Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Met de visienota Digisprong zal de Vlaamse Regering 375 miljoen euro investeren in de digitalisering van het onderwijs. Minister, in voorgaande commissievergaderingen lichtte u de verdeling en plannen van deze visienota al toe. Recent maakte u ook bekend dat die Digisprong uitgebreid wordt. Ook elke leerling in het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepsonderwijs waar leerlingen twee dagen per week les krijgen en in de leertijd waar leerlingen een dag per week les krijgen, zal een eigen toestel kunnen krijgen. Dat kan een laptop zijn, maar evengoed een tablet of een ander device.
U maakt daar 10 miljoen euro voor vrij en zorgt er op die manier voor dat ook kwetsbare leerlingen en leerlingen met speciale zorgnoden gebruik kunnen maken van een eigen laptop. Dat geld komt bovenop de voorziene 375 miljoen euro. Elke school in het buitengewoon en deeltijds onderwijs zal vanaf volgend schooljaar een budget per leerling krijgen.
Minister, kunt u toelichten hoe de middelen zullen worden verdeeld?
Zullen de richtlijnen die voor de aankoop van laptops in het leerplichtonderwijs gelden, ook worden doorgetrokken naar het buitengewoon en deeltijds beroepsonderwijs? Of zullen er specifieke richtlijnen komen voor deze scholen?
Voorlopig gaat het nog om een eenmalige actie. In welke mate is het de bedoeling om deze middelen structureel te verankeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb de Vlaamse Regering onlangs een visienota voorgelegd met als titel ‘Beter leren, beter voelen’. Daarmee wil ik uiting geven aan het gegeven dat deze twee aspecten met elkaar samenhangen. Wie zich beter voelt, zal beter leren en wie beter leert, zal zich beter voelen.
Wij hebben eerder al, na ruggenspraak met een expertenwerkgroep, pedagogen, psychologen en pedagogische begeleidingsdiensten, gefocust op de aanpak van de leerachterstand en het welbevinden van leerlingen op de korte termijn, lees tot het einde van dit schooljaar. Het tweede luik, ‘Beter leren, beter voelen’, gaat over de initiatieven die we plannen op lange termijn waaronder de aanpak van de leerachterstand en het welbevinden van leerlingen.
De ICT-middelen waarin nu wordt voorzien voor de groep leerlingen die u opsomt, sluiten aan bij dat eerste speerpunt, dus die leerachterstand. Het is nu het moment om deze digitale achterstand aan te grijpen en er een Digisprong van te maken, ook voor deze doelgroep. Voor alle duidelijkheid, het gaat om de leerlingen in het buitengewoon onderwijs, opleidingsvorm 1 en 2, leerlingen in het deeltijds beroepsonderwijs en leerlingen in de leertijd. Deze doelgroep is goed voor ongeveer een 18.000 leerlingen. De leerlingen uit de opleidingsvorm 3 en 4 waren al opgenomen in de Digisprong.
Ik had dat nog niet gedaan voor de leerlingen van opleidingsvorm 1 en 2 in het deeltijds beroepsonderwijs en de leerlingen in de leertijd omdat daar wat meer discussie over was, namelijk of daarvoor in dezelfde budgetten moet worden voorzien en zo ja, in welke vorm.
Op grond daarvan heb ik een steekproefbevraging laten organiseren door het departement bij een aantal centra voor deeltijds onderwijs en de betrokken scholen. Daaruit bleek de vraag naar een specifieke aanpak. Men gaf aan dat de doelgroep niet zozeer moet worden ondersteund door een eigen ICT-toestel per leerling gelet ook op de hoge mobiliteit van die leerlingen en hun specifieke noden. Daarmee hangt samen dat die groep van leerlingen natuurlijk een hoog aantal in- en uitschrijvingen per schooljaar kent wat het opvolgen van hun eigen ICT-toestel per leerling natuurlijk wel wat complexer maakt. Verder hebben leerlingen buitengewoon onderwijs veelal specifieke noden, bijvoorbeeld leermateriaal aangepast aan hun beperking of moet er worden geïnvesteerd in het aanpassen van een ICT-toestel. Ik zal voor deze doelgroep misschien nog meer dan voor andere ruimte geven aan de scholen en de centra om een eigen beleid daarrond uit te bouwen en maatwerk mogelijk te maken.
Wil een school of centrum in deze middelen voorzien om de leerling toch een ICT-toestel ter beschikking te geven, dan kan dat uiteraard. Maar wil een school of centrum bijvoorbeeld voorzien in een centraal beheerde stock uitleenlaptops en daarnaast investeren in een uitbreiding van de klasinfrastructuur, dan is dit eveneens mogelijk.
Wat de verdeling van de middelen betreft, houd ik het ook eenvoudig en vertrek ik van de leerlingenaantallen op 1 februari 2020, net als bij de telling voor de Digisprong. Ook het bedrag per in aanmerking komende leerling is identiek: 510 euro per leerling voor een ICT-toestel en 42 euro per leerling voor ICT-infrastructuur.
Het gaat om eenmalige relancemiddelen. Het project Digisprong zal opgevolgd worden door het kennis- en adviescentrum zodra dit operationeel is in het najaar van 2021. In 2023-2024 komt er een grondige evaluatie via onder meer een nieuw MICTIVO-onderzoek (Monitor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs). Op basis hiervan zal pas een vervolgtraject kunnen worden bepaald. Vanuit Digisprong wordt wel voorzien in een recurrent vervolg van ongeveer 11 miljoen euro per jaar voor alle niveaus, vanaf 2023.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, ik ben zeer tevreden dat u alle onderwijsniveaus op die digitale trein zet. Ik hoorde u net zeggen dat het gaat over 18.000 extra leerlingen die nu ook die digitale ondersteuning krijgen. Dat is fantastisch nieuws. Maatwerk is hier inderdaad enorm belangrijk en dus is het goed dat er veel ruimte wordt gelaten aan de scholen om die middelen zo veel mogelijk zelf te verdelen. Het is ook heel goed dat u rekening houdt met de input die u kreeg van de schoolleiding. Dat zal de uitrol van de Digisprong zeker ten goede komen.
In de Digisprong zoals we die kennen, zat ook ondersteuning, training en vorming van leerkrachten. In welke mate zal hier in die middelen voorzien zijn voor het buitengewoon onderwijs en het deeltijds beroepsonderwijs? Is daar nog ruimte voor?
De heer Brouns heeft het woord.
Ik vind dit een beetje een vreemde gang van zaken. Ik stel vast dat hier een vraag wordt gesteld over een visienota die geagendeerd is en ik dacht dat het niet de bedoeling was daar vragen over te stellen. Maar daar kunnen we het straks in de regeling van de werkzaamheden nog over hebben, collega Grosemans.
Minister, ik heb nog twee bijkomende vragen voor u over de tweede schijf van de Digisprong. De middelen uit de Digisprong zullen in tweede schijven worden uitbetaald. De eerste schijf is onderweg of inmiddels geland in heel wat scholen. Maar gelet op het beperkte tijdbestek waarin de middelen mogen worden benut enerzijds en de noodzaak van de tweede schijf om voor elke leerling in een toestel te voorzien anderzijds, is de vraag wanneer die tweede schijf er komt. Zal die op dezelfde manier worden berekend omdat de invloed van die leerlingenaantallen natuurlijk een rol speelt? Het leerlingenaantal op 1 februari 2020 is immers niet hetzelfde als op het moment dat de middelen of de toestellen er zullen zijn. Zal daar rekening mee worden gehouden? Zal er een zekere flexibiliteit aan de dag worden gelegd ten aanzien van de scholen?
Er zijn scholen die zeggen dat ze geen middelen of toch minder dan 510 euro hebben gekregen voor de extra leerlingen die zij op dat moment hebben. Hoe moeten scholen daarmee omgaan?
Ik heb nog een algemene vraag. Mogen grote schoolbesturen met verschillende scholen met verschillende snelheden op het niveau van het schoolbestuur die middelen herverdelen over de verschillende scholen in functie van het ICT-beleid dat zij uittekenen voor de hele groep?
Minister Weyts heeft het woord.
Er is gevraagd naar de fasering van de uitkering van de middelen. Het gaat voor alle duidelijkheid over twee schooljaren om te benutten, dus tot en met 2023.
Nu hebben we in een eerste schijf al 230 miljoen euro uitbetaald. De volgende schijf van 155 miljoen euro is voor volgend jaar, eveneens op grond van die leerlingenaantallen.
We hebben een bedrag van 385 miljoen euro. Wat ik hier nu toelicht voor de opleidingsvormen 1 en 2 voor leerlingen in het deeltijds beroepsonderwijs en leerlingen in de leertijd – die groep van 18.000 leerlingen – gaat over extra budget boven op de Digisprong. Dat zijn middelen die nog eens bij die 385 miljoen euro komen. Ik weet niet uit het hoofd hoeveel het is, ik kan het uitrekenen: 18.000 x 510 + 42 x 555. Dat is keiveel, u moet het zelf maar eens uitrekenen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, die digitalisering in het onderwijs is heel belangrijk, we hebben dat al heel dikwijls gezegd. Het is geen doel maar een goed middel om te ondersteunen en het is ook fijn dat kwetsbare kinderen nu ook die digitale ondersteuning krijgen.
We hebben het al gehad over het nieuwe MICTIVO-onderzoek dat u plant met een heel grondige evaluatie van het ICT-beleid. Dat is een heel goede zaak, we kijken daar absoluut naar uit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.