Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dit jaar kan Vlaanderen namens ons land een element voordragen voor opname op de Representatieve Lijst van het Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid van UNESCO. Om voorgedragen te kunnen worden voor de UNESCO-lijst moet het element wel eerst op de Vlaamse Inventaris voor Immaterieel Cultureel Erfgoed staan. Ik schets kort even de te doorlopen procedure. Voor de vaststelling van een intra-Vlaamse selectieprocedure voor deze voordracht won u een advies in van de Vlaamse UNESCO-Commissie. De Vlaamse UNESCO-Commissie pleitte ervoor om naast de UNESCO-criteria ook de kandidaten te toetsen aan de mate waarin Vlaanderen zich ook internationaal kan differentiëren. Ik vind dat een belangrijke invalshoek. Er werd daarvoor ook, zoals geadviseerd, een expertencommissie opgericht. Er was ook een aanbeveling om middelen te voorzien om de betrokken erfgoedgemeenschap zoveel mogelijk te laten begeleiden bij de uitwerking van het dossier.
Eind vorig jaar heeft het departement dan een open oproep georganiseerd. Er kon aan aanvraag ingediend worden tot 15 maart. Daarop zijn acht kandidaturen ontvangen: de Belgische Frietkotcultuur, Kant in Vlaanderen, het telen van grondwitloof, de Historische Lierse Reuzentrein, de Geelse gezinsverpleging en Sint-Dimpnacultus, de Fiertelommegang in Ronse, de Godelieveprocessie in Gistel en tot slot Floraliën in Gent. Zodra de kandidaturen bekend waren, kregen de erfgoedgemeenschappen de kans hun dossier mondeling toe te lichten aan de evaluerende expertencommissie. Die commissie heeft een advies geformuleerd. Op 15 mei is de beslissing gevallen dat Vlaanderen de Geelse gezinsverpleging en de Sint-Dimpnaverering voordraagt als Vlaams cultureel erfgoed voor dat register van goede verzorgingspraktijken van UNESCO voor het jaar 2022.
Ik heb daarover volgende vragen. Kunt u wat meer toelichting geven over de elementen van het advies van de expertencommissie voor de UNESCO-kandidatuur? Wat zijn de belangrijkste elementen die tot de keuze voor de Geelse gezinsverpleging en de Sint-Dimpnaverering hebben geleid? Wat is nu het verdere verloop van de procedure? Wat moet er nu gebeuren om de geselecteerde nominatie effectief te laten opnemen door UNESCO? Welke ondersteuning zullen het departement en professionele erfgoedspelers bieden om de geselecteerde nominatie te begeleiden? Zijn daarvoor financiële middelen voorzien?
Minister-president Jambon heeft het woord.
U vraagt het advies toe te lichten. Allereerst wil ik graag, ter inleiding, opmerken dat deze selectie van een Vlaamse nominatie voor UNESCO-voordracht in 2022 niet alleen betrekking heeft op de representatieve lijst van het immaterieel cultureel erfgoed maar ook op het register van goede borgingsprakijken. In tegenstelling tot de lijst, die een wereldwijd overzicht geeft van het immaterieel erfgoed zelf, maakt het register vooral goede praktijken zichtbaar in de omgang met immaterieel erfgoed, zodat die wereldwijd als inspirerend voorbeeld kunnen dienen. Zo staat bijvoorbeeld de Heilig Bloedprocessie van Brugge of de biercultuur op de representatieve lijst, en zijn ‘het borgen van de beiaardcultuur’ en het ‘borgen van volkssporten en -spelen/ludodiversiteit’ opgenomen in het register.
Ik heb ervoor gekozen om voor de Vlaamse voordracht in 2022 voor beide UNESCO-lijsten de oproep te lanceren. Zeven van de acht aanvragen waren voor de representatieve lijst, één aanvraag was voor het register van goede borgingspraktijken.
De expertencommissie UNESCO 2003 hield bij het formuleren van haar advies rekening met de twee stappen in de selectieprocedure. Eerst ontving de commissie het door de erfgoedgemeenschap ingediende dossier, vervolgens konden de commissieleden met vertegenwoordigers van de erfgoedgemeenschap in gesprek gaan tijdens het voorziene presentatiemoment. Op basis hiervan formuleerde de commissie dan uiteindelijk een advies, opgebouwd rond de drie gedefinieerde evaluatiecriteria: de mate waarin het dossier kan passen binnen de criteria van de UNESCO-conventie 2003; de mate van inhoudelijke profilering van Vlaanderen, in functie van een zo rijk mogelijk beeld van wat immaterieel erfgoed in Vlaanderen is; de kwaliteit van het dossier. De kwaliteit hangt af van de mate van gedragenheid binnen de erfgoedgemeenschap, de rijpheid van het dossier en de duurzaamheid van het engagement.
Er moet gezegd worden dat alle erfgoedgemeenschappen met hun voordracht getuigden van een zeer sterke betrokkenheid op en inzet voor hun erfgoed. De professionaliteit waarmee deze gemeenschappen die allemaal aanpakten en de korte tijd waarin ze er, weliswaar ondersteund door professionelen uit de erfgoedsector, in slaagden om de goed onderbouwde kandidaturen in te dienen, verdient absoluut vermelding. Erfgoed leeft! Dat is duidelijk.
Door de experten in de commissie werden uiteindelijk twee dossiers zeker als geschikt voor voordracht bevonden: de Geelse gezinsverpleging en Sint-Dimpnaverering en de Fiertelommegang van Ronse. Deze twee dossiers voldeden beide in hoge mate aan de vooropgestelde evaluatiecriteria. Helaas kan er maar één geselecteerd worden.
Ik volgde het goed onderbouwde advies van de commissie en besliste dan ook om de Geelse gezinsverpleging en Sint-Dimpnaverering bij UNESCO voor te dragen voor het register van goede borgingspraktijken. Dit dossier scoorde sterk op de drie criteria, maar maakte vooral het verschil met criterium 2. Dit element draagt zeker bij aan een sterke inhoudelijke profilering van Vlaanderen en toont hoe rijk en divers het immaterieel erfgoed in Vlaanderen is. Het model van zorg voor psychisch kwetsbaren in gezinsverband is een grote meerwaarde voor de diversiteit van het immaterieel cultureel erfgoed. De UNESCO-voordracht is een uitgelezen kans om deze praktijk internationaal uit te dragen.
De geselecteerde erfgoedgemeenschap zal uitgenodigd worden om samen met mijn departement een stuurgroep samen te stellen, met daarin afgevaardigden uit de relevante betrokkenen bij dit dossier. Deze stuurgroep zal een tiental maanden de tijd hebben om het dossier samen te stellen. UNESCO verwacht dat de voordracht ook ondersteund wordt met audiovisueel materiaal. Ook daar zal de stuurgroep de regie in handen hebben, altijd met zeer sterke betrokkenheid vanuit de gemeenschap zelf, uiteraard. De inleverdatum van het dossier bij UNESCO is eind maart 2022.
Verschillende professionele spelers op het terrein zullen betrokken worden. Uiteraard is er de Werkplaats Immaterieel Erfgoed, die een belangrijke rol zal spelen bij de voorbereiding van dit dossier. Maar ook Histories vzw als landelijke dienstverlener en erfgoedcel k.ERF als regionale dienstverlener worden nauw betrokken. Zij ondersteunden de erfgoedgemeenschap ook bij de voorbereiding van hun kandidatuur voor deze eerste selectieprocedure.
Mijn departement zal alvast de nodige voltijdequivalenten (vte’s) inzetten om het dossier te begeleiden. In de eerste bijeenkomsten van de stuurgroep zal met alle betrokkenen bekeken worden wat de kosten zijn en welke ondersteuning de Vlaamse overheid hierin zal bieden. Er zullen middelen worden vrijgemaakt om tussen te komen in de kosten voor een begeleidende film en een Engelse vertaling van het dossier. Een concreet bedrag kan ik daar nu nog niet op plakken. We zullen eerst bekijken wat nodig is om het dossier met succes bij UNESCO voor te dragen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik ben blij te horen dat de acht ingediende kandidaturen sterke dossiers waren, professioneel aangepakt en ook goed begeleid door de professionele erfgoedspelers. Ik begrijp dat de adviescommissie twee dossiers naar voren schoof en dat u ook het advies van die commissie gevolgd bent. Er kan natuurlijk maar één winnen, en er was op basis van criterium 2 dan toch een klein verschil. Als Vlaanderen kunnen we daarmee dat rijke en heel diverse culturele erfgoedveld in de kijker zetten. We wensen de genomineerde verder heel veel succes. Ik begrijp dat zowel het departement als de professionele erfgoedspelers die bij de selectie betrokken waren, de nodige ondersteuning zullen blijven geven, dus Werkplaats Immaterieel Erfgoed, Histories en de Erfgoedcel.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Naast deze oproep bestaat ook de mogelijkheid om samen met de andere deelentiteiten en Vlaanderen gezamenlijke nominaties voor te dragen rond erfgoed, die meerdere deelregio's gemeenschappelijk hebben met andere landen. Met betrekking tot de UNESCO-kandidatuur gaf u in antwoord op een schriftelijke vraag al mee dat er twee dossiers in de maak zijn, een rond kermiscultuur en een rond het witteren. Uit een Belga-persbericht van 3 mei leid ik af dat België samen met Frankrijk een officiële erkenningsaanvraag rond de foor- en kermiscultuur heeft ingediend. Is Vlaanderen betrokken bij die officiële erkenningsaanvraag tussen ons land en Frankrijk rond de foor- en kermiscultuur? En wanneer mag de beslissing van UNESCO daarover verwacht worden?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Wij zijn daar inderdaad bij betrokken. Op de timing heb ik momenteel geen zicht. Dat zou ik moeten nagaan. Ik stel voor dat u mij daar een schriftelijke vraag over stelt.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Dat zal ik doen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.