Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik zie dat u nog in de auto zit, minister, maar de verbinding is goed. Dat de verbinding goed is, sluit naadloos aan bij het onderwerp van mijn vraag om uitleg, namelijk een ‘tower company’ voor 5G, die past in het plan Vlaamse Veerkracht.
Een van de projecten binnen het relanceplan Vlaamse Veerkracht is het project ‘Versnelde uitrol glasvezelnetwerk en 5G’, waarbij u wordt vermeld als bevoegde minister. Dat vind ik heel goed, want dit is een onderwerp waarover aan heel veel ministers vragen worden gesteld, maar in het plan Vlaamse Veerkracht wordt u expliciet aangeduid als bevoegde minister.
In de projectomschrijving staat te lezen dat de Vlaamse Regering streeft naar één open netwerk voor 5G. Ze onderzoekt hiervoor het oprichten van een tower company. Dit houdt in dat verschillende operatoren de infrastructuur voor 5G delen. Op die manier kunnen ze beter samenwerken, wat leidt tot efficiëntiewinst. Ook op het vlak van stralingsnormen en dergelijke zou dat een goede zaak zijn.
Als voorziene timing wordt 1 mei 2024 vooropgesteld, ver in de toekomst nog. Er werd aan het Interuniversitair Micro-elektronicacentrum (imec) gevraagd om hiervoor een technische analyse uit te voeren.
Vooraleer over te gaan naar mijn vragen, geef ik graag eerst een kleine analyse. Op zich vind ik het een goede zaak dat er nu eindelijk wat concreter wordt bepaald wat de rol van de Vlaamse overheid zal zijn bij 5G. Zoals u weet, minister, heb ik daarover al veel vragen gesteld aan uw collega’s Dalle en Jambon. Ik vind eerlijk gezegd de plannen over 5G nogal vaag tot op dit moment. Ik vreesde dat onze achterstand, die we al hadden ten opzichte van andere landen, alleen maar groter zou worden. Ik ben heel blij dat de veiling momenteel toch wat meer vooruitgaat, al vind ik dat er nog te veel stokken in de wielen worden gestoken. Daarom vind ik het ook goed dat we dit nu versterken vanuit Vlaanderen, dat we nu een duidelijke richting kiezen waar we met die Vlaamse investeringen voor 5G naartoe willen. Dat is belangrijk. Dat heb ik ook altijd gezegd: we moeten weten wat we willen doen. Willen we werken in de actieve of de passieve netwerkelementen? Willen we veel doen of weinig doen? Willen we ondersteunen? Wat gaan we doen? Dit geeft voor mij wel een goede richting aan. Ik denk dat het onze bedoeling is om ervoor te zorgen dat operatoren infrastructuur delen, dat we hen samenbrengen en dat ook omkaderen, wat zou gebeuren met die tower company.
Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat dit coherent moet zijn met de uitrol die de operatoren zelf doen. Zoals u weet, is Proximus nu al volop bezig met 5G. Proximus is onlangs nog bij mij geweest, als schepen van Smart Cities in Diest, om te praten over de uitrol. De andere operatoren zijn nog iets terughoudender op dit moment. We moeten natuurlijk ook de veiling afwachten voor een grootschalige uitrol. Je ziet wel dat de operatoren op dat vlak al volop aan het bewegen zijn. We moeten er natuurlijk voor zorgen dat onze initiatieven vanuit Vlaanderen daar goed op aansluiten. Als ik zie dat de datum van 1 mei 2024 wordt vooropgesteld, vraag ik me af hoe die zich verhoudt tot de plannen van de operatoren. Ik denk die twee zaken goed moeten samengaan.
Minister, ik heb hierover de volgende concrete vragen.
Kunt u duiding geven bij dit concrete project? Wat is de ambitie? Hoe ziet u die tower company eigenlijk?
Wat moet imec daar concreet voor onderzoeken? Wat is de scope van de analyse door imec?
Werd hierover reeds overleg gepleegd met de operatoren en eventueel met andere stakeholders, zoals Agoria? Zo ja, wat was hiervan het resultaat? Zo neen, zult u dit nog doen?
Hoe verhoudt dit zich ten opzichte van de situatie die u al hebt geschetst in uw antwoord op mijn vraag om uitleg met betrekking tot de uitbouw van ‘Fiber to the home’, het glasvezelnetwerk? Sommige mensen zeggen dat dit twee verschillende zaken zijn, maar ik vind dat die twee zaken samengaan. Ik kom daar misschien nog op terug in mijn bijkomende vragen.
Voorlopig is er wel nog niet in een budget voorzien voor dit relanceproject. Welke budgettaire implicaties daarvan ziet u? Dat is een bezorgdheid die ik vaker heb: we hebben heel veel plannen met betrekking tot 5G, maar er wordt nooit concreet gesproken over budgetten. Ik vroeg me dus af of dat al was ingekleurd vanuit uw grote Vlaamse relancepot voor deze zeer belangrijke doelstelling, doelstelling 169.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, dank u wel. Dit is een interessante eerste vraag, zeker nu ik net door een slechtere zone aan het rijden ben. Vandaar dat u mij eventjes ook niet hebt gezien.
Zoals aangegeven in uw vraagstelling is het finale einddoel van die voorgestelde actie de uitrol van 5G versnellen en tot een dekking over het hele grondgebied komen. Dat is expliciet opgenomen in het Vlaamse regeerakkoord. Het is geweten dat operatoren voor heel aanzienlijke investeringskosten staan. Die hebben zowel betrekking op het aankopen van 5G-spectrum als op de conversie van de huidige macrosites naar 5G-verenigbaarheid en ook de verdere uitbreiding waar nodig. De investeringskosten worden ook aangevuld met de uitrol van een netwerk aan kleinere 5G-cellen om 5G naar een grotere datacapaciteit, hogere frequenties en een bredere dekking te brengen. De grote budgetten die daarvoor nodig zijn, vormen hoe dan ook een aanzienlijke drempel voor de vlotte uitrol. Dat hebt u echter zelf ook al duidelijk gesteld, helemaal op het einde.
Collega’s, dit is nog altijd een voorstel. De doelstelling van het voorstel is een nieuw verhuurmodel te onderzoeken, waarbij we ook het multinutsbedrijf Fluvius zouden betrekken. In dat verhuurmodel zouden marktoperatoren kunnen gebruikmaken van de sites die Fluvius ook ter beschikking heeft. Op die manier kunnen we de net beschreven budgettaire drempel ook kleiner maken.
Aan imec is gevraagd om de winsten qua kosten en benodigdheden van het verhuurmodel te onderzoeken. Daarnaast identificeerde de analyse ook de punten waarop samenwerking tussen de operatoren en Fluvius het meest beloftevol is als het aankomt op de uitrol van 5G. Ten slotte werden ook de technische aandachtspunten voor zowel de kleine als de grote 5G-cellen onderzocht. Dat geeft een totaalbeeld van wat mogelijk is en hoe dit kan bijdragen aan de versnelde uitrol van 5G in Vlaanderen.
Is er overleg gepleegd? Er is een rondvraag op basis van de analyse van imec geweest. De strategische optie van Proximus om zijn glasvezelnetwerk uit te bouwen in een joint venture met Fiberklaar en zijn infrastructuur dus gedeeltelijk onder te brengen in een infrastructuurvennootschap zorgt voor een wijziging in ons landschap. Proximus krijgt op die manier toegang tot een andere vorm van financiering voor de infrastructuurinvesteringen. De samenwerking tussen Proximus en Orange met betrekking tot 5G en de technische beperkingen om meer dan twee operatoren op één site te plaatsen bemoeilijken ook de uitbouw van één uniek netwerk. Bij beide grote operatoren in Vlaanderen is er wel nog altijd interesse voor een vorm van tower company, zeker buiten de stedelijke gebieden.
Ik kom tot uw vraag over de verhoudingen. Fluvius is er niet in geslaagd om tot een akkoord te komen met zowel Proximus als Telenet. Proximus heeft de oprichting van een joint venture aangekondigd, samen met EQT, een Zweedse investeerder in onder andere glasvezel, terwijl Fluvius en Telenet nog met elkaar aan het spreken zijn. De joint venture Fiberklaar zorgt voor een duidelijke versnelling van de glasvezelaanleg voor Proximus. Ik heb met alle partijen informele contacten op dit ogenblik, om goed op de hoogte te blijven van wat er beweegt.
Over de grootteorde van de investering en de manier waarop dit zal worden uitgegeven, zult u inderdaad, zoals u zelf aangaf, nog vervolgvragen moeten stellen. Naar aanleiding van een eerdere vraag hebt u al gesteld dat het van twee kanten moet komen. Vlaanderen alleen kan niet het verschil maken. We hebben wel tal van voorstellen klaarliggen, die blijven gelden, en er is ook de wil om daar een heel substantieel bedrag tegenover te stellen. Het gaat in dezen niet over subsidies, maar over zogenaamde ESR 8-kapitaalmiddelen, die het begrotingssaldo ook niet bezwaren. We gaan ervan uit dat 5G op korte en lange termijn ook enorm veel voordelen kan opleveren voor Vlaanderen, niet het minst gezien onze wens en ambitie om een topregio te blijven als het op digitale innovatie aankomt, om die voorsprong, die positie te behouden.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord en voor uw suggesties voor de vragen die ik moet stellen. Ik vind het altijd fijn als de minister al aangeeft wat ik nog als vervolgvragen kan stellen.
Er zitten heel interessante elementen in uw repliek. Wat ik heel goed vind aan de richting die we uitgaan, is dat er nu een beetje een visie ontwaard wordt over waar we op het vlak van telecom naartoe willen in Vlaanderen. Dat vind ik goed. Want dat heb ik de voorbije twee jaar altijd gezegd met betrekking tot dit onderwerp, of het nu over glasvezel of over 5G gaat: er ontbreekt visie in Vlaanderen. We willen iets doen, dat is duidelijk. We vinden dat belangrijk, maar we weten nog niet wat de rol van de overheid daarin juist moet zijn. Dat ontbrak altijd een beetje.
Als ik uw antwoord nu hoor, en ook gezien de initiatieven die uw voorganger, huidig collega Muyters, daarin al heeft genomen, denk ik dat de visie ongeveer is dat we naar een soort van Brits model willen. In Groot-Brittannië heb je een openaccessmodel, waarbij verschillende operatoren op het vlak van telecom worden gereguleerd. Via een gemeenschappelijke instantie delen die de netwerkinfrastructuur met elkaar. Als ik het zo hoor, willen we daar in Vlaanderen ook naartoe. Ik vind dat op zich wel een goed model. Dat heeft ook een aantal voordelen, bijvoorbeeld op het vlak van stralingsnormen et cetera. Daar kun je op het vlak van 5G zeker de toekomst mee aangaan.
Ik merk ook dat u Fluvius daar als een belangrijke speler ziet. Dat was eerder al zo bij Fiber to the home. Goed, dat is nog niet echt van de grond gekomen. Ik merk dat u ook op het vlak van 5G de betrekking van Fluvius daarin ziet. Dat vind ik het goede aan de zaak. Maar mijn bezorgdheid blijft: als de operatoren daar zelf niet in willen meegaan – en we hebben er helaas niet zo vreselijk veel in ons land – blijft dat een ongeboren kind. Dan staan we daar met onze visie. We moeten operatoren daarin meetrekken. Als zij al zelfstandig beginnen met de uitrol van hun netwerken, zij het 5G, zij het Fiber to the home, dan staan we daar als overheid met onze ESR8-projecten. Dan gaan die in de realiteit weinig effecten hebben. Als ik zie dat de datum voor dit project, de tower company, wordt geschat in 2024, is mijn vrees dat we daar vreselijk laat mee gaan komen.
Dat is mijn analyse. U moet daar niet mee akkoord gaan. Ik denk persoonlijk dat u in de contacten die u hebt, duidelijkheid moet krijgen van operatoren of zij willen meegaan in een soort model van gedeelde infrastructuur, waarbij Fluvius zo’n beetje de VAR is, de onpartijdige speler die alles een beetje bundelt. Als ze daar niet in willen meestappen – en eerlijk gezegd ziet het mij daar momenteel niet naar uit – vrees ik dat we daar ook geen succes in hebben. En dan stel ik mij de vraag of het nodig is om daar als Vlaanderen dan verder in te gaan, hoewel ik het een goede strategie vind.
Mensen vergelijken met de VAR is altijd een heel gevaarlijke piste, vind ik. Dat is nogal discutabel.
Ik vergelijk Fluvius met de VAR, voorzitter.
Dat zijn mensen bij Fluvius.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de interessante beschouwingen, collega Vande Reyde. En ook al had ik niet gezegd dat u nog aanvullende vragen mocht stellen, u zou ze toch gesteld hebben. Ik ben u liever voor.
De visie is eigenlijk altijd duidelijk geweest, collega. We hebben daar bij het vormen van het regeerakkoord ook vrij lang over gediscussieerd. En ook in de vorige legislatuur is die weg al ingeslagen. Maar ik ga niet in de plaats treden van de operatoren. En dat maakt het natuurlijk wat moeilijker.
Er is natuurlijk al regelgeving die zegt dat telecomspelers hun infrastructuur moeten delen, tegen een correcte prijs. Het is het Belgisch Instituut voor Post en Telecommunicatie (BIPT) dat de prijs bepaalt. Het was ook uw pleidooi niet, maar ik ga die 5G-infrastructuur zeker niet nationaliseren. We moeten snel internet hebben, overal in Vlaanderen, ook in de minder rendabele gebieden. En daar voel ik dat het schoentje ook wel een beetje wringt. Het laaghangend fruit, daar vliegt iedereen natuurlijk op. Maar er zijn ook zones waar het fruit iets hoger hangt. We moeten oppassen dat we niet in een Vlaanderen met twee snelheden komen.
We hebben tot op vandaag nog geen onnodige euro’s uitgegeven. In die zin is onze aanpak wel doelmatig. Er ligt een voorstel op tafel, we willen investeren, maar het is aan de operatoren om ervoor te zorgen dat ze mee blijven.
Anderzijds intensifiëren de gesprekken zich wel. Ik heb de voorbije maanden al een aantal gesprekken gehad. Ik voorzie dat dit op een bepaald moment echt in een stroomversnelling zal komen.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik heb nog twee bedenkingen. U zei dat de operatoren al verplicht zijn om hun netwerk te delen. Dat klopt in het geval van Proximus en Telenet, maar het verschil is dat zij hun eigen netwerk moeten delen. Het blijft dus hun eigen netwerk, hun eigen investeringen. Dat loopt niet perfect, daar zijn vaak problemen mee. Het verschil met een openaccessmodel is dat men daar een onafhankelijke instantie heeft die zorgt voor de passieve netwerkelementen. We zullen zien hoe dit evolueert.
Ik sluit af met een heel belangrijk punt dat ik altijd maak in deze context, meer bepaald de nood aan meer concurrentie. Het einddoel is immers dat we de beste producten aan de laagst mogelijk prijs voor de Vlaamse consument aanbieden. Daarom is het volgens mij echt noodzakelijk om een vierde mobiele speler toe te laten. Die gesprekken lopen momenteel nog tussen de deelstaten en het federale niveau. Ik zou u en uw collega’s willen vragen om daar de ruimte te laten voor een vierde mobiele speler. Dat zou de concurrentie en de kracht op de telecommarkt in Vlaanderen alleen maar ten goede komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.