Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Collega’s, sinds de laatste schoolweek voor de zogenoemde paaspauze is het dragen van een mondmasker verplicht voor de leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar. De minister verzekerde ons toen dat deze maatregel slechts tijdelijk zou zijn en zo snel mogelijk zou worden afgeschaft. In de globale samenleving worden steeds meer versoepelingen doorgevoerd, maar over de mondmaskers in het lager onderwijs blijft het stil. Nochtans is het dragen van een mondmasker voor deze jonge kinderen niet vanzelfsprekend en ondervinden zij hier last van. Bovendien interpreteren sommige scholen de regels strenger dan nodig en moeten kinderen ook op de speelplaats hun mondmasker dragen, soms zelfs in de lessen lichamelijke opvoeding.
Ook de kinderrechtencommissaris, Caroline Vrijens, kaart deze problematiek aan in een open brief van 12 mei. Zij vraagt zich het volgende af: “Welke indicaties zijn er dat er zich specifiek bij de leeftijdscategorie van 10- tot 11-jarigen nog wijdverspreide grote uitbraken in scholen voordoen? Bij opsplitsing naar leeftijdsgroepen zien we enkel de veel te globale categorie van 10-19-jarigen. Maar hoe evolueert de situatie specifiek bij de 10- tot 11-jarigen? Wat zijn de vooruitzichten voor die leeftijdsgroep? Vanaf wanneer zal die algemene mondmaskerplicht bij vijfde- en zesdeklassers kunnen verdwijnen?”
Minister, waarom werd de mondmaskerplicht voor deze lagereschoolkinderen nog niet afgeschaft, gezien het verklaarde tijdelijke karakter ervan? Welke achterliggende redenen zijn er dan wel om de mondmaskerplicht voor deze lagereschoolkinderen nog te behouden? Wanneer zal de mondmaskerplicht voor onze leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar worden afgeschaft?
Minister Weyts heeft het woord.
Iedereen zou het willen en niets is zo gemakkelijk als ingaan op vragen naar versoepelingen, zeker als het gaat over kinderen. Ik vind die mondmaskerplicht zelf ook niet fijn, zeker niet voor de allerkleinsten, de leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar; ik word daar thuis ook mee geconfronteerd.
Anderzijds moeten we ook verantwoordelijkheid aan de dag leggen, en het is die voorzichtige en verantwoordelijke houding die er eigenlijk voor gezorgd heeft dat we in Vlaanderen bijna een toonbeeld zijn voor de rest van Europa op het vlak van het openhouden van de scholen. In Nederland gaan de secundaire scholen eind deze maand mogelijk open, wij zijn daar allang voorbij. We hebben ervoor kunnen zorgen dat er in Vlaanderen voorrang is gegeven aan het openhouden van de scholen, maar dat heeft een aantal toegevingen gevergd op het vlak van veiligheidsmaatregelen. Net die toegevingen hebben ervoor gezorgd dat we zo ver vooropstaan in de Europese context als het gaat over het openhouden van de scholen.
Net om de scholen open te houden en zelfs nog meer mogelijk te kunnen maken, hebben we op een bepaald moment een toegeving moeten doen op het vlak van mondmaskers voor de leerlingen in het vijfde en zesde leerjaar. Waarom? Omdat we hebben vastgesteld dat het aantal besmettingen gevoelig toenam, heel specifiek in het lager onderwijs, in de categorie van het vijfde en het zesde leerjaar. We hebben de cijfers vergeleken met de eerste graad secundair onderwijs, die ook voltijds naar school gaat en qua leeftijd verwant is aan het vijfde en zesde leerjaar lager onderwijs. Je zag een veel sterkere stijging van het aantal besmettingen bij die laatste groep dan in de eerste graad secundair onderwijs. En wat is daar het grootste verschil? Het grootste verschil is de mondmaskerplicht. Is er een rechtstreeks, wetenschappelijk, hard, causaal verband? Neen, maar op grond van de recente besmettingscijfers, die goed zijn – we hebben er goed aan gedaan de tweede en derde graad secundair onderwijs toch volledig te heropenen, zonder dat het geleid heeft tot een stijging van de besmettingen; integendeel, overal is er sprake van een daling van het aantal besmettingen en quarantaines, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten –, zien we dat er een soort van regressie is naar het gemiddelde toe. De besmettings- en quarantainecijfers in het vijfde en zesde leerjaar groeien opnieuw toe naar die van de eerste graad secundair onderwijs. Opnieuw, is er een rechtstreeks causaal, wetenschappelijk aantoonbaar verband met de mondmaskerplicht? Neen, maar er is wel enige aanleiding om te vermoeden dat die mondmaskerplicht een rol speelt.
Ik heb het gisteren ook ter sprake gebracht. Ik heb er ook over gedebatteerd, zowel met de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) als met de tasforce van de pediaters. Die werkgroep heeft me altijd gesteund bij de heropeningen van de scholen, maar heeft ook altijd beseft dat, als we ervoor willen zorgen dat we met zijn allen naar school kunnen blijven gaan, we enige toegevingen moeten doen op het vlak van veiligheidsmaatregelen, ook al zijn die in de praktijk soms heel ‘ambetant’ voor de kinderen en leerlingen in kwestie.
Om de scholen open te houden en omwille van de bescherming van de nog niet gevaccineerde leerkrachten en de nog niet gevaccineerde ouders – en dat zal tegen het eind van het schooljaar voor veel leerkrachten en ouders nog steeds het geval zijn – zouden we de mondmaskerplicht willen handhaven. Wel wil ik ervoor zorgen dat er meer mondmaskerpauzes zijn. Als het gaat over de mondmaskerdracht tijdens de speeltijd, buiten dus, zouden we soepeler kunnen zijn en zouden die mondmaskers af mogen, op voorwaarde natuurlijk dat men dan geen intense fysieke contacten heeft. Indoor houden we de lijn aan, zoals vandaag, tot aan het eind van het schooljaar, ook al is dat vervelend. Als dat kan helpen om de scholen open te houden en om de leerkrachten, die niet allemaal gevaccineerd zijn, te beschermen, dan moet dat misschien maar.
Dat wil ik finaliseren. We hebben een werkgroep ter zake, die ook het in detail uitwerken van protocollen voor de ceremonies voor het einde van het schooljaar, voor de proclamaties bekijkt. Ik hoop daar dan volgende week over te kunnen communiceren richting de scholen, maar bij dezen snapt u dan een beetje mijn ratio. Ik denk dat ik daar ook wel wat draagvlak voor heb bij mijn onderwijspartners in de zogenaamde onderwijsclub. We hebben die afwegingen gemaakt, en ik denk wel dat die conclusies zouden kunnen worden gedragen.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. U zegt dat u op een bepaald moment een concessie hebt moeten doen: u moest het vijfde en zesde leerjaar mondmaskers laten dragen om de scholen toch open te kunnen houden. Voor het verslag en de geschiedschrijving: dat is toen niet gelukt. De scholen zijn toen toch een week extra dichtgegaan, ondanks die concessie. Ik blijf herhalen dat ik dat een heel jammere zaak vind. Daar zal ik ook op blijven hameren: dat was niet nodig, en dat heeft misschien ook onnodig leed bij onze kinderen veroorzaakt.
Ik steun ook onze pediaters. De Pediatric Task Force heeft er ook altijd voor gepleit om de scholen open te houden. Gelukkig zijn er toch nog altijd mensen in onze samenleving die het opnemen voor onze kinderen en jongeren. Minister, zoals u zelf zegt: op dit moment zijn de cijfers goed. De situatie is niet te vergelijken met de situatie van maart. De situatie van nu is ongeveer te vergelijken met die van de periode januari-februari, toen kinderen van het vijfde en zesde leerjaar ook geen mondmasker droegen op school. U haalt wel aan dat u ook de niet-gevaccineerde leerkrachten wilt beschermen. Alle begrip daarvoor, en ik kan me wel vinden in dat standpunt, maar is het ook niet schandalig dat die leerkrachten niet gevaccineerd zijn? Is het niet schandalig dat onze kinderen mede daardoor met mondmaskers in de klas moeten zitten? Ik vind dat toch wel redelijk pijnlijk.
Ik maak me geen illusies: voor dit schooljaar zal ik hier niet veel meer aan kunnen doen. Ik wil echter toch vragen dat u eens bekijkt hoe we dat volgend schooljaar gaan aanpakken. Hopelijk zijn onze leerkrachten dan wel gevaccineerd. Ik wil er ook voor pleiten dat u ook voldoende zou inzetten op de luchtkwaliteit in de klassen. Zorg ervoor dat die goed is, zodat onze kinderen, niet alleen die van het vijfde en zesde leerjaar, maar ook die in het middelbaar onderwijs, hopelijk zonder mondmasker zullen kunnen schoollopen. Ik ben ervan overtuigd dat u alles hebt gedaan om de scholen open te houden. Dat is een goede zaak, maar ook de kwaliteit van het onderwijs lijdt onder die mondmaskers. Niet alleen is het moeilijk om elkaar te verstaan, maar ook de mimiek van kinderen en leerkrachten is erg belangrijk. Die mondmaskers halen eigenlijk heel wat van het leven uit de klassen.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord. Wat de mondmaskers voor het vijfde en zesde leerjaar betreft, waar de vraag over ging: ik wil niet te zeer in anekdotiek verzeilen, maar u hebt dat ook voor een stukje gedaan. Ik heb zelf ook een zoon die in het zesde leerjaar zit. Ik heb ook contact met ouders, via WhatsAppgroepjes en zo, en ik moet zeggen dat de mondmaskerplicht in het vijfde en het zesde studiejaar op geen enkele manier ter discussie is gesteld, althans bij mijn weten, op basis van de contacten die ik heb. Ik maak me zelfs sterk dat, als men daarover een bevraging zou doen – en ik weet niet of die bevragingen gebeuren –, 90 procent van de ouders en kinderen zou zeggen dat dat oké is tot het einde van het schooljaar. Ik denk dus dat dat niet echt het probleem is.
Zoals u ook al vaker hebt gezegd: een ideale oplossing bestaat vandaag niet. We moeten kiezen voor de best mogelijke oplossing. Vandaag is dat: de scholen open, met mondmasker, met ook het perspectief op fijne eindeschooljaaractiviteiten. Ik denk dat dat het best mogelijke is dat we kunnen doen. Ik denk dat de discussie over die mondmaskerplicht dus niet echt speelt. Ik heb natuurlijk ook wel de discussie en de mededelingen van de kinderrechtencommissaris gezien, waarvoor ik heel veel respect heb. Zij zegt echter ook heel duidelijk ‘als het kan’, en volgens mij kan het nu nog niet om dat te verlaten. Er zijn, zoals u ook zegt, in heel wat lagere scholen immers toch wel wat besmettingen geweest. Er zijn scholen, klassen gesloten. Als we vandaag daarop zouden terugkomen, dan zouden we een bijzonder onverstandige beslissing nemen, die trouwens geen enkel draagvlak geniet.
Ten slotte: ik denk dat de scholen het best hun lokale situatie kunnen inschatten. Dat hebt u ook al vaker gezegd. Ik ben er echter ook van overtuigd dat er ook een minimum aan generieke maatregelen moet zijn. Wat de mondmaskerplicht in het vijfde en zesde leerjaar betreft: voor dit schooljaar lijkt dat me wel het minst slechte.
Dit was geen echte vraag, maar een opmerking en een ondersteuning van het beleid, toch op dit vlak.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik wil het nog een beetje ruimer maken. We zijn nu over covid bezig. Gisteren is in de plenaire vergadering een vraag gesteld in verband met de sneltesten. Er was in 170.000 van dergelijke testen voorzien voor ons onderwijs, maar slechts 5000 daarvan zijn gebruikt. Als je die zou kunnen inzetten, dan heb je natuurlijk al minder mondmaskers nodig. De meeste van die sneltesten hebben echter maar een houdbaarheid van een à twee jaar, en sommige zelfs maar tot eind augustus. Hoe komt het dat er maar 5000 testen in het onderwijs zijn ingezet, volgens uw collega, minister Beke? Ik zeg niet dat u dat beweert. Dan moet u dat maar tegenspreken. Hoeveel zijn het er dan wel? Komt er nog een versnelling om die 170.000 op te gebruiken, of is het de bedoeling om die opzij te leggen voor volgend schooljaar?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik wil heel kort reageren op mevrouw Beckers, omdat ik bij een vorige tussenkomst ook al het gevoel had dat hier de indruk wordt gewekt dat lokale besturen en scholen lichtzinnig zouden beslissen om scholen langer dan nodig dicht te houden. Het tegendeel is echter waar. Ik kan daarvan getuigen. We doen er echt alles aan om scholen maximaal open te houden. We gaan daarbij niet over één nacht ijs. We sluiten scholen, klassen, afdelingen niet langer dan nodig. Idem wat die mondmaskerplicht betreft. Vanaf het moment dat dat kan, steunen we dat men zo volledig mogelijk in alle vrijheid zou kunnen schoollopen en les volgen. Ik zou echt oppassen met hier de indruk te wekken dat scholen sluiten indien dat niet nodig is, dat we dat lichtzinnig doen. Onze regio kleurde lange tijd vrij rood. Dat is een heel gevoelig thema als je dan die keuze moet maken. Je zit dan ook nog met grensverkeer, dat als het ware nog een hogere besmettingsgraad met zich meebrengt. Dat zijn dan moeilijke debatten. Ik kan er alleen maar op hameren dat dat op geen enkel moment lichtzinnig is gebeurd, dat geen enkele klas, geen enkele school één dag langer dan nodig dicht is gebleven in onze regio, waar ik dat heb mogen meemaken en waar ik lokaal mee heb moeten beslissen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat iedereen het erover eens is dat, als het geen nut meer heeft, als corona weg is, we dan ook van die mondmaskers verlost zijn, overal. Alleen is dat vandaag nog niet zo. Afgelopen dinsdag hebben we in de commissie Welzijn moeten vaststellen dat de leveringen van het Johnson & Johnsonvaccin niet zeker zijn, nog los van het feit dat de min 41-jarigen er ook niet mee zullen worden gevaccineerd. Als we een decreet zouden kunnen goedkeuren waarmee we kunnen zorgen voor vaccins, dan moeten we dat morgen goedkeuren, maar helaas is dat niet zo.
Wat buiten, op de speelplaats en dergelijke meer betreft, wil ik verwijzen naar de update van Schooldirect van 12 april. Daarin staat dat alle leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar op school een mondmasker moeten dragen. Op de speelplaats hoeven ze het mondmasker niet te dragen als ze voldoende afstand kunnen houden. De oproep die onze fractie wil doen – maar eigenlijk moeten we die niet doen, want dat is een no-brainer –, is dus: als het niet meer nodig is, laten we dat dan niet meer dragen. Als ik er echter voor kan kiezen dat er maximaal fulltime contactonderwijs kan zijn en er ook voor de leerkrachten een vorm van zekerheid kan worden gegeven, dan zal het mét mondmasker zijn. Het alternatief is immers opnieuw afstandsonderwijs of allerlei hybride vormen, en daar zijn wij geen vragende partij voor.
Wat de vaccinatie van de leerkrachten betreft: zowel de minister als onze fractie heeft daar meermaals zeer lang zeer heftig voor gepleit. We hebben het niet alleen voor het zeggen. Als we het alleen voor het zeggen hadden, was het gebeurd, maar helaas voor de leerkrachten, maar ook voor de kinderdagverblijven, is dat niet zo. Goed, het is wat het is, en nu doen we maximaal voort, in de hoop dat we het schooljaar in schoonheid kunnen afronden, inderdaad ook met het uitzwaaien van kleuters, van leerlingen in het lager onderwijs in een of andere vorm, met een honderddagenviering en proclamaties in een of andere vorm. De minister heeft daar al naar verwezen. Ik ben in elk geval wel blij dat dat kan plaatsvinden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik sluit me aan bij collega Daniëls, die aangeeft dat we er alles aan moeten doen om zo snel mogelijk het mondmasker of het mondkapje – hoe je het ook wilt noemen – op school te vermijden. Ik hoor verschillende mensen daar inderdaad standpunten over innemen. Maar ik denk dat we er alles aan moeten doen om die vier en een halve week dat er nog school is, zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Minister, kan er nog tot aan de vakantie gesleuteld worden of blijft alles zoals het voorzien was?
Minister Weyts heeft het woord.
U kent mijn pleidooi voor prioritaire vaccinatie. Evenmin was ik – om het eufemistisch te stellen – een groot voorstander van de extra week paasvakantie. Ik heb ook heel wat kritiek gekregen omdat ik die beslissing heb bekritiseerd. Ik denk dat we achteraf wel gelijk gekregen hebben, niet alleen van de virologen, ook van de cijfers. Goed, dat is wat het is. Dat was één week.
Maar wat de mondmaskerplicht betreft: ik heb u ook geduid wat de ratio daarachter is. Ik denk dat dat ook vrij breed gedragen wordt. Onderschat ook niet, zoals de heer Danen aangeeft, dat de meningen vrij uitgesproken zijn, maar dat je natuurlijk vooral diegenen hoort die de afschaffing bepleiten. Ik zou dat eigenlijk ook wel willen. Dat is niet plezant. We zijn niet 100 procent zeker, maar als je de cijfers bekijkt sinds de invoering van de mondmaskerplicht, kan je toch uitgaan van een beschermend effect. Ik denk dat de mondmaskerplicht ook vooral een belangrijk signaal is naar de leerkrachten, net vanwege het feit dat ze niet prioritair gevaccineerd worden en dat we hen toch nog altijd zo maximaal mogelijk willen beschermen. Daarom is er de handhaving van de mondmaskerplicht. Ik zou ook graag tegen volgende week hebben vastgelegd dat de mondmaskerplicht buiten niet hoeft, zolang men intense fysieke contacten kan vermijden.
Dan kom ik aan de vragen over de testing. Ik weet niet wat er gisteren in de plenaire vergadering gezegd is, maar als het gaat over de sneltesten: daar hebben we er wel degelijk veel meer van. U weet dat we hadden beslist om over te gaan tot de aankoop van zelftesten, maar daar waren op federaal niveau wat obstakels: Mag dat al? Welke zelftesten mogen dan gebruikt worden? Die moeten ook eerst gehomologeerd worden door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Tussentijds heb ik dan de sneltesten die al aangekocht waren, laten distribueren aan de scholen. Daar was de praktische beperking dat die enkel afgenomen kunnen worden onder medische begeleiding. Dus niet elke school kan dat. In die tussenfase hebben we een ordegrootte van een 100.000 – pin me niet vast op dat aantal, het zal wat minder geweest zijn – bezorgd aan de scholen. Die zijn dus wel degelijk verspreid. Ondertussen zijn we al overgeschakeld naar de zelftesten. Sinds verleden week zijn we bezig met de verdeling van 90.000 zelftesten; die zullen al verdeeld zijn. We zijn nu bezig met de verdeling van een kleine 600.000 zelftesten. Daarvoor hebben we een heel logistiek systeem op poten gezet met bpost, waarbij ook elke school via Mijn Onderwijs alle informatie krijgt over die testen: het aantal testen, het gebruik ervan, de procedure die men moet volgen bij een positieve test, enzovoort. Het is altijd schakelen en behelpen. We zijn als onderwijsmensen bezig met heel praktische dingen, logistieke operaties en ook verzekeringsaspecten. Maar goed, het staat altijd op punt, ook dankzij de goede samenwerking en, binnen de administratie, de overgave om dag en nacht en ook in het weekend daaraan te werken om dat allemaal op poten te kunnen krijgen.
Tot slot is er de vraag of we nog gaan sleutelen. Ik heb gezegd dat we de protocollen voor de organisatie van ceremonies van proclamaties en eindeschooljaarfestiviteiten nog in fine in detail willen vastleggen, dat we dat verduidelijken. Ook zei ik dat ik graag in de communicatie naar de scholen verduidelijkt zou willen zien dat de mondmaskers buiten af mogen, op voorwaarde dat men intense fysieke contacten kan vermijden.
Mevrouw Beckers heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord.
Mijnheer Danen, ik heb ook kinderen die in die categorie vallen. Ik ga er toch van uit dat de kinderrechtencommissaris weet waarover ze spreekt en niet aan nattevingerwerk doet en niet uitgaat van één voorval of van één kind, dat ze toch wel verschillende meningen of stemmen heeft gehoord. Want dat is voor die kinderen toch echt wel vervelend.
Mijnheer Brouns, ik ga akkoord met u. Ik zeg niet dat lokale besturen de scholen te lang sluiten bij besmetting. Ik heb kritiek op de generieke maatregelen van de paaspauze, die alle scholen over heel Vlaanderen gesloten hebben, zonder dat er in die scholen bijvoorbeeld een besmetting was. Vandaar dat ik kritiek heb, zeker en vast niet op de lokale besturen die bij besmetting een school sluiten.
Mijnheer Daniëls, we kunnen niet bij decreet vastleggen dat er vaccins zijn, maar we kunnen toch wel bij decreet vastleggen dat leerkrachten prioritair worden gevaccineerd. Ik moet in Sint-Truiden horen dat er in de beginfase duizend vaccins op overschot waren. Daar had je wel alle leerkrachten in Sint-Truiden en omstreken mee kunnen vaccineren. Zoveel zijn het er niet. Daar kan ik me wel erg kwaad over maken.
Minister, de cafés gaan open, het leven herneemt, dus ik hoop dat we volgend jaar naar een systeem kunnen gaan waarbij er bijvoorbeeld enkel mondmaskers in klassen gedragen moeten worden bij besmettingen, dat we inderdaad lokaal kunnen kijken en lokaal de situatie opvolgen. Ik hoop – ik leef op hoop – dat het volgend schooljaar beter is en dat we weer naar een normale situatie kunnen gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.