Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de toekomstvisie van de minister over de proefprojecten inzake duaal lesgeven
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Gucht heeft het woord.
Op 30 april werd bekendgemaakt dat tientallen ondernemers hun schouders zetten onder het project van de zomerscholen en een weekje voor de klas zullen staan om de leerachterstand van kwetsbare jongeren in te halen. Zo’n veertig bedrijfsleiders tekenen reeds present en zullen vanuit hun eigen achtergrond vakken als wiskunde, talen, geschiedenis en economie geven. Ook de onderwijsminister en viceminister-president Somers zullen de leerlingen in de zomerscholen bijspijkeren. Ik ben heel benieuwd wat jullie zullen geven. Ik wil wel eens een lesje komen meevolgen.
De impact van de coronacrisis en het afstandsonderwijs is zeker voor kwetsbare leerlingen niet te onderschatten. Dankzij het fantastische initiatief van de zomerscholen, die structureel worden verankerd, krijgen leerlingen een leertraject op maat, gekoppeld aan sport en spel. Op die manier kan de opgelopen leerachterstand worden ingehaald en wordt ook het mentale welbevinden positief beïnvloed.
De deelname van topondernemers geeft de zomerscholen een extra aantrekkelijke dimensie en zorgt ervoor dat het ook beter bekend is bij de ouders. Het Vlaams regeerakkoord voorziet in de invoering van duaal lesgeven, waarbij leraren/docenten tegelijkertijd lesgeven en in een bedrijf tewerkgesteld zijn. De lovenswaardige bijdrage van ondernemers aan de zomerscholen kan het principe van duaal lesgeven bij een breed publiek bekendmaken en een extra boost geven. Het regeerakkoord geeft aan dat eventuele drempels die het duaal lesgeven in de praktijk bemoeilijken, weggewerkt zullen worden.
Welke maatregelen zult u nemen om samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt, zoals we die nu zien in het kader van de zomerscholen, verder structureel uit te bouwen en te verankeren?
Onderwijsdecreet (OD) XXX trok een tijdelijk project rond duaal lesgeven op gang. Beschikt u reeds over de eerste resultaten van de evaluatie?
Op welke manier zult u het duaal lesgeven in de zomerscholen en in het algemeen verder uitrollen, en wat is hiervoor het tijdspad?
Welke maatregelen zult u nemen om de drempels die duaal lesgeven bemoeilijken, te verminderen?
Ik vind het een heel goed initiatief. Ik vind dat we daar echt maximaal op moeten inzetten. Ik denk dat dit een bijzondere meerwaarde heeft voor onze jeugd, maar ook voor de diverse bedrijven.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, in uw beleidsnota 2019-2024 formuleert u de ambitie om duaal lesgeven mogelijk te maken en de mogelijkheden voor voordrachtgevers uit te breiden. In Onderwijsdecreet XXX voegde u dan de daad bij het woord. In het decreet betreffende de organisatie van tijdelijke projecten in het onderwijs worden artikelen toegevoegd die het duaal lesgeven mogelijk maken: “Onverminderd de bepalingen van de paragrafen 2 tot en met 5 van artikel 4 kan de Vlaamse Regering bij een vastgesteld tekort op de arbeidsmarkt bepalen dat een schoolbestuur in het secundair onderwijs in het kader van een tijdelijk project, als bedoeld in dit decreet, een deel van haar omkadering voor het onderwijzend personeel telkens voor maximum één schooljaar kan aanwenden om via een overeenkomst van dienstverlening tussen een schoolbestuur en een organisatie of onderneming uit de publieke of private sector om een of meer werknemers van die organisatie of onderneming in dienst te nemen via een dienstverleningsovereenkomst. Het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs en hun uitvoeringsbesluiten zijn niet van toepassing op deze personeelsleden.”
Daarmee kunnen dus vanaf heden bij wijze van proeftuin mogelijkheden tot duaal lesgeven worden ingericht. In opvolging daarvan hebt u samen met minister Crevits een ESF-project (Europees Sociaal Fonds) inzake duaal lesgeven opgestart met essenscia, de Belgische sectorvereniging van de chemische industrie en de lifesciences, en met Volta, de sectorvereniging voor elektrotechniek. Bij essenscia worden momenteel een twintigtal werknemers opgeleid via AP Hogeschool en Thomas More om volgend jaar te kunnen starten als duaal lesgever.
Minister, hoe lopen de projecten? Zijn er reeds tussentijdse resultaten bekend van die opleiding als duaal lesgever die men momenteel volgt? Dit schooljaar worden er mensen opgeleid. Vanaf september 2021 zullen de eerste duaal lesgevers daadwerkelijk starten met lesgeven. Zijn er reeds scholen gevonden waar die duaal lesgevers aan de slag zullen gaan? Kunt u iets zeggen over de manier waarop die scholen werden gevonden? Hoe staat u tegenover een verlenging van de proeftuin, zodat we kunnen evalueren over een periode van twee schooljaren met het oog op een structurele verankering van het duaal lesgeven?
Minister Weyts heeft het woord.
Het tijdelijke project inzake duaal lesgeven in het secundair onderwijs is opgezet als proeftuin en loopt tijdens dit en volgend schooljaar, dus tot het einde van het schooljaar 2021-2022. De proeftuin omvat bedrijven van twee sectororganisaties, namelijk essenscia en Volta, die al werden vernoemd en die tegelijk ook vorm geven aan een ESF-project inzake duaal lesgeven dat werd opgezet door het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. Essenscia was als sectororganisatie al vanaf het prille begin betrokken. Volta is nadien ingestapt, in de loop van het schooljaar. Beide organisaties hebben ondertussen een aantal bedrijven die kandidaat zijn om deel te nemen, en hebben ook een aantal secundaire scholen gecontacteerd.
Dan was er echter de coronapandemie, natuurlijk. Daardoor zijn er dit schooljaar nog geen duaal lesgevers aan de slag gegaan. Een duaal lesgever die niet in het bezit is van een lerarendiploma, moet immers eerst een kort en intensief didactisch traject volgen aan een hogeschool. Dat traject is door de hogescholen AP en Thomas More ontwikkeld, trouwens in overleg met essenscia. Oorspronkelijk was dit traject gepland in de maanden januari-februari, maar in gezamenlijk overleg heeft men dan beslist om dat traject voor de kandidaat-duaal lesgevers pas daadwerkelijk aan te bieden in de komende zomermaanden, omdat men van oordeel was dat het in het belang van de kwaliteit van een dergelijk kort en intensief traject was om dat fysiek en niet online aan te bieden.
Ik kan u vanzelfsprekend dus nog geen resultaten van een tussentijdse evaluatie meegeven. Ik wacht logischerwijze ook die evaluatie af om na te gaan welke eventuele problemen, maar ook opportuniteiten er zouden kunnen zijn.
Zowel essenscia als Volta heeft in het kader van het tijdelijke project en van het ESF-project een interne werkgroep met geïnteresseerde bedrijven en secundaire scholen opgericht. Ze proberen bedrijven met kandidaten voor duaal lesgeven en secundaire scholen wat te matchen. Het lijkt me echter nog wat te vroeg om aan te geven in welke scholen er daadwerkelijk duaal lesgevers aan de slag zullen gaan. Een school kan immers pas een duaal lesgever inschakelen voor een vacature als ze geen statutair personeelslid in die vacature kan aanstellen, en dat wordt duidelijk bij de start van het schooljaar.
Ik ben absoluut niet afkerig van een mogelijke verlenging van de proeftuin, maar het is nu nog wat te vroeg om dat al bij voorbaat te beslissen. Laten we eerst bekijken hoe dat project zich ontwikkelt in het eerste trimester van volgend schooljaar en wat de daarmee gepaard gaande tussentijdse evaluatie oplevert.
Daarnaast kan ik natuurlijk alleen maar toejuichen dat diverse van onze ondernemers hun bereidwilligheid en enthousiasme hebben getoond om in het kader van de zomerscholen hun expertise te delen. De vzw Schoolmakers, die we hebben aangeduid om een en ander te begeleiden, zal een expertendatabank opstellen. Alle geïnteresseerden, ondernemers maar ook andere experten, kunnen zich daar aanmelden en hun periode van beschikbaarheid doorgeven. De lokale autonomie blijft natuurlijk. De organisatoren van de zomerscholen zijn de lokale besturen en de onderwijsinstellingen zelf. Zij beslissen natuurlijk over de samenstelling van de lespakketten. Het hoofddoel van de zomerscholen blijft het wegwerken van leerachterstand via maatwerk. Dat vraagt natuurlijk ook voldoende kennis van de leerloopbaan van de leerlingen en hun individuele noden, maar als dat geheel kan worden gekruid met gastlessen van ondernemers en de betrokkenheid van ondernemers en andere experten, dan is dat leuk. Ik vind het vooral belangrijk dat er enthousiasme is ontstaan met betrekking tot die zomerscholen en dat we dat eerste succes nu ook structureel gaan verankeren. Ik vind het heel fijn dat diverse mensen uit de ondernemerswereld door hun aanbod nog eens de schijnwerpers richten op die zomerscholen, en dat die worden omgeven door een positieve vibe. Dat vind ik heel belangrijk. Ik zal er zelf ook les gaan geven. Suggesties zijn welgekomen. Ik heb diverse bevoegdheden, ongetwijfeld meer dan talenten. Ik ben er nog niet uit waarover ik zal trachten de leerlingen iets bij te brengen, maar, zoals gezegd, uw suggesties zijn welkom.
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik denk dat het sowieso goed is om na de afloop van de zomervakantie eens een analyse te maken: hebben we inderdaad die doelgroepen maximaal bereikt die we wensen te bereiken, waar kunnen we bijspijkeren? Wat dat proefproject betreft: dat is nu met de coronapandemie natuurlijk geen eenvoudige zaak. Daar hebt u natuurlijk volledig gelijk in. Laten we hopen dat we die zo snel mogelijk achter ons kunnen laten en dat we daar verder aan kunnen werken. Ik ben er immers echt van overtuigd dat, zeker bij technisch onderwijs, net die ervaring op de werkvloer een meerwaarde geeft en ook inspirerend werkt. Ik denk dat we daar echt maximaal op moeten inzetten. Ik ben echt een believer als het over dat duaal lesgeven gaat. Ik denk trouwens ook dat dat mee een antwoord kan zijn voor ons lerarentekort. Op die manier maken we ook meer mensen warm voor ons onderwijs. Zet daar dus vooral verder op in. Wat de zomerscholen betreft: laten we maximaal proberen die zomerscholen verder te optimaliseren en uit te bouwen, en zo veel mogelijk mensen warm te maken om in die zomerscholen hun expertise naar voren te brengen, om op een juiste manier kansen te geven aan onze jeugd om hun mogelijkheden voor de toekomst te maximaliseren.
De heer Brouns heeft het woord.
Minister, ook ik ben, zoals collega De Gucht, een absolute believer. Ik denk dat scholen hiermee nog meer kansen krijgen om zich maximaal als het ware onder te dompelen in de wereld waarop ze de jongeren voorbereiden. Ik zie daar heel wat win-win-win, zowel voor de leerling, de leerkracht als voor de werknemer van het bedrijf. Dat is absoluut een mooi voorbeeld van kennisuitwisseling, ook van ervaringsuitwisseling, expertise van buitenaf naar de scholen binnenbrengen. Scholen kunnen op die manier ook maximaal blijven aansluiten bij wat er vandaag verwacht wordt op de arbeidsmarkt. Ik zie daar echt alleen maar kansen. En inderdaad gaat de belangrijke finaliteit lerarentekort die hier naar voren geschoven wordt, daar natuurlijk voor een stukje mee een antwoord op kunnen krijgen.
Ik zie ook een opportuniteit voor het duaal leren. Op die manier krijg je ook een contact tussen bedrijven en scholen waaruit nieuwe vormen van samenwerking en nieuwe kansen voor duaal leren kunnen ontstaan. Ook het professionaliseringsbeleid van scholen kan op die manier versterkt worden. We kunnen een invulling geven aan levenslang leren. Het zijn allemaal opportuniteiten die in dat duaal lesgeven liggen.
Het is nu een proeftuin, maar ik lees duidelijk ook in uw beleidsnota toch wel een ambitie om naar een duurzame verankering van dat principe te gaan. Ik denk dat we inderdaad altijd moeten waken over een aantal belangrijke randvoorwaarden. De basisvaardigheden op het vlak van pedagogie en didactiek zijn cruciaal. Als je met schooldirecties spreekt, dan voel je vandaag ook dat zij toch heel vaak vragen om wat meer vrijheid te krijgen rond die rechtspositieregeling. Hier parkeren we dat als het ware er nu naast. Het gaat over arbeidsvoorwaarden die anders zijn. De werknemer neemt die van hem of haar mee vanuit het bedrijf. Daar is toch wel een heel belangrijke component aan om dat natuurlijk in overleg te doen vanuit uw personeelsbeleid en in overleg met de sociale partners, dat zij daarbij betrokken zijn omdat ze natuurlijk de behoeders zijn van die rechtspositieregeling. Dat zijn dus mogelijk wel een aantal gevoeligheden: dat men goed weet van elkaar binnen welk kader dat plaatsvindt. Ik geloof er ook in dat dat potentieel biedt aan het beleid van een school, aan schoolleiders. Dat beleidsvoerend vermogen is belangrijk. Als ze dat willen versterken, moeten ze ook meer mogelijkheden en meer vrijheidsgraden krijgen om aan een goed personeelsbeleid te doen. Die relatie met de buitenwereld, met de bedrijven, kan dat allemaal versterken.
Ik zie daar ook verschillende lagen in. Het is misschien logisch dat dat gemakkelijker gaat voor de meer STEM-georiënteerde (Science, Technology, Engineering and Mathematics) richtingen, maar er liggen op dat vlak zo veel opportuniteiten. Het kan ook op het vlak van IT-beleid, van personeelsbeleid en in alle andere richtingen kunnen we elkaar versterken. Het kan ook andersom zijn: de school kan een leerplatform worden voor het bedrijf. U spreekt hier met een believer op dat vlak.
Ik heb aangehaald dat de beleidsnota uitgaat van een duurzaam beleid op dat vlak. We zitten nu in de proeftuinfase met een vertraging door corona. Daar hebben we uiteraard begrip voor. Maar ik zou toch al verder durven kijken en even willen polsen bij u, minister, of u inderdaad al uitbreidingen in de toekomst ziet, bijvoorbeeld na evaluatie van andere sectoren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de zorg. Hebt u al nagedacht over de duurzame inbedding post het ESF-tijdperk (Europees Sociaal Fonds)?
De heer Danen heeft het woord.
Ik ben ook een believer, net zoals collega Brouns en heel wat anderen in de commissie. Minister, ik stel vast dat dat in het hoger en het universitair onderwijs, bij bepaalde opleidingen althans, schering en inslag is. Bijvoorbeeld bij de geneeskundeopleidingen zijn er tientallen specialisten, of soms nog wel meer, die lesgeven en voor de rest in een ziekenhuis werken. Ik ben dus blij dat u dat ook in het leerplichtonderwijs wilt invoeren. Maar ik stel wel het volgende vast – en dat is geen kritiek, dat is gewoon een vraag die ik stel om het nog beter te maken: diegene die lesgeeft, blijft natuurlijk in dienst van het bedrijf, en de school of het departement betaalt dan aan het bedrijf een bedrag om die lesgever in de school te krijgen. Dat is het principe dat hier gehanteerd wordt. Dat lijkt me interessant. Het is zeker het onderzoeken waard. Dat is ook het uitgangspunt van het proefproject. Maar het zou ook interessant kunnen zijn dat mensen een opdracht krijgen in het onderwijs, bijvoorbeeld voor 5, 10 of 25 procent, en daarnaast kunnen blijven werken in het bedrijf waar ze werkzaam zijn. Is dat ook een piste die onderzocht wordt? Want op die manier gaat u dat volgens mij wel op een duurzamere manier kunnen verankeren.
Want nu zijn het telkens maand- of jaarcontracten. Voor bijvoorbeeld een specialist uit de chemische sector die een opdracht heeft in een middelbare school, kan er volgens mij wel een langduriger engagement aangegaan worden. Ik denk dat die piste ook onderzocht kan worden. Bent u bereid om dat te doen, minister?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dat we een verrijking van het onderwijs met expertise van mensen van buitenaf, zowel in de zomerscholen als de gewone scholen en het duaal leren, kunnen smaken, staat als een paal boven water. Dat is ook de reden waarom de N-VA vroeger altijd gepleit heeft voor duaal leren, waarom we gepleit hebben voor de voordrachthouders in het onderwijs, onder andere in veiligheidsopleidingen. Dat is ook de reden waarom we die zijinstroom zo belangrijk vinden. Ik denk dus dat er op dit moment al heel wat initiatieven zijn om dat mogelijk te maken.
Het klopt, minister, dat zomerscholen een doel hebben. Als ondernemers daar een extra smaaktoets, extra kruiden aan kunnen toevoegen, dan heb ik dat graag. Dat kan. De regie ligt dan natuurlijk wel lokaal.
Wat de inzet in de proeftuinen betreft, heeft corona inderdaad voor wat problemen gezorgd om dit goed te kunnen evalueren. Daar ben ik het absoluut mee eens. Ik denk wel dat dat mogelijk moet zijn. Daarnaast kunnen die mensen ook ingeschakeld worden voor gastlessen en seminaries in het onderwijs. Ik wil er wel voor waarschuwen om die mensen voor heel kleine percentages in te zetten in scholen, zoals collega Danen suggereerde. Er is nog altijd de klassenraad, er is de groepssfeer, er is een leerkrachtenteam dat samenwerkt. Iemand die af en toe eens binnenwandelt om een les te geven, behoort daar niet altijd toe. Dat is iets wat we voor ogen moeten houden op pedagogisch vlak. Maar ik denk dat de scholen matuur genoeg zijn om dat in de gaten te houden. In elk geval: als we op die manier ondernemingszin en ondernemerschap, maar ook attitudes als ‘ervoor gaan’ kunnen aanwakkeren, gedreven door mensen uit de dagelijkse praktijk, dan denk ik dat dat zeker een meerwaarde kan zijn. Maar, minister, dat gebeurt het best in de context die ik zonet geschetst heb.
Minister Weyts heeft het woord.
Er zijn inderdaad nog wel wat bemerkingen, er zijn misschien nog wel wat losse eindjes. Maar ‘the proof of the pudding is in the eating’, ook in dezen. Ik kan moeilijk vooruitlopen op projecten die nog moeten starten. Ik ben wel dankbaar dat bijvoorbeeld essenscia, dat daarvoor stond te springen in precoronatijden, nog steeds die rol wil opnemen. Het zijn natuurlijk de bedrijven die door essenscia worden vertegenwoordigd, die momenteel bezig zijn met de productie en verfijning van de vaccins voor ons allemaal. Het is duidelijk dat men daar ook verder in de toekomst kijkt, geconfronteerd met een krapte op de arbeidsmarkt, een tekort aan technische profielen, waardoor men inziet dat de sector er zelf ook baat bij heeft om deze weg in te slaan en nu jongeren warm te maken voor zulke opleidingen en zulke profielen. Ik hoop dat dit, met kwaliteitsvolle lesgevers, een succes kan worden.
Ik zie niet alleen de voordelen voor de klasvloer en voor de leerlingen, maar ook voor de lerarenkamer. We hebben nood aan maatregelen en initiatieven die de vlakke loopbaan van leerkrachten wat doorbreken. Zulke zaken kunnen daar echt toe bijdragen, kunnen een verrijking betekenen, maar kunnen het ook in het algemeen wat aangenamer maken voor het hele onderwijsveld, om die droomjob die zij vervullen, te blijven volhouden tot op het einde van de carrière.
De heer De Gucht heeft het woord.
Ik zal het kort houden, want ik denk dat het meeste al gezegd is. Ik denk aan een paar zaken: goede communicatie, ervoor zorgen dat we het vuurtje brandend houden, de interesse verder aanwakkeren, de juiste mensen bereiken. U gaf het al aan: het werkt inderdaad inspirerend.
We kunnen mensen voor de klas krijgen die jongeren kunnen aanzetten tot het volgen van bepaalde richtingen in hun verdere schoolcarrière en bij uitbreiding hun verdere carrière in het algemeen. Dat is een heel goede zaak. Alle collega's hebben dat ook beaamd. We moeten die weg verder inslaan en ervoor zorgen we dat traject de komende jaren verder kunnen uitbouwen, dat we de mogelijkheden kunnen creëren en de hiaten die er op het veld zijn, kunnen wegwerken. Dat moet ervoor zorgen dat we binnen enkele jaren kunnen spreken van een geslaagd project, met navolging.
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil daar naadloos op verdergaan, minister. Het project heeft vertraging opgelopen door corona. We moeten minimaal die twee jaar ervaring op de klasvloer hebben om die grondige evaluatie te kunnen maken en om het project nadien alle kansen te geven op een meer duurzame inbedding in het onderwijs.
Ik herhaal: ik zie daar alleen maar kansen in, zowel voor de lerenden, de leerkrachten, directie, maar zeker ook voor de bedrijfswereld. Het is net in die relatie met elkaar dat we elkaar kunnen versterken. Ik zie kansen om iets te doen aan het tekort aan leerkrachten. En wat het professionaliseringsbeleid betreft, herhaal ik dat dat niet onbelangrijk is voor het duaal leren. Door de goede samenwerking die hierdoor ontstaat, leren bedrijven scholen beter kennen en ontstaan er nieuwe mogelijkheden op het vlak van duaal leren. Die kruisbestuiving tussen de verschillende partijen heb ik al genoemd.
Maar we moeten inderdaad ook waakzaam zijn voor belangrijke randvoorwaarden: pedagogische randvoorwaarden, arbeidsvoorwaarden en dergelijke. Ik geloof althans dat een school op die manier een soort van lerend ecosysteem kan zijn, dat dat de school ten goede kan komen, net als de leerkrachten, de leerlingen en de bedrijfswereld. Ik geloof er heel sterk in en kijk uit naar de evaluatie van het proefproject.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.