretatie van de raad dan ook aansluit bij wat in het Omgevingsvergunningsdecreet werd goedgekeurd op 23 april 2014 in het parlement. In die zin klopt de interpretatie wel, die de raad eraan heeft gegeven.
Een dossierbedrag van 100 euro per beroeper – tenzij jullie dat onredelijk vinden – lijkt me de ingeving van de decreetgever, destijds. Het is toch niet onredelijk hoog. De motivering daarvoor wordt aangegeven als volgt.
Een administratief beroep brengt heel wat werk met zich mee:
Voor iedere beroeper moet worden onderzocht of deze beschikt over een belang, het beroep tijdig is ingediend, enzovoort.
Vervolgens moet de volledige vergunningsaanvraag opnieuw volledig worden beoordeeld, met ook nieuwe adviesvragen, eventueel ook een nieuwe openbaar onderzoek, enzovoort.
Bij het bepalen van de hoogte van 100 euro is er ook over gewaakt dat geen afbreuk wordt gedaan aan het recht op toegang tot de rechter. Het bedrag dat door de decreetgever is vastgelegd in het Omgevingsvergunningendecreet lijkt mij een evenwicht te hebben tussen de bekommernissen van, enerzijds, het recht op toegang tot de rechter, en anderzijds ook het vele werk dat ermee gepaard gaat.
De interpretatie van de raad is duidelijk en conform het decreet.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, ik vind uw argumentatie nogal verwonderlijk.
Ten eerste ten gronde, dat de hele vergunning onderzocht moet worden, ook al wordt door vijftig personen een bezwaar ingediend tegen eenzelfde vergunning, dat moet maar één keer gebeuren. Dat het belang onderzocht moet worden, dat klopt, maar dat betekent niet dat hetzelfde onderzoek van het belang én ten gronde met alle argumenten voor en tegen moet gebeuren voor iedere aparte indiener van een gezamenlijk beroep.
Dat is een vrij bizarre interpretatie. Er wordt ook maar één arrest uitgesproken of één enkele uitspraak gedaan bij het administratieve beroep, ook al zijn er vijftig verschillende gezamenlijke indieners van hetzelfde beroep. De argumenten over de kosten zijn wat dat betreft, zoals u ze hier formuleert, niet correct. Het enige wat apart moet worden onderzocht, is eventueel de persoonlijke hoedanigheid van elk van die indieners.
Ten tweede, ik heb er daarom uitdrukkelijk naar verwezen, het is al sedert de VCRO zo dat de bepaling van de dossiertaks van 100 euro altijd werd geïnterpreteerd per beroep. Ik vind niet dat het per se niets moet kosten. Ik ben het met u eens dat er kosten tegenover staan en er dus ook een drempel mag tegenover staan. Alleen moet die drempel een beetje redelijk en logisch blijven.
Het is jaren zo geweest dat er één enkele dossiertaks betaald moet worden los van het aantal indieners. De regeling is verder niet veranderd, het is dan ook raar dat men jaren na datum plots die interpretatie wijzigt. Ook bij de bespreking in het parlement heeft nooit iemand de intentie te kennen gegeven dat men de dossiertaks wou verhogen of de interpretatie ervan veranderen. Het is volgens mij nooit de bedoeling van de decreetgever geweest om dat op deze manier te doen.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Voorzitter, ik vind de vraag van de heer Tobback verwonderlijk.
Mijnheer Tobback, u vindt het antwoord van de minister verwonderlijk, ik vind uw vraag verwonderlijk. In het Omgevingsvergunningsdecreet in artikel 12, paragraaf 1, staat: “Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon is een dossiertaks verschuldigd in de volgende gevallen: (...) bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een aanvraag tot omgevingsvergunning, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering.”
Zoals de minister zegt, is de tekst dus eigenlijk duidelijk. De interpretatie van de raad is nu tenminste in overeenstemming met het decreet.
Mijnheer Tobback, het decreet werd goedgekeurd voor ik in het Vlaams Parlement zat, maar u zat hier wel, veronderstel ik, en het is mede goedgekeurd door uw partij.
De heer Pieters heeft het woord.
Vanuit het Vlaams Belang wil ik benadrukken dat wanneer er een beslissing valt in zo’n administratief beroep het oké is dat daar een vergoeding tegenover staat. Maar als er een fout blijkt bij de eerste niet-vergunning, kan dat als gevolg van het beroep tot een akkoord leiden. Dan is het toch door een fout van de administratie, of door de beoordeling dat men verplicht is om in beroep te gaan. Wat wij vragen is dat als men in beroep een gunstig gevolg krijgt, de kost wordt terugbetaald.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Het is toch wel eigenaardig dat nu plots een andere interpretatie wordt gegeven aan een decreet. Hoe het ook omschreven was, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de toegang tot de rechter moeilijker wordt gemaakt. Minister, ik dring erop aan dat u een standpunt inneemt en tracht te voorkomen dat men die interpretatie op deze manier verder zal uitrollen.
Men kan toch niet ontkennen dat als men dit op deze wijze verder zal interpreteren, dat een bijkomende drempel betekent voor mensen die in administratief beroep willen gaan.
Minister Demir heeft het woord.
Ik stel voor dat u het decreet van 2014 eens ter hand neemt en het nog eens leest. U hebt het toch goedgekeurd? In artikel 12, paragraaf 1, waar de raad zich op baseert, staat: “Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon is een dossiertaks verschuldigd in de volgende gevallen: (...) bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een aanvraag tot omgevingsvergunning, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering.”
Ik verander niets aan de tekst, mevrouw Schauvliege. Ik ben niet de toegang tot de rechter aan het beperken, of wat dan ook. Het decreet dateert van 2014. De tekst is heel duidelijk. Sta me toe om mee te geven dat bij een gezamenlijk beroep nog altijd het belang van iedereen wordt onderzocht, laten we dat niet vergeten. Voor een beroep bij de Raad voor Vergunningenbetwistingen moet men 200 euro rolrechten betalen per persoon. Die 100 euro is conform de teksten en een goed evenwicht tussen de toegang tot de rechter en het werk dat ermee gepaard gaat. Dat was ook de bedoeling van de decreetgever. Ik lees ook maar de teksten. De raad interpreteert het dan ook zo, men kan het niet anders interpreteren juridisch gezien.
Ik heb de wetteksten en de voorbereidingen bekeken. Dat was duidelijk. Wie beweert dat we zo de toegang tot de rechter beperken, overdrijft. Er wordt veel werk in gestoken en in vergelijking met het beroep bij de raad moet men 200 euro betalen. Het is een goed evenwicht. De raad heeft dit juist geïnterpreteerd in zijn arrest.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik blijf mijn wenkbrauwen een beetje fronsen bij de uitleg die u geeft. Het is inderdaad goedgekeurd in 2014 en tot maart 2021 was de interpretatie van alle colleges altijd dat het 100 euro per ingediend beroep en niet per indiener was. De stelling dat er maar één interpretatie mogelijk was, is – met alle sympathie – reeds lang weerlegd door de feiten tussen 2014 en 2021. Ook daarvoor stond in de VCRO precies dezelfde bepaling en die werd altijd geïnterpreteerd als één per beroepsschrift en niet één per beroepsindiener. Er is dus wel degelijk een bewuste verandering van beleid in dezen.
Het verwondert me, al degenen die hier zegden dat het maar op één manier geïnterpreteerd kan worden, waren hier niet toen het is goedgekeurd. Ik was hier wel, voor alle duidelijkheid, en de interpretatie was toen dat het 100 euro per beroepsschrift was. Tot in maart 2021 is dat altijd op die manier toegepast. Dat het maar op één manier kan gelezen worden, dat is onzin.
De collega’s, en de regering, zijn blijkbaar van mening dat er een hoge financiële drempel moet zijn om een beroep te kunnen indienen, en dat alle ontmoedigingen om mensen van hun rechten en rechtbanken weg te houden, goed zijn, zodat de overheden op hun gemak slabakkende triestige foute beslissingen kunnen nemen en achteraf kunnen klagen dat de mensen ontevreden zijn over de kwaliteit van het beleid omdat ze niet bereid waren om 100 euro opzij te leggen om hun rechten te laten gelden.
Minister, u bent minister van Justitie. Voor alle duidelijkheid: in dit land is justitie niet iets wat je moet kopen. Er zijn inderdaad een aantal realistische kosten die daar opgelegd worden, maar het is niet de bedoeling dat degene die beroep indient, instaat voor de kosten van dat beroep. Dat is een publieke dienst in een democratie die maakt dat mensen hun rechten kunnen laten gelden. Daar financiële drempels op blijven leggen, staat eigenlijk compleet haaks op heel ons constitutioneel systeem. In elk geval, mocht er discussie zijn over de mogelijkheid om het fout te interpreteren, zal ik een voorstel van decreet indienen om de interpretatie dan correct bij te stellen, zodat er geen twijfel meer over kan bestaan. Dan mag iedereen kleur bekennen over wat nu echt de bedoeling was, in plaats van zich hier te verstoppen achter teksten die door anderen goedgekeurd zijn. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.