Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, u kent dit dossier zeker al want sinds het begin van deze legislatuur werden er al 34 schriftelijke vragen ingediend over de huidige situatie en de toekomstige evoluties van de N31 in Brugge. Deze gewestweg vormt de verbinding tussen de verkeerswisselaar E40/E403 en de A11 en loopt verder door richting de Zeebrugse haven. De veelheid aan vragen bewijst dat het traject vele pijnpunten kent. Uit alle antwoorden op de schriftelijke vragen komt een leidmotief naar voren: wachten. Er wordt gewacht op studies, op beslissingen, op centen. En ondertussen blijft alles aanslepen en blijft de verkeersveiligheid een zeer precair gegeven. Dat wekt in de omgeving ook wel emoties los. Dat geldt vooral voor het noordelijk deel van de N31, vanaf de A11 tot in Zeebrugge, met onder andere de doortocht van Lissewege en de passage door de schoolomgeving van de Lisblomme.
Terwijl iedereen wacht, houden de inwoners van Lissewege en Zwankendamme elke dag hun hart vast. Na de openstelling van de A11 nam de verkeersdruk tijdelijk af, maar bij de jongste metingen, eind vorig jaar, zagen we wel een gevoelige stijging ten opzichte van 2019. Als mogelijke verklaring noemde u hiervoor in een van uw antwoorden corona, maar corona zou net een reden moeten zijn voor minder verkeer. Er is het debat over het openbaar vervoer, maar anderzijds werkten heel veel mensen toch ook thuis. Wanneer objectieve cijfers op zo'n manier geïnterpreteerd worden, vraag ik mij toch af op welke manier we structurele, rationele oplossingen zullen zien.
Een belangrijke doorbraak voor een verkeersveiliger expresweg zit in de aanleg van de F31-fietssnelweg. De betrokken partners, het Vlaamse Gewest, de provincie en de stad, zijn het in grote mate eens over het tracé en de noodzakelijke ingrepen. Maar ondanks deze eensgezindheid lijkt het op het terrein niet vooruit te gaan.
Ik stel mijn vragen ook vanuit de grote bezorgdheid van alle omwonenden.
Minister, hoe komt het dat zoveel knelpunten al jaren wachten op een oplossing, ook al liggen de plannen soms al lang klaar? In hoeverre is het opstarten van nieuwe studies een goedkoop alternatief voor oplossingen op het terrein?
Kunt u aangeven welke ingrepen nodig zijn om een verkeersveilige fietssnelweg mogelijk te maken tussen de A11 en Zeebrugge, parallel aan een verkeersveilige N31?
Kunt u voor elk deeltraject van zowel de F31 als de N31 – de delen A11-Lissewege, de doortocht Lissewege, Lissewege-Zwankendamme en Zwankendamme-Zeebrugge – de huidige stand van zaken geven voor wat betreft concrete planning, timing van realisatie en budgettering?
Sommige deeltrajecten van de F31 liggen niet op gewestdomein maar vormen een zeer veilig alternatief voor de fietsstrookjes op de N31. Is het gewest bereid de stad Brugge te ondersteunen om deze alternatieve infrastructuur te realiseren? Zijn daarover afspraken gemaakt tussen uw diensten en de stad Brugge?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, de veelheid aan vragen wijst op het grote aantal pijnpunten. U weet ook dat we daar in een havengebied zitten met heel wat uitdagingen. Daardoor zijn er veel studies nodig over nieuwe infrastructuur die een antwoord moet bieden op alle knelpunten en vragen. Het is noodzakelijk dat we altijd alles in kaart brengen. U weet ook dat er vaak nieuwe elementen naar boven komen of zich opdringen.
Waar staan we? Welke projecten lopen? De A11 is gerealiseerd. Voor de ondertunneling van de spooroverweg in Lissewege lijkt een voorkeursbesluit binnen handbereik te liggen. De voorbije jaren is er het hoogspanningsproject Ventilus van Elia bij gekomen en ook het complexe project van de nieuwe sluis in Zeebrugge. Er zijn ook de plannen voor de fietssnelweg F31 van Brugge naar Zeebrugge.
Kortom, bepaalde dingen zijn gerealiseerd, maar bepaalde grote planprocessen lopen nog of zitten op dit ogenblik in de pipeline. Het is niet dat er dan maar gewoon gewacht wordt om te wachten, of dat er studies worden besteld om niet te moeten overgaan tot realisatie op het terrein. Ik heb in deze commissie zelf al meermaals aangegeven dat het voor mij ook allemaal wat sneller mag gaan en dat we vaak blijven steken in studies. Natuurlijk is het in een gebied als dit, een havengebied met tal van grote projecten die daar lopende zijn, nog wel wat complexer.
Het is alleszins van belang dat het voorbereidende traject grondig gebeurt, zodat de middelen goed kunnen worden ingezet. Voorbarig infrastructurele ingrepen doen die veel geld kosten, om ze na enkele jaren weer in vraag te stellen of om na enkele jaren te moeten concluderen dat ze niet de juiste zijn, dat zou natuurlijk ook geen goede zaak zijn.
Met de toekomstige aanleg van fietssnelweg F31 zal de verkeersveiligheid voor de fietser van en naar Zeebrugge sowieso aanzienlijk verhogen. De tracékeuze is natuurlijk bepalend om de ingrepen die nodig zijn, te kennen.
Er zijn natuurlijk een aantal dossiers die daarmee interfereren. Ten eerste zijn er onteigeningen nodig. Daar zitten we met een aantal dossiers op tafel. We weten ook dat er her en der dubbel gebruik is, bijvoorbeeld een combinatie van een fietssnelweg met een landbouwweg of een dienstweg van Infrabel. Ook dat interfereert met de tracékeuze. Ten noorden van Lissewege is er interactie met het project van de nieuwe sluis van Zeebrugge. De keuzes die door de afdeling Maritieme Toegang (AMT) gemaakt worden, hebben natuurlijk ook een invloed op de tracékeuze van de F31 en de noodzakelijke ingrepen. Het eindsegment van de oostelijke en de westelijke tangent loopt dan weer doorheen de Oudlandpolder. Ook dat heeft natuurlijk een belangrijke impact. Daar moeten ook nog een aantal belangrijke knopen doorgehakt worden qua tracékeuze en haalbaarheid van de vergunning.
Dat is het algemene kader, maar we kunnen het tracé eigenlijk opdelen in vier deelgebieden. We hebben het deel A11 tot Lissewege. Hier lopen de onderzoeken naar de mogelijkheden op het vlak van onteigeningen en de landbouwstructuur, om in correlatie van die twee elementen te zoeken naar het beste tracé. Het tweede deel is in Lissewege zelf. Daar loopt een onderzoek naar waar we het best de spooronderdoorgang kunnen maken. U weet dat de fietssnelweg op een gegeven moment moet wisselen van de ene kant van het spoor naar de andere kant. Er moet een goede locatie gevonden worden voor die tunnel. Dat gebeurt natuurlijk in nauw overleg met TUC RAIL, gelet op het feit dat zij ook mee bekijken waar die spoordoortocht kan komen. Qua timing en kostprijs kan ik u vandaag dus nog niet veel meegeven. Men is daar alleszins bezig met dat te bestuderen.
Het derde deel loopt van Lissewege tot Zwankendamme. Daar is de fietssnelweg gerealiseerd ten oosten van de spoorlijn. En dan is er het vierde deel, het meest noordelijke deel, tussen Zwankendamme en Zeebrugge. In dat deel hebben we de oostelijke en de westelijke tangent. De oostelijke tangent interfereert met het project van de nieuwe zeesluis. Het tracé van de fietssnelweg moet daar rekening houden met de nieuwe infrastructuur in het kader van de bouw van de nieuwe zeesluis, alsook de aanleg van de Nx.
Het noordelijk deel van de oostelijke tangent zal worden opgenomen in de realisatie van het project voor de nieuwe zeesluis in Zeebrugge. De kostprijs van de fietsinvesteringen zal een kleiner deel uitmaken van de totale investeringen in de nieuwe zeesluis. In afwachting van de realisatie van deze plannen is het al minstens ons opzet fietsinfrastructuur tot op de Lanceloot Blondeellaan te realiseren.
De westelijke tangent bevindt zich aan de westzijde van de N31, aan de achterzijde van de transportzone en door de Oudemaarspolder. Wat de planning en de timing voor de westelijke tangent betreft, loopt momenteel een onderzoek naar het landbouwgebruik. Er is momenteel, mits een bescheiden omweg, al een alternatief tracé ter beschikking langs de Patentestraat, die Lissewege met Zeebrugge verbindt. Dit loopt grotendeels weg van de N31. Ik heb een kaartje bij me, wat het handiger maakt om dit allemaal aan te duiden, maar de mensen van Brugge weten wel wat ik bedoel.
Sommige deeltrajecten van de F31 liggen niet op gewestdomein, maar we zoeken alleszins een veilig alternatief voor de fietsstrookjes op de N31, waarover we zeker niet tevreden zijn. We weten dat die noodzaak er is.
Er is me gevraagd in welke mate er afspraken met de stad Brugge worden gemaakt. De aanduiding en realisatie van de fietssnelwegen is een Vlaamse bevoegdheid, maar we geven telkens een trekkersol aan de provincies. De provincies zijn aangeduid om inzake de realisatie van de fietssnelwegen met behulp van het fietsfonds een trekkersrol te spelen. Heel wat fietssnelwegen bevinden zich niet noodzakelijk langs een gewestweg, maar langs spoorlijnen en kanalen. Dit geldt ook voor de F31. De stad Brugge kan zeker gebruik maken van het Fietsfonds. De provincie West-Vlaanderen zal dit trekken en plant een halfjaarlijks overleg met de verschillende stakeholders om het verder verloop van de N31 met alle overheden en betrokken actoren te bespreken. Ik hoop dat we niet te lang moeten wachten, maar dit is een complex verhaal.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Het is een uitgebreide vraag om uitleg en het is een complex gegeven. Het is dan ook logisch dat heel wat elementen hier samen aan bod komen. Ik zal het volledig antwoord uit interesse uiteraard nog eens goed herbekijken.
Het is uiteraard een complex havengebied en er zijn nog veel andere dossiers. Tussentijds komen steeds nieuwe zaken naar boven, maar ik begrijp dat het voor de omwonenden en de gebruikers van de verkeersinfrastructuur aanvoelt alsof de prioriteit inzake verkeersveiligheid steeds opnieuw wordt vooruitgeschoven en er niet wordt opgetreden tegen een aantal gevaarlijke zaken die echt al lang op tafel liggen. We zijn bezorgd dat die zaken blijven aanslepen, maar ik begrijp waarom u niet in de val trapt hier een heel concrete timing te geven.
Wat de timing betreft, heb ik begrepen dat het niet voor morgen of voor overmorgen zal zijn en dat u de link met de zeesluis en Ventilus legt, maar ik heb ook geen antwoord gekregen op mijn vraag over de budgetten. Het gaat me niet enkel om de hoogte van de budgetten. Is voor deze regeerperiode of kort daarna nog in budgetten voorzien of staat dit hier compleet los van?
Ik heb nog twee concrete vragen. Met betrekking tot de ondertunneling zegt u dat u ervan uitgaat dat een voorkeursbesluit binnen handbereik is. Wat lijkt dat voorkeursbesluit dan te zullen worden? En op welke termijn denkt u dat te kunnen nemen?
Met betrekking tot de Lanceloot Blondeellaan zegt u dat het u er niet van zal weerhouden om tussentijds al aanpassingen te doen. Wat is daar de concrete timing van? Wanneer zullen die werken rond fietsveilige infrastructuur uitgevoerd worden?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Er zijn inderdaad al heel veel vragen gesteld, minister, over Lissewege, Zwankendamme en de verkeersonveiligheid daar. Heel veel vragen kwamen van mij. We zitten een beetje verderop inderdaad met een havengebied, maar in Lissewege, Zwankendamme en zo wonen ook mensen. Het is belangrijk dat daar ook mensen kunnen blijven wonen. Je zit daar met een school. Het is zeer gevaarlijk om die te bereiken. Ik zou daar toch de nodige aandacht voor willen vragen. Vorige week is daar opnieuw een verkeerslicht afgereden.
Ik heb ook nog wat vragen over de fietssnelweg F31. U hebt honderd procent gelijk als u zegt dat dat voor veel meer verkeersveiligheid zal zorgen. Dat is ook zeer noodzakelijk. Het is inderdaad, zoals collega Vaneeckhout zegt, niet voor morgen of overmorgen. Maar ik mag toch hopen dat het niet pas voor over een paar jaar is.
Ik hoor toch enige bezorgdheid over de concrete uitwerking. De stad Brugge en de provincie hebben hun nek uitgestoken om voorbereidende studies op te starten, maar de financiering ervan is nog niet rond. Men is zeer bezorgd, bijvoorbeeld over de fietsbrug over de Kolvestraat, en of Vlaanderen daar wel voldoende geld voor zou hebben om dat mee te kunnen financieren. Bent u ervan overtuigd, minister, dat er genoeg geld voorhanden is om heel die fietssnelweg te realiseren? Zijn jullie daar al uit met de verschillende niveaus?
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Ik dank collega Vaneeckhout om de vraag te stellen. We zijn er in het stadsbestuur natuurlijk elke dag bij betrokken. Het is zeer moeilijk om veilig verkeer te hebben als je een haveninfrastructuur hebt en de dorpen ernaast liggen. Ik hoef dat niet uit te leggen. Er is bijvoorbeeld ook de zeesluis. Daarom hebben wij met de stad ook studies besteld, om zoveel mogelijk maatregelen te nemen die samen lopen met de realisatie van de sluis, om de leefbaarheid van Zeebrugge, Zwankendamme en Lissewege te verbeteren.
We kunnen hier uren over praten, minister. De fietssnelwegen F34 en de F31 zijn wel belangrijk. De F34 loopt langs de kust. Maar als je over heel de kust gaat, kom je natuurlijk ook ruimtelijke plannen tegen die soms in natuurgebied liggen, waar dan weer compensaties voor moeten gebeuren. Daarbij moeten dan boeren onteigend worden, maar die willen dat niet afgeven. Soms is er een landbouwer die de pacht moet afstaan. Er zijn dus heel veel zaken op de rit die maken dat het vertraagd wordt. En dan heb je ook nog de Oudlandpolder, die heel belangrijk is qua natuurwaarde. Daar proberen we ook met compensaties te werken, zodat we stappen vooruit kunnen zetten en we na inspraak geen rechtspraak hebben op die trajecten.
De F34 is dus heel belangrijk, maar ook de F31. Ik denk dat de piste van de Patentestraat de beste en de meest realistische is. We zullen daar nog overleg over hebben, ook met de dienst mobiliteit. Naar aanleiding daarvan zou ik toch nog iets anders willen benadrukken. Ik denk dat niemand in Lissewege zit te wachten op een ondertunneling van de spoorweg. Maar dat is nu eenmaal een gevolg van de vele treinen die door het dorp snijden. Dat zal ook heel wat impact geven op het dorp zelf, als je een heel pittoresk dorpje moet voorzien van een grote tunnel onder de spoorweg, of een brug in dat dorp. Het zal ook geen ‘walk in the park’ zijn om tot een vergunning te komen.
En dan is er nog het volgende. Het is jammer dat er ondanks de A11 nog altijd heel veel zwaar verkeer is dat van Zeebrugge via het dorp van Lissewege rijdt, om zo de A11 te bereiken.
Kunt u stilaan afsluiten, collega?
Mijn vraag is of een bijkomende afslag mogelijk is ter hoogte van de Herdersbrug. Nu is er daar enkel een soort van ventweg voor ambulances. Op die manier zouden mensen daar de A11 kunnen oprijden. Als dat mogelijk zou zijn, dan zou het dorp zeer tevreden zijn. Nu is er heel veel hinder en rijden vrachtwagens zich vast in het dorp. Ik denk dat u daar op korte termijn veel zou kunnen realiseren voor de bevolking.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, bedankt voor de bijkomende opmerkingen en vragen. Daar wonen inderdaad heel wat mensen. Het is dus niet alleen in het belang van de fietsveiligheid maar ook in het belang van de inwoners van Lissewege en van de nabijgelegen gemeenten. Ik begrijp dan ook de sense of urgency van de aanleg van die F31. Maar zoals ik eerder al zei, hypothekeert het probleem van tal van andere grote infrastructuurwerken de verdere uitrol.
Dat neemt niet weg dat ik aan de administratie zal vragen om, zoals u vraagt, mevrouw Van Volcem, een mogelijke bijkomende afslag op de A11 te onderzoeken. Ik kan daar nu onmiddellijk echter niet concreet op antwoorden.
We weten dat ook de aanleg van de sluis en andere werken waaronder Ventilus, nog wat tijd in beslag zullen nemen. Ik zal zeker aan de administratie vragen om te bekijken of in afwachting daarvan nog een ander alternatief mogelijk is. Ik hoor mevrouw Lambrecht spreken over een school in de buurt, maar ik weet nu niet onmiddellijk of daar ook in het kader van schoolroutes of schoolomgeving iets is ingediend. Ik zal dat verder bekijken, maar vandaag kan ik niet meer zeggen.
Mijnheer Vaneeckhout, u vroeg naar de timing en naar de budgetten maar daar heb ik vandaag nog geen duidelijkheid over. Ik wil u niet met een kluitje in het riet sturen, dat bent u niet gewoon van mij, maar er zijn vandaag nog te veel vraagtekens. Maar gelet op de vele vragen hier begrijp ik dat we een versnelling hoger moeten schakelen of alleszins moeten inzetten op alternatieven met het oog op betere fietsverbindingen en op de fietsveiligheid voor die fietsers.
Iemand heeft ook nog gevraagd of er wel voldoende geld is voor die F31. We hebben de middelen in het kader van het Fietsfonds met 50 procent opgetrokken maar ik moet eerst goed de timing en de raming kennen voor ik me kan uitspreken over de vraag of er nog in bijkomende middelen moet worden voorzien.
Kortom, ik zal aan de administratie vragen wat er eventueel nog mogelijk is als tijdelijke oplossing, zeker in het kader van een schoolomgeving. Ik heb daar nu geen pasklaar antwoord op maar ik zal zeker rekening houden met de bezorgdheden die hier zijn geuit.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het aanvullend antwoord. Ik had stiekem wel gehoopt een antwoord te krijgen op de vraag over het voorkeursbesluit, de ondertunneling en de timing. U had gezegd dat dat binnen handbereik ligt en ik had dan ook gedacht dat u al iets concreter kon zijn. Ik begrijp echter dat dit nog niet het geval is en dat er nog te veel onduidelijkheden zijn.
Het is duidelijk dat dit voor veel beroering blijft zorgen in Brugge en omgeving, in Lissewege en alle omliggende dorpen. Ik denk dat de vragen van de collega’s dat eveneens bewijzen. Dat lijkt me logisch aangezien het gaat over bewoners en gebruikers. Verkeersveiligheid moet daarbij centraal staan en moet een element zijn om te zorgen dat die andere procedures rond Ventilus, de sluis en andere zaken ernstig maar snel gebeuren. Dat lijken soms ook processies van Echternach. Dat is heel moeilijk uit te leggen, vooral wanneer we de boodschap geven dat het Vlaams beleid verkeersveiligheid centraal stelt. Hier lijkt het echter eerder iets voor het einde van de jaren ’20 te zijn en dat baart me zorgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.