Verslag vergadering Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, sedert kort bestaat er naast de veerboot en de Waterbus over de Schelde ook de watertaxi: blijkbaar ideaal voor wie de files wil vermijden en bovendien op een snelle manier zijn bestemming wil bereiken. Het betreft een initiatief van een nieuwe Rupelmonds bedrijf, XO Boating, dat het idee oppikte in het buitenland. De watertaxi is dus een ideaal alternatief voor wie files wil vermijden, maar tegelijk is het ook puur plezier. In Nederland zijn watertaxi’s ondertussen al goed ingeburgerd en vaart men ondertussen ook met grotere boten.
Het principe is eigenlijk hetzelfde als bij een taxi op het land. De Waterbus is een fantastisch initiatief, maar is niet erg flexibel en de laatste halte vanuit Antwerpen is reeds in Hemiksem. De vaste route van de watertaxi, Temse-Antwerpen werd recent ingevaren, met een reistijd van amper een half uur.
De enige beperking zijn de mogelijkheden om aan- en af te meren. Men kan momenteel enkel de publieke steigers gebruiken. In het buitenland erkennen ondertussen heel wat steden en gemeenten dat die watertaxi de ontbrekende schakel is in hun vervoerssysteem. Minister, uw beleid houdt in dat men in het kader van de modal shift zo veel mogelijk personen naar andere vervoersmodi wil leiden. Erkent u dat de watertaxi daadwerkelijk een rol kan spelen in de realisatie van de modal shift? Bent u van plan om de watertaxi ook te integreren in uw beleid omtrent die modal shift? Bekijkt u de mogelijkheid om het principe van de watertaxi uit te rollen over de rest van Vlaanderen en in die zin de samenwerking aan te gaan met bedrijven die watertaxi’s aanbieden? Zoals ik al zei, in het buitenland worden dergelijke initiatieven enthousiast onthaald in waterrijke steden en gemeenten. Hoe wilt u onze steden en gemeenten warm maken om de watertaxi mee te integreren in hun lokale mobiliteitsplannen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, dank u wel voor uw vraag over de watertaxi’s. “Puur plezier”, heb ik hier gehoord en genotuleerd. Alleszins ben ik inderdaad van oordeel dat de watertaxi een rol kan spelen kan spelen in de realisatie van onze modal shift, net als andere vervoersvormen. U weet dat we daar het collectief vervoer en de fiets, maar sowieso ook de taxi’s en dergelijke mee in opnemen. Men moet natuurlijk wel bekijken wat het best geplaatst is op welke locaties, uiteraard ook rekening houdend met de kosten daarvan.
U vroeg of ik van plan ben om de watertaxi te integreren in het beleid rond de modal shift. Een watertaxi is hetzelfde als een gewone taxi. Het kan een mobiliteitsoplossing zijn, die dan specifiek valt onder de noemer of categorie vervoer op maat. Het is aan de vervoerregio’s om dat vervoer op maat verder uit te tekenen en watertaxi’s daar al dan niet mee in op te nemen. Alleszins laten we op dat vlak alle vrijheid aan de vervoerregio’s. Een watertaxibedrijf is, net als andere taxibedrijven, geen overheidsbedrijf, maar een privaat initiatief. Het is aan de vervoerregio’s om te bekijken in welke mate zij daar invulling aan willen geven.
U vroeg of we de watertaxi willen uitrollen in de rest van Vlaanderen. Omdat dat deel uitmaakt van het vervoer op maat, is het aan de vervoerregioraad om te beslissen om daar al dan niet op in te gaan.
U vroeg hoe we dit willen laten integreren in de lokale mobiliteitsplannen? Hierbij geldt enigszins de wetmatigheid van vraag en aanbod. Indien er veel vraag naar is, indien er veel nood aan is, dan zullen een aantal private spelers daar sowieso wel op willen inzetten. Opnieuw, het is aan de lokale besturen in de vervoerregio’s om te bekijken of daar specifiek nood aan is en of men daar verder gevolg aan wil geven.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat u inderdaad niet tegen de uitrol van die watertaxi’s bent, maar ik vind uw antwoord toch vrij algemeen. U schuift de verantwoordelijkheid toch weer door naar de vervoerregio’s. Ik ben altijd een believer geweest in de troeven van de Waterbus. Ik ben er dus van overtuigd dat dit in bepaalde regio’s in Vlaanderen een mooi alternatief kan zijn, ook voor fietsende pendelaars, mensen die de combinatie willen maken van fiets met Waterbus en fiets met watertaxi. We weten dat u reeds herhaaldelijk hebt aangehaald dat de financiering van bijvoorbeeld de Waterbus ten laste van de vervoerregio’s valt, maar als het over de kosten van die Waterbus zelf gaat, van de infrastructuur en het personeel, dan is dat voor een vervoerregio natuurlijk zo goed als onbetaalbaar. Ik blijf het nog altijd jammer vinden dat we die Waterbus niet in meer waterrijke gebieden hier in Vlaanderen kunnen uitrollen. Ik denk dus dat die watertaxi inderdaad een alternatief kan zijn voor de Waterbus.
Als men dan ook nog eens kan voorzien, zoals in Nederland, in iets grotere watertaxi’s waarop men ook een aantal fietsen kan meenemen, dan kunnen ze perfect bijdragen aan de modal shift. Een watertaxi kan voor de vervoerregio’s een betaalbaar alternatief zijn. Er moet natuurlijk een kader voor gecreëerd worden. Bent u bereid, minister, om dat kader te creëren? We weten dat de financiële mogelijkheden van de vervoerregio’s niet onbeperkt zijn. Bent u desnoods bereid om financieel bij te springen om de watertaxi’s te faciliteren?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, u bent niet helemaal tevreden met mijn antwoord. Ik heb duidelijk gezegd dat de watertaxi kan bijdragen aan de modal shift. Elke vorm van collectief vervoer levert een bijdrage, maar een watertaxi is zoals een taxi over de weg een privaat initiatief. De overheid moet niet elk privaat initiatief ondermijnen en naar zich toetrekken. Natuurlijk, voor taxi’s op de weg moeten we weginfrastructuur voorzien, voor een watertaxi moeten we aanlegkades voorzien. Dat gebeurt ook. U vraagt naar een kader, op de waterwegen zorgen we dat diverse boten en taxi’s kunnen aanmeren maar we gaan de exploitatie niet op ons nemen. We hebben inderdaad de waterbus in Antwerpen, en die vaart. Als de vervoerregio’s straks tot de conclusie komen dat er nood is aan meer watertaxi’s voor specifieke noden en vragen, dan is het aan hen om daarop in te zetten en aan de slag te gaan.
Aanlegkades zijn voor de overheid omdat de waterweg nu eenmaal beheerd wordt door de Vlaamse overheid, maar we gaan niet over tot exploitatie van watertaxidiensten. Vraag en aanbod zullen hier sturend werken. Dat zal de vervoerregio’s al dan niet aanzetten om watertaxi’s in te zetten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik denk dat u mij ergens verkeerd begrepen hebt. Het is inderdaad niet de bedoeling dat de overheid die zaken gaat exploiteren. We zijn uiteraard voorstander van het privé-initiatief van bedrijven om daarop in te zetten. We kunnen het alleen maar toejuichen dat er vanuit de privésector initiatief genomen wordt om mee te werken aan milieuvriendelijke initiatieven en de modal shift.
Goed, ik ben tevreden met uw antwoord. U wilt het kader rond de aanlegplaatsen creëren. Naar ik gehoord heb, zijn er daar nog een aantal hiaten waar werk van moet worden gemaakt. Ik denk dat het uw taak kan zijn om bedrijven aan te spreken opdat ze hun personeel gebruik laten maken van watertaxi’s. Er zijn nogal wat bedrijven die op zoek zijn naar alternatieven om na de coronacrisis, als het verkeer weer op volle toeren draait, aan te bieden in plaats van de wagen. Dat geldt zeker voor bedrijven die inzetten op de modal shift en onder andere fietsen willen stimuleren. De combinatie fietsen en varen kan interessant zijn. In combinatie – waar mogelijk – met de watertaxi kan dit er alvast voor zorgen dat nog meer mensen de wagen laten staan.
Ik verwijs nogmaals naar Nederland waar men met die taxi’s al veel verder staat. Sommige aanbieders varen naar meer dan vijftig bestemmingen. Ik kan me echt niet inbeelden dat bedrijven niet geïnteresseerd zouden zijn om werknemers een snel alternatief te bieden. Ik kijk in eerste instantie naar de bedrijven die zich in de toekomst zullen vestigen aan onze binnenvaarthubs. Dat kan een interessant alternatief zijn voor hun werknemers. Er zijn mogelijkheden, niet alleen vanuit uw departement, maar ook vanuit de vervoerregio’s, om met die bedrijven de samenwerking aan te gaan. Dat moet absoluut worden onderzocht.
De vraag om uitleg is afgehandeld.