Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, bij de bespreking van de begroting en de beleidsnota Media 2021 kondigde u aan dat in opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd en Media een doorlichting zou worden gemaakt van het Vlaams mediawijsheidsbeleid. Ik denk dat u toen zei dat dat onderzoek in april zou zijn afgerond. U ging ook de rol en de werking van het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid meteen meenemen in die doorlichting. Die doorlichting staat in functie van de ontwikkeling van een vernieuwd en versterkt beleidskader en -instrumentarium voor mediawijsheid. Om de continuïteit van het Vlaamse mediawijsheidsbeleid in deze periode 2020-2021 te verzekeren en het nuttige werk van het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid voort te zetten, werd de vorige subsidieovereenkomst van het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid die gold van 2018 tot 2020 met een jaar verlengd, tot het einde van dit jaar.
U verduidelijkte dat u de aanbevelingen uit de doorlichting van het Vlaamse mediawijsheidsbeleid en het auditrapport ‘Stimuleren van mediawijsheid bij kwetsbare groepen’ van het Rekenhof zou meenemen bij het uitstippelen van een nieuw beleidskader en de nieuwe beheersovereenkomst van het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid vanaf 2022.
In het recente advies van de SARC Sectorraad Media (Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media) over de omzetting van de AVMD-richtlijn (audiovisuele mediadiensten) werd aangedrongen op een decretale basis van het mediawijsheidsbeleid én het Kenniscentrum. U hebt daarop in de memorie van toelichting bij dat AVMD-decreet het volgende gezegd: “In 2021 zullen de resultaten bekend zijn van de lopende doorlichting van het Vlaamse mediawijsheidsbeleid. Op basis van deze resultaten zal duidelijk worden hoe een nieuw en krachtig beleidskader voor mediawijsheid er moet uitzien, en of een decretale verankering van dit beleid de aangewezen piste is.”
Toen ik de vraag om uitleg vorige week indiende, kende ik die studie niet. Doordat ik deze vraag stelde, is de voorzitter van de commissie die dan beginnen op te vragen. Maar ondertussen was het toch op uw website verschenen. Ik weet dat pas sinds eergisteren en had dus nog niet de kans om het hele document door te nemen. Het is ook een vrij uitgebreid document. Ik heb het even doorgenomen, maar er zeker nog geen grondige lezing van gedaan.
Minister, we gaan ervan uit dat u dit document wel al uitgebreid hebt kunnen lezen. Kunt u een eerste toelichting geven bij de vaststellingen van de doorlichting van het mediawijsheidsbeleid?
Welke beleidsconclusies trekt u op basis van de bevindingen en de aanbevelingen van de onderzoekers?
We zijn nu toch al wat verder gevorderd in 2021. Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen over de nieuwe beheersovereenkomst van het Kenniscentrum Mediawijsheid, die dan toch tegen het einde van het jaar klaar moet zijn? Welke beleidsaccenten wenst u daarmee te realiseren?
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Brouwers, ik dank u voor uw vraag over opnieuw een zeer belangrijk thema. Mediawijsheid is een thema dat hier heel vaak aan bod komt en dat een van de kernpunten is van ons beleid in Media, maar ook in Jeugd. Het is een van de vijf doelstellingen van het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan.
We hebben effectief – en dat was inderdaad aangekondigd in de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) voor dit jaar – een grondige doorlichting gevraagd van het mediawijsheidsbeleid, onder meer met het oog op de onderhandelingen over de beheersovereenkomst van ons Kenniscentrum.
Ik ben heel tevreden dat het hier gaat over een toch wel zeer interessante en uitgebreide doorlichting, die ons ongetwijfeld zal helpen bij het opstellen en het onderhandelen over die beheersovereenkomst.
Er zijn inderdaad tal van concrete aanbevelingen om het mediawijsheidsbeleid in Vlaanderen te verbeteren. De onderzoekers hebben hun werk grondig gedaan en hebben hun aanbevelingen gevat in een zestal pijlers. Ten eerste willen ze een participatief mediawijsheidsbeleid met een duidelijke visie. Ten tweede verzoeken zij om een heldere missie van het Vlaams Kenniscentrum Mediawijsheid. Ten derde leggen ze de nadruk op een inclusief beleid rekening houdend met de behoeften van alle burgers. Ten vierde vragen ze een strategische afstemming van het beleid door samenwerking en efficiënte coördinatie. Ten vijfde willen ze een doeltreffend en responsief mediawijsheidsbeleid met voldoende capaciteit om in alle behoeften te kunnen voorzien. Tot slot wordt de nadruk gelegd op de monitoring van mediawijsheid en digitale geletterdheid en de evaluatie van programma’s en initiatieven ter bevordering van mediawijsheid.
Het volledige rapport staat intussen inderdaad op mijn website en kan daar worden nagelezen. We zullen daar nog heel wat werk rond hebben. We zullen dat nog grondiger moeten bestuderen om er ten volle alle elementen op een goede manier te kunnen uithalen.
De doorlichting brengt in elk geval goed in kaart wat de verschillende uitdagingen zijn en hoe we het beleid rond mediawijsheid beter kunnen sturen om de uitdagingen ook effectief aan te pakken. Veel van de aanbevelingen worden vandaag al omgezet in concrete initiatieven. Het zal vooral belangrijk zijn om die goed op elkaar af te stemmen. Ook Nieuws in de Klas dat in een grondig hervormingstraject zit, zal daardoor kunnen worden versterkt.
De studie sterkt mij ook in het idee om het Kenniscentrum Mediawijsheid verder uit te bouwen als een sterke en centrale actor in het Vlaamse mediawijsheidslandschap. Het rapport is een belangrijk kompas om ervoor te zorgen dat meer Vlamingen en Brusselaars vertrouwd worden met digitale toepassingen. We zullen de studie de komende maanden gebruiken bij het uitwerken van een nieuwe samenwerkingsovereenkomst van het Kenniscentrum Mediawijsheid.
U vroeg mij ook naar de stand van zaken van die onderhandelingen. De onderhandelingen met Mediawijs zijn vandaag nog niet opgestart. De doorlichting is nog maar net opgeleverd en zal nu zowel door mijn kabinet als door Mediawijs zelf als door het departement worden geanalyseerd in functie van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst.
Rekening houdend met de resultaten van de doorlichting zal Mediawijs tegen de zomer een visienota opstellen. Die nota zal de basis zijn voor de eerste inhoudelijke gesprekken.
Tegen het najaar zal de ontwerpovereenkomst worden uitgewerkt voor de periode 2022 tot 2025. Ik kies ook expliciet voor een meerjarige overeenkomst van vier jaar om vooral de continuïteit en de structurele verankering van Mediawijs te garanderen.
Meer details over de precieze beleidsaccenten kan ik daarom moeilijk vandaag al geven. Die zullen tijdens de onderhandelingen en in eerste instantie bilateraal met Mediawijs worden besproken. Uiteraard zal ik proberen de belangrijkste aanbevelingen zo goed mogelijk te vertalen in de nieuwe overeenkomst. Maar u begrijpt dat ik daar vandaag nog niet op kan vooruitlopen. Die studie bevat heel belangrijke elementen en zal zeer waardevol zijn om die overeenkomst te stofferen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u om al een eerste inzicht te geven in onder andere de pijlers die in die studie worden weergegeven. Maar het is natuurlijk wat kort in het bestek van deze vraag om daar nu heel diep op in te gaan. Ik kan mij ook voorstellen dat de collega’s dit nog niet grondig hebben kunnen bekijken. Ik wilde daarom voorstellen om misschien – maar dat moeten we dan bekijken in de regeling van de werkzaamheden – de mensen van het onderzoek uit te nodigen, eventueel al met de mensen van Mediawijs. Maar dan moeten ze ook al wat verder staan en u zegt dat ze pas tegen de zomer met hun visie zullen komen. We moeten eens in de commissie bekijken hoe we daarmee verdergaan.
U kunt op dit moment dus nog niet zeggen of er bijvoorbeeld een decretale onderbouw zal komen voor het Kenniscentrum. Dat is dus nog geen uitgemaakte zaak. Hadden de onderzoekers daaromtrent misschien nog een specifieke aanbeveling?
Ik heb dat op het eerste gezicht niet gezien. Maar zoals ik zei, was het heel veel. Ik weet dus niet of men zo ver is gegaan om ook op dat vlak advies te geven. Maar dat is een juridische aangelegenheid, of je dat nu in een decreet gooit of niet. Ik wil daar nu geen voorafnames op doen. Maar misschien hebt u daarover toch al iets te zeggen? Zo niet, moeten we dit zeker verder opvolgen. Want mediawijsheid is natuurlijk bijzonder belangrijk. Het hele digitale verhaal speelt daar ook steeds meer een rol in. Dit is inderdaad ook de commissie Jeugd. Maar voor onze fractie is mediawijsheid ook bij mensen van ‘onze’ – dat mogen we hier zeggen – generatie en de oudere generatie van belang.
Er is daarnaast het hele verhaal rond desinformatie en misinformatie. Er komen zo veel kanalen op ons af. Toen wij – onze generatie – klein waren, bestond alleen de BRT. Met wat geluk had je eens een Nederlandse post en de Franstalige zender van de RTB. Dat was het zowat. We konden ook de Duitse zender nemen, maar die verstond ik niet. Nu worden we overstelpt met nieuws. Hoe moet je daar dan op een goede manier mee omgaan? Daar is heel wat rond te doen. Dat kan allemaal nog wat beter. Daarom zit het wel goed met die pijlers: meer afstemmen, het inclusieve aspect enzovoort. Het lijkt mij absoluut interessant om hierop door te gaan. Het lijkt mij vooral iets voor deze commissie om hier verder op te werken en u te ondersteunen in het opstellen van de beheersovereenkomst. Daar willen we graag aan meewerken.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega Brouwers, ik dank u voor uw vraag. Ik moet bekennen dat ik het onderzoek nog niet helemaal heb kunnen doornemen. Ik zou daar in een vervolg graag verder op ingaan. Maar ik dank u alvast voor de vraag. Want voor alle fracties hier aanwezig is mediawijsheid en het inzetten op mediawijsheid ongelooflijk cruciaal. Dat stemt mij zeer verheugd. Ik sta zelf mee aan de wieg van het Kenniscentrum Mediawijsheid en in 2010 publiceerde ik samen met mijn collega Joke Bauwens het eerste boek over mediawijsheid ‘Maak mij wat wijs’. Het is een onderzoeksthema, een maatschappelijk thema dat mij al zo lang bezighoudt.
Het staat eigenlijk nog maar tien jaar op de radar, maar ondertussen hebben we allemaal wel het belang van mediawijsheid gemerkt. Daar refereren we constant aan. Of het nu gaat over het omgaan met fake news, reclame of de influencers: alles komt terug op die mediawijsheid, omdat net die media ons venster, onze blik op de wereld bepalen, en dat ze steeds complexer worden, met fenomenen als deepfake enzovoort.
Minister, ik ben heel verheugd om uw antwoord te horen. U bent bereid om in een structurele verankering voor het Kenniscentrum te voorzien. Wat ons betreft, lijkt die decretale verankering van mediawijsheid een belangrijk aspect. Of het nu gaat over de kunsten of over erfgoed, zoals vanmorgen het geval was: het is pas als er een decretaal kader is dat een sector zich ook volledig kan ontwikkelen. Een decretaal kader is echt een belangrijke motor om een beleidsterrein uit te bouwen. Wat mij betreft, is dat toch wel een heel belangrijk element.
Collega Brouwers, ik wil heel graag uw suggestie ondersteunen om, wanneer het Kenniscentrum Mediawijsheid tegen de zomer zijn visie heeft afgewerkt, net na de zomer een hoorzitting en nadien een gedachtewisseling te houden met de minister erbij, om te horen en te bekijken hoe we het mediawijsheidsbeleid voor de komende jaren verder kunnen vormgeven.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, ik wil twee punten aanhalen. Ten eerste, collega Brouwers, volg ik u helemaal dat dit een belangrijk thema is en lang niet uitsluitend voor jonge mensen. Het gaat over iedereen. Alleen vind ik het binnen mijn jeugdbeleid ook een belangrijke prioriteit. Maar dat het ook relevant is voor senioren, dertigers, veertigers, vijftigers en zestigers, daarvan ben ik overtuigd.
Trouwens, wat het meest prominent in de media is gekomen in de tweede helft van vorig jaar ging over een aantal veertigers, mannen die niet zo slim waren geweest met foto’s online. Daaraan merk je gewoon dat digitale geletterdheid en mediawijsheid belangrijk is voor iedereen. Dat is een eerste punt.
Ik kom tot mijn tweede punt. We lopen dan misschien wat vooruit op de discussie over de beheersovereenkomst en eventuele reglementaire of decretale aanpassingen. U weet – ik heb dat zelfs al eens uiteengezet in de plenaire vergadering – dat ik geen voorstander ben van een decretale verankering van het Kenniscentrum. Ik vind dat een verankering daarvan in het Mediadecreet haaks zou staan op onze visie rond mediawijsheid, die niet beperkt is tot het beleidsdomein Media, maar een transversale ambitie heeft in de verschillende beleidsdomeinen. Of het nu gaat over jeugdbeleid, mediabeleid, onderwijs-, welzijns- of gelijkekansenbeleid: mediawijsheid is een element dat daar overal in moet worden meegenomen. Het inschrijven in het Mediadecreet lijkt ons geen gepaste manier om uiting te geven aan het transversale en fundamentele karakter ervan.
De toegevoegde waarde lijkt ons ook gering. Ik verwijs in dat verband naar wat daarover in het rapport wordt gezegd. Ik citeer, voor de helderheid: “Volgens sommige geïnterviewden zou het belangrijk zijn dat mediawijsheid in het Mediadecreet zou worden opgenomen, in navolging van de recent herziene AVMD-richtlijn.” En dan zeggen de onderzoekers: “Wij zien de verankering in het Mediadecreet niet als noodzakelijk om de prominentie van mediawijsheid, het beleid hieromtrent en de rol van Mediawijs als netwerkorganisatie, als project binnen het imec, duurzaam vorm te geven. Veel belangrijker is het om samen te werken rond mediawijsheid en digitale inclusie vanuit de verschillende beleidsdomeinen.” Ik heb dat daarin gelezen. Ik kan mij daar volledig in vinden. Dat is ook de manier waarop ik het verder wil vormgeven. We hebben op dit moment niet de ambitie om dit decretaal in te schrijven.
Ik kijk uit naar het verdere onderzoek van die studie en vooral ook naar de visienota van het Kenniscentrum, om op die basis verdere besprekingen te voeren. Ik ben ervan overtuigd dat we dat nog grondig zullen kunnen bespreken in deze commissie.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
We moeten er zeker op terugkomen. Het is misschien te vroeg om daar nu al conclusies uit te trekken. U doet dat ook niet. U herhaalt in feite dat die decretale basis op zich misschien niet zo zinvol is en dat we vooral moeten inzetten op een goede samenwerking met een aantal andere beleidsdomeinen. Ik denk aan Onderwijs en Innovatie. Maar dan moet die er wel komen. Het is heel belangrijk dat we in die beheersovereenkomst een aantal duidelijke resultaatsverbintenissen kunnen terugvinden, zodat er op het vlak van mediawijsheidsbeleid nog grotere stappen vooruit kunnen worden gezet. We moeten dit zeker verder opvolgen in deze commissie.
Ik dank u voor uw uitgebreide antwoord, ondanks het feit dat we de studie nog onvoldoende kennen. Ik ben al blij dat collega Segers het verder willen bekijken. Maar dan niet alleen met het Kenniscentrum, ik zou de onderzoekers het ook zelf laten toelichten. Dan hebben we alvast een mooie hoorzitting, met minstens twee sprekers. Dat is dan voor later. Ik merk dat we met te weinig zijn om daar nu vandaag over te beslissen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.