Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het gebruik van surveillancesoftware voor de controle van thuiswerk
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, vanaf 9 juni mogen mensen die verplicht telewerken weer een dag in de week naar hun werk gaan. De voorwaarde is wel dat er per dag slechts 20 procent van de personeelsleden aanwezig is. Bij kmo’s met tien personeelsleden mogen er maximum vijf aanwezig zijn. Telewerk blijft echter de verplichting, het is niet de bedoeling dat iedereen massaal terugkeert naar het werk. De terugkeermomenten zullen enkel op vrijwillige basis georganiseerd worden.
Een zucht van opluchting ging op 11 mei door heel wat Vlaamse huiskamers toen bleek dat er weer vooruitzichten zijn op terugkeermomenten naar het werk. Nog niet iedereen staat echter te springen om dat te doen. Uit een hr-bevraging van Acerta en StepStone blijkt dat voor vier op de tien mensen vaccinatie doorslaggevend is om al dan niet terug te keren naar het werk.
Vanaf juli zou telewerk dan niet meer verplicht zijn, maar wel aanbevolen. Dit dient vanaf 1 juli dan ook niet langer geregistreerd te worden. Wel benadrukt het comité het belang van pretesting en beveelt het dit dan ook ten zeerste aan.
Minister, u was zelf aanwezig op het Overlegcomité. Misschien kunt u ons wat extra info geven bij de volgende vragen.
Wat zal het kader zijn waarbinnen de terugkeermomenten zullen kunnen plaatsvinden? Zullen er nog extra maatregelen opgelegd worden aan werkgevers en werknemers?
Hoe staat u tegenover het feit dat vanaf juli telewerk niet meer verplicht zal zijn? Zal er een overgangsperiode zijn waarbij het aanwezigheidspercentage geleidelijk aan kan stijgen of zal men plots weer allemaal terug op het werk moeten verschijnen? Zult u bedrijven bijkomend sensibiliseren over het belang van pretesting?
Vanaf juli wordt telewerk niet langer verplicht. Bedrijven zouden hierdoor druk kunnen uitoefenen om werknemers opnieuw te verplichten op de werkvloer te verschijnen. Hoe kunnen we vermijden dat mensen die het nog niet veilig genoeg vinden, verplicht worden of onder druk gezet worden terug te keren?
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, door de verplichting om tijdens corona van thuis uit te werken, zijn diegenen voor wie dat mogelijk was, dat massaal beginnen te doen. Voor sommige bedrijven is afstandswerken al jaren gemeengoed. Andere bedrijven werden door de crisis voor het eerst geconfronteerd met thuiswerk. Dit heeft ervoor gezorgd dat zowel de werkgever als de werknemer zich aan deze – voor velen nieuwe – situatie moesten aanpassen. Tijdens het thuiswerk is het voor leidinggevenden moeilijker geworden om zicht te hebben op hoe werknemers hun werktijd thuis invullen. Via de toegenomen digitalisering kunnen bedrijven steeds meer inzetten op zogenaamde gluurapparatuur, ook wel surveillancesoftware genoemd, om de productiviteit van thuiswerkende werknemers te monitoren. Dat stelt de bedrijven in staat te zien welke apps de werknemer gebruikt, hoeveel woorden er getypt worden, wat er op de pc openstaat, enzovoort.
De inzet van surveillancetechnologie bleef vroeger beperkt tot enkele sectoren maar blijkt, sinds de coronacrisis en het verplichte thuiswerk, in meer sectoren terug te vinden. In Nederland zou 13 procent van de werkgevers de werknemer monitoren via dergelijke software. De stijging van het gebruik baart enkele privacyexperts zorgen. In principe is dit legaal, zolang de bedrijven aan de werknemers laten weten dat dit gebeurt.
Voor de duidelijkheid: de kwantitatieve gegevens die men uit deze software kan halen, moeten ook in de context worden geplaatst. Je kunt wel zeggen hoeveel e-mails iemand verstuurd heeft, maar niet hoe goed die persoon iemand geholpen heeft of hoe kwalitatief het werk is. De gegevens vallen dus met een grote korrel zout te nemen.
De focus moet liggen op het monitoren van het uitgevoerde werk, in plaats van op hoe lang een werknemer achter zijn laptop zit. Deze werkwijze is duidelijk en transparant voor beide partijen, voelt ook eerlijk aan en bouwt aan een gezamenlijk vertrouwen. Dat wordt een verhaal van geven en nemen, met het opnemen van gezamenlijke verantwoordelijkheden. Een onderzoek van Baylor University uit Texas heeft aangetoond dat er een sterke correlatie is tussen het gebruik van gluurapparatuur en spanning tussen het personeel, minder jobtevredenheid en meer ontslagen. Achter al die monitoring zit de achterliggende idee dat werknemers niet werken als ze niet worden gecontroleerd. Zo'n wantrouwen creëert net verzet en extra wantrouwen.
Aangezien sommigen voorspellen dat we ook in de toekomst vaker zullen thuiswerken, zou er duidelijkheid over moeten zijn aan welke spelregels de bedrijven zich moeten houden bij het controleren en monitoren van de werknemers. Hoewel de Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) op dit moment nog geen klachten heeft gekregen, vermoedt men dat dit komt omdat werknemers zich niet realiseren dat ze worden gecontroleerd of niet weten hoe ver dit kan gaan.
De Vlaamse overheid zou in deze kwestie een voorbeeldrol kunnen opnemen door de werknemer vertrouwen, autonomie en verantwoordelijkheid te geven.
Minister, ik heb mijn vragen ook aan de minister-president gesteld, maar ik ga ervan uit dat u een gecoördineerd antwoord kunt geven. Wat is uw standpunt over het gebruik van surveillancesoftware?
Hebt u weet hoe wijd verspreid dit gebruik van surveillancesoftware binnen België en/of Vlaanderen is?
Lopen er controles op illegaal gebruik van surveillancesoftware door bedrijven?
Wordt deze software gebruikt binnen de Vlaamse Overheid? Indien niet, voor welke methode van controle opteert de overheid momenteel?
Ziet u de nood om bijkomend te controleren hoe werknemers hun werktijd invullen?
Overweegt u om dit soort software ook bij de Vlaamse overheid te introduceren?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vanryckeghem, in mijn visienota Telewerk die ik in maart indiende in het Vlaams Parlement, riep ik reeds op om terugkeermomenten in te voeren in het belang van het mentaal welzijn van de mensen. Ik heb hierover vervolgens een overleg georganiseerd op Vlaams niveau met de sociale partners. We hebben een draagvlak gecreëerd bij de virologen en bij de sociale partners. Binnen het Overlegcomité hebben we nu het kader beslist. Ik ben daar heel blij mee en positief over.
De beslissingen van het Overlegcomité worden wel steeds genomen onder voorbehoud van de evoluerende cijfers. Voor de terugkeermomenten hebben we een aantal voorwaarden vastgelegd. Men kan één terugkeermoment per week en per personeelslid organiseren. Dit gebeurt op vrijwillige basis en rekening houdend met de geldende coronavoorschriften. Dat is heel belangrijk. Tijdens de terugkeermomenten mag maximaal 20 procent van de personeelsleden aanwezig zijn. Voor kleine kmo’s met minder dan tien werknemers geldt een maximum van vijf personeelsleden.
Dit is het grote kader dat in een operationele tekst moet worden gegoten. Ik reken erop dat daaraan geen bijkomende zware administratieve lasten zullen worden gekoppeld. Anders gaat niemand dat doen.
Het is wel belangrijk dat de terugkeermomenten veilig verlopen. Pre-testing is in dat opzicht belangrijk. Er zijn richtlijnen beschikbaar van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (WASO) rond de teststrategie en richtlijnen voor zelfafnames en zelftests door werknemers.
Gezien de positieve evolutie van de vaccinatiecampagne lijkt een verdere versoepeling in juli 2021 mogelijk. De verplichting vervalt dan, maar het blijft nog altijd aanbevolen om maximaal thuis te werken. Hier moeten we de sprong maken naar de verantwoordelijkheidszin van de bedrijven, van werknemers en werkgevers om dat op een goede manier te doen zonder dat we daar weer een heel boek aan voorwaarden aan koppelen.
Collega De Roo, dit is een gecoördineerd antwoord en ik heb voor uw vraag ook informatie gevraagd bij minister-president Jambon en minister Somers. Zij geven aan geen zicht te hebben op het gebruik van surveillancesoftware bij de bedrijven in België of Vlaanderen. De Belgische Gegevensbeschermingsautoriteit is op dit vlak bevoegd. De GBA heeft wel een aantal aanbevelingen uitgevaardigd met betrekking tot privacy op de werkplek.
Ik ben geen groot voorstander van het gebruik van dergelijke software. Die wordt ook niet gebruikt binnen de Vlaamse overheid en er wordt ook niet overwogen om dergelijke software te introduceren. Dit is niet de richting die de Vlaamse overheid wil uitgaan.
De Vlaamse overheid heeft al jarenlang ervaring met plaats- en tijdsonafhankelijk werken. Leidinggevenden zijn geruime tijd vertrouwd met het opvolgen en motiveren van medewerkers ongeacht waar ze werken. Vandaag is het voor mij een huzarenstuk om al mijn werklocaties goed te managen.
We hebben ook een ontwerpomzendbrief rond hybride werken van minister Somers, die momenteel voorwerp is van sociaal overleg, waarin we de nadruk leggen op vertrouwen, transparantie en dialoog als basisprincipes.
Met verschillende instrumenten, bijvoorbeeld vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) of de kmo-portefeuille, worden bedrijven ook ondersteund om die principes ook in hun eigen werking te plaatsen, omdat we ook zien dat corona – dat heb ik al gezegd in het parlement – ook positieve effecten gehad heeft, als het gaat over telewerken.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Het komt er inderdaad op aan om heel duidelijke richtlijnen en aanbevelingen te geven aan onze Vlaamse ondernemers, om de geleidelijke terugkeer op een zo veilig mogelijke manier te laten verlopen. Zoals u zelf heel terecht opmerkt: we moeten het volste vertrouwen hebben in onze ondernemers om dat te doen zonder al te veel controlemechanismen. Ze zullen dat zelf wel op een goede manier regelen, hoop ik.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben blij dat u die software niet verder wilt gaan introduceren. Ik denk dat het inzetten op wederzijds vertrouwen een heel belangrijk iets is. Ik ben ook blij om te horen dat ook de Vlaamse overheid daarin verdere stappen zal zetten, om dat type van leiding geven, dat type van vertrouwen in werknemers, ook in de toekomst te gaan stimuleren, en niet te gaan omslaan naar controlerende software.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ja, collega’s, ik ben ook tegen die surveillancesoftware, omdat ik ervan uitga dat de relatie tussen de werkgever en werknemer moet uitgaan van vertrouwen, en niet zozeer van wantrouwen. Ik ben er ook van overtuigd dat er voldoende manieren zijn om na te gaan of iemand wel of niet kwalitatief werk aflevert. Er is ook de agenda waarin genoteerd kan worden van welk uur tot welk uur wordt gewerkt, of welke taken zijn uitgevoerd. Want een belangrijk deel van thuiswerk en zeker van plaats- en tijdsonafhankelijk werken is natuurlijk dat de taken uitgevoerd moeten zijn, ongeacht op welk tijdstip. Ik denk dat het belangrijk is dat bepaalde werkgevers afstappen van de filosofie van 9 tot 5, in de mate dat dat mogelijk is natuurlijk, qua permanentie. Zeker bij thuiswerkers moet men daar een beetje losser voor zijn, zodat ze hun werk en hun privé goed kunnen combineren. We moeten vooral waken over kwaliteit, en niet zozeer over het invullen van tijdstippen van uur tot uur. Daar zijn best wel veel mogelijkheden voor.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u voor de aanvullende opmerkingen. Bij het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) wordt zo’n efficiëntie-oefening rond thuiswerk gedaan. Men is daar tot de vaststelling gekomen dat bepaalde mensen bij twee dagen thuiswerk, en sommigen bij drie dagen thuiswerk zelfs beter presteren van thuis uit. Bij anderen is dat minder. Je kunt er dus niet zomaar een lijn in trekken.
Collega Vanryckeghem, ik zei al dat ik vertrouwen heb dat het goed zal gebeuren. De sociale partners hebben met de oproep ‘herwonnen vrijheid is nog geen gewonnen spel’ al duidelijk gemaakt dat ze hiermee eigenlijk met heel veel verantwoordelijkheidszin willen omgaan, en dat willen ondersteunen. Dat vind ik een goede zaak, en ik vind dat er ook wel uit blijkt dat er uitgegaan wordt van vertrouwen en duidelijke afspraken. Met onze steunmaatregelen helpen we bedrijven ook om hier werk van te maken.
Er was een vraag, van collega Malfroot denk ik, maar die is me nu even ontsnapt. Was dat een punctuele vraag, collega Malfroot?
Nee, het was vooral een bemerking, over het feit van vertrouwen geven en geen wantrouwen. Het was eigenlijk geen vraag.
Oké, dan is het goed. Dank u wel.
De heer De Roo heeft het woord.
Ik wou nog zeggen, over het goede voorbeeld dat Vlaanderen hier nu geeft, laat ons daar verder over communiceren, ook richting werkgevers die een beetje worstelen met die oefening van het nieuwe thuiswerk. En laat ons zo voortgaan in de goede richting.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.