Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Er wordt melding gemaakt van heel sterke verwevenheid van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) met de jachtsector. Dat blijkt uit een artikel van eind april in Knack. Ik citeer: “Vanwege een door onze hoofdzetel in Brussel in gang gestoken administratieve hervorming, kwam de bestrijding van die dieren” – daarmee bedoelt hij everzwijnen –, “waarmee wij begonnen waren, in handen van jagers die mee verantwoordelijk waren geweest voor de uitzettingen. Het leidde er zelfs toe dat het ANB jacht begon toe te laten op zijn terreinen. Tot dan toe was dat ondenkbaar geweest. Ik begrijp nog altijd niet hoe het zo ver is kunnen komen.” Aan het woord is gepensioneerd bosbouwkundig ingenieur Ghislain Mees.
De verzameling van alle aaneengesloten percelen waarop een jager het jachtrecht heeft, noemt men het jachtgebied. Iedere jager moet jaarlijks een jachtplan van zijn jachtgebied indienen. Dat plan geeft dus weer op welke percelen hij over het jachtrecht beschikt. Tegen 1 april moeten de jaarlijkse aanvragen voor de erkenning van het jachtgebied binnen zijn. Uiterlijk tegen 1 juli keurt een door de Vlaamse Regering aan te wijzen ambtenaar bij de diensten van de gouverneur de jachtplannen goed en stuurt een kopie daarvan naar het ANB. Tegen 1 juli ken je daar de resultaten van.
Een jachtrecht heb je automatisch als grondeigenaar. Jagers en grondeigenaars kunnen ook afspraken maken waarbij het jachtrecht wordt doorgegeven. Dat overhevelen van jachtrechten kan stilzwijgend jaar na jaar verlengd worden, ongeacht nieuwe eigenaars van gronden of pakweg het verkavelen van wat ooit landbouwgrond was. Bij het indienen van een jachtplan volstaat een verklaring dat je blijvende rechten hebt op een bepaald perceel. Daarvoor hoeft de jager geen bewijs voor te leggen. Om als eigenaar je perceel te laten schrappen uit een jachtplan, moet je wel een eigendomsbewijs voorleggen. Dat is wat ons betreft de omgekeerde wereld. We hebben het daar in deze commissie al over gehad.
De cijfers van de oppervlakte jachtgebied van 2021 zijn nog niet officieel gekend. Er circuleren al cijfers van de Hubertus Vereniging Vlaanderen, maar in een antwoord op een schriftelijke vraag aan minister Somers en aan u staat dat uit de evolutie van de inkleuring van de jachtplannen blijkt dat de oppervlakte aan ingekleurde gebieden nagenoeg gelijk blijft. Ik heb begrepen dat dat ook het geval is in dit seizoen. De oppervlakte als jachtgebied ingekleurd op domeinen van het ANB sinds 2017 is met 50 procent gestegen ten opzichte van 2021. Het gaat om 23.778 hectare in 2017 en 36.368 hectare in 2021 en het ANB kleurt zelf geen jachtgebied uit. Verder is er geen zicht op wie wat uitkleurt. Cijfers van uitkleuringen door lokale besturen zijn enkel beschikbaar in de provincie Antwerpen en Vlaams-Brabant.
Het doden van dieren in reservaten is verboden volgens het Natuurdecreet. U antwoordde dat de verpachtingen van het jachtrecht bij het ANB gebeuren op basis van een openbare aanbesteding met het bijhorende lastenboek. Voor terreinen waarop het jachtrecht door de beperkte omvang en ligging slechts door één potentiële jachtrechthouder kan worden uitgeoefend, gebeurt de aanbesteding via een onderhandse verpachting met bijhorend lastenboek.
Mijn vragen gaan over het verband tussen de jacht en het ANB, over de jachtplannen en de uitkleuringen.
Hoe reageert u op de uitspraken in het artikel in Knack van woensdag 28 april? Klopt het dat er een mogelijk ongezonde verwevenheid is tussen de jachtsector en de administratie die evenwichtige beslissingen in het kader van het algemeen belang in het gedrang brengen? Zo ja, welke initiatieven zult u nemen om de situatie op te helderen en desgevallend maatregelen te nemen?
Opvallend is dat de oppervlakte ingekleurd als jachtgebied van het ANB sterk is uitgebreid. Hoe verklaart u die uitbreiding? Zou het niet beter zijn dat in het jachtgebied onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere jacht en terreinen met soortspecifiek beheer?
Op welk toetsingskader baseert het ANB zich om op bepaalde percelen jacht toe te laten? Op basis van welke criteria wordt de afweging gemaakt?
Hoeveel onderhandse verpachtingen werden er in 2020 en 2021 aanbesteed? Wie/welke cel kent die onderhandse verpachtingen toe? In welke provincies en wildbeheerseenheden wordt dat het meest toegepast?
In het geval van verpachting: welke controle voert het ANB uit zodat er niet meer dan strikt noodzakelijk, vanwege natuurbehoud of openbaar belang, gejaagd wordt en er geen irregulariteiten gebeuren?
Waarom werd er geen jachtrecht uitgekleurd op de gebieden van het ANB? Zult u uw collega's van de Vlaamse Regering aansporen om het jachtrecht uit te kleuren voor eigendommen van de Vlaamse overheid en bij uitbreiding van andere besturen? Er is ook jachtrecht op gebieden van bijvoorbeeld De Vlaamse Waterweg. Bent u van plan om te sleutelen aan de regeling over de automatische aanduiding van het jachtgebied?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, ik geef vooraf mee dat er binnen het ANB mensen werken die worden aangeworven op basis van hun competenties. Er zijn natuurlijk mensen bij die lid zijn van verschillende organisaties en verschillende hobby’s hebben. Als ik me niet vergis, hebt u ook gewerkt bij het ANB. Als u vindt dat het ANB iedereen moet mijden die lid is van een bepaalde organisatie die inhoudelijk is gelinkt aan allerlei zaken, dan zal er niet veel expertise worden gevonden.
Als minister zet ik, ook in functie van de jacht, strakke beleidslijnen uit die uitgevoerd moeten worden door mijn administratie. Als ik zou merken dat er andere belangen spelen bij bepaalde mensen binnen de administratie, die niet het algemeen belang nastreven maar wel hun eigen specifieke agenda, dan zal ik de betrokken leidinggevend ambtenaar daarover aanspreken – ongeacht de kleur van die persoon of de organisatie waarvan hij lid is. Ik denk dat alle ambtenaren die werken bij het ANB het algemeen belang moeten dienen en de beleidsnota en de beleidsvisie moeten respecteren en dat hun eigen agenda – mocht die bestaan – daar ondergeschikt aan is. Zoals u weet, is het personeelsbeleid geen bevoegdheid van een zittend minister. Ik mag hopen dat u, toen u destijds werkte voor het Agentschap voor Natuur en Bos, het algemene beleid diende en geen eigen agenda nastreefde. Ik verwacht dat eigenlijk wel van alle ambtenaren binnen de administratie. Als ik merk dat er iets niet pluis is, zal ik daar de betrokken leidinggevende ambtenaar over aanspreken, wat volgens mij niet meer dan normaal is.
In uw eerste vraag had u het over het feit dat een groter aandeel van de eigendommen van het ANB de laatste jaren werd opgenomen in een jachtplan. Dat heeft natuurlijk te maken met verschillende factoren. De overlast door een aantal soorten is de voorbije jaren toegenomen. Denk daarbij aan de problematiek van de everzwijnen of van invasieve exoten, waarbij het inkleuren van gebieden noodzakelijk is om die doeltreffend aan te pakken. Dat betekent echter niet – en daar schuilt het perceptieprobleem – dat er daardoor meer of intensiever gejaagd wordt, vaak integendeel.
U vraagt of het niet beter zou zijn dat er in jachtgebied een onderscheid gemaakt wordt tussen reguliere jacht en terreinen met soortspecifiek beheer. Het is zo dat er vandaag op verschillende plaatsen wordt gewerkt met een zogenaamde licentiejacht waarbij het ANB specifieke voorwaarden oplegt aan de jachtrechthouder. Dat kan gaan om soortbeperkingen of jachtbeperkingen in tijd en ruimte in functie van de ecologische evenwichten. Ik wil dit verder uitrollen over heel Vlaanderen. De mogelijkheden tot gedifferentieerd inkleuren zal ik ook laten onderzoeken.
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft in 2018 een helder afwegingskader gemaakt, zowel voor zichzelf als voor andere openbare besturen, om gestructureerde afwegingen te maken inzake wildbeheer. Daarbij worden criteria als recreatie, ecologie, populatiebeheer en economie in overweging genomen. Dat afwegingskader werd u eerder al meegedeeld.
Wat uw vraag over de criteria inzake de afweging betreft, kan ik antwoorden dat de mogelijkheden voor de bejaging voorafgaandelijk vastgelegd worden in een lastenboek. Het lastenboek bevat meestal beperkingen en bijkomende modaliteiten voor de jacht, zowel op het vlak van soorten als op het vlak van tijd en ruimte, rekening houdend met de andere functies die de terreinen te vervullen hebben. De verantwoordelijke regiobeheerder en de boswachters houden daar toezicht op. Bij het niet naleven van de bepalingen van het lastenboek door de jager kan de jachtconcessie worden stopgezet, bovenop eventuele strafrechtelijke gevolgen. Daarnaast zorgt ook de afdeling Natuurinspectie voor het toezicht op alle wettelijke aspecten inzake jacht. Ik vind dat zij hun werk, zeker het afgelopen jaar, heel goed verricht hebben.
Uw vierde vraag ging over de jachtverpachtingen. Ik heb op dit moment geen zicht op het aantal onderhandse jachtverpachtingen en de spreiding ervan. Het is natuurlijk echter ook niet zinvol om de onderhandse verpachtingen los te zien van andere jachtverpachtingen. Onderhandse jachtverpachtingen bevatten niet meer of minder voorwaarden dan andere verpachtingen en hebben niets te maken met meer keuzevrijheden. De keuze voor onderhandse verpachting in plaats van openbare aanbesteding wordt exclusief bepaald door de onmogelijkheid tot bejaging door meer dan één partij. Het is de regiobeheerder bij het Agentschap voor Natuur en Bos of de terreinverantwoordelijke van andere openbare besturen die, op aangeven van zijn team, de afwegingen maakt inzake jachtverpachting.
Zoals eerder aangegeven gebeurt de inkleuring van ANB-domeinen in functie van gericht wildbeheer. Via het systeem van licentiejacht dat ik aan het uitrollen ben, zal ik toezien op het strikter reguleren van soorten die mogen worden bejaagd. Jacht moet in mijn ogen zeker in openbare domeinen in functie staan van ecologisch beheer en veiligheid. Dat is een prioriteit.
Uw vraag over de automatische aanduiding van het jachtgebied was me niet zo duidelijk. Bij mijn weten was er noch in de wetgeving noch in de praktijk een automatische aanduiding van jachtgebied. Ik vermoed – als het niet juist is moet u mij corrigeren – dat u verwijst naar de procedure om historisch actieve jachtplannen bij te sturen. Daar merk ik bij dat er bij de burger inderdaad wat wrevel ontstaat als zij hun eigen gebied willen uitkleuren en ze daarbij eigendomsbewijs moeten leveren. Dat begrijp ik. Ik heb om die reden het ANB opdracht gegeven om een gemakkelijke IT-toepassing te ontwikkelen waarin burgers met een e-ID kunnen inloggen en op basis van het kadaster de eigen percelen kunnen uitkleuren uit het jachtplan. Via die weg zal een bewijs van eigendom niet langer nodig zijn. Het is logisch dat mensen dat zelf kunnen doen op een laagdrempelige manier. Daarom heb ik die opdracht gegeven aan het ANB na de reactie van eigenaars.
Mevrouw Schauvliege, nogmaals, als ik onregelmatigheden zie, zal ik niet aarzelen om de leidend ambtenaar daarop aan te spreken.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U stelt mij voor een deel gerust. Ik was eigenlijk onder de indruk van de uitspraken in dat artikel in Knack. Het klopt dat ik ooit – vijftien jaar geleden – bij het agentschap gewerkt heb en dat dergelijke situaties toen ondenkbaar waren. In die zin was ik zeer ongerust toen ik die uitspraak las. Ik wou u daar attent op maken. We kunnen niet tolereren – daarin treed ik u bij – dat er mensen bij de ambtenarij zouden werken die niet het algemeen belang voor ogen hebben. Daar volg ik u volledig in. Ik ben dan ook blij dat u daar zeer attent voor zult zijn, en dat u zult optreden mocht blijken dat dat wel het geval is.
Ik ben ook tevreden met uw antwoord over de lijn die is ingezet om gedifferentieerde inkleuring mogelijk te maken. Dat is inderdaad de richting waar we naartoe moeten. Er mag niet generiek in alle aangeduide gebieden op jachtplannen op alles worden gejaagd. Daar ben ik heel tevreden mee.
U verwijst naar een afwegingskader dat ik ontvangen zou hebben. Ik heb daar inderdaad een paar keer naar gevraagd, maar niet ontvangen. Ik ben nog altijd in afwachting van het afwegingskader. Dat lijkt me toch wel heel belangrijk. Dat roept heel wat vragen op.
U gaf aan dat u geen zicht hebt op de onderhandse verpachtingen. Komt dat omdat u de gegevens niet hebt of omdat die dit jaar nog niet beschikbaar zijn? Ik zou eigenlijk wel graag een overzicht hebben van de onderhandse verpachtingen. U geeft aan dat de reden eenduidig is, namelijk: er zijn geen andere mogelijkheden. Maar het lijkt me dan toch wel interessant om de cijfers te zien, temeer omdat daarover allerhande verhalen de ronde doen. Kunt u dat verder uitzoeken?
Ik steun het idee om naar de gedifferentieerde inkleuring te gaan en ik kijk uit naar een vereenvoudiging van het uitkleuren van de gebieden. Op zich is het principe van die uitkleuring nog altijd de omgekeerde wereld. U gaat het nu vereenvoudigen door het gemakkelijker te maken. Denkt u er ook aan om de wetgeving aan te passen zodat het omgekeerde principe altijd geldig blijft, namelijk dat eigenaars het volledige, volstrekte recht hebben om hun gebied uit te kleuren? Ze gaan ervan uit – ook al was er ooit eens een overeenkomst – dat er zonder hun toestemming geen jacht kan plaatsvinden. In plaats van de historische overeenkomsten voor waar aan te nemen, gaat u de omgekeerde redenering maken en de wetgeving aanpassen? Ik begrijp dat u het met een tool eenvoudiger gaat maken om uit te kleuren.
De heer Ceyssens heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Mevrouw Schauvliege, door gewoon de woorden van de betrokkene uit dat interview over te nemen, stelt u op zijn zachtst gezegd een wel erg tendentieuze vraag. Eén, u doet de aanname dat everzwijnen uitgezet worden. Kunt u dat hard maken? Hier loopt nog een grote diersoort rond. Als we allemaal stoemelings aannemen dat die dieren uitgezet zijn, komen we in een welles-nietesspelletje terecht dat geen einde kent. Als u die woorden uitspreekt, moet u ze op een of andere manier hard kunnen maken.
Twee, u geeft aan dat er meer gebied van het ANB is ingekleurd om te bejagen, en dat dit komt door de verdere verweving. Ik wil u wel eens uitnodigen, mevrouw Schauvliege, in deze regio, en als u liever niet naar mij toe komt, kunt u ook andere burgemeesters bezoeken. Hier is echt een probleem met everzwijnen, niet het minst voor de verkeersveiligheid. Ze leven in een gebied zonder natuurlijke vijand, met enorm grote voedselvoorraden. Ze planten zich sneller voort dan waar dan ook. Ze veroorzaken een probleem dat moet worden aangepakt. Als ze op gebied van het ANB niet bestreden kunnen worden, kan het niet worden aangepakt.
Dat u dat hier afdoet als ‘het zal wel het gevolg zijn van een verweving met de jachtsector’, vind ik een straffe aanname. Wat bedoelt u met die verweving? Bedoelt u dat er bij het ANB mensen werken die misschien ook actief zijn binnen de Hubertus Vereniging? Kan dat dan niet? Wat doen we dan met mensen die actief zijn bij Natuurpunt? Ik dacht dat onze ambtenaren nog altijd de vrijheid hadden om na hun uren te doen wat ze willen. Of wilt u misschien niet dat ze met die sector spreken? Dat zou volgens mij een heel onnatuurlijke manier van werken zijn, terwijl het ANB toch wel met Natuurpunt spreekt. Kunt u die verweving nog eens duidelijk maken in plaats van een tendentieuze vraag te stellen?
De heer Coenegrachts heeft het woord.
Voorzitter, ik ben eveneens wat in de war met alle suggesties van collega Schauvliege. Ik wist niet dat we ambtenaren moesten verbieden om affiniteit te hebben met belangengroepen. Ik weet niet of we nu een doorlichting moeten doen van heel onze administratie om te zien of die affiniteiten bestaan en we dat dan moeten verbieden. Ik zou willen waarschuwen voor dat soort tactieken. Dat is een beetje in strijd met een artikel of 25 van onze Grondwet. Ik zou er dus maar niet aan beginnen.
We zeggen hier in de commissie altijd dat we het conflict tussen de belangengroepen moeten overstijgen en samenwerken aan onze natuur. Ik heb daar nooit bij gelezen dat er een uitzondering was voor de jachtsector. Ik dacht dat we die inclusief erbij namen, maar blijkbaar kunnen we die sector wat harder viseren. Nu goed, dat is voor de rekening van collega Schauvliege, natuurlijk.
Ik vraag me wel af wat u voorstelt om het everzwijnenprobleem in Limburg onder controle te krijgen. We kunnen zoveel mogelijk gronden uitkleuren van de jacht en dan aan de sector zeggen dat het een schande is dat ze de everzwijnenproblematiek niet onder controle krijgen, dat het jammer is dat er heel veel schade is aan landbouwgewassen, maar als u een andere wonderoplossing hebt, hoor ik ze vandaag graag.
Maar we hebben op dit moment, zeker in onze regio Limburg, nu eenmaal nood aan de bestrijding van everzwijnen. Ik begrijp dat dat in uw regio misschien iets minder speelt, maar het hindert mensen, het woelt tuinen om, het woelt velden en hele gewassen om. Collega Ceyssens merkte het terecht op: het is ook nog eens een groot gevaar op het vlak van verkeersveiligheid. Ik denk dus opnieuw dat we ervoor moeten pleiten om het conflict te overstijgen en iedereen in te zetten om de problemen aan te pakken, mee te werken en niemand verdacht te maken van bepaalde affiniteiten. Of die dan wel of niet gewenst zouden zijn, is waarschijnlijk de interpretatie van ieder lid van deze commissie. Laat ons op dat pad niet verdergaan, en daar gewoon mee ophouden. Laat ons proberen om een oplossing voor de problemen te zoeken. Ik dank u.
De heer Pieters heeft het woord.
De beide collega’s hadden het al over het personeel van het ANB, maar ik zou het over een andere boeg willen gooien: de terreinen van het ANB. Ik zou nog een suggestie verder willen gaan, en ook de gronden van Natuurpunt erbij voegen. Want als je het probleem wilt oplossen, dan kun je het best een zo groot mogelijk terrein bejagen om het probleem op te lossen. Als collega Ceyssens u op bezoek heeft, kunt u misschien ook eens iets oostelijkers komen. Daar komen de everzwijnen gewoon naast je auto lopen, in rijen. Dat is allemaal heel mooi en heel aardig, maar vanaf het moment dat er hele kuddes in je achtertuin zitten – dat zijn hele gebieden, al die achtertuinen – en men mag of kan daar niet aan, dan is dat toch wel een grote frustratie.
Als er terreinen zijn waar het dan wel kan, dan zou ik toch ook graag hebben dat dat daar ook gebeurt, weliswaar onder goed toezicht, dat geef ik toe. Het ANB moet daar de nodige controles op uitoefenen. Maar in dezen vertrouw ik de minister dat ze dat bij het ANB ook neerlegt, en dat ze bij het ANB ook de juiste, de capabele mensen hebben om dat te organiseren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de verschillende tussenkomsten. Dat afwegingskader zal ik laten bezorgen. Ik dacht dat dat al was overgemaakt, mijn excuses daarvoor. Dat was mij toch zo meegedeeld bij een schriftelijke vraag. Maar ik zal zorgen dat dat deze week tot bij u komt.
Wat de onderhandse jachtverpachtingen betreft: dat overzicht zal ik moeten opmaken. Dat moet gebeuren op basis van een bevraging bij alle regiobeheerders. Dat is niet zo evident. Maar ik zal vragen om dat overzicht voor u te maken.
We zullen de wetgeving in ieder geval niet aanpassen, omdat dit ook een gigantische planlast met zich zou meebrengen. Elke jager zou dan immers een individueel bezoek moeten brengen aan elke eigenaar van het jachtgebied. Dat zou dan de everzwijnenjacht in de problemen brengen, want de situatie is zeker in onze contreien echt wel ernstig. Dat bleek ook uit de verschillende tussenkomsten van de collega’s in Limburg.
We moeten echt zien dat we de populatie van de everzwijnen onder controle krijgen. Ook met corona mocht er vaak niet gejaagd worden, ook niet op everzwijnen. Daar ben ik tussenbeide in moeten komen, ook federaal. Maar dan zijn er weer heel wat weken en maanden verloren gegaan. Daarom wil ik dat niet in het gedrang brengen. Dit is een zeer acuut probleem, met alle gevolgen van dien: er zijn niet alleen de accidenten, er zijn ook everzwijnen die dan ineens aan schoolpoorten van kleuterscholen staan. Ik heb al verschillende directeurs daarover aan de lijn gehad. Dat is echt wel een probleem dat we moeten oplossen.
We kiezen er dus voor om het uitkleuren veel eenvoudiger te maken, zodat wie dat wil dit ook heel snel en op een eenvoudige manier kan doen. Ik denk dat dat de manier is waarop ik het wil doen.
Collega Pieters, het zal u misschien wat verbazen, maar zeker ook in Limburg zijn er tal van terreinen van Natuurpunt waar wordt samengewerkt met jagers, om bijvoorbeeld invasieve exoten te bestrijden. Ik heb ook een everzwijnencoördinator aangesteld om met iedereen in overleg te gaan om die everzwijnenbestrijding te optimaliseren, ook bij natuurverenigingen, en dus ook bij Natuurpunt, voor alle duidelijkheid.
Het is op dit moment alle hens aan dek, mevrouw Schauvliege, en dat is op dit moment een grote prioriteit. Ik kies ervoor om vooral het uitkleuren zo eenvoudig mogelijk te maken en zo snel mogelijk te laten gebeuren. Ik denk dat dat ook tegemoetkomt aan de vragen die de burgers hebben.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Een vraag over de jacht zorgt precies altijd voor suspense. Mensen zitten heel snel op hun paard. Ik heb nochtans gewoon een citaat uit een artikel gebruikt en daarbij niets geïnsinueerd. Ik heb enkel die vraag gesteld, omdat ik weliswaar – en daar hebt u gelijk in, collega Ceyssens – gechoqueerd was over die uitspraken, en omdat ik het huis heel goed ken. Daarom wilde ik dat toch even aftoetsen. Ik geloof echt dat de richting die we uit moeten gaan om oordeelkundiger met de jacht in Vlaanderen om te gaan, die van het soortenspecifiek beheer is. Dat betekent ook, collega Ceyssens, dat je voor bepaalde gebieden misschien wel everzwijnenjacht kunt toelaten, maar daarom niet alle andere vormen van jacht. Het lijkt mij een lijn die interessant is om verder te exploreren en uit te bouwen in Vlaanderen.
Ik kijk dus uit naar de inspanningen die daarrond verder zullen worden geleverd om toch echt te gaan naar een jacht die gebaseerd is op het beheer van het wild in functie van het natuurbehoud. We moeten die lijn verder ontwikkelen in Vlaanderen. Ik denk dat we daar nog heel veel stappen kunnen in ondernemen. Ik kijk er ook naar uit om daar mee mijn schouders onder te zetten, want daar zijn duidelijk nog een aantal heilige huisjes die bediscussieerd moeten worden, als ik de reacties van een aantal collega’s hierover zie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.