Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de opvolging van het bezoekrecht in de woonzorgcentra, in het licht van de coronacrisis
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, uit een korte bevraging blijkt dat de woonzorgcentra zeer uiteenlopende systemen hanteren voor de bezoekersregeling tijdens deze post-vaccinatieperiode. In de gehanteerde regels is nergens een rode draad terug te vinden. Sommige beperkende regelingen en maatregelen leiden tot schrijnende situaties voor het welzijn van de bewoners van onze woonzorgcentra en hun familieleden.
Een voorbeeld dat drie of vier weken geleden, toen ik deze vraag om uitleg heb ingediend, in de media is aangehaald, betreft een bewoner van een woonzorgcentrum die na elk bezoek opnieuw voor een week in quarantaine werd geplaatst. Op andere plaatsen is zelfs het bezoek van de mantelzorger op de kamer verboden. Hierdoor is het toezicht door de mantelzorger niet mogelijk, waardoor problemen ontstaan. Zo is, bijvoorbeeld, kledij verloren gegaan uit de kamer of tijdens het wassen. Het woonzorgcentrum acht zich niet verantwoordelijk hiervoor.
Ik heb hierover toch enkele vragen, minister.
Zijn er meldingen met betrekking tot de genoemde problemen bij de Zorginspectie?
Hoeveel meldingen in dit kader werden er al geregistreerd dit jaar?
Zijn er basisregels die de woonzorgcentra moeten volgen met betrekking tot de bezoekersregeling?
Kan een mantelzorger de toegang geweigerd worden door het woonzorgcentrum op de kamer van de bewoner?
Bent u bereid om deze problematiek ten gronde op te nemen en ervoor te zorgen dat hiervoor duidelijke instructies worden uitgeschreven, geldig voor alle woonzorgcentra?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb de bekommernissen omtrent het bezoekrecht in de woonzorgcentra hier al meermaals ter sprake gebracht. Ze zijn jullie genoeg bekend. De aanleiding voor deze nieuwe vraag is het antwoord dat ik vorige week kreeg op een schriftelijke vraag over de bezoekregeling. Van al de oproepen die de Woonzorglijn vorig jaar ontving, had 60 procent – of 583 oproepen – te maken met de bezoekregeling in een zorgvoorziening.
Er werden 157 klachten genoteerd over de bezoekregeling, zo leerde ik uit uw antwoord, waarvan er 30 als gegrond werden beoordeeld. De gegronde klachten over bezoek zijn zeer uiteenlopend. Het gaat over een volledig bezoekverbod, te beperkte bezoekuren, discussie over wie er op bezoek mag komen en zo verder.
Ondanks een sterke daling van het aantal woonzorgcentra met een bezoekverbod, zijn er toch nog een aantal die wel een bezoekverbod hanteren, bijvoorbeeld voor een bepaalde dag. Het kan dan gaan over een collectieve testdag of een vaccinatiedag. Uit uw antwoord leerde ik dat twee voorzieningen in het eerste kwartaal van dit jaar nog een bezoekverbod hanteerden voor meer dan een maand. In casu was er ook een besluit van de burgemeester.
Onlangs werd beslist om over te gaan tot een aantal versoepelingen in de Vlaamse woonzorgcentra. Sinds het voorbije weekend mogen de bewoners naast de twee knuffelcontacten per bewoner, die om de twee weken mogen wisselen, ook andere bezoekers ontvangen. Woonzorgcentra zullen wel de mogelijkheid hebben om het aantal bezoekers op hetzelfde moment te beperken, om voldoende afstand te kunnen garanderen op de kamer en in de ontmoetingsruimtes.
Ik neem aan dat de versoepelingen die vandaag op het Overlegcomité goedgekeurd werden, ook wel gevolgen kunnen hebben op de mogelijkheden voor bewoners van woonzorgcentra om meer sociale contacten te hebben.
Mijn vragen hierover zijn de volgende, minister.
Op welke manier wordt opgevolgd of en hoe de woonzorgcentra de versoepelingen ook effectief toestaan en het bezoekrecht garanderen?
Hoe verhouden beslissingen van de burgemeester in het kader van veiligheid zich tot het bezoekrecht van bewoners? Wordt er overleg gevoerd vanuit het agentschap of de koepelorganisaties met de burgemeesters wanneer zij een besluit nemen of het voornemen daartoe hebben om de bezoekregeling te beperken? Kan de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) hierin eventueel een rol spelen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, de meldingen die u naar voren brengt, komen niet toe bij Zorginspectie, maar wel bij de Woonzorglijn. De Woonzorglijn heeft 241 meldingen ontvangen omtrent bezoekregelingen in 2021.
De richtlijnen voor woonzorgcentra met betrekking tot bezoek staan in het document ‘tijdelijke maatregelen COVID-19 ouderenzorg’ dat ter beschikking staat op de website van Zorg en Gezondheid. De meest recente versie dateert van 29 april. Op pagina 12 van dit document staan de tien belangrijke uitgangspunten waarvan vertrokken wordt.
Sedert 8 mei, vorige zondag dus, kunnen woonzorgcentra waar 90 procent van de bewoners en 70 procent van het personeel gevaccineerd is met twee dosissen weer meer contacten mogelijk maken met bezoekers.
Ik som de belangrijkste elementen op. Ten eerste kunnen bewoners twee knuffelcontacten op bezoek krijgen, die om de twee weken kunnen wisselen, en die bovendien samen op bezoek kunnen komen als ze tot hetzelfde huishouden behoren. Ten tweede, omgekeerd, kan de bewoner ook bij die knuffelcontacten thuis op bezoek gaan. Ten derde mogen bewoners naast de knuffelcontacten nog andere bezoekers ontvangen, op voorwaarde dat zij een chirurgisch mondneusmasker blijven dragen en de afstandsregels respecteren.
Ten vierde mogen bewoners en bezoekers elkaar buiten ontmoeten met tien mensen tegelijk, ook buiten het terrein van het woonzorgcentrum, zoals in de rest van de samenleving. Tot slot kan de cafetaria opnieuw opengaan als ontmoetingsruimte voor bewoners en bezoekers.
Het aantal bezoekers op hetzelfde moment kan door het woonzorgcentrum beperkt worden om voldoende afstand te kunnen bewaren in de kamers en de ontmoetingsruimtes. Dat kan bijvoorbeeld een reden zijn om op bepaalde momenten de toegang te weigeren.
Het is vooral belangrijk om als bezoeker in goed overleg te gaan en afspraken te maken, zodat het woonzorgcentrum het overzichtelijk kan houden en iedereen zijn of haar bezoek zo comfortabel mogelijk kan ontvangen.
De richtlijnen voor de woonzorgcentra zijn duidelijk. De overheid schept een algemeen kader waarbinnen iedereen in de mate van het mogelijke en voor zover de situatie op het terrein en in het woonzorgcentrum dat toelaat, het voorziene bezoek dient te faciliteren. Het voorzichtigheidsprincipe blijft hierin belangrijk: afstandsregels, registratie, handen wassen... Nog belangrijker is om hierover open te communiceren en ter plaatse in overleg te gaan, zodat op basis van wederzijds respect en begrip voor iedere bewoner en voor iedere bezoeker een regeling op maat mogelijk is.
De Woonzorglijn is voor het agentschap Zorg en Gezondheid de thermometer betreffende de toepassing van de versoepelingen. We zien het aantal meldingen over de bezoekregeling dalen sinds het begin van de maand april.
Een burgemeester kan extra maatregelen nemen om de veiligheid van zijn burgers te bewaken. In een aantal gevallen heeft dat inderdaad ook gevolgen voor het bezoekrecht in de woonzorgcentra.
Het agentschap kan door een lokaal bestuur of een gouverneur om advies gevraagd worden voor de opmaak van een besluit dat onder meer het bezoekrecht beperkt. In een aantal gevallen is zo’n advies ook gegeven.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister. Dank u ook voor de rechtzetting op het vlak van de meldingen aan de Woonzorglijn. U haalt het zelf aan: dit jaar waren er al 241 meldingen. Dat is toch een gevoelige stijging tegenover vorig jaar, waarmee ik me natuurlijk niet wil uitspreken over de gegrondheid van de meldingen. Dat zal ongetwijfeld wel opgevolgd worden. Het duidt er alvast op dat er heel wat onduidelijkheid is en dat er nog heel wat misverstanden bestaan omtrent de bezoekregelingen.
Die bezoekregelingen veranderen natuurlijk constant. Ik heb daarover een bijkomende vraag. U hebt zelf aangehaald dat de maatregelen die in de maatschappij gelden, ook gelden voor bezoek buitenshuis. Ik krijg van verschillende kanten te horen dat, als iemand een familielid of mantelzorger mee wil nemen naar huis, dit op sommige plaatsten toegelaten wordt en op andere niet. Ik hoorde zelfs dat er een plaats was waar men dan nadien nog een quarantaine wilde toepassen. De vraag is: bestaan er daarvoor richtlijnen? Als iemand meegegaan is naar het huis van een familielid of mantelzorger, zou er dan bijvoorbeeld een sneltest kunnen worden afgenomen, zodat er duidelijkheid is over wat er kan gebeuren?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het recht hebben om je naaste familie te zien, of minstens iemand van je naaste familie, is een zaak. Dat recht ook kunnen uitoefenen, is natuurlijk een andere zaak. We zien dat er toch heel wat meldingen en klachten waren gedurende het voorbije jaar. We kennen de aanbevelingen van de coronacommissie. Gelukkig is het aantal woonzorgcentra met een bezoekverbod heel sterk gedaald, wat ook te zien is in het aantal meldingen. Maar dat betekent natuurlijk niet dat die er niet meer zijn geweest. Voor mensen die in een woonzorgcentrum wonen waar er nog een bezoekverbod geweest is, gelden die gevolgen even hard.
Uit het antwoord dat ik vorige week kreeg op mijn vraag, noteerde ik het volgende, iets wat me zowat van mijn stoel deed vallen. “Het aantal woonzorgcentra met een totaal bezoekverbod is sterk gedaald. Er zijn nog een aantal woonzorgcentra die een bezoekverbod hanteren voor een bepaalde dag. Over het algemeen betreft dat een collectieve testdag of vaccinatiedag. Om dergelijke grote acties te organiseren, kan het nuttig zijn om een dag geen bezoek toe te laten. Er zijn 2 voorzieningen” – en dan komt het – “die omwille van een uitbraak 12 dagen een bezoekverbod hebben opgelegd. 2 voorzieningen hanteerden in het eerste kwartaal een bezoekverbod van meer dan een maand, in 1 voorziening voor 37 dagen en in een andere voorziening voor 101 dagen. In beide voorzieningen is het bezoekverbod gekomen omwille van een zeer grote uitbraak. Zowel het kabinet als het agentschap hebben verzocht om dit verbod tot bezoek vroeger te doen stoppen, zonder resultaat, mede gezien er een bezoekverbod gehanteerd werd via een besluit van de burgemeester.”
Momenteel bestaan die verboden niet meer – gelukkig maar. Maar dat doet me toch wel heel grote vragen stellen. Ik begrijp de bekommernis van burgemeesters voor de veiligheid en de gezondheid van hun inwoners. Maar we moeten hen er toch ook van kunnen overtuigen dat zo’n lang bezoekverbod niet kan. Zowel het kabinet als het agentschap hebben pogingen gedaan op dat vlak, maar die zijn niet gelukt. Ik wil daarom vragen om te proberen, ook in het algemeen, aan de burgemeesters duidelijk te maken op welke manier bezoek in de woonzorgcentra veilig georganiseerd kan worden. Dit is een heel andere situatie dan die van een aantal jaren geleden. Ik wil daarom vragen om te bekijken op welke manier er, eventueel via een ruimere communicatie naar burgemeesters en via heel concrete info, toch wel meer inspanningen geleverd kunnen worden, want dit mag toch echt niet.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
De versoepelingen die het agentschap Zorg en Gezondheid naar voren schuift inzake het bezoek, zijn eigenlijk richtlijnen maar geen bindende voorstellen. Minister, wat u zonet voorlas, zijn de richtlijnen die vandaag bestaan voor woonzorgcentra, maar die zijn ook niet bindend.
Het is eigenlijk ongelooflijk dat er vandaag, ondanks die hoge vaccinatiegraad, in de woonzorgcentra nog altijd sprake is van isolatie en dat bepaalde bewoners geen bezoek mogen ontvangen en hun kinderen en kleinkinderen niet kunnen zien. Ik onderschrijf de getuigenis van collega Schryvers over al de mistoestanden. Zelf heb ik via de sociale media de vraag gesteld hoe het momenteel zit met de bezoeken. Mijn mailbox liep gewoon vol met verhalen van kinderen en kleinkinderen die geen bezoekrecht kregen, die horen dat hun ouder of grootouder geïsoleerd wordt omdat hij enkele dagen weg geweest is. Dat is toch wel ongelooflijk! Je gaat vandaag vrijwillig in een woonzorgcentrum wonen, maar als puntje bij paaltje komt, heb je gewoon totaal geen enkele rechtsmogelijkheid om te reageren tegen je isolatie, tegen weigering van bezoek. Het enige wat je kan doen, is je woonzorgcentrum verlaten. Vorig jaar hebben 1838 bewoners dat inderdaad gedaan. Of je kan veranderen van woonzorgcentrum. Vorig jaar hebben 2526 bewoners dat gedaan.
Minister, ik heb een nota teruggevonden met als titel ‘werkinstrument infectiepreventiebeleid Vlaamse woonzorgcentra’, daterend van januari 2020. Daarin staat dat alle isolatiemaatregelen door woonzorgcentra geregistreerd moeten worden. Ik heb daarover een concrete vraag. Vraagt de inspectie deze registraties op? Gaat de inspectie eventueel in gesprek met woonzorgcentra als blijkt dat ze maatregelen hanteren als isolatie of een uitgebreide bezoekersstop, die buiten alle proporties zijn?
– Elke Sleurs treedt als voorzitter op.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
We hebben het in deze commissie al heel veel gehad over het bezoekrecht en vooral over de beperkingen daarvan. Het is een heel goede zaak dat er nu versoepelingen zijn. De mensen zijn gevaccineerd. Er zijn nog wel besmettingen in woonzorgcentra, maar de bewoners worden er niet meer zo ziek van. Dat is heel goed. Zoals de collega’s al aangehaald hebben, zijn er echter nog altijd situaties waarbij er rechten ontnomen worden. Dat kan gewoonweg niet. Een woonzorgcentrum is een thuisvervangende situatie. Het is daar gebleken: rechten van ouderen zijn er bijna niet. Er is ook geen samenspraak met de ouderen, laat staan met hun familie. Sommige mensen hebben hun kinderen en kleinkinderen al maanden niet meer gezien. We weten dat het vaak gaat om mensen in hun laatste levensfase, om mensen die geen jaren meer te leven hebben. Dat maakt het des te schrijnender.
Nu we geconfronteerd worden met varianten, zullen er in de toekomst waarschijnlijk nog uitbraken zijn. Maar hopelijk blijven we gespaard van de ernstige ziekte dankzij de – gelukkig goede – vaccinatiecampagne. Mijn vraag is wat de toekomst zal geven. Minister, hoe ziet u zelf de bezoekregeling op termijn? Zoals de collega heeft aangehaald, is het nog altijd maar een richtlijn en geen verplichting. Er kan dus nog altijd angst blijven bestaan bij directies en bij lokale besturen. We moeten echt te allen tijde de rechten van onze ouderen in de woonzorgcentra garanderen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik wil nog even terugkomen op wat ik in het verleden ook al heb aangebracht. Er was de evolutie naar een ‘woonzorgcentrum’. Dat ‘wonen’ is cruciaal. Ik begrijp sommige directies en sommige burgemeesters, wanneer ze het zekere voor het onzekere willen nemen, wanneer ze ervoor willen zorgen dat hun mensen veilig zijn. Collega’s, vergeef het me, maar ik ga dit op flessen trekken. Het meest veilige voor bejaarde en hoogbejaarde mensen is hen op een bed leggen en vastleggen. Dan vallen ze niet en zijn er geen gevaarlijke breuken van heupen, iets dat bij veel bejaarde mensen voorkomt. Maar dat doen we niet.
We gaan bij verwarde mensen ook niet de deur op slot doen, uit schrik ze zouden gaan lopen. Dat doen we niet. Wat we ook niet doen is, als er een griep of een longontsteking de ronde doet, iedereen volledig afschermen. Dat doen we niet. Dus, minister, die richtlijnen zijn een zaak, maar ik denk dat we anders gaan moeten werken, in een omgekeerde volgorde, waarbij een woonzorgcentrum de toestemming nodig heeft om af te wijken van die richtlijnen. Daartoe wil ik oproepen. Een woonzorgcentrum zou dan moeten motiveren waarom het nodig is om, zonder tussenkomst van een procureur, mensen te isoleren. Collega’s, ik denk dat dat volledig aansluit bij de geest en de letter van de resolutie die we kamerbreed gemaakt hebben in dit parlement. We hebben ettelijke keren gezegd: dit nooit meer. En toch gebeurt het opnieuw. Minister, mijn vraag is dus concreet. Wat vindt u van de piste om omgekeerd te werken, om een toestemming nodig te hebben van Zorg en Gezondheid als men toch wil overgaan tot het isoleren van bejaarden of strenger wil zijn dan de geldende richtlijnen?
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het belang van een goede bezoekregeling door iedereen onderschreven wordt. We hebben daar ook, na de aanbevelingen van de commissie, telkens heel sterk de nadruk op gelegd. Ik heb ook telkenmale aan de taskforce gevraagd om wanneer het Overlegcomité beslissingen had genomen, daarvoor ook de implementaties, de repercussies voor de woonzorgcentra en de bezoekregelingen aldaar in kaart te brengen. Dat gebeurde ook de vorige keer, wat mogelijk gemaakt heeft dat er nu een verdere versoepeling is van de bezoekregeling.
Collega Saeys, dat is meteen ook een antwoord op uw tweede vraag. Ik hoop dat we ooit van dit virus verlost geraken. Nu heeft het Overlegcomité een stappenplan opgesteld. We hebben een paar maanden geleden al het principe gehuldigd dat datgene wat toekomt aan de samenleving en aan de mensen in de samenleving, ook moet toekomen aan de mensen in de woonzorgcentra, en dat dit op een parallelle manier moet kunnen gebeuren.
Wat die twee voorzieningen betreft, goed, het gaat over twee voorzieningen. We hebben 824 woonzorgcentra. Er zijn nog veel woonzorgcentra die dat op een schitterende manier doen. Laten we dus het kind niet met het badwater weggooien. Er zijn echter inderdaad voorzieningen die dat te strikt doen.
Het agentschap heeft contact opgenomen met die twee voorzieningen waaraan ik refereerde. Die hebben een aantal beslissingen genomen op basis van het besluit van de burgemeester naar aanleiding van de vrees voor de Britse variant.
Wat de vraag naar de inspecties betreft, de inspectie volgt de isolatie en quarantaine op waar er opvolging is door het Outbreak Support Team, bij melding van besmettingen of via de Woonzorglijn, waar er klachten zijn en de rechten van de bewoners onvoldoende zouden worden gerespecteerd. Dat is dus wat wij doen.
Wat de richtlijnen voor verdere versoepelingen betreft, zoals gezegd zal het ritme van de vaccinaties dat mee bepalen. Ik kom even terug op hetgeen we hier al een aantal keren hebben besproken. Ik heb een paar weken geleden de gelegenheid gehad om hier mijn pinksterplan uit de doeken te doen, als een hefboom om in juni een verdere stap te kunnen zetten naar een meer genormaliseerd samenleven. Dat is nu ook door het Overlegcomité mee overgenomen. Ik denk dat dat belangrijk is, ook voor de verdere bezoekregelingen.
Laat ons echter wel wezen: er zal altijd een evenwichtsoefening moeten worden gemaakt, tussen veiligheid en gezondheid. Het is in het verleden, precorona, nog gebeurd dat, wanneer men plots met een infectie zat in een woonzorgcentrum, men dan tijdelijk een maatregel nam. Die moet echter tot het minimum worden beperkt, die moet noodzakelijk zijn en die moet doeltreffend zijn. Ik denk dat dat belangrijk is. Dat kan dus absoluut niet de algemene regel worden, integendeel. Ik hoop dat dat ook zo weinig mogelijk gebeurt.
Nog eens, het overgrote deel van de voorzieningen respecteert wel degelijk het kader dat ook in de taskforce naar voren is gebracht. Men gaat plaatselijk ook in dialoog met de betrokken stakeholders om daar goede oplossingen te vinden. Dat lijkt me de juiste manier om daarmee om te gaan. Ik ben echter samen met u de eerste om te zeggen dat het genormaliseerde leven in een volgende fase steeds nadrukkelijker in de woonzorgcentra moet plaatsvinden.
Ik wil daar wel nog één kanttekening bij plaatsen. We hebben nu een uitbraak van een Indische variant gezien. Er was ook een uitbraak van een Braziliaanse variant deze week, en we hebben in het verleden nog varianten gezien. Wanneer die varianten in een woonzorgcentrum zijn, kan niet altijd worden verhinderd dat mensen besmet geraken, maar tot nu toe is wel verhinderd dat mensen daar zwaar ziek van worden of in een ziekenhuis moeten worden opgenomen. Dat brengt ons ertoe om te zeggen dat we toch nog een zekere voorzichtigheid aan de dag moeten leggen, maar die voorzichtigheid betreft eerder de manier waarop bezoekregelingen worden georganiseerd dan de vraag of er bezoek mag worden georganiseerd, voor alle duidelijkheid.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u wel. Die vragen blijven hier nu al een jaar aan een stuk op vaste tijdstippen terugkeren. Het blijft dus een probleem. Er zijn toch nog wel wat directies waarvoor het ‘vrijheid, blijheid’ is als het gaat over beperkende maatregelen inzake bezoek. Het was ook een van de belangrijkste conclusies van de ad-hoccommissie omtrent covid dat dit toch een basisrecht is van de bewoners in onze woonzorgcentra. Ik denk dat het agentschap moet zorgen voor een duidelijk kader met bindende voorschriften, opdat iedereen recht zou hebben op bezoek, en ook het recht zou hebben om op bezoek te gaan, tenzij – dat is dan de taak van de voorschriften – bij enkele duidelijk omschreven gevallen, waarvoor men dan ook nog moet aftoetsen bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Ik denk dat er op dat vlak een belangrijke taak is voor de zeer nabije toekomst.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik vind het bezoekrecht echt heilig. Woonzorgcentra zijn een thuisvervangende omgeving en mensen moeten echt hun naasten kunnen zien. We zien inderdaad dat heel veel woonzorgcentra dat schitterend doen, in overleg met bewoners, met familie, met bijkomende maatregelen om dat veilig te kunnen doen. We mogen hen dus inderdaad niet allemaal over één kam scheren, maar spijtig genoeg zijn er hier en daar nog enkele waar dat niet gebeurt, en daar moeten we op blijven inzetten, want iedere bewoner heeft het recht om bezoek te krijgen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.