Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Het is een open deur intrappen als we zeggen dat Vlaanderen een open economie is, die vooral gericht is op export. Het is onder andere dankzij die export van onze vele kmo’s, start-ups en scale-ups dat Vlaanderen vandaag een welvarende regio is. De coronacrisis heeft echter heel wat ondernemingen, ook in strategische sectoren, financieel verzwakt. Dat maakt hen aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders.
De Vlaamse Regering is zich terdege van die problematiek bewust en besliste daarom op 2 april dat er werk moest worden gemaakt van een samenwerkingsakkoord, waarmee een volwaardig interfederaal screeningsmechanisme wordt gecreëerd. Toch verklaarde federaal minister van Jusititie Van Quickenborne dat België buitenlandse investeringen gaat screenen en dat er een investeringsscreeningscommissie zal worden opgericht in de schoot van de FOD Economie.
Ik heb daarom de volgende vragen voor u, minister-president. Hoe verlopen de onderhandelingen over het samenwerkingsakkoord? Op welke manier beïnvloedt deze uitspraak de onderhandelingen over het interfederale akkoord?
Minister-president heeft het woord.
We onderhandelen sinds 2019 over een Belgisch screeningsmechanisme voor buitenlandse investeringen. Het is tijdens die discussies vrij snel duidelijk geworden dat er uiteenlopende visies bestaan op de bevoegdheidsverdeling. Dat maakt de discussie er uiteraard niet eenvoudiger op.
Na een eerste ronde van interfederale gesprekken werd een ontwerptekst aan de Raad van State voorgelegd. Dat was in juli 2020. Het advies van de Raad van State is verschenen in september 2020. Dat advies bevestigt duidelijk dat ook de Vlaamse overheid bevoegd is voor de vrijwaring van de strategische en veiligheidsbelangen, zoals beschreven in het Bestuursdecreet.
We hebben de gesprekken hernomen in januari 2021, na de vorming van de Federale Regering. Er vonden drie gemengde politiek-ambtelijke vergaderingen plaats in de loop van januari en februari. Daaruit bleek dat de lezing van het arrest van de Raad van State verschilt tussen de federale en de Vlaamse overheid. Op ons voorstel vond een overleg plaats tussen de juristen van de betrokken entiteiten over het advies van de Raad van State. Sindsdien hebben we geen nieuwe uitnodiging voor overleg gekregen.
Ons standpunt tijdens de discussie was en is nog steeds dat een samenwerkingsakkoord de basis moet vormen voor een volwaardige en evenwaardige deelname aan een interfederaal screeningsmechanisme. Wij zien die visie op de bevoegdheidsverdeling ook bevestigd door de Raad van State in zijn advies. De Vlaamse Regering heeft dat standpunt op 2 april van dit jaar ook nogmaals formeel bevestigd.
Zoals u weet, wil de Vlaamse Regering hier echt werk van maken, om risico’s voor openbare orde en veiligheid te mitigeren waar nodig. Het moet echter wel een mechanisme worden dat onze openheid voor buitenlandse investeringen en hun meerwaarde voor onze economie en innovatie maximaal behoudt en dat rechtszeker is, zowel voor de bedrijven als voor ons, als betrokken overheden. En het moet vooral ook een mechanisme zijn dat de bevoegdheidsverdeling binnen België respecteert. Dat betekent een interfederaal screeningsmechanisme en niet een federaal mechanisme met sporadische betrokkenheid van de gewesten, zoals minister Van Quickenborne liet uitschijnen in de krant.
Wat mij betreft, onderstrepen de uitspraken van minister Van Quickenborne de uiteenlopende visies op de bevoegdheidsverdeling. Wat de Vlaamse Regering betreft, zijn de gesprekken over een Belgisch screeningsmechanisme nog niet afgerond. De uitspraken van minister van Quickenborne zijn dus op zijn minst voorbarig.
Wij kijken uit naar een nieuw initiatief van het kabinet-Dermagne, dat deze oefening coördineert, om het overleg te hervatten. Een oplossing zal moeten worden gevonden rond de onderhandelingstafel, en niet op de voorpagina van een of andere krant, denk ik.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ik ga daarmee akkoord. De oplossing zal inderdaad rond de tafel moeten worden gevonden, en niet in de media. Zeker als je kijkt naar houdingen, bijvoorbeeld ten zuiden van de taalgrens, ten overstaan van handelsverdragen, dan moeten we toch bevreesd zijn als de huidige Federale Regering solo zou gaan. Mijn bekommernis is dus niet enkel wiens domein het nu is en wie daarover beslist, maar ook of we belangrijke investeringen onnodig gaan mislopen. Welke concrete risico's ziet u voor investeringen bij ons in Vlaanderen, als de federale overheid toch solo zou blijven gaan in dit dossier?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
In de vorige legislatuur heeft Vlaanderen zich al bevoegd gemaakt voor die overheidsbedrijven die onder zijn bevoegdheid vallen. Daar is een soort noodrem voor gemaakt. In dit geval gaat het over andere types ondernemingen in het Vlaamse Gewest. Onze lezing van het advies van de Raad van State is ook dat een samenwerkingsakkoord in dezen toch wenselijk zou zijn. Eigenlijk vind ik het vooral belangrijk dat Vlaanderen in deze materie het laatste woord kan hebben, het beslissende woord over welke beslissing er genomen wordt. Er is binnen het land wel degelijk een andere visie op hoe men naar de openheid van een economie kijkt. En dat kan in de twee richtingen gaan.
Ik denk dus dat het principe dat Vlaanderen het laatste woord moet hebben in het beoordelen of een investering kan doorgaan of niet, vanwege buitenlandse inmenging, wel een belangrijk principe is in deze materie.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Van Rompuy, ik ben het volledig eens met wat u hebt gezegd.
Mijnheer Gryffroy, het risico dat we lopen, is dat er ofwel investeringen naar hier komen die we liever niet zien komen, vanwege een strategische bedreiging, ofwel dat investeringen die we wel graag hadden zien komen, door een federale beslissing niet tot hier zouden komen. Dat zijn de risico’s die we moeten vermijden. Zoals de heer Van Rompuy zegt, moet het laatste woord daarover bij het niveau liggen dat bevoegd is voor buitenlandse investeringen. En dat zijn wij.
Het is ook belangrijk dat we geen investeringen doen die een bedreiging kunnen zijn voor onze strategische belangen. Ik ben hier dus niet aan het zeggen dat wij daar lakser mee zouden omspringen dan de federale overheid, maar misschien wel met wat andere gevoeligheden.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Bedankt voor het bijkomende antwoord. Het is dan wel goed dat de regering aan één zeel trekt. En dat is ook zo. Dat leiden we ook af uit de nota aan de Vlaamse Regering, met een duidelijk voorstel van beslissing, en ook uit wat collega Van Rompuy hier komt te vertellen. Een akkoord is altijd beter, maar die gevoeligheden moeten inderdaad wel mee opgenomen worden. Het is onze bevoegdheid, dus ik hoop dat hier in de nabije toekomst toch nog schot in de zaak komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.