Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, collega’s, statutaire ambtenaren zijn vandaag verplicht om op 65-jarige leeftijd met pensioen te gaan. Zij worden automatisch op pensioen gesteld, tenzij ze een formele goedkeuring krijgen om toch nog aan de slag te blijven. Die vraag moeten ze elk jaar herhalen. Voor contractuele medewerkers is wel voorzien in de mogelijkheid om na 65 gewoon aan de slag te blijven, want hun contract loopt gewoon door tenzij het wordt beëindigd.
Naar aanleiding van het pensioen van nieuwsanker Martine Tanghe in december vorig jaar, kondigde u aan dat u deze regeling wilt hervormen en mensen wilt stimuleren om te blijven werken na hun 65. U zei toen: “We moeten radicaal voor de andere weg kiezen en applaus geven aan die mensen die na 65 jaar nog altijd de handen uit de mouwen willen steken omdat ze daar voldoening van hebben en levensvreugde uit halen, die willen bijdragen aan de samenleving en nog een of twee jaar langer willen blijven functioneren. Chapeau voor die mensen.”
Minister, we stellen vast dat het er in de praktijk vaak anders aan toegaat bij de Vlaamse overheid. In bepaalde agentschappen zou systematisch geen toestemming worden gegeven aan ambtenaren om na hun 65 nog enkele jaren langer in dienst te blijven. Aanvragen van ambtenaren die 65 jaar worden en nog enkele jaren aan de slag willen blijven, zouden, ook binnen de perken die vandaag in het ambtenarenstatuut zijn voorzien, systematisch worden geweigerd.
Ben u op de hoogte van deze situatie? Hoe beoordeelt u de geschetste problematiek, met name dat statutaire ambtenaren systematisch geen toestemming krijgen om na hun 65 jaar toch te blijven werken? Zijn daar specifieke redenen voor? Hoe is dit verenigbaar met uw doelstellingen om langere loopbanen te stimuleren?
Hoe zal de automatische pensionering van statutaire ambtenaren worden aangepast om aan deze verzuchting tegemoet te komen? Zal het voor statutaire ambtenaren in de toekomst altijd mogelijk zijn om te blijven voortwerken na hun 65 jaar wanneer zij dit wensen of zal er nog altijd toestemming vereist zijn? Hoe ziet u dit concreet?
Zult u in afwachting van een hervorming vlotter uitstel verlenen aan statutaire ambtenaren die willen blijven werken na 65 jaar?
Welke timing hanteert u om deze hervorming door te voeren? Blijft u daar bij de timing die u aanvankelijk had voorgesteld, namelijk eind 2021?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer De Loor, u zegt dat in het huidige kader aanvragen van statutaire personeelsleden om na hun 65 jaar te blijven werken systematisch zouden worden geweigerd.
U moet weten dat de leidend ambtenaren discretionair bevoegd zijn om de aanvragen tot langer werken geval per geval te beoordelen. Ik heb er vertrouwen in dat zij deze bevoegdheid op een juiste manier uitoefenen. De gesprekken tussen de ambtenaar en de lijnmanager zijn vertrouwelijk. Hierdoor hebben we geen cijfers over het aantal vragen van statutaire ambtenaren om na hun 65 jaar te blijven werken. We kunnen dus niet concluderen of er sprake is van systematische weigering. De laatste 5 jaar hebben 21 contractuele en 16 statutaire ambtenaren ervoor gekozen om na hun 65e te blijven werken.
Ik heb de intentie de huidige regeling in de rechtspositie voor de statutairen af te stemmen op de regeling voor de contractuele personeelsleden. Dat betekent concreet dat er voor statutairen geen automatische beëindiging meer zal zijn van de arbeidsrelatie op de pensioengerechtigde leeftijd. Dit moet gemotiveerde ambtenaren de mogelijkheid bieden langer te werken, en zal de Vlaamse overheid als werkgever de mogelijkheid bieden bekwame en gemotiveerde medewerkers langer in dienst te houden, zonder statutair opgelegde beperkingen, zoals de maximale tijdsduur van één jaar per aanvraag, die telkens op vraag verlengd kan worden met maximaal één jaar.
Hoe is dit verenigbaar met de doelstellingen om langere loopbanen te stimuleren? U moet weten, de gemiddelde pensioenleeftijd binnen de Vlaamse overheid neemt jaar na jaar toe: op 10 jaar tijd is die gestegen van 61,3 in 2009 naar 62,8 jaar in 2019. Met het aanpassen van het statuut en de afstemming ervan op dat van de contractuelen zal er hopelijk nog een bijkomende impuls komen om mensen aan te moedigen en de kans te geven om langer te blijven werken.
De mate waarin personeelsleden worden aangemoedigd om langer aan de slag te blijven, zal ook afhangen van de initiatieven van andere overheden, inzonderheid de federale overheid. Ik denk daarbij aan het halftijds pensioen en de pensioenbonus.
Zoals ik net meedeelde, heb ik de intentie de regeling voor statutairen te aligneren op deze van de contractuele personeelsleden. Met andere woorden: de statutaire tewerkstelling wordt pas beëindigd als er een actie wordt ondernomen, hetzij door de werkgever, hetzij door de werknemer. Daarnaast zal uiteraard het principe van vrijwilligheid gegarandeerd blijven. Mijn diensten zijn bezig met de uitwerking hiervan, binnen het welbekende vijfsporenbeleid.
U vraagt mij of ik in afwachting van een hervorming vlotter uitstel zal verlenen. Zoals eerder gezegd, zijn het de leidend ambtenaren die hieromtrent discretionair bevoegd zijn. Ik behoud mijn vertrouwen daarin. En ik ben ervan overtuigd dat, als er een nieuwe regeling komt, zij die regeling ook op een goede manier zullen toepassen.
Wat de timing betreft: het hervormen, het aanpassen, het aligneren van de statutaire situatie op de contractuele situatie is onderdeel van het vijfsporenbeleid. Momenteel zijn er gesprekken met de sociale partners aan de gang om dat beleid vorm te geven. Het is mijn intentie om eind 2021 met dit traject te landen.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord.
Als statutaire ambtenaren er binnen het huidige kader vragende partij voor zijn om hun loopbaan te verlengen, dan moet dat zeker overwogen worden en moet men daar maximaal op proberen in te gaan. Ik verwijs naar uw woorden, die ik daarnet geciteerd heb, in het kader van de discussie vorig jaar, zowel hier in de commissie als in de plenaire vergadering.
U hebt ook gewezen op de discretionaire bevoegdheid van de leidend ambtenaren, maar er bereiken ons signalen dat dat in bepaalde diensten inderdaad systematisch geweigerd wordt. U wijst terecht op de vertrouwelijkheid van de gesprekken en de aanvragen die daarvoor nodig zijn, maar als dat het geval zou zijn, dan staat dat haaks op de intentie die u momenteel aan het uitwerken bent, maar ook op de intentie om dat mogelijk te maken waar het nu al kan binnen het regelgevend kader voor de statutairen. Ik zou u dus willen vragen om daar zeker waakzaam voor te zijn en om ook te benadrukken bij de leidend ambtenaren om die mogelijkheid te bieden.
Ik heb nog een bijkomende vraag. Zowel u als ikzelf hebben verwezen naar de lopende gesprekken en onderhandelingen hierover. Wat is daar de stand van zaken? Vorderen die zoals u voor ogen had of liggen er nog veel knelpunten op uw pad?
De heer D’Haese heeft het woord.
Dank, mijnheer De Loor, voor de vraag, en minister, voor het antwoord. Ik heb twee aanvullende vragen, die ook gaan over de pensioenleeftijd en over het met pensioen gaan van ambtenaren. Er wordt heel veel gesproken over langer werken, ook van ambtenaren. De minister heeft net een aantal cijfers gegeven over hoe de effectieve pensioenleeftijd opschuift. Ik vraag me af, minister, welke maatregelen er worden genomen om dat ook effectief mogelijk te maken voor de mensen.
Ik hoor van heel wat mensen uit de ambtenarij dat het werken altijd zwaarder wordt omdat heel wat mensen niet worden vervangen. Hoe wordt het mogelijk gemaakt om te zorgen dat het lukt om aan die pensioenleeftijd te geraken voor mensen die al wat op leeftijd zijn?
Een tweede vraag is of er in de hele discussie over het langer werken en het nemen van allerlei maatregelen om ambtenaren langer te doen werken, is geluisterd naar wat de mensen daar zelf over denken. Ik verwijs naar heel wat bevragingen die worden georganiseerd onder de algemene bevolking. Daaruit blijkt dat heel veel mensen het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar niet zien zitten. Hebt u er zicht op hoe de ambtenaren daarnaar kijken? Zo niet, bent u plan om te bevragen hoe ze denken over langer werken tot 65, 66 of 67 jaar? Wat is de mening van de betrokkenen?
Ik wil me even namens de N-VA-fractie aansluiten. De vraag van de heer De Loor is heel goed en terecht. We stellen vast dat mensen op pensioengerechtigde leeftijd toch de intentie hebben om door te werken en dat ze daar voldoende motivatie voor hebben. Ze willen zich blijven inzetten. Ik denk dat we dat in de ambtenarij positief kunnen bejegenen, net zoals mensen in de privésector de bereidheid tonen om lang te werken. We kunnen dat langer werken, zeker als de mensen zich daartoe zelf willen engageren, alleen maar ondersteunen.
Minister, het was technisch onmogelijk om uw antwoord volledig te kunnen horen, dus misschien hebt u dit al in uw antwoord gegeven: over hoeveel aanvragen voor uitstel van pensioen kunnen we spreken in bijvoorbeeld het voorbije jaar? Ik weet niet of u dat uit het hoofd kunt zeggen. Hoeveel keer is die aanvraag aanvaard dan wel afgewezen? Hebt u daarover cijfers? Ik had daar graag wat meer verduidelijking over.
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Dijck, ik heb er alle begrip voor dat daarnet de microfoon is weggevallen. Ik heb al uitgelegd dat de aanvraag behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de leidinggevende ambtenaar en ook tot de discretie tussen de lijnmanager en de betrokken ambtenaar. Er zijn met andere woorden geen statistieken van het aantal aanvragen. Die kunnen tot stand komen op basis van een individueel gesprek. We hebben daar geen cijfers over, maar wel over het aantal mensen dat langer werkt dan 65 jaar. Dat zijn 21 contractuelen en 16 statutairen in de voorbije 5 jaar. De indicaties van de heer De Loor kan ik moeilijk hardmaken omdat we die discretie moeten respecteren. De heer De Loor en ook de andere collega’s zullen dat niet tegenspreken. Dat behoort tot het discrete karakter van de relatie tussen een lijnmanager en de ambtenaar zelf. Ik ben het eens dat de cultuur om mensen langer te laten werken als zij dat wensen, zeker aanwezig moet zijn. Daarom doen we ook die aanpassing.
Ten tweede vraagt u hoe het zit met de onderhandelingen over de vijf sporen. Het is evident dat onderhandelingen maar slagen in de mate dat iedereen de vertrouwelijkheid van de gesprekken respecteert. Ik zal dat hier ook doen. Ik zou het een gebrek aan respect voor mijn coalitiepartners en voor de vakorganisaties vinden om daarover hier nu al allerlei beschouwingen te maken. Ik denk dat die besprekingen alle ruimte moeten krijgen. Dat moet op een degelijke manier gebeuren, wat hier ook het geval is. De persoon die mee deze onderhandelingen begeleidt, is diegene die de VIA 6-akkkoorden tot een goed eind heeft gebracht. Ik heb het over de leidend ambtenaar, de heer Vanderpoorten. We laten die in alle discretie werken. Dat gebeurt natuurlijk op een intense manier.
Binnen die discussie is werkbaar werk natuurlijk ook een belangrijke pijler uit mijn beleidsnota. We hebben een strategische doelstelling gemaakt van het welzijnsbeleid, maar daarnaast is ook het re-integratiebeleid een belangrijke operationele doelstelling in de beleidsnota. U weet dat bij de Vlaamse administratie mensen vanaf de leeftijd van 55 jaar bijkomende verlofdagen krijgen. Vanaf 55 jaar is dat een extra verlofdag, vanaf 57 twee dagen, vanaf 59 drie dagen, vanaf 60 jaar vier dagen enzovoort. Vandaag is er dus een mechanisme ingebouwd dat werkbaar werk haalbaar moet maken. We willen daar ook verder op inzetten.
Daarnaast wil ik erop wijzen dat uit de tevredenheidsenquêtes die we regelmatig afnemen bij de Vlaamse ambtenaren, blijkt dat de tevredenheid heel hoog ligt. We krijgen daar eigenlijk een heel mooie en positieve respons. Er wordt ook heel breed meegewerkt aan die tevredenheidsenquête. We mogen dan ook zeggen dat de Vlaamse administratie heel wat tevreden en ook uitstekende ambtenaren telt. Dat moeten we zeker zo houden.
We hebben geen extra bevraging gedaan over wat het voor die ambtenaren zou betekenen om nog langer te moeten werken, maar ik ben zeker bereid om die dimensie op te nemen bij een volgende bevraging. Ik sta daar zeker voor open, ik wil zeker eens bekijken of we dit in de toekomst al dan niet kunnen opnemen in die enquête. Maar momenteel hebben we dus geen respons wat uw zeer specifieke vraag betreft, mijnheer D’Haese. In algemene termen kan ik wel zeggen dat de tevredenheid, ook bij onze oudere ambtenaren, behoorlijk hoog ligt.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp natuurlijk dat die onderhandelingen en de gesprekken die momenteel lopen om te komen tot één ambtenarenstatuut en de vijf werven waar u naar hebt verwezen, vertrouwelijk zijn. Vooruit is van mening dat de harmonisering naar boven toe moet gebeuren en dat er dus geen afbraak mag zijn van de huidige voorwaarden en de huidige bescherming van de statutaire ambtenaren. We zullen daar waakzaam voor blijven en dit in deze commissie verder opvolgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.