Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, op uw vraag bevroegen de Universiteit Gent en de Artevelde Hogeschool 179 Vlaamse influencers. De influencers werden opgedeeld in nano-, micro-, meso-, macro- en mega-influencers aan de hand van het aantal volgers op hun populairste kanaal. De influencers hadden gemiddeld 51.848 volgers op hun meest populaire kanaal. De bevraging peilt naar de kennis van de influencers over de bestaande regelgeving, de manier waarop influencers communiceren over relevante maatschappelijke thema’s en er werd nagegaan in hoeverre influencers nood hebben aan een deontologische code en hoe die er dan precies moet uitzien. U hebt zelf de suggestie gedaan om zo’n code uit te werken en het is goed dat er nu wetenschappelijk advies komt. U wil met het initiatief te weten komen welke thema’s online-contentmakers en influencers belangrijk vinden en hoe de nieuwe deontologische code er moet uitzien.
Uit deze bevraging blijkt dat drie op de vier Vlaamse influencers positief staan tegenover een deontologische code voor influencers. Uit de bevraging blijkt ook dat influencers onvoldoende kennis hebben over de regelgeving. De vraag is of ze meer of minder kennis hebben dan de gemiddelde Vlaming. Ik was daar niet over verwonderd; er zijn ook zoveel regels. Ze hebben natuurlijk veel invloed en dan is het van belang om bepaalde regels te kennen, ook voor hen persoonlijk, zoals fiscaliteit. Meer dan de helft van de ondervraagde influencers zakt voor een vragenlijst over de regels en slechts een op de drie influencers vindt goed of heel goed op de hoogte te zijn van de regelgeving. Toch betekent dit niet dat de regelgeving de influencers niet bezighoudt. Slechts een op de drie influencers geeft aan helemaal niet na te denken over regelgeving en meer dan 90 procent van de influencers voelt zich niet steeds voldoende beschermd tegen juridische klachten.
Een ander deel van de bevraging informeerde naar de reacties van de volgers op de posts van de influencers. Velen onder hen posten immers vaak over maatschappelijk relevante thema’s zoals ‘gezonde levensstijl’ en ‘inclusie’. Op dergelijke posts krijgen de influencers vooral positieve reacties. Meer dan 82 procent geeft aan dat het publiek meestal of zelfs altijd positief reageert op deze content. Twee op de drie influencers wordt weleens om raad gevraagd door hun volgers. Het valt op dat volgers voornamelijk worden gecontacteerd over mentale gezondheid: eenzaamheid, suïcidale gedachten, pestgedrag of onzekerheid over het eigen lichaam. Ook over sport, voeding en fysieke gezondheid krijgen influencers vragen. Een meerderheid van de influencers heeft het gevoel dat ze hier meestal correct kunnen op antwoorden. Slechts 5 procent geeft aan hier zelden of nooit correct op te kunnen antwoorden.
Influencers hebben een enorme impact op het leven van miljoenen volgers. Soms hebben ze zelfs een groter bereik dan de reguliere media, vooral bij jongeren. “Er is tot op heden weinig (praktische) ondersteuning beschikbaar voor influencers wat betreft de inhoud die zij posten, hoewel zij hiermee een grote invloed uitoefenen op hun volgers” zegt professor Liselot Hudders van de Universiteit Gent. “Een code kan hen helpen om meer bewust te zijn van de gevoeligheden die gepaard gaan met het influencerschap en hen de bagage te geven die ze nodig hebben bij hun influenceractiviteiten.” Het lijkt mij allemaal zeer interessante informatie.
Minister, kunt u meer toelichting geven bij alle resultaten van deze bevraging en de aanbevelingen van de onderzoekers? Daar ben ik niet op ingegaan.
Welke beleidsconclusies trekt u op basis van deze resultaten?
Wat is de stand van zaken van de deontologische code voor influencers? Wie wordt betrokken bij het opstellen van deze code en hoe zal deze code worden geïmplementeerd?
Welke acties zult u opzetten om de kennis over de regelgeving te vergroten bij de influencers? Dat maakt me toch wat bezorgd.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Brouwers, heel wat van de resultaten en de cijfers komen al voor in uw vraag en zijn ook vervat in het persbericht dat ik daarover stuurde. Ik zal in mijn antwoord proberen te focussen op de aanbevelingen van de onderzoekers met betrekking tot de invulling van de deontologische code.
Op basis van de resultaten van de bevraging raden de onderzoekers aan om in de code een onderdeel te verwerken dat de regelgeving op een begrijpelijke manier weergeeft zodat deze gemakkelijker is toe te passen. U hebt terecht aangehaald dat de kennis bij de influencers niet altijd zeer goed is. De onderzoekers hebben bijvoorbeeld in hun onderzoek vijf relatief evidente vragen gesteld over regelgeving. Gemiddeld behaalde men een 2 op 5, dat is 40 procent en gemiddeld gebuisd. Als influencers subjectief aangeven of ze de regelgeving kennen, denken de meesten, zeker de influencers met een groot bereik, dat ze de regelgeving goed kennen. Het is heel opvallend dat dit niet spoort met de realiteit: de subjectieve kennis komt ook niet overeen met de objectieve realiteit. Het doet toch wel nadenken. Het is niet omdat regelgeving bestaat, bijvoorbeeld over fiscaliteit, dat men dat zomaar weet. In zo'n code moet dit begrijpelijk worden uitgelegd.
Verder leggen de onderzoekers de nadruk op het belang van voldoende informatieve ondersteuning. Meer concreet moeten tools, tips en handvaten voorzien worden die ervoor kunnen zorgen dat influencers op een gepaste en correcte manier kunnen anticiperen en reageren op de noden van hun publiek, zonder dat ze natuurlijk het gevoel krijgen dat ze beperkt worden in hun creatieve vrijheid. Dat is allerminst onze bedoeling. We gaan geen nieuwe decreten uitvaardigen. We gaan geen nieuwe besluiten maken. We gaan geen controle- en sanctiemechanismen opleggen. We gaan vooral bekijken welke handvaten we kunnen aanreiken aan influencers om hun taak beter te kunnen uitvoeren.
Tot slot stellen de onderzoekers voor om een soort van certificaat te voorzien voor influencers die goed op de hoogte zijn van de code en de toepasselijke regelgeving.
Deze aanbevelingen sluiten zeer goed aan bij wat we met de code willen bereiken en zullen zeker ter harte genomen worden in het verdere proces.
Welke beleidsconclusies trek ik hieruit? Ten eerste ben ik verheugd om vast te stellen dat ongeveer drie vierde van de influencers zegt dat zo’n code of conduct voor influencers nuttig en zinvol kan zijn, dat die hen kan helpen. Ik vind dat wel een goede zaak. We hebben het er in deze commissie al vaak over gehad dat dit interessant lijkt vanuit beleidsperspectief. Het is heel goed te weten dat ook degenen waarover het gaat het nut daarvan inzien. Dat is een eerste heel positief element dat ik meeneem uit die bevraging.
Het onderzoek toont verder ook aan dat de kennis van de huidige reglementering in het algemeen redelijk laag ligt en dat influencers op dat vlak meer ondersteuning wensen. Bovendien geeft de meerderheid van de respondenten ook aan dat de code hen zou helpen bij het verlenen van advies aan hun volgers, en dat de code zelfs zou kunnen fungeren als een soort van informatiebron voor belangrijke thema’s zoals donkere gedachten, haatspraak en cyberpesten. Het is bijgevolg heel belangrijk voor mij dat die influencercode ook aan deze noden tegemoetkomt om op een transparante manier te informeren en te sensibiliseren.
Wat is nu de stand van zaken? We gaan proberen ervoor te zorgen dat we tot een influencercode komen tegen begin volgend jaar, idealiter op het moment dat de Jamies georganiseerd worden. We willen vooral zorgen dat dat op een gedragen manier kan gebeuren, dat influencers daar hun zeg in kunnen hebben. Dat is ook een van de belangrijke aanbevelingen van de onderzoekers: zo’n ontwikkeling moet niet top-down gebeuren maar samen met de betrokkenen. Dat is over het algemeen, collega’s, de manier waarop ik graag aan politiek doe: niet van bovenuit zeggen hoe het moet maar wel leren uit de ervaringen van diegenen die het kennen. Zij zijn de ervaringsdeskundigen. Op die basis wil ik teksten opstellen en hiermee vooruitgaan.
We gaan daar ook alle expertise die we in Vlaanderen hebben bij betrekken. We hebben al vele gesprekken gevoerd, niet alleen met de influencers zelf maar ook met hun agencies en met betrokken expertenorganisaties zoals het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP), Sensoa, WAT WAT en Child Focus. Het is essentieel dat we zoveel mogelijk relevante partners betrekken om tot een gedragen eindproduct te komen. Ik was dan ook aangenaam verrast te merken dat niet alleen de onderzoekers zeggen dat betrokkenheid belangrijk is, maar dat ook de influencers zelf aangeven dat ze eigenlijk betrokken willen worden bij dat proces. Dat is een positieve vaststelling bij de cijfers van het onderzoek. We zijn natuurlijk nog aan het onderzoeken hoe we dit zo goed mogelijk kunnen organiseren. Ik heb het al vaak gezegd: ik heb een strategische adviesraad die mij adviseert, bijvoorbeeld over het mediabeleid. Maar ik heb geen ‘influenceradviesraad’. Influencers zijn niet gegroepeerd in een belangengroep of een lobbygroep. Het is een heel recent fenomeen, dat alleen nog aan belang aan het winnen is. We moeten dus op een creatieve manier met hen in dialoog gaan.
U peilde ook heel specifiek naar de regelgeving. Zoals ik al heb aangegeven, is er op dat vlak nog een probleem van kennis. Maar we willen daar effectief de ondersteuning versterken, onder meer via die code of conduct. Zo kunnen content creators zich vandaag inschrijven op de website van de Vlaamse Regulator voor de Media om op de hoogte te blijven van de veranderende regelgeving ten gevolge van de omzetting van de AVMD-richtlijn (audiovisuele mediadiensten) in ons Mediadecreet. Dat is bijvoorbeeld iets dat vandaag al kan. Maar we gaan zeker ook, in het kader van die code of conduct, begrijpelijke uitleg over de wetgeving meegeven.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord, dat ik apprecieer. Ik heb een paar opmerkingen. Wat me vooral belangrijk lijkt, is dat u inderdaad de influencers zelf probeert te betrekken bij het verdere traject naar een dergelijke code, die toch wel nieuw zou zijn. Ik weet niet of er al veel van dergelijke codes bestaan in de wereld. Ik zou de influencers hier dus zeker bij betrekken.
Dat dit nog een moeilijke oefening is, begrijp ik ook. Er werden 179 influencers bevraagd, ondertussen zijn er daar misschien nog bij gekomen. U zult moeten zien hoe u dat aanpakt: met een kern van elke soort, of iets dergelijks. Het ging namelijk van ‘nano-influencers’ tot ‘macro-influencers’. Misschien kunt u dus het best van elke soort influencers enkele mensen meenemen. U zou het ook in zijn geheel kunnen doen. Online kunnen we tegenwoordig heel veel mensen tegelijkertijd bereiken, maar niet iedereen kan daar dan actief aan participeren. Daar zie ik nog wel een knelpunt, maar dat zal wel lukken, denk ik.
Wat ik ook een interessant idee uit de studie vind, is om te werken met een soort van certificaat voor diegenen die wel de moeite hebben gedaan om zich te bekwamen in de regelgeving of voor diegenen die de code willen volgen. Het is zeker interessant om daarop verder te werken om dat vorm te geven. Dat zijn allemaal nieuwe, interessante dingen.
Ik maak me ook nog wel de bedenking dat we hier natuurlijk enkel de Vlaamse influencers bereiken – dat dacht ik toch – en dat je natuurlijk ook wel ziet dat veel jonge mensen zich laten beïnvloeden door wereldsterren en dergelijke, die veel meer volgers hebben. Het gaat ons petje misschien wat te boven om hen te bereiken. Ik vind het alleszins al heel goed dat we in Vlaanderen dit traject uitzetten. Dat kan alleen maar een voorbeeld zijn voor andere landen. Wie weet evolueren we dan toch naar een wat veiligere online wereld, op allerlei vlakken.
Ik heb nog een bijkomende vraag. U zegt wel dat u geen nieuwe regelgeving zult maken. Ik vind dat een goed uitgangspunt. Maar natuurlijk, als we met zelfregulering werken in andere sectoren, zoals de journalistiek en de reclame, dan wordt daar meestal toch wel aan gekoppeld dat er een vorm van klachtenbehandeling mogelijk is, bijvoorbeeld via de Raad voor de Journalistiek of via de Jury voor Ethische Praktijken in de reclame (JEP). De vraag is of er iets gelijkaardigs komt voor influencers. Dat is de enige concrete vraag die ik op dit moment nog wilde stellen hierover.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, collega Brouwers, voor deze vraag. Ik denk dat dit onderwerp zeer terecht een debat verdient in onze commissie na het onderzoek dat opgeleverd werd door de Universiteit Gent en Artevelde Hogeschool. Minister, u weet dat ik grote steun verleen aan alle initiatieven die u onderneemt om te werken aan een kader voor influencers. Influencers hebben een enorme impact op het leven van miljoenen volgers. Ze hebben vaak een veel groter bereik dan de reguliere media. Het is dus zeer terecht dat u als minister inzet op deze nieuwe manier van communiceren. Ik vond het ook een heel goede zaak om dat onderzoek te bestellen. Dat onderzoek heeft heel interessante en relevante resultaten naar voren gebracht. Die resultaten wijzen erop dat er nog werk aan de winkel is.
Die influencers hebben een belangrijke stem in het maatschappelijke debat, zowel ten goede als ten kwade. Het is goed dat influencers bijvoorbeeld een gezonde manier van leven en eten promoten. Wanneer influencers echter bijvoorbeeld ook anorexia beginnen te promoten, dan is dat een heel andere zaak. Ik sta dus volledig achter het ontwikkelen van zo’n code, gekoppeld aan een soort certificaat voor influencers die zich engageren om die code te volgen.
Er is nog iets anders en dat is dat influencers ook reclame maken, al dan niet verborgen. Ze posten heel vaak zaken waarbij ze spullen dragen die gesponsord worden door juweel- en kledingmerken of waarbij ze games promoten. Daaromtrent werd in Nederland ondertussen een soort kader ontwikkeld dat in de lijn ligt van ons PP-logo voor product placement, dat het resultaat is van zelfregulering. Ik denk dat we in eerste instantie moeten bekijken wat een zelfregulerend initiatief ter zake zou kunnen opleveren, samen met de JEP, meer bepaald met de Unie van Belgische Adverteerders (UBA). Dan kunnen we vervolgens bekijken of we ook niet coregulerend moeten werken. Hebt u op dat vlak al plannen? Mevrouw Brouwers had het over nano en macro-influencers. Maar er zijn ook mega-influencers met meer dan honderdduizend volgers, die meegenomen werden in het onderzoek. Daar heb ik toch nog vragen bij.
Ik wil me hier kort bij aansluiten. Minister, ik kijk er echt wel van op dat u zegt dat zelfs professionele mensen de regelgeving niet goed kennen. Het is niet omdat iemand influencer is, dat hij per definitie geen professional is. Een influencer is gewoon iemand die veel volgers heeft, niet meer of niet minder. Zo is Kaat Bollen, een professionele psycholoog, ook een influencer. Ik kijk er echt van op dat zij nog niet helemaal op de hoogte zijn van de regelgeving.
Minister, blijft het, wat u betreft, bij sensibilisering en bij die gedragscode? Wat is de impact van zo’n gedragscode? Blijft het bij sensibilisering of denkt u ook aan verdere stappen, bijvoorbeeld in het licht van de info over juridische klachten?
Ik heb nog een bijkomende vraag. Mijn collega, Freya Perdaens, heeft u in januari in deze commissie de vraag gesteld of hulplijnen zoals 1712 en 1813 meegenomen kunnen worden in die gedragscode waaraan u werkt. Ik meen zonet van u begrepen te hebben dat er met heel veel betrokkenen wordt gewerkt en dat alle mogelijke expertise wordt ingeschakeld (Het geluid valt gedurende enkele seconden weg bij Manuele Van Werde). Daarmee is dat deel van de vraag al beantwoord, denk ik.
Minister Dalle heeft het woord.
Mevrouw Van Werde, ik zal eerst uw vraag beantwoorden. We hebben al met heel wat experten gesproken, bijvoorbeeld ook met mensen van hulplijn 1712. Ik denk dat dat het unieke is aan Vlaanderen, en ook de reden waarom ik denk dat we hiermee Europees en internationaal een trend kunnen zetten: we hebben niet alleen zeer fijne influencers die actief zijn in Vlaanderen en ver daarbuiten, maar we hebben ook heel wat expertise, niet in het minst in het beleidsdomein Welzijn en Gezondheid, waarmee we eigenlijk ook inhoudelijk zo’n code of conduct kunnen stofferen. Dat is ook een van de redenen waarom ik denk dat we daar in Vlaanderen in kunnen slagen en dat we daar ook Europees een trend kunnen zetten.
De filosofie hier is er wel degelijk een van informeren, motiveren en sensibiliseren. Ik heb heel doelbewust niet de ambitie om nieuwe regels op te leggen. Ik heb al zeker niet de ambitie om nieuwe controlemechanismen op te leggen. Er bestaan er natuurlijk al een aantal. Zo zijn bijvoorbeeld in mijn eigen wetgeving, het Mediadecreet, een aantal sanctie- en controlemechanismen voorzien, soms via de rechtbank maar ook via de Vlaamse Regulator voor de Media. We hebben met de recente wijziging van het Mediadecreet een grondige hervorming doorgevoerd. We hebben de AVMD-richtlijn verder uitgevoerd en omgezet, waardoor ook een aantal influencers onder het toepassingsgebied van het decreet vallen. Dat betekent natuurlijk dat die regels ook op hen van toepassing zijn. We zullen die regels ook uitleggen in de code. Het is echter op basis van het decreet dat ze van toepassing zijn, niet op basis van die code.
Hetzelfde geldt voor een aantal regels of aanbevelingen. Heel in het bijzonder zijn er de richtlijnen van de Jury voor Ethische Praktijken (JEP) voor reclame. Het Communicatie Centrum, de vroegere Raad voor de Reclame, kijkt hierop toe. Ik stel vast dat die aanbevelingen of regels niet altijd worden gevolgd. Het is zaak om er in de code of conduct wat meer zichtbaarheid en duidelijkheid aan te geven. Heel wat influencers kennen dit niet. Een van de vijf vragen had hierop betrekking: als je reclame maakt voor een bepaald merk, moet je dan dat merk taggen in je bericht? Heel wat dachten dat dit het juiste antwoord was, maar dat is het niet. Je moet bijvoorbeeld heel duidelijk aangeven dat je bezig bent met reclame te maken. Taggen wordt niet gevraagd. Het is één voorbeeld waarbij we vaststellen dat er heel duidelijke richtlijnen zijn die niet gekend zijn.
Ik ben ervan overtuigd dat het probleem niet is dat er geen goede wil is of dat ze de regels niet willen naleven. Ik denk dat ze vooral een duidelijk overzicht willen hebben, op hun maat, niet in lange wetteksten maar in een gemakkelijk raadpleegbaar iets. We moeten echt op een slimme manier sensibiliseren.
Ik wil zeker overwegen om te werken met attesten, maar opnieuw niet in administratieve zin dat een administratie zal attesteren dat iemand zo werkt. Ik denk eerder aan een soort van ‘code of honour’ waarbij je kunt worden gehonoreerd als je je kennis hebt getoond of een bepaalde vorming hebt gevolgd. Als deze code succesvol zou zijn, overweeg ik ook om na te gaan hoe we hierover informatie en training kunnen voorzien.
Ik denk dat dat de manier is. Ik ben ervan overtuigd dat er heel veel verantwoordelijkheid is bij die influencers. Iedereen die ik heb gesproken, vindt het een interessant initiatief en wil dit ook steunen. Trouwens, uit het onderzoek blijkt dat de meeste influencers dit willen naleven en dat ze ervan overtuigd zijn dat dit het geval zal zijn.
Van de influencers die zijn bevraagd, hebben er 179 gereageerd. Er is heel doelgericht gewerkt. De onderzoekers hebben het niet breed opengesteld om te vermijden dat er bepaalde antwoorden zouden komen van mensen die er eigenlijk niet toe doen en dat het zou worden gemanipuleerd. Het was dus een zeer kwalitatieve bevraging. Het gemiddeld aantal volgers van die 179 mensen was vrij hoog. Alle categorieën zijn bevraagd, maar gemiddeld zijn er meer dan 50.000 volgers, wat maakt dat dit een representatieve steekproef is onder de Vlaamse influencers. Dat is ook belangrijk om op te merken.
In de commissie Media zijn we heel terecht al enkele keren bezig geweest met influencers. Ik stel hoe langer hoe meer vast dat die influencers een grote impact hebben, via YouTube, via TikTok, via Instagram, en dat dat een soort van parallelle wereld aan het worden is. Mensen van onze generatie en in deze commissie zijn erg bezig met de klassieke media, weliswaar al lang niet meer alleen op televisie, op radio of in de krant, maar ook digitaal. We zijn wel mee met onze tijd, maar we zijn nog altijd gericht op klassieke media. De Bekende Vlamingen die wij kennen, kennen we via die klassieke media. Veel jonge mensen – en die groep is aan het uitbreiden – kennen veel minder die Bekende Vlamingen die via de klassieke media bekendheid verwerven. Ze kennen daarentegen de bekende YouTube’ers en de TikTokkers. Die werelden bestaan nog vrij parallel. Het is mijn overtuiging – en het is de filosofie van de AVMD-richtlijn – dat we steeds meer moeten gaan naar een integratie en dat we de mediasector moeten zien als één globale sector waar die influencers ook een rol zullen spelen.
Je merkt ook aan recente initiatieven – misschien niet het meest geslaagde zoals The Social House – dat klassieke televisie bijvoorbeeld en influencertelevisie en -video meer en meer samen komen. Ik ben ervan overtuigd dat over enkele jaren die parallelle wereld veel minder zal bestaan en dat de impact van die influencers nog groter zal worden. Er zal meer osmose zijn met de klassieke mediasector. Vandaar het belang om hen volop te betrekken in het mediabeleid met de AVMD-richtlijn die wordt omgezet. Collega's hebben erop gewezen dat die richtlijn vandaag al voorbij is gestreefd; we moeten daarin verder gaan. Ook via de code of conduct willen we influencers betrekken bij het mediabeleid.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord.
Zoals u zelf zegt, zal de impact van de influencers alleen maar groter worden. Jonge mensen halen hun informatie vooral in die wereld. U hebt groot gelijk dat het eigenlijk geen twee aparte werelden zouden mogen zijn. Ik vind het fijn dat u als jonge minister mezelf en uzelf tot dezelfde generatie rekent. Ik weet wat u bedoelt: u hebt thuis waarschijnlijk ook nog de krant nog gelezen. Het is wel allemaal aan het minderen en jongeren verlaten zich op andere kanalen om nieuws te garen. De klassieke media hebben een rol om mee de influencers te betrekken en ook op die kanalen in te zetten, ook al was die eerste poging een beetje mislukt, als ik het zo mag zeggen. Dat er nieuwe experimenten zullen aankomen, spreekt voor zich.
Ik wens u verder veel succes om dit om te zetten in beleid, ook al is het niet via regels maar vooral via sensibilisering. Ik denk dat het de aangewezen weg is, zeker op dit moment, maar we moeten er ons wel van bewust zijn dat bijvoorbeeld ouders toch nog wel moeten weten waar men met een klacht terechtkan als het bijvoorbeeld gaat over influencers die anorexia promoten. We moeten daarbij stilstaan en zorgen dat ouders en mensen die met jongeren bezig zijn, weten waar ze met eventuele klachten terecht kunnen. Dat is nog een bezorgdheid die ik heb.
Bedankt voor de antwoorden. Ik denk dat deze studie ook nog interessante informatie bevat om op verder te werken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.