Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De Vlaamse adviesraad handicap, NOOZO (Niets Over Ons Zonder Ons), publiceerde op 26 april een advies over de toegankelijkheid van audiovisuele media, nu de nieuwe Europese richtlijnen een impact hebben op de toegankelijkheid van de media. Zo verplicht de onlangs goedgekeurde richtlijn audiovisuele mediadiensten lidstaten om ervoor te zorgen dat omroeporganisaties blijvend werken aan toegankelijke uitzendingen. Daarnaast legt de Europese toegankelijkheidsrichtlijn een minimaal te behalen toegankelijkheidsstandaard vast voor een aantal producten en diensten. Daarbij gaat het over de toegankelijkheid van toestellen, apps en elektronische programmagidsen.
Ondertussen werden de richtlijnen van de Audiovisual Media Services Directive (AVMSD) omgezet naar nationale wetgeving, onlangs ook in Vlaanderen. NOOZO ziet daarbij echter nog enkele gemiste kansen. Zo is NOOZO van oordeel dat er een nieuw plan nodig is om de toegankelijkheid van audiovisuele media blijvend te verbeteren, want het bestaande plan zorgde destijds voor vooruitgang, maar heeft nu zijn limieten bereikt. Ten tweede wil NOOZO dat er een procedure wordt vastgelegd om toegankelijke crisiscommunicatie te garanderen – een heel belangrijk aandachtspunt. De organisatie formuleert nog andere aanbevelingen, zoals de uitbouw van een meldpunt rond mediatoegankelijkheid, de nood aan een stappenplan met kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen om de toegankelijkheid te verbeteren en controle op de mediadiensten inzake de inspanningen voor toegankelijkheid.
Dat zijn allemaal heel interessante zaken. Daarom leg ik u graag de volgende vragen voor, minister, om hierover van gedachten te wisselen.
U hebt ongetwijfeld kennis genomen van het advies van NOOZO. Wat zijn uw conclusies hierover? Hoe staat u tegenover de aanbevelingen?
Op welke manier zult u werken aan het verbeteren van de toegankelijkheid van de audiovisuele media?
Ten slotte heb ik nog een specifieke vraag. Bent u bereid om te bekijken hoe we een procedure kunnen vastleggen om toegankelijke crisiscommunicatie te blijven garanderen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Segers, voor deze bijzonder belangrijke vraag. U weet, denk ik, dat ik heel veel belang hecht aan de problematiek van personen met een beperking, in het bijzonder in mijn eigen beleidsdomein. Ik heb deze week nog een zeer boeiend gesprek gehad met de mensen van GRIP vzw (Gelijke Rechten voor Iedere Persoon met een Handicap). We hebben het onder meer gehad over de VRT-beheersovereenkomst, waarin we samen met het personeel van de VRT bijzonder ambitieuze doelstellingen hebben ingeschreven op het vlak van schermaanwezigheid, maar ook breder: hoe we in het mediabeleid de positie van personen met een beperking kunnen versterken.
Ik heb het advies van NOOZO hierover eind vorige maand ontvangen. Het gaat om een advies dat heel recent opgemaakt is. Ik ben blij dat dit ook zo snel onder de aandacht van deze commissie wordt gebracht, want het gaat effectief om een belangrijke problematiek. Als overheid hebben we de cruciale verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat alle burgers gelijke kansen hebben om volwaardig en evenredig te participeren aan onze samenleving. Naar aanleiding van verschillende internationale, Europese en grondwettelijke evoluties wordt ook in Vlaanderen de toegankelijkheid van de audiovisuele media opnieuw onder de loep genomen en geoptimaliseerd – zeer terecht.
Ik ervaar de aanbevelingen van NOOZO, die we natuurlijk nog verder zullen bestuderen, als bijzonder nuttige informatie bij het omzetten van de Toegankelijkheidsrichtlijn en bij het verder uitwerken van het toegankelijkheidsbeleid voor de audiovisuele media. De stem van de ervaringsdeskundigen is daarin absoluut belangrijk en een grote meerwaarde. Ik zal deze aanbevelingen natuurlijk verder bestuderen en bekijken op welke manier hieraan kan worden tegemoetgekomen.
Een eerste stap in het verder verbeteren van de toegankelijkheid van de inhoud van audiovisuele media voor personen met een beperking in Vlaanderen is al gezet, namelijk – en dat hebben we samen heel uitvoerig besproken en werd ook quasi kamerbreed goedgekeurd – de omzetting van de richtlijn audiovisuele mediadiensten in artikel 151 van het Mediadecreet.
Het nieuwe artikel 151 bepaalt dat Vlaamse televisieomroeporganisaties – de VRT maar ook de private omroeporganisaties – hun programma’s voortdurend en in toenemende mate toegankelijk moeten maken voor personen met een handicap, en dat met evenredige maatregelen. Ik vind dat een zeer goed principe. Voor personen met een visuele of auditieve handicap moet deze toegankelijkheid gerealiseerd worden door ondertiteling, audiobeschrijving, gebarentaal en auditieve ondertiteling. Nieuw is dat die televisieomroeporganisaties jaarlijks aan de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) moeten rapporteren over de toegankelijkheid en over eventuele actiepunten die ze daarbij vooropstellen.
Nieuw is ook dat de VRM een online contactpunt zal oprichten en opvolgen om informatie te verstrekken en klachten te ontvangen met betrekking tot toegankelijkheid. Het spreekt voor zich dat dit contactpunt gemakkelijk toegankelijk moet zijn voor personen met een handicap.
Ten slotte werd aan artikel 151 van het Mediadecreet toegevoegd dat televisieomroeporganisaties, voor zover dat redelijkerwijze mogelijk is, ook noodinformatie moeten uitzenden op een wijze die toegankelijk is voor personen met een beperking, met inbegrip van mededelingen en aankondigingen bij natuurrampen.
Daarmee is het werk natuurlijk nog niet afgerond. Artikel 151 is een belangrijke stap, maar zeker nog niet voldoende. Het is de start van een verder proces. Wat verder nog op de agenda staat, is bijvoorbeeld een actualisatie van het uitvoeringsbesluit toegankelijkheid dat een tijdspad en quota bevat voor het toegankelijk maken van omroepprogramma’s en dat het verstrekken van subsidies regelt. Dat besluit trad in werking in 2012 en loopt nog tot eind 2022. NOOZO geeft in haar aanbevelingen ook een concreet voorstel met nieuwe kwantitatieve doelstellingen mee. We zullen dat zeker bekijken bij de verdere uitwerking van het nieuwe actieplan.
De omzetting van de Toegankelijkheidsrichtlijn is momenteel in volle voorbereiding. In het kader van de opvolging van deze werkzaamheden werd een interfederale ambtelijke werkgroep opgericht. De Toegankelijkheidsrichtlijn is immers een zogenaamd ‘horizontaal instrument’ dat dus van toepassing is op een brede waaier van producten en diensten.
In het kader van die voorbereidende werkzaamheden zal ik ook nog een aantal informatieve gesprekken voeren met de betrokken stakeholders en experten. Ten slotte zal in de schoot van de interfederale werkgroep ook over de omzetting afgestemd worden met de federale overheid, die onder meer bevoegd is voor de consumentenbescherming, zoals u weet.
Ik heb er al naar verwezen in het begin van mijn antwoord: ook in de beheersovereenkomst met de VRT heeft toegankelijkheid een belangrijke plaats gekregen. Ter informatie: op 26 april heeft de VRT in uitvoering van de beheersovereenkomst aangekondigd dat er een samenwerkingsovereenkomst werd afgesloten met het Vlaams GebarentaalCentrum. Dat is een belangrijke samenwerking met het oog op het toegankelijk maken van het VRT-aanbod.
Ik kom tot slot tot uw laatste vraag, die ging over crisiscommunicatie. De concrete organisatie van toegankelijke crisiscommunicatie, voor het onderdeel waarvoor ik bevoegd ben, zal uiteraard deel uitmaken van de gesprekken die ik de komende weken en maanden zal voeren met de betrokken stakeholders.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben blij dat ik de vraag heb ingediend, maar ook om te horen dat de nota van NOOZO u niet onopgemerkt voorbij is gegaan en dat u al heel concreet aan het denken bent over hoe u ermee aan de slag kunt gaan. In dat opzicht is het goed dat we dat in deze commissie zeker ter sprake brengen want inclusie van iedereen bij alle aspecten in onze samenleving is essentieel. Zeker ook toegankelijkheid van media is heel essentieel en levensreddend, zeker als het gaat om crisiscommunicatie.
Een aantal punten in uw antwoord verheugen me heel erg. Ten eerste is er het feit dat de VRM dat contactpunt over toegankelijkheid zal starten. Dat wist ik nog niet, maar het is heel fijn om dat te vernemen. Zoals u ook aangeeft, is het heel belangrijk dat het contactpunt ook toegankelijk voor iedereen moet zijn. Dat mag niet weggestopt zijn. We moeten nu al nadenken hoe we ervoor kunnen zorgen dat iedereen dat ook weet te vinden.
Verder is de actualisatie van het actieplan een heel positieve zaak op het vlak van de toegankelijkheid. De doelstellingen die NOOZO daar meegeeft, zoals kwantitatief gemeten zijn, zijn een goede startbasis. Ik begrijp, minister, dat u van plan bent om ook van daaruit te vertrekken en ze niet alleen mee te nemen. Ik zou er gewoon vanuit vertrekken en zien hoe haalbaar het is om die over te nemen.
Dat zijn allemaal positieve zaken. Ik hoop dat we daar met zijn allen in deze commissie voor kunnen blijven opkomen om ervoor te zorgen dat media, in eigenlijk alle aspecten van ons leven, zo impliciet mogelijk zijn voor iedereen.
De heer Vandaele heeft het woord.
We hebben in het verleden al heel veel werk verricht op het vlak van de thematiek van toegankelijkheid. Ik denk met name aan onze gewezen collega Helga Stevens die toch voor de hele sector van doven en gehoorgestoorden echt baanbrekend werk heeft gedaan. Het thema heeft al sinds jaar en dag terecht een belangrijke plaats gekregen in de beheersovereenkomst van de VRT. Die moet daar wat ons betreft zeker ook een voortrekkersrol in blijven spelen.
Minister, ik zet een stap naar iets wat niet helemaal hetzelfde is, maar er toch mee te maken heeft, namelijk de aanwezigheid op en achter het scherm van mensen met een handicap. Dat staat ook in de doelstellingen van de VRT. Ongetwijfeld zal de VRT ons op het einde van het jaar melden wat hij specifiek heeft gedaan voor die thema’s, maar misschien weet u of hij op dat vlak concrete stappen heeft gezet. We gaan ervan uit dat, als mensen zichtbaarder zijn voor en achter de schermen, dat automatisch binnen de omroep positieve effecten heeft en dat men door samen te werken met die mensen meer oog zal hebben voor die heel concrete problemen op het vlak van toegankelijkheid voor hen.
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Ik zal kort zijn want ik heb dezelfde vraag als de heer Vandaele. Het is in elk geval een thema dat ons bijzonder beroert en dat we bijzonder belangrijk vinden. We zullen de kans hebben, als de Europese Toegankelijkheidsrichtlijn wordt omgezet, om daar dieper op in te gaan. Er is ook het actieplan. Dat moet zeker nog eens ten gronde aan bod kunnen komen in onze commissie.
Zoals gezegd heb ik dezelfde vraag als de heer Vandaele om op en achter, maar vooral op, de schermen van de VRT mensen met een beperking ten volle te laten meewerken in alle mogelijke producties. Dat is een van de belangrijkste zaken die we kunnen doen en die ook zichtbaar zijn. Kunt u daarover al iets zeggen? Maar misschien is dat nog een beetje te vroeg.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Nog niet zo lang geleden hebt u in deze commissie uw relanceplan toegelicht voor de digitale transformatie waar u wilt op inzetten. Daar zouden een aantal projectoproepen komen. De digitale transformatie is misschien bij uitstek wel het moment om in te zetten op die toegankelijkheid. In hoeverre wordt dat meegenomen? Wordt daar rekening mee gehouden in de projectoproepen? Neemt u dat op in de voorwaarden?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, mevrouw Segers, rond het contactpunt heb ik al aangegeven dat het uiteraard toegankelijk moet zijn. Het zou wel bijzonder cynisch zijn mocht dat niet het geval zijn. Dat is een terecht punt.
Wat de VRT betreft, gaat het over KPI 10 (kritieke prestatie-indicatoren) voor schermaanwezigheid en KPI 11 voor het personeelsbestand. Voor de schermaanwezigheid vragen we aan de VRT om te gaan van 1,5 naar 2 procent. Dat zijn streefcijfers. Voor het personeel gaat het om minstens 2 procent personen met een handicap en re-integratie van chronisch zieken. Zowel de CEO van de VRT als – in mijn gesprek met GRIP vzw – directeur Publieke Opdracht Karen Donders hebben bevestigd dat ze hier serieus werk van aan het maken zijn. Het is moeilijk om nu al concreet te zeggen welke stappen genomen zijn en of er al iets te merken valt in de cijfers. Zover zijn we nog niet. Het zijn twee KPI’s en die behoren tot de rapporteringsverplichting van de VRT. Ook de VRM zal daar bij de jaarlijkse controle naar kijken.
Ik heb er vertrouwen in dat de VRT het punt zeer ernstig neemt. Ze hebben dat zo bevestigd. Ze zijn daar hard rond aan het werken. Het is belangrijk om hierop toe te zien bij de rapportering van de VRT en de VRM.
Ik vind uw vraag bijzonder relevant, mevrouw Meuleman. In het kader van relance gaan we dit element meenemen. We nemen het niet op in de projectoproepen. In totaal gaan we voor 21,5 miljoen euro projecten uitschrijven, grote en kleine. Maar ik denk niet dat we dit voor elk project als voorwaarde gaan stellen. Sommige projecten zullen daar relevantie hebben, andere minder, vooral door het mogelijk te maken dat bepaalde projecten daar specifiek nuttig voor zijn.
Denk aan de techniek ‘speech to text’. Dat is een technologie die bijzonder relevant is voor mensen met een bepaalde handicap, bijvoorbeeld een visuele of andere fysieke beperking. Zulke zaken kunnen bijzonder relevant zijn, ook binnen het bredere relanceplan. Digitalisering kan een ondersteunende rol spelen voor personen met een handicap. We zullen er inderdaad op toezien dat we dit bij het uitschrijven van de opdrachten in het achterhoofd hebben. Dit soort projecten kan daardoor versterkt worden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u voor de bijkomende vragen en suggesties, collega’s. Die waren allemaal zeer, zeer zinvol.
In mijn opsomming van de positieve zaken die de minister had geantwoord, ben ik vergeten mee te geven dat ik bijzonder verheugd ben dat de VRT nu een overeenkomst heeft gesloten met het Vlaamse GebarentaalCentrum. Ik ben ook bijzonder verheugd dat u van de VRT het bericht krijgt dat ze nu met bijkomende aandacht werk willen maken van de aanwezigheid op, voor en achter het scherm van personen met een beperking. We gaan van 1,5 naar 2 procent. Dat is goed, want dat is al jaren een pijnpunt. De VRT bleef daarin altijd achter. De bijkomende aandacht daarvoor is bijzonder goed, al blijft die 2 procent nog altijd minder dan de reële cijfers in Vlaanderen.
Mevrouw Meuleman, dat is een heel goede suggestie, en het is ook goed dat de minister het meeneemt bij de projectoproepen. U vindt het niet nuttig om het bij alle projectoproepen mee te nemen als criterium, minister, maar ik zie niet in waarom niet. We moeten toch aandacht hebben voor inclusie? Dat moet een aandachtspunt zijn in elk aspect van ons leven. Misschien moeten we daar nog verder over praten. Op het eerste gezicht zou ik zeggen: trek dat door.
De vraag om uitleg is afgehandeld.