Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de steun via de kmo-portefeuille voor Limburgse ondernemingen in 2020
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, minister, goedemorgen, de kmo-portefeuille is een belangrijk middel om onze ondernemers te ondersteunen in de verdere professionalisering van hun activiteiten door in een financiële tegemoetkoming te voorzien voor opleidingen of het inkopen van adviesdiensten.
De voorbije jaren is het budget voor de kmo-portefeuille zeer sterk gestegen. In 2012 bedroeg dit 34,5 miljoen euro, in 2019 liep dit op tot 74 miljoen euro. We hadden de afgelopen jaren wel regelmatig vragen en bedenkingen bij de opleidingen waarvoor we als overheid subsidies gaven.
Daarom werd een hervorming van de kmo-portefeuille doorgevoerd om het instrument budgettair beheersbaar te houden. Het budget werd teruggebracht naar 37 miljoen euro. Dat leidde tot meer selectiviteit in de erkenning van dienstverleners en gesteunde opleidingen. De opleidingen meridianenleer, shiatsu, hypnose enzovoort werden gelukkig geschrapt uit de databank.
Vorig jaar werd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een onderzoek gestart naar De Levensschool die als dienstverlener was erkend binnen de kmo-portefeuille. Aanleiding voor dit onderzoek waren dubieuze uitspraken van personen verbonden aan deze vzw omtrent Covid-19.
Ik heb u hierover enkele schriftelijke vragen gesteld. Gelukkig is De Levensschool intussen geschrapt als dienstverlener. Uit uw schriftelijk antwoord kwamen zaken aan het licht waar ik wou op doorvragen. Noch De Levensschool, noch de ondernemingen die steun kregen de voorbije jaren, waren bereid om mee te werken aan het onderzoek. We kunnen dat niet aanvaarden, het gaat om publieke middelen.
Welk gevolg zal dit krijgen voor de ondernemingen die subsidies hebben gekregen maar niet wensten mee te werken aan het onderzoek? Zal er een procedure tot terugvordering van steun ingesteld worden? Over hoeveel steunverkrijgende ondernemingen gaat het?
Meer algemeen hebt u aangekondigd dat er een verdere hervorming komt van de kmo-portefeuille. U zou ze nog selectiever maken. U zou een kwaliteitskamer invoeren. Dat zijn zeer goede plannen. Volgens welke krijtlijnen zal deze hervorming gebeuren? Zal dit bijvoorbeeld gepaard gaan met een nog meer selectieve erkenning van dienstverleners? Hoe zullen de opleidingen geëvalueerd worden? Wat zal de impact zijn op de aanvraagprocedure en eventuele administratieve overlast?
De laatste externe evaluatie van de kmo-portefeuille dateert reeds van enkele jaren terug. Inmiddels zijn er verschillende bijsturingen geweest. Overweegt u bijvoorbeeld in het kader van de Vlaamse brede heroverweging een nieuwe externe evaluatie van de kmo-portefeuille om na te gaan in welke mate het instrument effectief bijdraagt tot opleidingen?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, uit recente cijfers die ik heb ontvangen als antwoord op een schriftelijke vraag blijkt dat in Limburg in 2020 in totaal 19.344 steunaanvragen werden ingediend, wat een forse daling betekent tegenover de 25.011 aanvragen in 2019. Die daling is terug te vinden in beide steunpijlers van de kmo-portefeuille: advies en opleiding.
Ook het toegekende steunbedrag aan Limburgse kmo’s daalde van 10 miljoen euro in 2019 naar 5,2 miljoen in 2020. Ondanks de sterke daling staat tegenover de toegekende steun van 5,2 miljoen euro wel een investeringsbedrag van meer dan 18 miljoen euro door Limburgse kmo’s.
De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat 2020 geen makkelijk jaar was voor ondernemers. De Vlaamse overheid heeft natuurlijk wel een aantal ondersteunende maatregelen uitgevaardigd maar ik wil toch het belang blijven benadrukken van de kmo-portefeuille. Het lijkt me een prima instrument om ondernemingen te steunen bij het verhogen van hun efficiëntie en productiviteit. In het kader van de relance moeten we onze kmo’s daar verder in ondersteunen.
Minister, hoe interpreteert u de cijfers met betrekking tot steun via de kmo-portefeuille in 2020?
Wat is volgens u de reden van het gedaald aantal aanvragen?
Hoe wilt u er in de toekomst voor zorgen dat ondernemingen de weg naar de kmo-portefeuille opnieuw beter kunnen vinden?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de vragen. De invalshoek is wel totaal verschillend maar beide vragen gaan over de kmo-portefeuille. De ene is daarbij iets positiever dan de andere.
Ik zal de vragen in volgorde behandelen omdat ze totaal verschillend zijn. Ik zal starten met de vragen van collega Moors omdat die algemener over de cijfers gaan.
Er zijn twee parallelle factoren die de terugval in het aantal aanvragen in de kmo-portefeuille in 2020 verklaren. En alvast goed nieuws voor u, collega Moors, is dat er geen bijzonder negatief effect is voor Limburg. Het aandeel van de provincie in het totale steunbedrag ligt over alle jaren heen ongewijzigd rond 14 procent. We zien daar dus geen grote verschuivingen.
Waar komen de verschillen vandaan? Ten eerste heeft de Vlaamse Regering, waar de partijen van beide vraagstellers deel van uitmaken, een budgettaire ingreep gedaan aan het begin van de legislatuur. Zowel de steunplafonds als de steunpercentages zijn verlaagd om het instrument budgettair beheersbaar te houden. De steunplafonds van maximum 10.000 euro voor kmo’s en maximum 15.000 euro voor middelgrote ondernemingen zijn gezakt naar 7500 euro voor alle kmo’s per 1 januari 2020. De steunpercentages zijn gezakt van 40 naar 30 procent voor kleine ondernemingen en van 30 naar 20 procent voor middelgrote ondernemingen per 1 december 2019.
Dat waren essentiële ingrepen, afspraken die zijn gemaakt bij de start van de regering om het budget van de kmo-portefeuille dat in 2019 was opgelopen tot 74 miljoen euro opnieuw beheersbaar te maken. Deze ingreep heeft dus het beoogde effect gehad en het totale steunbedrag terug ingeperkt, niet alleen in Limburg maar in alle provincies.
Ten tweede is de sterke terugval ook toe te schrijven aan de coronacrisis. Heel veel opleidingen en seminaries zijn geannuleerd en heel wat adviestrajecten zijn uitgesteld. De meest recente cijfers geven echter aan dat het aantal aanvragen bij de kmo-portefeuille opnieuw sterk aantrekt. Dat is logisch aangezien er intussen heel wat digitale alternatieven voor fysieke opleidingen zijn ontwikkeld en er ook al aanvragen worden gedaan voor adviestrajecten en opleidingen die plaatsvinden tijdens of na de zomer.
Ondernemingen zullen zeker hun weg naar de kmo-portefeuille blijven vinden, daar twijfel ik niet aan. De kmo-portefeuille is een uitstekend en efficiënt instrument om kmo’s aan te zetten tot levenslang leren en tot het verhogen van hun competitiviteit. Dat neemt echter niet weg dat ik vind dat er ruimte is voor verbetering. Daar ga ik dadelijk verder op in in mijn antwoord op de vragen van collega Ongena.
We hebben het hier al een aantal keren gehad over De Levensschool. Collega’s, u weet dat ik het instrument van de kmo-portefeuille niet uitgevonden heb, dat bestaat al lang. Het is goed om bijwijlen eens stil te staan bij de opleidingen die effectief aangeboden worden en bij hoe het instrument gebruikt wordt.
Naar aanleiding van berichten in de pers over De Levensschool, heb ik onze administratie de opdracht gegeven om de inhoud van de opleidingen die gegeven worden door De Levensschool te controleren. Over die controle en de resultaten daarvan, kan ik vandaag niet veel toevoegen aan de informatie die ik al gegeven heb in mijn antwoord op uw schriftelijke vragen, collega Ongena.
Deze controle werd eerst en vooral toegespitst op De Levensschool zelf, aangezien de opleidingsverstrekker uiteraard verantwoordelijk is voor zijn opleidingsaanbod en het cursusmateriaal. Ter verificatie van de vaststellingen die bij de opleidingsverstrekker werden gedaan, richt de inspectie dan ook vragen aan enkele betrokken dienstverkrijgers, via een steekproef. De Levensschool heeft geweigerd om in te gaan op de vraag van de inspectiediensten om inzage te bieden in het gevraagde cursusmateriaal. Daarom heeft VLAIO De Levensschool geschorst als dienstverlener in de kmo-portefeuille. Die schorsing is een bewarende maatregel ten aanzien van de opleidingsverstrekker en geldt tot de volwaardige controle afgerond is. Het is dus voorlopig nog geen definitieve maar een bewarende maatregel, collega’s.
Ik spreek me nog niet uit over het concrete dossier en de mogelijke gevolgen, maar ik vind principieel dat we als Vlaamse overheid geen opleidingen moeten steunen waarvan op inhoudelijke gronden kan worden vastgesteld dat ze niet bijdragen aan het verbeteren van het bedrijfsfunctioneren of aan de ontwikkeling en groei van de kmo. Tegelijk is een terugvordering bij ondernemers die de opleidingen hebben gevolgd niet zo evident. Die ondernemers hebben de opleidingen immers in principe te goeder trouw gevolgd, via een dienstverlener die de opleidingen aanbood via de kmo-portefeuille. Voor de specifieke opleidingen van de dienstverkrijgers die via de steekproef in de controle op De Levensschool betrokken werden, gaat het in totaal om 8 steunaanvragen voor een totaalbedrag van 3133 euro. Het gaat hier dus enkel om opleidingen bij dienstverkrijgers die via een steekproef werden uitgelicht om de uitvoering van de controle mogelijk te maken. Het totaal aantal steunaanvragen en het totale steunbedrag voor opleidingen in De Levensschool kent u, dat ik ook meegedeeld in mijn antwoord op schriftelijke vragen: het gaat in totaal om 74 projecten in het jaar 2020 voor een totaalbedrag van 25.892 euro.
De fundamentele vraag is dus of we vanuit de Vlaamse overheid beroepsopleidingen voor bepaalde activiteiten, bijvoorbeeld in de sfeer van het persoonlijk welbevinden, moeten subsidiëren.
Dan kom ik tot mijn – voorlopig nog – persoonlijk toekomstperspectief voor de kmo-portefeuille. In de loop van dit jaar, en met ingang van volgend jaar, wil ik de kmo-portefeuille zeer grondig hervormen. Dat vereist een totaal nieuwe architectuur en dus een grondige voorbereiding. Een aantal krijtlijnen wil ik vandaag al met jullie bespreken. Ik luister ook graag naar jullie input.
Eerst en vooral denk ik dat het goed is om die kmo-portefeuille veel gerichter in te zetten. Dat betekent dat niet langer alle opleidingen en adviezen gesteund kunnen worden maar dat er een aantal beleidsmatige thema’s uitgelicht worden, met duidelijke prioriteiten. Ik geef een voorbeeld. In het relanceplan hebben we ervoor gekozen om onze economie post corona te sturen naar een duurzame en digitale economie. Dan lijkt het me de logica zelve dat we onze economische steuninstrumenten hier maximaal voor inzetten. Op die manier kan de kmo-portefeuille ook expliciet ingeschakeld worden in de algemene relancestrategie van de Vlaamse Regering.
Het lijkt me ook evident dat dienstverleners erkend moeten worden voor een specifiek thema. De wijze waarop is nog niet bepaald, maar ik sluit dus niet uit dat er, afhankelijk van het thema, andere vereisten zullen gelden voor dienstverleners.
Zoals ik al gezegd heb in deze commissie, vind ik het belangrijk om een kwaliteitskamer of toezichtscommissie op te richten. Die kwaliteitskamer moet dan kunnen toetsen of bepaalde opleidingen wel binnen een bepaald thema thuishoren. Dat zou eigenlijk een ‘levende kamer’ zijn, waarin er nieuwe opleidingen kunnen bijkomen en andere opleidingen kunnen worden uitgesloten. Met die hervorming wil ik de kmo-portefeuille selectiever maken, een grotere additionaliteit geven en inschakelen in het relanceplan Vlaamse Veerkracht.
Aan de andere kant wil ik ook de rechtszekerheid voor dienstverleners en ondernemers verhogen. Dienstverleners en ondernemers moeten, als ze steun aanvragen bij de kmo-portefeuille, duidelijkheid hebben over wat kan en vooral wat niet kan worden gesteund. Nu is het alles en gaat het dus zeer breed.
We moeten post corona ook een budgettaire beheersbaarheid hebben. Het was niet fijn om maatregelen te moeten nemen bij de start van de legislatuur om te besparen en in die zin selectiever te zijn.
De Vlaamse brede heroverweging dan, collega Ongena. De evaluatie waarnaar u verwijst dateert van 2014. In het algemeen stelde het steunpunt in deze studie vast dat de bedrijven die gebruikmaken van de subsidie voor opleiding, een grotere groei in omvang en performantie kennen dan vergelijkbare bedrijven die geen gebruik maken van de kmo-portefeuille.
De Vlaamse brede heroverweging is een oefening die op het niveau van de administratie wordt gemaakt, voorlopig onafhankelijk van het politieke niveau. Ik heb begrepen, niet begrepen, maar ervoor gekozen dat de kmo-portefeuille wordt meegenomen in de brede heroverweging, maar er zal geen aparte studie worden opgestart. De oefening van de brede heroverweging wordt uiteraard ook toegepast op die kmo-portefeuille. Het is ook een heel grote budgettaire uitgavenpost.
De manier waarop we willen hervormen, daarvoor moeten we niet wachten tot na de brede heroverweging. Dat is de reden waarom ik nu al een tip van de sluier oplicht over hoe ik de hervorming vorm wil geven. Uiteraard zullen er ook overgangstermijnen nodig zijn want daar zit een hele economie van dienstverleners achter. Je moet dus omzichtig te werk gaan als je van zo'n hervorming een positieve stimulans wilt maken.
De heer Ongena heeft het woord.
Minister, dat was de essentie van mijn vraag om uitleg. U had gezegd dat u dit zou hervormen en dus was ik benieuwd naar hoe u dat zou doen. Dank om daar wat meer details over te geven.
Nog even heel kort over De Levensschool. Het is een heel goede zaak dat u daar zeer kordaat in bent opgetreden, en dat die mensen nu geschorst zijn, voorlopig dan toch, maar ik vermoed dat dat definitief zal zijn. Ik begrijp dat u daar niet op kunt vooruitlopen. Als men zelfs totaal niet wil meewerken aan het onderzoek, dan zegt dat natuurlijk wel heel veel, ik denk dat dat zelfs alles zegt. Ik reken erop dat we daar misschien wel definitief van af zijn.
Voor alle duidelijkheid, laat er geen misverstand over bestaan, het staat iedereen vrij om over wat dan ook opleidingen te organiseren in dit land, maar moeten wij als Vlaamse overheid, of overheid tout court, subsidies geven aan mensen die die opleiding volgen? Daar gaat het natuurlijk over. Daarom is het goed dat we daar selectief in zijn.
Ik kijk uit naar de hervormingen en ga grotendeels akkoord met de lijnen die u trekt. We moeten inderdaad veel meer focussen op de opleidingen die een meerwaarde kunnen geven aan een bedrijf. Bij het bekijken van de cijfers zag ik dat er in 2020 73.000 euro steun is gegeven aan bijvoorbeeld opleidingen rond cybersecurity, terwijl er 6,2 miljoen euro subsidie ging naar lichaamsverzorging en gezondheidszorg. Daar is nog werk aan de winkel.
We moeten goed nagaan hoe we sommige zaken, bijvoorbeeld cybersecurity, misschien kunnen voortrekken. De beleidsmatige aanpak die u in het vooruitzicht stelt, kan daar een goed antwoord op zijn. Ook het feit dat er een kwaliteitsbewaking komt, is echt wel nodig.
Ten slotte is het goed dat u dit meeneemt in de brede heroverweging, want ik geloof echt dat we zeker moeten zijn dat de middelen die we hierin steken, ook resultaat opleveren.
Minister, voorlopig heb ik geen bijkomende vragen, maar ik ben alvast goedgeluimd voor de rest van de dag, want de hervorming die u in het vooruitzicht stelt, is veelbelovend.
Ik ben onder de indruk van zoveel lovende woorden.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitvoerige uiteenzetting en verduidelijking, zeker over de aangekondigde grote hervorming. Dat gaan we allemaal op de voet volgen. Het zijn zeer waardevolle en gerichte aankondigingen.
Minister, ik heb een klein bijkomend vraagje. Ik zie in de cijfers dat 80 procent van de steun gaat naar bedrijven met minder dan tien werknemers. Het is zeker een goede evolutie dat de kleine ondernemingen hun weg vinden. Hebt u misschien een verklaring waarom de grotere ondernemingen minder steun aanvragen, of de maatregelen minder interessant vinden?
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Zoals collega Ongena al zei gaf u in een schriftelijk antwoord aan dat de schrapping van De Levensschool het gevolg was van ernstige vermoedens dat de opleidingen niet bijdragen tot het bedrijfsfunctioneren. De Levensschool werd zeer recent, op 30 april, geschrapt als dienstverlener, waardoor er dus voor opleidingen door deze vzw geen subsidies meer verkregen kunnen worden. Op hun website staat echter nog steeds aangegeven dat zij een erkend onderwijsinstituut zijn. Ik citeer even: “Geregistreerd door de Vlaamse Overheid waardoor een deel van het lesgeld voor werkgevers en zelfstandigen via kmo-portefeuille door de Vlaamse Overheid wordt betaald”. Zou er misschien een mogelijkheid zijn dat er contact genomen wordt met die Levensschool, zodat zij deze foutieve informatie van hun website halen? Noch onze ondernemers, noch de Vlaamse overheid zijn gebaat bij dergelijke foutieve informatie.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ja, ik wil mij aansluiten bij de collega’s uit de meerderheidsfracties die een sterk pleidooi houden voor de hervorming van de kmo-portefeuille. Minister, u hebt dat ook eerder aangekondigd voor de strategische informatiesteun, en eigenlijk zouden we heel het economische instrumentarium tegen het licht moeten houden, om in te zetten op doelstellingen. Welk soort economie willen we? De collega’s van Groen stellen zo dadelijk ook een vraag over duurzame transitie. Ik denk dat we met heel ons economisch steuninstrumentarium naar bedrijven echt moeten focussen op investering in productiviteit, duurzaamheid en digitalisering. Als die analyse kan gebeuren in het kader van de brede heroverweging, dan kan ik dat alleen maar toejuichen. Ik denk dat we in Vlaanderen veel investeren in bedrijfssteun, maar dat die niet altijd maximaal rendeert in kwaliteitsvolle economische en duurzame verbeteringen en tewerkstelling en dat moet uiteindelijk toch wel de doelstelling zijn. Ik kijk dus ook uit naar verdere hervormingen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Goeiedag. Mijn excuses, maar mijn camera werkt nog even niet, hier op het stadhuis. Er wordt weer aan gewerkt.
Ik wil me aansluiten bij de vorige sprekers. Ik heb nog twee bijkomende vragen. Het is natuurlijk goed dat die kmo-portefeuille hervormd wordt. Ik ben daarover zelf ook een paar keer tussengekomen in het verleden. Mijn vragen zijn de volgende.
Eén: zoals collega Vanryckeghem terecht zegt, staat daar inderdaad nog op dat Vlaamse steun wordt aanvaard. Als ik me niet vergis stonden ook de opleidingscheques van VDAB daar nog bij vermeld. Kunnen wij vanuit Vlaanderen eigenlijk afdwingen dat die informatie wordt weggehaald, zolang ze in een procedure zitten?
Mijn tweede vraag: op welke manier wordt onrechtmatig gebruik – of ondoelmatig gebruik, ik zal het zo zeggen – van kmo-subsidies op dit moment al actief opgespoord? In het geval van De Levensschool is die informatie bij ons terechtgekomen doordat mensen, tijdens de covidcrisis, daarover zelf begonnen te tweeten en mails te sturen. Maar ik kan me voorstellen dat op andere vlakken misschien ook de doelmatigheid zoek is. Wordt dat vandaag al actief opgespoord, of is dat iets dat in de komende hervorming zit?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor alle aanvullende vragen, collega’s.
Eerst en vooral: het budget ingeschreven bij de begrotingsopmaak, was 40 miljoen euro, voor de kmo-portefeuille.
Dan, een opmerking die ik misschien had moeten maken in het begin: de onderneming ontvangt die subsidie niet zelf, die gaat rechtstreeks naar de dienstverlener, dus in dezen via de kmo-portefeuille rechtstreeks naar De Levensschool. Er passeert dus geen geld via de handen van de onderneming die de opleiding inkoopt. Dat is een rechtstreekse transactie met degene die de dienstverlening aanbiedt.
Collega Ongena, er is inderdaad een schorsing tot nader order. Ik deel absoluut de stelling dat iedereen de opleiding mag volgen die hij wil volgen, maar als wij er publieke middelen in steken, moet het aanbod zeker kwaliteitsvol zijn. Ik heb het instrument niet uitgevonden, maar ik moet bekennen dat daar een en ander beter kan. En daarover willen we net gaan waken bij de hervorming van de kmo-portefeuille.
Ik heb gezegd dat als we de kmo-portefeuille willen inschakelen in de relance, digitalisering en duurzaamheid voor mij de focus moeten zijn. We hebben ook met de sociale partners een akkoord over extra steun als het over digitalisering gaat. En daar zijn ook zeer grote noden.
Ik noteer de steun voor de hervorming, collega Ongena. Maar als je hervormt, moet je ook een transitieperiode in acht nemen. Een aantal diensteverleners rekenen daar ook op. Je moet die hervorming dus geleidelijk aan invoeren.
Zo kom ik bij de opmerking over de lichaamsverzorgers. Lichaamsverzorgers zijn natuurlijk ook ondernemers. Heel de sector van de persoonlijke diensten kende de afgelopen jaren een enorme groei. Ik erken dat het domein zeker gevoelig is voor inhoudelijke kwaliteit, maar we hebben het ook heel vaak over de noodzaak om veel meer belang te hechten aan het mentale welbevinden en de groepsdynamiek enzovoort. Dat zijn ook heel vaak kleine of kleinere bedrijven. Ik zeg dus niet dat ik dat sowieso zal uitsluiten in de toekomst, maar we moeten wel zeker zorgen dat de kwaliteitscheck op een goede wijze kan gebeuren.
Collega Moors, kleine ondernemingen zijn bij uitstek het doelpubliek. De grotere ondernemingen kunnen onder andere terecht bij de kmo-groeisubsidie. Dat zal zo blijven.
Collega Vanryckeghem, ik noteer de opmerking. We zullen sowieso aan VLAIO ook de opdracht geven om te bekijken hoe we daar op een goede wijze mee kunnen omgaan.
Wat betreft de strategische transformatiesteun, collega Gennez, heb ik al gezegd dat voor mij het economische instrumentarium maximaal moet worden ingezet in het kader van de relance en dat het daarop moet worden georiënteerd. Dat is ook de oefening die op dit ogenblik volop bezig is. Duurzaamheid en extra werkgelegenheid moeten voor mij ook centraal komen te staan in de hervorming.
Ik beperk mij absoluut niet tot de kmo-portefeuille, collega Ongena. Iemand heeft trouwens al opgemerkt dat ik inderdaad volop de strategische transformatiesteun aan het omturnen ben. Maar nogmaals, die oefeningen doe je niet in een vingerknip. Je moet weten waar de goede focus ligt en op welke wijze je ervoor kunt zorgen dat de tewerkstelling in Vlaanderen groeit, want ‘jobs, jobs, jobs’ blijft natuurlijk ook superbelangrijk. Die oefening wordt dus zeker breder gedaan.
Collega Vande Reyde, bedankt voor de opmerking. Ik laat de info op de website bekijken. Als die niet juist is, moet die absoluut aangepast worden. Ik weet dat men bij VLAIO wel vrij alert is, als ik de globale administratie bekijk. Mocht dat niet het geval zijn, dan is de kans groot dat, terwijl ik deze zin aan het uitspreken ben, men de site aan het aanpassen is.
Er zijn controles door de inspectiediensten, collega Vande Reyde, maar natuurlijk is de hervorming die ik aangekondigd heb, daarop gericht. Ik wil kwaliteitscontrole veel systematischer mogelijk maken. En ik wil ook een kwaliteitskamer. Ik vind het goed dat bijvoorbeeld onze ondernemersorganisaties daar mee over kunnen waken.
De risicoanalyse is opgestart via de kmo-portefeuille. Er is ondertussen dus wel degelijk een systematische controle. De hervorming zoals ik ze zie, moet net toelaten om ook per thema meer inhoudelijke toetsing toe te laten, waardoor we zeker zijn dat de dienstverlener bekwaam is en dat de opleiding die aangeboden wordt, ook kwaliteitsvol is.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik had inderdaad verwezen naar de lichaamsverzorging en de opleidingen daarrond, maar voor alle duidelijkheid niet omdat ik vind dat die uit de databank moeten. Het ging gewoon over de verhouding. 6 miljoen euro ging daarnaartoe, tegenover maar 70.000 euro naar cybersecurity. Ik wil gewoon het punt ondersteunen dat we met meer keuze naar topics misschien die verhoudingen wat beter kunnen maken, om ervoor te zorgen dat de kmo-portefeuille en de opleidingen die we daarin ondersteunen, zich ook wat meer inschakelen in de noden van ons bedrijfsleven in het algemeen. Maar dat is ook een van de kernelementen, heb ik begrepen, van de toekomstige hervorming. We kijken daar dus naar uit.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.