Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over de gevolgen voor de allocaties uit de Brexit Adjustment Reserve als gevolg van het goedgekeurde Portugees compromisvoorstel
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, u hebt grotendeels al een antwoord gegeven op de bijvraag van collega Verheyden in de discussie over het Brexitfonds. Ik zal mijn vraag toch nog stellen. Misschien komen er enkele bijkomende elementen aan bod. Ik zal het kort houden.
De discussie over hoe de Brexit Adjustment Reserve er in de praktijk moet uitzien, is nog niet 100 procent uitgeklaard. Het fonds ter waarde van 5 miljard euro moet de zwaarst getroffen lidstaten en sectoren ondersteunen na het Britse vertrek uit de Europese Unie.
In het originele voorstel van de Europese Commissie werd een verdeelsleutel voorgesteld die grotendeels gebaseerd was op het aandeel van de handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk in verhouding tot het bruto binnenlands product.
Er is ophef ontstaan over een Frans voorstel waarbij elke lidstaat een vast minimumbedrag toegewezen zou krijgen om pas daarnaast te werken met de verdeelsleutel op basis van de handelsbetrekkingen. Voor een groot deel van de lidstaten had dat een grotere enveloppe betekend. Voor Vlaanderen, Nederland en Ierland, die net behoren tot de zwaarst getroffen lidstaten door Brexit, had het echter een serieuze vermindering betekend in vergelijking met het commissievoorstel. Het is opmerkelijk: deelstaten die heel zwaar getroffen werden, zouden minder krijgen en landen die minder zwaar getroffen werden, meer.
Op 27 april 2021 publiceerde het Portugese voorzitterschap een nieuw voorstel van de EU-Raad. Daarin wordt er afgestapt van het idee van de prefinanciering – zoals u hebt uitgelegd –, maar wordt er meteen een verdeling voorgesteld voor de volledige 5 miljard euro. Daarnaast werd er ook geschoven met de verdelingscriteria. Naast de criteria met betrekking tot handel en visserij zou er nu ook een criterium bij komen, namelijk de bevolking van de maritieme grensregio’s met het Verenigd Koninkrijk. Voor een land als Vlaanderen, met 62 kilometer kust als grensregio, zou dat uiteraard heel nadelig zijn. Het lijkt erop dat dat laatste criterium is toegevoegd om enkel Frankrijk tegemoet te komen.
Over het nieuwe voorstel over de Brexit Adjustment Reserve van het Portugese voorzitterschap heb ik de volgende vragen. Kunt u wat toelichting geven over de exacte inhoud van het nieuwe voorstel en in hoeverre die afwijkt van het originele commissievoorstel? Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering?
Welk standpunt zal Vlaanderen innemen op het intra-Belgisch overleg? Hebt u al zicht op de visie van de andere deelstaten en van het federale niveau met oog op standpuntbepaling richting de Europese Unie?
Gisteren hadden we een overleg binnen de Benelux-assemblee, waar de Belgische rapporteur toelichting heeft gegeven over het voorstel waarover Europees Parlement binnen drie weken zal stemmen als basis voor het trilaterale overleg. Ik had graag toelichting, minister-president, over die verschillende etappes.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, ik sluit graag aan met een soortgelijke vraag om uitleg.
Op de Europese Raad van juli 2020 werd een akkoord bereikt over de oprichting van een Brexit Adjustment Reserve ter grootte van 5 miljard euro.
Aanvankelijk werd voorzien dat die middelen werden uitgekeerd in twee rondes. Een eerste ronde in 2021 op basis van voorfinanciering, voor een totaal van 4 miljard euro, waarbij de verdeling van de middelen over de lidstaten werd berekend aan de hand van de verwachte economische impact van de uittreding van het Verenigd Koninkrijk in elke lidstaat. De tweede ronde zou dan volgen in 2024 en kleiner in omvang zijn. Daarbij zou de Commissie oordelen of de voorfinanciering correct werd ingezet.
Op 25 december 2020 publiceerde de Commissie een concreet voorstel, onder andere voor de verdeling van de toegezegde middelen van de Brexit Adjustment Reserve onder de lidstaten op basis van een aantal geciteerde criteria. De voorgestelde allocatie voor België bedroeg in dat voorstel 324 miljoen euro. Minister, we hebben er toen een commissievergadering aan gewijd om daarover met elkaar van gedachten te wisselen.
De geschiedenis is bekend: het botste op tegenkanting van Frankrijk in het Europees Parlement. Het alternatief voorstel van een van de Franse parlementsleden botste dan weer op tegenkanting van de kleinere lidstaten die vooral zouden worden getroffen door de Brexit. Zo schoof het Portugese voorzitterschap een compromisvoorstel naar voren. Dat werd dan eind april besproken in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. België verzette zich daartegen, aanvankelijk als enige lidstaat, omdat dat een daadwerkelijke vermindering met zich meebracht van de toegezegde middelen ten aanzien van het oorspronkelijke Commissievoorstel. Dit betekent dat in de praktijk ons land een deel van de voorziene dotaties zal verliezen ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel.
Minister-president, bent u op de hoogte van dit goedgekeurde Portugese voorstel over de verdeling van de middelen uit de Brexit Adjustment Reserve? Zo ja, wat is uw standpunt ten aanzien van dit voorstel?
Is het correct om te stellen dat België minder middelen zal ontvangen? Zo ja, kunt u zeggen hoeveel België door het Portugese voorstel effectief zal verliezen ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel?
Hebt u op basis van dit Portugees voorstel een simulatie voor Vlaanderen kunnen maken? Zo ja, met hoeveel zullen de voorziene allocaties voor Vlaanderen dalen, zowel wat betreft het luik handel als wat betreft het luik visserij?
Wat zijn de gevolgen van dergelijke daling voor de afgesproken verdeelsleutel binnen België? Is er hierover al een intra-Belgisch overleg geweest? Of, indien dat niet het geval is, acht u het aangewezen om dat spoedig bij elkaar te roepen?
Ten slotte, de Brexit Adjustment Reserve zal worden gespijsd door middelen die bij de lidstaten zullen worden verzameld. In 2021 betekent dit een extra ophaling van 1,7 miljard euro bij de 27 lidstaten. Hoeveel zal de hogere afdracht voor ons land bedragen? Wat is het gevolg daarvan voor onze Vlaamse begroting?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, de Brexit Adjustment Reserve is een voor Vlaanderen zeer belangrijk onderdeel van de Europese meerjarenbegroting. De Vlaamse Regering heeft gedurende de Europese budgetonderhandelingen steeds gepleit voor de creatie daarvan. Er wordt op Europees niveau ook erkend dat dit fonds er kwam dankzij de Belgische inzet. Eind april werd de Raadspositie aangenomen over de verordening rond de Brexit Adjustment Reserve, op basis van een compromisvoorstel van het Portugese voorzitterschap. Nu zal het Europees Parlement zijn positie nog moeten vastleggen alvorens de trilogen van start gaan. Mijn diensten volgen de onderhandelingen over dit fonds zeer nauw op.
Het oorspronkelijke Commissievoorstel voor de Brexit Adjustment Reserve werd op 25 december 2020 gepubliceerd. Onder dit voorstel werden de middelen uit dit fonds verdeeld over de lidstaten op basis van twee rondes. In een eerste ronde ter waarde van 4 miljard euro zou de verdeling plaatsvinden op basis van een allocatiesleutel die rekening houdt met de afhankelijkheid van een lidstaat van de handelsbetrekkingen met het Verenigd Koninkrijk en de afhankelijkheid van een lidstaat van de Britse wateren. Het tweede deel van de middelen, de overige 1 miljard euro, zou worden verdeeld op basis van de noden met een focus op de zwaarst getroffen landen. Lidstaten die meer kosten maakten dan de enveloppe die voorzien was onder de eerste ronde, en waarvan die kosten meer dan 0,06 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) bedroegen, maakten nog aanspraak op bijkomende middelen uit het overige miljard euro. België had hier samen met zes andere relatief kleine lidstaten – Ierland, Nederland, Luxemburg, Denemarken, Malta en Cyprus – als enige automatische toegang tot de bijkomende middelen. Dat gaf België de kans om zijn enveloppe van 305 miljoen euro in constante prijzen of 324 miljoen euro in lopende prijzen onder de eerste ronde nog te verhogen.
Er kwam inderdaad heel wat kritiek op het Commissievoorstel, voornamelijk uit Franse hoek. Het Portugese voorzitterschap zocht daarom naar een compromis binnen de Raad. Op 27 april publiceerde het voorzitterschap een aangepast voorstel. Gelijklopend met het Commissievoorstel is er een verdeling van de middelen in twee rondes. Dat blijft dus: 2021 en 2024. Alle middelen worden echter verdeeld op basis van één, aangepaste allocatiesleutel. De toegang tot de tweede ronde is dus niet langer gebaseerd op een drempel van het bruto binnenlands product (bbp) en gemaakte kosten. De aangepaste allocatiesleutel is nog steeds gebaseerd op een criterium gelinkt aan de handelsrelaties van lidstaten met het Verenigd Koninkrijk en een criterium rond de afhankelijkheid van de Britse wateren. Daarnaast werd nog een derde criterium toegevoegd dat rekening houdt met de bevolking in maritieme regio’s van lidstaten die grenzen aan het Verenigd Koninkrijk.
De aanpassingen aan het Commissievoorstel zorgen ervoor dat de totale Belgische enveloppe lager uitvalt dan initieel gehoopt. Onder het Portugees compromis ontvangt België in totaal een enveloppe van 353 miljoen euro op 5 miljard euro. Het andere was 304 miljoen euro op 4 miljard euro, nu is het 353 miljoen op 5 miljard euro. Onder het Commissievoorstel waren we zeker van 305 miljoen euro en toegang tot een enveloppe van 1 miljard euro. Het is dus wel lager.
Het is onmogelijk te voorspellen hoeveel bijkomende middelen België had kunnen binnenhalen onder de tweede ronde van het Commissievoorstel, maar dat had potentieel meer kunnen zijn dan de enveloppe die België nu zal ontvangen. De Belgische enveloppe is echter niet gedaald tegenover het Commissievoorstel, en er is dus ook geen sprake van een daling van de Vlaamse allocatie. De intra-Belgische verdeling die afgesproken is, kan doorgetrokken worden naar het nieuwe voorstel. Over het nieuwe element – maritieme grenzen – moeten wel nog formeel afspraken gemaakt worden.
België heeft zijn ontevredenheid met het Portugese compromisvoorstel duidelijk kenbaar gemaakt, maar dit was onvoldoende om nog inhoudelijke wijzigingen van het voorstel af te dwingen. Binnen de Raad bleek er ruime steun voor het voorstel, waardoor het werd aangenomen als Raadspositie op het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) van 29 april.
Ik ben finaal toch tevreden dat er een Raadspositie bereikt werd, zodat de onderhandelingen met het Europees Parlement van start kunnen gaan en de verordening snel in werking kan treden. Met dit fonds wordt er op Europees niveau duidelijke solidariteit getoond met de door de Brexit zwaarst getroffen lidstaten. België is met een enveloppe van 353 miljoen euro de vijfde grootste ontvanger van dit fonds en een van de weinige netto-ontvangers. Het grootste deel van deze middelen zal naar Vlaanderen stromen. Deze middelen bieden dan ook heel wat mogelijkheden om onze Vlaamse bedrijven en sectoren verder te ondersteunen om de gevolgen van de Brexit te verminderen en er sterker uit te komen.
Tot slot: de financiering van de Brexit Adjustment Reserve (BAR). Hoeveel de Belgische bijdrage aan de BAR zal bedragen is niet op voorhand te bepalen.
Ten eerste, de totale uitgave van de BAR kan lager liggen dan het maximumbedrag van 5 miljard euro, indien de totale gemaakte kosten van alle lidstaten lager liggen dan het voorziene bedrag van 5 miljard euro.
Ten tweede, de bijdrage van een lidstaat aan de EU varieert van jaar tot jaar aangezien de bijdrage gebaseerd is op drie variabele grondslagen – de btw-ontvangst, het niet-gerecycleerd kunststof verpakkingsafval en het bruto nationaal inkomen – en omdat er naast de bijdragen van lidstaten ook nog andere, eveneens variabele, bronnen van EU-inkomsten zijn: douanerechten, landbouwrechten, suikerheffingen, het van het vorig begrotingsjaar overgedragen saldo enzovoort.
Een ruwe schatting van de maximale Belgische bijdrage aan de BAR komt uit op 170 miljoen euro. Dat is 3,4 procent, zijnde het Belgisch aandeel in het bruto nationaal inkomen van de EU.
Er zijn geen gevolgen voor de Vlaamse begroting. De Belgische bijdrage aan de EU valt ten laste van de federale schatkist.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Dank u wel voor uw uitvoerig antwoord, minister-president. Het is inderdaad wel merkwaardig dat er aanvankelijk afspraken worden gemaakt, en dat Frankrijk eigenlijk een démarche gedaan heeft in zijn belang. We betreuren dat een beetje, omdat op die manier de solidariteit – waar men steeds op wijst – eigenlijk onderuit wordt gehaald.
Wij, als Vlaanderen, behoren tot de meest getroffen regio’s. Het was al moeilijk om in december tot dat akkoord te komen, en nog geen twee, drie maanden later probeert men met coalities en assen binnen de Europese Unie daar onderuit te geraken. Als ik goed geïnformeerd ben, dan is het ook zo dat Frankrijk vooral een beroep gedaan heeft op grote lidstaten, die eigenlijk op geen enkele manier geïmpacteerd zijn door de Brexit. Frankrijk heeft eigenlijk een beroep gedaan op buurlanden, zoals Spanje, Italië en Portugal met als doel een wijziging te bekomen.
Ik begrijp uiteraard dat er gezegd wordt dat het nu een compromis is. Maar ik vrees wel dat door die hele wijzigingen, die andere criteria, het feit dat men niet in twee fases werkt, Vlaanderen uiteindelijk minder zal krijgen. U sprak over 304 miljoen euro op 4 miljard euro, waar er dan mogelijk in de tweede fase toch nog bijkomende toegang was tot deze enveloppe, terwijl we nu weten dat het in totaal 353 miljoen euro zal zijn. Ik denk dat het toch meer was geweest als we in die oorspronkelijk afgesproken overeenkomsten waren gebleven.
Tot slot heb ik nog een vraag. Misschien is het wel heel technisch. In een van de discussies speelde ook de oormerking mee. Er waren drie verschillende criteria. Een van die criteria die in het voordeel van Vlaanderen is, is uiteraard de visserij. Maar de vraag blijft nu of bepaalde gelden uit de Brexit Adjustment Reserve daadwerkelijk geoormerkt moeten blijven voor visserij of niet. Maar ik zou begrijpen als u op deze technische vraag nog niet direct een antwoord kunt geven.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister-president, het is goed – en dat blijkt ook uit deze en andere gedachtewisselingen – dat de mensen van uw administratie en uw kabinet dit dossier zeer nauw opvolgen. U hebt geschetst hoe het is gelopen in dit dossier. Ik deel voor een stuk ook wel de ontgoocheling als je ziet hoe dit gelopen is tussen eind december en uiteindelijk de aangepaste voorstellen eind april.
Er zal een budget ter beschikking zijn. Mijn vraag was of er iets verandert. Of zit dat mee in dat compromisvoorstel, naar wat de besteding betreft? In het oorspronkelijke voorstel waren er vrij stringente afspraken over hoe we dat moesten inzetten, de oormerking van de middelen. Verandert daar ook iets in? Of is het enkel het bedrag dat beduidend lager is dan oorspronkelijk?
De heer Tommelein heeft het woord.
Begin dit jaar was er in deze commissie een lichte vorm van euforie omdat de Brexit gelukkig maar een onderhandelde Brexit geworden was en er later een goed voorstel op tafel gelegd was door de Europese Commissie omtrent de 5 miljard euro aan ondersteuningsmiddelen voor wie het hardst door de Brexit getroffen zou worden. Ik ga niet alles herhalen wat hier al gezegd is.
Het was een goed voorstel om de handel en de visserij toch te ondersteunen. Misschien waren we iets te voorbarig in de euforie, omdat het Europese besluitvormingsproces natuurlijk pas afgerond is als ook het Parlement en de Raad hun fiat gegeven hebben. Dat blijkt ook in dit proces. Ik begrijp dat zowel de Vlaamse als de Federale Regering alles in het werk stellen om bij de oorspronkelijke uitgangspunten te blijven, maar je moet natuurlijk altijd voldoende medestanders vinden om het pleit in je voordeel te beslechten.
Als je natuurlijk ook Nederland en Ierland hebt die zich kunnen vinden in het Portugese compromisvoorstel – en ik leer, collega Vanlouwe, dat u daarnet Portugal bij de buurlanden van Frankrijk gerekend hebt –, wordt het uiteraard moeilijk. Dan is het proces van de triloog nog niet ten einde. Het voorstel moet natuurlijk ook nog groen licht krijgen in het Parlement.
Vandaar mijn bijkomende vraag: hebt u nog hefbomen om dit dossier bij te sturen in het voordeel van Vlaanderen? Ik had graag nog even gepeild naar wat dit betekent voor de Vlaamse besteding van de middelen. U hebt reeds gezegd dat de Vlaamse middelen ingezet zullen worden voor de financiering van Brexit-gerelateerde acties door Flanders Investment & Trade (FIT), het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) en het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM) in het kader van het Vlaamse relanceplan, bijvoorbeeld de Brexit-veerkrachtsubsidies die de Vlaamse kmo’s gaan ondersteunen. Kunt u absoluut verzekeren dat deze acties niet in het gedrang zullen komen door een eventuele bijsturing van de verdeelsleutel? Wat zal dit dan op het einde van de rit betekenen voor het Vlaamse relanceplan?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen. In die zin is het inderdaad wel een vermindering. Ik heb hier snel berekend: 304 miljoen euro op 4 miljard euro, is 7,6 procent. En 353 miljoen euro op 5 miljard euro is 7,06 procent. Daar zit zeker en vast een groot verschil op, hoewel we niet zeker wisten hoeveel we van die 1 miljard euro zouden krijgen. Proportioneel, als je het een tegen 4 miljard bekijkt en het ander tegen 5 miljard, is het een achteruitgang.
De criteria zijn nog altijd handelsrelaties langs de ene kant en afhankelijkheid van de Britse wateren – lees visserij – van de andere kant. Op dit moment voert collega Crevits de onderhandelingen daarvoor. Maar in de intra-Belgische onderhandelingen die we destijds hebben gevoerd om het toegewezen deel van het fonds aan België Vlaams te verdelen heeft men gezegd dat dat wat gealloceerd is via de visserij, dus afhankelijk van Britse wateren, integraal naar Vlaanderen gaat. Daar deden Brussel en Wallonië niet direct een beroep op. Buiten wat forelvisserij denk ik niet dat je veel visserij in Wallonië hebt.
Welke hefbomen heb ik nog? Ik denk geen meer. Het is nu aan het Europees Parlement. Daar hebben we natuurlijk allemaal Vlaamse partijen. Laat ons daar ook punten bepalen, we moeten ook realistisch inschatten als wij in de raad redelijk alleen staan, ga ik ervan uit dat we ook in het Vlaams Parlement niet heel gemakkelijk naar een meerderheid gaan.
De acties blijven hetzelfde. Mijnheer Tommelein, voor alle duidelijkheid: het Vlaamse veerkrachtplan werd niet gefinancierd uit Brexit-middelen.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw toelichting. Gelet op het feit dat er wel degelijk een nadelige impact is op Vlaanderen, stel ik mij de vraag of we misschien intra-Belgisch niet even de discussie moeten heropenen. Want het zal uiteindelijk ook Vlaanderen zijn dat de negatieve impact van de Brexit ten volle zal dragen. Dan kan dit misschien opnieuw intra-Belgisch ter sprake gebracht worden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik heb geen bijkomende vragen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.