Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Vraag om uitleg over de erfbelasting
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
Op 11 mei 2021 bracht de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een rapport uit met aanbevelingen omtrent erfbelastingen. Erfbelastingen en belastingen op giften spelen momenteel maar een kleine rol qua inkomsten en het aanpakken van ongelijkheid in de OESO-landen door de manier waarop ze uitgedokterd zijn, zo klinkt het. Die inkomsten optrekken kan, volgens de OESO, de ongelijkheid tegengaan. Verschillende tarieven voor verre en naaste familie zouden een minder goede keuze zijn dan eenzelfde tarief voor iedereen. Daarnaast staat de digitalisering steeds meer op punt. Die zou ook moeten worden gebruikt om beter te gaan monitoren en een erfbelasting af te dwingen.
De OESO haalt aan dat een hervorming in het kader hiervan bijvoorbeeld zou zijn om het totale bedrag te belasten dat een begunstigde in heel zijn leven ontvangt via erfenissen en giften, in plaats van dit per transactie te doen. De OESO vraagt om lage inkomens hiervan vrij te stellen en de vele mazen in het net te sluiten. Er is bewijs dat welvermogende huishoudens minder belast worden, omdat ze meer profiteren van belastingvoordelen. Een belasting op vermogen gedurende een heel leven zou belastingontwijking tegengaan en kansengelijkheid stimuleren. Achterpoortjes moeten geminimaliseerd worden, en erfenissen en schenkingen worden beter op dezelfde manier behandeld.
Ook professor Maus van de VUB ondersteunt de aanbeveling om de achterpoortjes dicht te timmeren in plaats van de erfbelasting af te schaffen en bevestigt dat dit voor ongelijkheid zorgt tussen diegenen die fiscalisten kunnen betalen om aan successierechten te ontsnappen en diegenen die dit niet kunnen. Zonder achterpoortjes wordt de pot groter en kan men voor iedereen de belasting verlagen, al raadt de OESO ten strengste aan om dit blijvend progressief te doen. In België bezit de top-1 procent rijkste huishoudens 12 procent van de rijkdom. De top-10 procent rijkste huishoudens bezit 42 procent van de rijkdom in België.
Kapitaal wordt ten opzichte van arbeid steeds minder belast. Het belasten van een erfenis is volgens de OESO dé manier om kansenongelijkheid aan te pakken. De erfbelasting zou als instrument beter geschikt zijn, omdat er bij de personenbelasting allerhande uitzonderingsstelsels voorhanden zijn die de belasting, en meer bepaald het solidariteitsprincipe, waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, uithollen. Hierdoor stelt de OESO vast dat de vermogens sterk ongelijk verdeeld zijn en dat deze trend nog toeneemt. Een hervorming in de erfbelasting kan hand in hand gaan met hervormingen van de personenbelasting.
Het zou nu veel te makkelijk zijn voor de allerrijksten om hun bezit binnen de familie te houden. De denktank van welvarende economieën adviseert daarom de erfbelasting te verhogen. Geld hoopt zich op aan de top; de meeste erfenissen belanden in de rijkste vermogensgroep en bij de oudste leeftijdscategorieën. De ongelijkheid tussen vermogensgroepen en tussen generaties neemt hierdoor toe. Het wordt makkelijker om welvaart generaties lang door te geven. Volgens critici botst dat met het uitgangspunt dat iedereen die in België geboren wordt, gelijke kansen verdient. De gemelde omvang van giften en erfenissen van de 20 procent rijkste huishoudens blijkt namelijk vijftig keer zo groot als bij de 20 procent armste huishoudens.
In de media haalde u vorig week nog aan dat als de pot van de fiscale inkomsten groter zou zijn, we dan ten gronde zouden kunnen kijken of we de erfbelasting kunnen loslaten of verminderen. Aangezien erfbelastingen niet populair zijn, toont onderzoek aan dat het cruciaal is om de burgers te informeren hoe deze belasting een rol kan spelen om ongelijkheid tegen te gaan. Mensen overschatten ook vaak hoeveel men effectief aan erfbelasting zou moeten betalen. Ook hier zou sensibiliseren en informeren een draagvlak moeten creëren.
Wilt u, minister, in het licht van dit rapport en de aanbevelingen rond kansengelijkheid nog steeds onderzoeken hoe u de erfbelasting kunt verminderen?
Wat is uw visie over het rapport en de door de OESO geformuleerde voorstellen?
Welke initiatieven plant u om de Vlaming te informeren en te sensibiliseren over de rol van erfbelasting, en dit met de bedoeling om het draagvlak te vergroten en de instandhouding van de ongelijkheid te vermijden?
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, uit de meest recente cijfers van de Vlaamse Belastingdienst blijkt dat alle overleden Vlamingen in 2019 11,97 miljard euro nalieten. Er wordt belast in schijven van 3, 9 en 27 procent. De Vlaamse Belastingdienst zegt dat we met een gemiddelde van 10 procent moeten rekening houden. Zo’n 1,3 miljard euro wordt aan erfbelastingen betaald.
Het is geen nieuws dat veel mensen de erfbelasting, of de successierechten zoals dat wordt genoemd, als onrechtvaardig ervaren. Die onrechtvaardigheid komt volgens mij vooral voort uit het feit dat op de bedragen die de meeste mensen nalaten, al inkomstenbelasting bij leven is betaald. Dat is heel zuur voor erfgenamen. Ze hebben het gevoel dat ze voor die erfenis nog eens bijkomend moeten betalen. Dat voelt aan als een belasting op een belasting.
Vooralsnog beschikt Vlaanderen helaas maar over een beperkt aantal fiscale bevoegdheden. Als die groter zouden zijn, dan zouden we die tarieven kunnen veranderen. Ik maak daar echter ook voorbehoud bij, ik ben daar niet naïef, maar zeer realistisch in. We moeten echter ook de puntjes op de i zetten. Binnen onze Vlaamse bevoegdheden is ons beleid de laatste jaren al in de goede richting geëvolueerd. Ik denk dat dat ook in uw antwoord vervat zal zitten; zo niet, dan zal ik het zelf nog eens zeggen. Er is onze vriendenerfenis. Federaal is er ook een verschuiving geweest qua erfdeel van de kinderen. Heel belangrijk is dat stiefkinderen fiscaal qua tarifering op dezelfde manier behandeld worden als de eigen kinderen. Er wordt dus rekening gehouden met de maatschappelijke tendens van de nieuw samengestelde gezinnen. Dat zijn toch allemaal stappen in de goede richting.
Specialisten in fiscaal recht pleiten er niet zozeer voor om de erfbelasting volledig af te schaffen, maar wel om een rechtvaardiger systeem uit te werken, waarbij wat zij ‘alle achterpoortjes’ noemen worden dichtgetimmerd en de erfbelasting voor iedereen, en dus niet alleen die voor de meer vermogenden die zich een vermogensplanner kunnen permitteren, fundamenteel wordt verlaagd.
De heer De Roo zei het net al, maar ook dat vind ik een beetje een misvatting. Het lijkt alsof mensen met een kleiner vermogen het maar moeten laten gebeuren. Dat is helemaal niet zo. Men kan dure fiscalisten raadplegen, maar er is ook nog altijd de notaris, die voor kleine en grote vermogens raad geeft bij de erfenisplanning. Misschien moet de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat (Fednot) daar nog meer op inzetten.
Een schenking, waarbij de tarieven lager zijn, zeker wat de roerende goederen betreft, is wat mij betreft in geen geval een achterpoortje. Dat is een legale manier van overdracht van vermogen bij leven. Dat is misschien nog te weinig bekend of wordt nog altijd gepercipieerd als een systeem of rechtshandeling die alleen rijke mensen zich kunnen permitteren. Niets is minder waar.
Ik heb al gezegd dat de erfbelasting op een aantal vlakken grondig werd hervormd. Zo werd het tarief voor erfenissen in de zijlijn voor broers en zussen substantieel verlaagd. Daarnaast is er de vriendenerfenis. Ook het duolegaat werd aangepast.
Wellicht zouden we, als we in Vlaanderen volledige fiscale autonomie zouden hebben, nog andere hervormingen kunnen doen. Dat is ook de opzet van mijn vraag.
Minister, ziet u nog mogelijkheden om het gevoel dat heerst dat successierechten uiterst onrechtvaardig zijn, weg te nemen? Dat is natuurlijk binnen de huidige economische toestand. We moeten realistisch blijven, want die belastingen zijn ook nodig om inkomsten voor de staat te genereren, die ze dan kan inzetten voor het algemeen belang.
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt voor uw vragen, mijnheer De Roo en mevrouw Smeyers. Ik zal ze samen behandelen, want ze overlappen elkaar.
Mijnheer De Roo, bedankt om dit rapport onder de aandacht te brengen. Ik zal hier enkel op de grote lijnen ingaan. De bevindingen van de OESO zijn bovendien niet nieuw, maar moeten bovenal in hun totaliteit en in hun juiste landenspecifieke context worden bekeken, of in het geval van Vlaanderen nog beter in een regiospecifieke context gelet op de fiscale autonomie van de gewesten.
Het is belangrijk vooraf op te merken dat het OESO-rapport het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest onderzoekt. Dat staat in het rapport ergens in een voetnoot, maar het gaat over de Brusselse situatie en die heeft men dan naar heel België geëxtrapoleerd. Dat klopt natuurlijk niet, want wij hebben al een paar aanpassingen gedaan. Het zou een grote fout zijn om al te veel af te leiden uit wat de Brusselse cijfers weergeven, zowel op het vlak van de verschillende sociaaleconomische achtergrond van Brussel en Vlaanderen, maar ook op het vlak van het eigenlijke successierechtensysteem dat in Vlaanderen de laatste jaren al enkele keren is bijgestuurd en hervormd.
U haalt vooral aan dat belastingen herverdelend moeten zijn, maar daarin volg ik u maar zeer beperkt. Dat is niet de hoofddoelstelling van belastingen, laat staan de enige. Belastingen dienen om te voorzien in middelen waarmee kan worden voorzien in belangrijke noden van de maatschappij. We moeten niet streven naar een samenlevingsmodel met een volledig gelijke verdeling, want we weten intussen dat dit niet werkt. Ik denk dat dat altijd een zeer moeilijk gegeven is. Je moet daarin een correct evenwicht houden, maar ik verzet me tegen de idee dat je een erfbelasting of vermogensbelasting invoert om echt naar een volledige gelijkheid te gaan.
We moeten wel streven naar een samenleving waarin iedereen gelijke kansen krijgt. Dat is natuurlijk iets helemaal anders. Gelijke kansen zijn niet hetzelfde als gelijkheid. Laat dat zeer duidelijk zijn. Met alle respect, maar in uw vraagstelling werd dat wat door elkaar gebruikt en ik wil toch wel heel duidelijk wijzen op het onderscheid tussen die twee.
De erfbelasting levert daartoe al een belangrijke bijdrage: de ontvangsten uit erfbelasting bedragen ongeveer 1,3 miljard euro per jaar. Inclusief schenkbelasting gaat het om 1,7 miljard euro. Dat is ongeveer 27 procent van alle gewestbelastingen en 3,4 procent van de Vlaamse begroting. Die middelen worden ingezet voor Onderwijs, Welzijn en andere domeinen die de hele samenleving ten goede komen.
Het rapport vertrekt van de vaststelling dat er een ongelijke verdeling is van vermogens. U hebt bepaalde cijfers geciteerd. Maar wat u niet hebt geciteerd en wat datzelfde rapport ons ook leert, is dat ons land het op dat vlak niet slecht doet: we staan daar op plaats 5, wat maakt dat slechts 4 van de 27 landen in deze indicator nog hoger scoren. Dat zijn Slovakije, Japan, Polen en Griekenland.
Ik denk dat we akkoord kunnen zijn dat de belastingen in België erg hoog zijn. U haalt ook de personenbelasting aan. We hebben in de vorige Federale Regering goed samengewerkt om deze verder te verlagen door de taxshift. De verdere verlaging van de personenbelasting voor wie werkt, spaart en onderneemt zou ook nu nog altijd de focus moeten zijn. Ik denk dat mensen die op die manier een bijdrage leveren aan onze samenleving, dat fiscaal ook mogen voelen, zodat men effectief meer overhoudt van werken, sparen of ondernemen.
Men mag daarbij nooit voorbijgaan aan de eigenheid van de mens. Het is nu eenmaal zo dat mensen welvaart voor zichzelf willen opbouwen en de inspanningen die ze leveren, hangen daarvan af. Als men merkt dat men voor zichzelf minder welvaart kan overhouden, dan zal men ook minder inspanningen leveren om die welvaart op te bouwen. Ik denk dat je heel voorzichtig moet zijn als je de gelijkheid van alle mensen wilt bereiken, want dan zullen die inspanningen ook minder zijn. Je mag niet voorbijgaan aan hoe de mens inherent in elkaar zit. We kunnen op een wit blad allemaal een perfecte samenleving uittekenen, maar als je dan voorbijgaat aan het karakter, de emotie en hoe de mens werkt, dan zul je met een contraproductief of tegengesteld resultaat eindigen. Dat kan niet de bedoeling zijn en experimenten in het verleden hebben dat al duidelijk aangetoond.
Vlaanderen is jammer genoeg nog niet bevoegd voor de personenbelasting, maar binnen onze eigen bevoegdheden zaten we ook niet stil. De voorbije twee decennia is vooral ingezet op de activering van het slapend vermogen via een drastische verlaging van de schenkbelasting, eerst voor roerende en daarna ook voor onroerende goederen. Dat is een zeer bewuste beleidskeuze. De beleidsintentie daarbij was om Vlamingen ertoe aan te zetten om eerder tijdens hun leven te schenken.
Een verlaging van de schenkingsrechten zorgt ervoor dat slapende vermogens sneller aan een jonge generatie worden doorgegeven, zodat dat kapitaal sneller maatschappelijk, economisch en sociaal kan worden geactiveerd. Zo kunnen grootouders hun kleinkinderen geld schenken om een woning te bouwen of te renoveren, om een eigen zaak te starten of om op andere manieren het economisch leven te stimuleren. Dat creëert tevens sociale bescherming, want iedereen kent de waarde van zijn eigen huis. Dat is een sociale ondersteuning, maar we krijgen vooral sneller dat slapend vermogen in de economie, wat voor de hele samenleving welvaart en tewerkstelling creëert.
Om al die redenen wil ik duidelijk zijn. In Vlaanderen is een verhoging van de erfbelasting deze legislatuur niet aan de orde. Ik denk dat we met onze huidige erfbelasting een goed evenwicht hebben. We hanteren progressieve tarieven, we verlagen de onrechtvaardigste tarieven en we pakken de belastingontwijking aan.
Ik blijf uiteraard wel naar verdere verbeteringen streven. Een belangrijke speerpunt is de zoektocht naar administratieve vereenvoudigingen en de actieve vermijding van regelneverij. Gezien de actuele budgettaire krapte is het niet enkel belangrijk doordachte nieuwe beleidspistes uit te werken, maar ook de beleidskeuzes uit het verleden kritisch onder de loep te durven nemen. Door middel van gerichte beleidsevaluaties en spending reviews blijven we stelselmatig verbeteringen zoeken. We moeten niet enkel aandacht hebben voor misbruikte achterpoortjes. Ook inefficiënte, ondoelmatige of disproportioneel complexe regimes komen hierbij in het vizier.
Mevrouw Smeyers, uw vraag om uitleg sluit hier mooi bij aan. Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ik ervoor ijver de fiscale achterpoortjes zo veel mogelijk te sluiten. Ik spreek zeker niet tegen dat we de achterpoortjes moeten sluiten. Ik ben daar een voorstander van, want een achterpoortje is een oneigenlijk gebruik van de fiscale wetgeving.
Recent heeft professor Maus in een artikel de schenkingen een achterpoortje genoemd. Zo is het in het artikel naar voren gekomen. Ik ben het daar fundamenteel niet mee eens. Het is immers duidelijk de bedoeling van de decreetgever het vermogen sneller tussen generaties te laten overgaan. Ik hoor dikwijls de opmerking dat er meer dan 300 miljard euro op spaarboekjes staat. We willen dat geld mobiliseren, en het goedkoper maken van de successierechten op schenkingen is een van die systemen. Het is de bedoeling dat dit geld sneller weer in de economie komt. Het duolegaat was wel een achterpoortje. Dat is een van de allereerste aanpassingen die ik heb doorgevoerd.
Het is allemaal gemakkelijk gezegd, maar het sluiten van achterpoortjes is dat uiteraard niet. We spreken hier namelijk niet over fraude, maar over een gewiekste toepassing van de wetgeving. Soms hebben we niet de volledige bevoegdheid en zit de bevoegdheid deels bij de federale overheid.
Ik wil aan dit algemene antwoord nog iets toevoegen. Het is jammer dat ik de vragen om uitleg heel laat krijg en dat ik weinig voorbereidingstijd heb. In het belangrijke, uitdagende en boeiende debat over de erfenisrechten liggen de standpunten ver uit elkaar. Het is jammer dat ik nu slechts een beperkt antwoord kan geven.
Mijnheer De Roo, eerst en vooral is er in mijn ogen een groot verschil tussen het creëren van gelijkheid in een samenleving, waar ik geen voorstander van ben, en het creëren van gelijke kansen. Dat is een fundamenteel verschil. Maar in uw vraag om uitleg haalt u dit door elkaar. Ik denk dat we dat beter niet doen.
Daarnaast wordt hier de indruk gewekt dat de invoering van een vermogensbelasting de top van de samenleving meer zou belasten. Er zijn redenen om zoiets te zeggen, maar het is moeilijk zich hierop te richten. Het geld gaat dan naar de Vlaamse overheid. Indien u iets aan de ongelijkheid wilt doen en meer kansen wilt bieden, moet u nadenken over wat de Vlaamse overheid precies met die centen moet doen. Die centen worden hier niet in opgenomen. U focust enkel op het afnemen van wie blijkbaar te veel heeft. Dat is een debat op zich, maar wat zullen we dan doen met dat geld? Voor mij is het absoluut geen uitgemaakte zaak dat we er de samenleving in zijn totaliteit een dienst mee bewijzen die centen naar de Vlaamse overheid te laten gaan. Wat belastingverhogingen en het innen van belastingen betreft, kan de Vlaamse overheid zich beter bescheiden opstellen. We moeten zeker het debat voeren over wat dan precies met die centen moet gebeuren.
Het laatste punt is politiek zeer moeilijk. Ik vind het absoluut te verantwoorden dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, maar wie naar alle belastingen in dit land kijkt, kan moeilijk tegenspreken dat het probleem is dat die sterkste schouders heel dikwijls in de middenklasse eindigen. De middenklasse wordt zwaar belast, maar is ook hard nodig voor de welvaartscreatie. Als u een systeem vindt dat zich tot de rijken richt, kunnen we het debat voeren, maar we moeten de middenklasse van al te zware lasten vrijwaren. Dat is een moeilijk punt.
Het debat over de erfenisrechten omvat heel wat ‘ins and outs’ die in dit kort tijdsbestek niet aan bod kunnen komen en die een breder maatschappelijk debat verdienen.
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord, maar ik moet eerlijk zeggen dat ik een beetje verveeld zit met de framing waar u me induwt. Wat in mijn vraag om uitleg staat, komt uit het rapport van de OESO. Het is een verdienstelijke poging om op zes dagen tijd een rapport van honderd bladzijden op anderhalve bladzijde samen te vatten en zo tot een vraag om uitleg en het begin van een debat te komen. Indien ik volgens u in mijn vraagstelling gelijkheid en gelijke kansen door elkaar haal, kan ik enkel verwijzen naar het rapport van de OESO, waarin de termen door elkaar worden gebruikt. Mijn poging tot vraagstelling was bedoeld om een visie los te weken op hoe u naar de aanbevelingen van de OESO kijkt. U hebt dat wel degelijk gedaan, maar wat in dit rapport en in mijn vraagstelling staat, is, voor alle duidelijkheid, geen weergave van het standpunt van CD&V. Het is de bedoeling in deze commissie vragen om uitleg te stellen over een aantal externe factoren die aan bod komen.
Ik wil nog even inpikken op de extrapolatie naar Vlaanderen. Dat klopt, maar de aanbevelingen in het rapport zijn op alle landen van toepassing. Dat wil ik even rechtzetten.
Als u zegt dat gelijke kansen en gelijkheid niet hetzelfde zijn, hebt u een punt. Dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, past daarin. Het is volgens u moeilijk de middenklasse te ontzien, maar dat is een zoektocht die we moeten durven aangaan. Er moet op elk moment een sociaal rechtvaardige erfbelasting zijn, met een evenwicht tussen het herverdelend karakter en billijkheid voor wie erft. Wij pleiten, voor alle duidelijkheid, niet voor een verhoging van de erfbelasting, maar we ondersteunen wel uw zoektocht naar verbeteringen en het sluiten van achterpoortjes.
Wij staan zeker open voor een boeiend maatschappelijk debat hierover, want dit verdient een breder debat dan wat hier aan bod kan komen. Ik wilde dit gewoon nog even rechtzetten.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het doet me plezier dat u dit ook een boeiende discussie vindt. Als we hierover praten, kunnen we maatschappelijke, sociale en zelfs filosofische debatten voeren. Het punt is dat u als minister van Financiën de inkomsten van de Vlaamse staat moet bewaken en dat u op dat vlak realistisch bent. Uw antwoord heeft het voordeel van de duidelijkheid. We zitten in een budgettaire situatie waarin we ons geen dergelijke verlagingen kunnen veroorloven. Het zou trouwens hypocriet zijn, want het zou een loze belofte zijn dit te beloven. Indien iets wordt verlaagd, moet ergens anders iets worden verhoogd. We kennen de budgettaire situatie en uw antwoord heeft het voordeel van de duidelijkheid.
Ik wil de puntjes op de i zetten. Ik heb een schenking geen achterpoortje genoemd. Professor Maus durft dat misschien, maar dat klopt niet. We zouden eigenlijk elke Vlaming met een klein of een groot vermogen moeten stimuleren om bij leven schenkingen te doen en zich hierover te bevragen.
Iedereen doet er goed aan al eens na te denken over het onroerend en roerend vermogen. Eventueel kan een gedeelte, al dan niet gesplitst in naakte eigendom en vruchtgebruik, al aan de kinderen of de kleinkinderen worden gegeven.
Ik wil nog eens van de gelegenheid gebruik maken om te zeggen dat professoren als professor Maus vinden dat we ervoor moeten zorgen dat niet enkel de vermogenden zich een vermogensplanner kunnen permitteren om de achterpoortjes te vinden, maar dat professor Maus misschien zelf de specialist in het fiscaal recht is die de achterpoortjes zoekt. We moeten de burger ervan bewust maken dat hij aan successieplanning kan doen. Het maakt niet uit of hij een groot of een klein vermogen heeft. Hij kan de notaris om een gratis eerste advies vragen. Als het tot een schenking komt, komen daar natuurlijk erelonen bij, maar de centen die op die manier worden bespaard, wegen niet op tegen de successierechten die de erfgenamen moeten betalen. Het is jammer dat dit verkeerd beeld bestaat en ik hoop dat dit uit de wereld of toch uit Vlaanderen kan worden geholpen.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en voor het ruime, boeiende debat hierover. Ik begrijp dat het op korte termijn niet altijd gemakkelijk is.
Mijnheer De Roo, ik moet bekennen dat ik ook de perceptie had dat u er in uw vraagstelling op hintte de erfbelasting te gebruiken om meer gelijkheid in de wereld, in België en in Vlaanderen te installeren. Ik ben blij dat u dat hebt rechtgezet of genuanceerd.
Minister, voor mijn fractie is het natuurlijk evident. We hebben steeds voor een lagere en eenvoudigere erfbelasting gepleit. Ik ben blij dat we tijdens de vorige legislatuur en deze legislatuur verdere stappen hebben gezet. Dat is een goede zaak, omdat dit exact tegemoet komt aan de bezorgdheden die in het rapport opduiken. Het is een beetje een negentiende-eeuws beeld dat rijkdom rijkdom voortbrengt. Net door de hoge tarieven in de zijlijn te verlagen, wordt die zogenaamde vermogensconcentratie in een aantal rijke families vermeden. Indien iemand niet meer fiscaal wordt gedwongen om enkel zijn kinderen een erfenis na te laten, kan hij ook geld aan een goed doel schenken. Op dat vlak hebben we het achterpoortje trouwens gesloten. U hebt terecht aangehaald dat dit een van uw eerste daden in functie was om het altruïstisch karakter te versterken. Investeringen in bedrijven met een erfenis zijn zaken waar we naartoe moeten gaan en die een ongewenste ophoping van vermogens kunnen vermijden. Een belastingverlaging op dit vlak zorgt net voor democratisering en zorgt ervoor dat ook de mensen die geen dure vermogensplanner kunnen betalen hun beperkt of minder beperkt vermogen op een transparante, eenvoudige wijze kunnen organiseren.
Wat is de onderliggende discussie? Onder liberalen, waar ik u op dit vlak bijna bijreken, voeren we vaak een discussie over wat nu het meest liberaal is. Ik deel dit even met de commissie, want dit is een boeiend debat dat we intern soms voeren. Met een erfbelasting van 100 procent wordt niemand bevoordeeld en kan iedereen met gelijke kansen aan de start komen. De erfbelasting kan ook 0 procent zijn, want er is al voor gewerkt en er zijn al tweemaal belastingen op betaald. Ik heb daar zelf ook mee geworsteld. Hoe hoger we de erfbelastingen maken, hoe sneller de mensen hun geld zullen wegschenken en daar heffen we ook geen taksen op. Ik denk niet dat dit de beste inkomsten oplevert om het sociaal beleid te financieren. De mensen zullen, hoe we het ook draaien of keren, hoge belastingtarieven ontwijken.
Het is niet wenselijk de tarieven zo hoog te maken dat de mensen zich bijna verplicht voelen hun geld tijdens hun leven weg te schenken. Als iemand een gezegende leeftijd bereikt en ouder wordt dan zijn kinderen hadden vermoed, zitten zij maar te wachten op die vervloekte erfenis die ze nodig hebben om hun huis te bouwen. Als iemand zijn geld afgeeft, is hij overgeleverd aan de goodwill van zijn kinderen of van anderen.
In die zin zou ik er toch voor willen pleiten om ervoor te zorgen dat erfbelastingen niet in die mate hoog blijven of worden dat ze ertoe zouden leiden dat alles verhuist naar schenkingen bij leven. Als u zegt dat we dat ook nog eens gaan taxeren, dan zijn we heel verkeerd bezig. Zoals gezegd, wij zijn in Vlaanderen en in België een van de landen met de grootste herverdeling van welvaart in de wereld. Wij zitten in de top tien. Ik denk dus niet dat wij de erfbelasting moeten verhogen om ons sociaal beleid nog socialer te maken. In die zin, minister, ben ik blij met het werk dat u levert en hoop ik dat er op termijn nog ruimte aan de horizon gloort om de belastingen op erfenissen nog iets te hervormen. Misschien kan daar de spending review ook een interessant middel toe zijn, om ervoor te zorgen dat wij onze middelen efficiënt en grondig besteden.
Dank u alvast voor de moeite die u daarvoor doet. U zult in onze fractie een grote bondgenoot vinden om dat beleid voort te zetten.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik wil weten hoe de liberalen staan tegenover het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Dat is wel redelijk belangrijk voor mij om mij al dan niet onder die term te laten vatten.
Ik wist niet dat het zelfbeschikkingsrecht der volkeren een impact had op de erfbelasting.
Dat heeft impact op alles, mijnheer Schiltz, op onze hele samenleving!
Alle gekheid op een stokje.
Mijnheer De Roo, ik verbeter mijzelf met plezier. Ik had het inderdaad zo genomen, maar die tekst kan verwarrend zijn. Als u dat zegt, ondersteun ik dat graag. Dan herhaal ik mijn antwoord in die zin dat ik het niet eens ben met de OESO, met veel van de bepalingen daarin.
Verder denk ik dat we in elk geval een doelstelling delen: we blijven een zoektocht doen naar verbetering. We blijven zoeken naar lagere en eenvoudigere erfbelastingen. Dat zorgt er volgens mij ook voor dat het rechtvaardiger is. Maar ik steek niet onder stoelen of banken dat we op dit moment niet de budgettaire ruimte hebben. Punt. Dat is nu eenmaal zo.
In mijn ogen is het belangrijkste wat we hier voor ogen moeten houden dat het eigendomsrecht op zich ook iets waard is. Het eigendomsrecht omvat ook dat je als levende, als persoon, kunt kiezen wat er met het vermogen dat je hebt opgebouwd gebeurt. Is dat door puur geluk, door de lotto te winnen, of door heel harde inspanningen? Het eigendomsrecht – dat is artikel 1 van het elfde protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) – is daarin vervat. Wij verdedigen dat. Je moet altijd voorzichtig zijn: als je beperkingen stelt aan het eigendomsrecht, moet je daar goede redenen voor hebben en een goed evenwicht. Het mag niet disproportioneel zijn. Dat is waar het hier om gaat. Dat is natuurlijk een inschatting. Naargelang van ideologische en zelfs filosofische achtergronden – ik ben het daarmee eens – verschilt het hoever je daarin gaat.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega’s, ik zal erop letten om in het vervolg met citaten te werken, zodat er zeker geen verwarring ontstaat. Ik denk dat ik ongeveer dertig keer ‘OESO’ heb uitgesproken, maar toch was er nog verwarring. Ik zal daar dus zeker op letten.
Collega’s, de budgettaire toestand is niet van dien aard dat we op korte termijn naar grote verlagingen kunnen gaan of naar grote hervormingen. Maar zoals gezegd blijven wij de zoektocht naar verdere optimalisering mee ondersteunen. Zolang erfbelasting bestaat, zal dat een onpopulaire maatregel blijven, hoe je het ook draait of keert. Hier is een rol voor Vlaanderen weggelegd om goed uit te leggen waarom ze er is en wat er met die middelen gebeurt. Het debat zal zeker nog worden voortgezet.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.