Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de taskforce over leervertraging en welbevinden
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
De taskforce over leervertraging en welbevinden heeft zijn eindrapport klaar. Dat werd althans zondagavond vrijgegeven door de minister. Uit verschillende krantenartikelen konden we opmaken dat het veld niet unaniem positief is. Er blijken toch nog wat vragen te zijn. Het rapport lijkt een compromis dat tegenstrijdige visies verzoent. Sommigen reageerden teleurgesteld of zelfs bijna beledigd. Zo zou in het rapport te lezen staan dat evaluaties fair moeten gebeuren en herexamens niet lichtzinnig uitgedeeld. Velen in het onderwijs vinden dat een vanzelfsprekendheid, waar al rekening mee werd gehouden. Er moeten ook coronagesprekken komen om naar het welzijn van de leerlingen te peilen. Een van de meest concrete voorstellen is de extra aandacht voor Nederlands, wiskunde en Frans, al wordt daar onmiddellijk bij gezegd dat dat niet ten koste van andere vakken mag gaan.
Minister, we hebben hier in het parlement een reeks boeiende hoorzittingen gehad met Dirk Van Damme, Kristof De Witte en Tim Surma, waarin een reeks concrete aanbevelingen werden gedaan. Ook u zei dat u met concrete aanbevelingen naar het parlement zou stappen. De verwachtingen in de maatschappij en het onderwijsveld waren dan ook vrij hoog.
Om welke reden is, volgens u, het rapport zo vaag en weinig vernieuwend? Welke voorstellen uit de hoorzittingen werden meegenomen? Welke niet en waarom niet? Komt er, naast dit rapport, nog een plan van aanpak om de leerachterstand weg te werken op korte, middellange en lange termijn? Welke budgetten zullen daar dan – los van de Digisprong – concreet tegenover staan?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Na de paaspauze zijn de scholen ondertussen weer opgestart – heel binnenkort mogen de leerlingen allemaal weer fulltime naar school – in hetzelfde regime als voor de paasvakantie. De zorgen over de leer- en leefachterstand bij onze leerlingen groeien ondertussen iedere dag. We hebben deze ochtend die bezorgdheid ook gehoord tijdens de hoorzitting over de Onderwijsspiegel. We krijgen steeds meer alarmkreten over leerachterstand, maar ook over het mentale welzijn van onze leerlingen. Ondertussen kwam gelukkig wel het positieve nieuws dat alle scholen vanaf 10 mei weer naar voltijds contactonderwijs kunnen overschakelen, zoals ik al zei.
Eind maart, net voor de paaspauze, hadden we het in de commissie Onderwijs van 25 maart nog over de taskforce over leervertraging en welbevinden. Deze groep die bestaat uit wetenschappers, de Vlaamse Scholierenkoepel, de onderwijsverstrekkers en de onderwijsinspectie kreeg als meest cruciale opdracht mee om een plan van aanpak op te maken over hoe scholen de opgebouwde leerachterstand en het gedaalde welbevinden van leerlingen kunnen aanpakken.
In afwachting van en – zo lijkt het – parallel met de aanbevelingen van de taskforce lanceerden verschillende wetenschappers, onder wie leden van de taskforce, een aantal eigen voorstellen in de laatste week van de paasvakantie. Vorige week verscheen een nieuwe Schooldirect met een aantal handvaten voor de rest van het schooljaar.
Mogen we ervan uitgaan dat de zogenaamde handvaten die in Schooldirect werden meegegeven, ook een volledig beeld geven van het rapport, dat de taskforce klaarblijkelijk heeft afgerond? Voorziet u extra budget om bepaalde actiepunten verder concreet uit te werken? Zo ja, welke budgetten en voor welke acties zult u die precies inzetten? Welke bedragen zijn eenmalig en welke recurrent? Krijgen scholen extra ondersteuning als zij aan de slag willen rond bepaalde actiepunten op maat van hun school? Onder welke vorm komt die ondersteuning dan?
Minister Weyts heeft het woord.
Als gevolg van de vele ongeruste signalen, die we met zijn allen hebben opgevangen van zowel scholieren als onderwijsverstrekkers, hebben we aan de pedagogische taskforce gevraagd om een advies te bezorgen over de aanpak leerachterstand en welbevinden. In die taskforce zat een mix aan leden: wetenschappelijke experts uit universiteiten en lerarenopleidingen, de Vlaamse Scholierenkoepel, de onderwijsverstrekkers, de pedagogische begeleidingsdiensten en de onderwijsinspectie. De Onderwijsadministratie heeft het secretariaat opgenomen.
Allereerst wil ik de taskforceleden oprecht bedanken voor hun werkzaamheden. Dat is allemaal gebaseerd op vrijwilligheid. Ik dank al die mensen dan ook voor hun engagement.
Ik zie dat het advies misschien wat vaag is, maar soms ook heel concreet. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de acht aanbevelingen van de Vlaamse Scholierenkoepel over ‘blended learning’, de opgesomde hulplijnen voor het mentale welzijn van scholieren, de vraag naar verbindende activiteiten, zoals de vijftig dagen en de proclamaties. Dat zijn echt lichtpunten waar naartoe gewerkt kan worden, want het zijn belangrijke ceremonies. Ik verwijs ook naar de voorgestelde coronagesprekken met leerlingen in de scholen, het voorstel om graadevaluatie te overwegen in de onpare leerjaren van het secundair onderwijs, en de voorgestelde rondetafelconferenties met de arbeidsmarktsectoren en het hoger onderwijs over afstuderende scholieren. Ook zaken die in de hoorzitting aan bod kwamen, zijn opgenomen, zoals de zomerscholen, tutoring en professionalisering.
Eerder vaag waren de adviezen over de pedagogische methoden en effectieve didactieken. Maar het feit dat er aangedrongen wordt op het gebruik van effectieve didactieken die gebaseerd zijn op onderzoek, lijkt mij niet bepaald onbelangrijk. Het advies durft te benoemen dat niet iedere didactiek even effectief is en dat daar wetenschappelijk bewijs voor bestaat. Wel is het zo dat de iets vagere adviezen omtrent pedagogische methoden een rechtstreeks gevolg zijn van de pedagogische vrijheid. De taskforce was het erover eens dat er geen ‘one size fits all’-benadering bestaat en dat dus niet voor elke school en elke klas hetzelfde toegepast kan worden. Het is namelijk onmogelijk – en maar goed ook – om scholen één didactiek op te leggen.
Evenmin is het mogelijk om in elke school of door elke leraar dezelfde pedagogische methoden te laten gebruiken. Dit zou ervoor zorgen dat we geen rekening houden met de school- en leerlingcontext en de lerarenstijl en -aanpak. Daarnaast verschillen de noden van scholen enorm. Dat bleek uit bevragingen van de ouderkoepels, de Vlaamse Scholierenkoepel en de onderwijsverstrekkers.
Het zijn de scholen zelf, met hun directies en leraren, die regisseur zijn van het onderwijsleerproces en kunnen inschatten welke methoden het beste zijn voor hun leerlingenpubliek. We hebben de ambitie gehad om enkel handvaten, pedagogische richtlijnen, aan te reiken. Ik denk dat ze dat goed hebben gedaan. Het is belangrijk dat scholen die met vragen zitten over effectieve didactiek, daarin ook worden ondersteund.
In Schooldirect bundelen we vooral de concrete handvaten waarmee scholen nog dit schooljaar aan de slag kunnen. Deze communicatie is afgestemd op het doelpubliek van Schooldirect, namelijk de directeurs. Zij kunnen de handvaten aangrijpen en vertalen naar hun schoolcontext. Iedereen die het volledige advies van de taskforce wenst door te nemen, kan terecht op de website van Onderwijs en Vorming onder de veelgestelde vragen voor scholen.
Het feit dat het advies van de taskforce door sommigen als weinig vernieuwend wordt beschouwd, is ook geruststellend. Het omgekeerde, met adviezen die veraf staan van de bestaande onderwijspraktijken, zou een veel negatievere situatie impliceren, want het zou betekenen dat het onderwijsveld momenteel compleet verkeerd bezig is in het wegwerken van de leervertraging en in de aanpak van het gedaalde welbevinden. Dat is dus niet het geval.
Zoals de taskforce aanhaalt, is het nu het moment om enkele concrete relanceacties uit te rollen. Op korte termijn zal ik de relancevisienota ‘Van Kwetsbaar naar Wendbaar’ in twee delen agenderen op de Vlaamse Regering. Met het eerste deel wil ik inzetten op de leerlingen. De focus ligt daarbij vooral op de leerachterstand en het welbevinden. In het tweede gedeelte versterk ik het onderwijzend personeel zodat zij op korte termijn ook ondersteuning krijgen om de leerachterstand en het verlaagd welbevinden weg te werken en op lange termijn leervoorsprong en sterk onderwijs te realiseren. Ik moet daarmee nog naar de Vlaamse Regering en kan u daar nog geen volledige inzage in geven. Na goedkeuring door de Vlaamse Regering zult u mij daarover ongetwijfeld kunnen bevragen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Samen met de Vlaamse Scholierenkoepel vind ik het inderdaad niet slecht dat welzijn een centrale positie heeft gekregen in de nota en de communicatie. De aandacht mag niet alleen op leerachterstand komen te liggen. Het welbevinden is voor heel veel leerlingen op dit moment cruciaal. Als er enkel gefocust zou worden op leerachterstand wiskunde, Nederlands enzovoort en er geen tijd meer zou zijn voor de noodzakelijke verbindende activiteiten, dan zou dat contraproductief kunnen werken. In het laatste deel van het schooljaar zou de motivatie misschien afwezig zijn in plaats van aanwezig. In die zin vind ik dat wel goed en deel ik de mening van de Vlaamse Scholierenkoepel.
Ik begrijp ook dat het onderwijzend personeel het mooi vindt dat dit wordt beklemtoond, maar dat ze dit eigenlijk al wel doen, al het uiterste hebben gedaan, op de tippen van hun tenen staan en zich afvragen wat er voor hen instaat. Het onderwijzend personeel vraagt welke extra ondersteuning er zal komen omdat ook zij op hun tandvlees zitten. Ik ben benieuwd naar uw nota en naar het tweede deel daarvan om te zien hoe u het onderwijzend personeel zal ondersteunen vanuit de Vlaamse Regering.
Op de vraag naar het financiële plaatje hebt u nog geen tipje van de sluier opgelicht. Er zijn inderdaad de digitaliseringsmiddelen, maar dat is één – weliswaar belangrijke – zaak, maar er zal wel meer nodig zijn. In een van de hoorzittingen heeft Dirk Van Damme heel erg de klemtoon gelegd op het feit dat een serieuze financiële injectie nodig zal zijn om zowel de leer- als leefachterstand aan te pakken. Hebt u daar al zicht op? Welk voorstel zult u doen aan de Vlaamse Regering? Wat mogen we ons voorstellen qua budgetten in de nota die u aan de Vlaamse Regering zult presenteren? Dat is iets wat iedereen bezighoudt.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de antwoorden.
Er werd inderdaad een distillatie in Schooldirect gegeven en ik heb het volledige stuk ondertussen gelezen. Ik vroeg mij af hoe bepaald is welke zaken doorgegeven werden via Schooldirect. Hoe werden de prioriteiten gekozen? Wie heeft dat bepaald? U gaf aan dat de Vlaamse Scholierenkoepel acht aanbevelingen heeft gedaan. Wie had welke andere aanbevelingen gedaan?
Er wordt ook gevraagd naar extra onderzoek, misschien aangevend wat een effectieve didactiek is. In elk geval gaat onze fractie er absoluut niet mee akkoord dat er een didactiek zou worden opgelegd. Minister, u gaf aan dat dat onmogelijk is omdat je de eigenheid van de leerkracht, de eigenheid van de leerlingen hebt, maar iets heel fundamenteels werd niet genoemd, namelijk de vrijheid van onderwijs, die natuurlijk wel bepaalt dat scholen en leraren kunnen kiezen hoe ze bepaalde dingen aanbrengen. Dat is dus toch wel bijzonder belangrijk.
Over dat onderzoek naar een effectieve didactiek hebben we vanmorgen ook een en ander gehoord. De inspectie geeft namelijk aan dat er een beleidsgericht onderzoek wordt opgestart naar de belemmerende en stimulerende factoren van de kwaliteitsgroei. Gekoppeld aan heel de kwestie van de leerachterstand denk ik dat dat toch wel op elkaar moet worden afgestemd. Is er al duidelijk welke onderzoeken er precies in de pipeline zitten voor de komende jaren? Er werd ook verwezen naar een onderzoek in het kader van OBPWO (onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijke onderzoek). Daarbij zou er net op die efficiëntie worden ingezet. Is dat dan hetzelfde onderzoek, en welke onderzoeken worden er nog voorgesteld via de taskforce?
Ten slotte wil ik toch ook nog even ingaan op het hoopvolle dat we kunnen halen uit de coronacrisis. We hebben gezien dat scholen zich echt wel zeer wendbaar hebben opgesteld, dat ze zich op een bepaalde manier ook hebben opgesteld als een lerende organisatie. Ze hebben heel veel moeten schakelen, hebben heel veel op korte termijn zaken moeten aanpassen. Ik verwijs ook nog even naar de Nederlandse inspectie, die stelt dat corona eigenlijk als een soort contrastvloeistof is, waardoor een aantal zaken duidelijker werden, ook vooral over de kansen die kinderen, leerlingen, studenten krijgen of net niet krijgen. Hoe wordt dat hoopvolle ook meegenomen in die taskforce? Het is immers niet allemaal kommer en kwel. Het is niet allemaal negatief. Scholen hebben zich ook echt wel heel goed ingezet. Welke zeer positieve en hoopvolle lijnen ziet u zelf in het document dat via de taskforce werd opgesteld? Ik wou toch even afsluiten met deze positieve noot.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Er is al veel te doen geweest over die taskforce inzake leerachterstand. We hebben daar ook al hoorzittingen over gehad. Op basis daarvan en van wat daar toen is gezegd, wil ik toch ook wel stellen dat die leerachterstand door heel de coronacrisis natuurlijk onder een vergrootglas is gelegd, maar dat de coronacrisis zelf niet de oorzaak is van heel de leerachterstandproblematiek. Ik volg dus de redenering van diverse onderwijsdeskundigen. Ik kan me voorstellen dat de leerlingen die nu in een schakeljaar zitten, en dus van lager naar middelbaar en middelbaar naar hoger onderwijs gaan, minder goed voorbereid zullen zijn om het volgende jaar aan te vangen, maar andere leerlingen zullen in de loop van de volgende schooljaren de door corona opgelopen achterstand wel inhalen, op voorwaarde dat de leerkrachten flexibel omgaan met hun lesinhouden en dat de scholen, zoals u ook hebt aangegeven, minister, hier heel bewust mee omgaan en ermee aan de slag gaan. Ik twijfel niet aan de deskundigheid van de scholen hieromtrent. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat de leerachterstand tout court verdwenen zal zijn, maar deze die er louter door corona is, die is tijdelijk. Daar geloof ik echt wel in.
De resultaten van de taskforce bevestigen of herhalen inderdaad wel heel wat algemene principes omtrent die aanpak van de leerachterstand die we vandaag ook reeds omarmen, waarmee we vandaag ook al aan de slag gaan. Dat is dan misschien niet zo vernieuwend, maar ik vind het wel heel duidelijk en positief dat ze op die manier zijn opgelijst in het document, met vijf uitgangspunten, tien aanbevelingen, allemaal goed toegelicht en onderbouwd. Ik vind het op zich dus wel een waardevol document, een soort bundeltje met pijlers waarvan de taskforce vindt dat we ze echt wel moeten aanpakken.
Een eerste van die aanbevelingen is het inzetten op die brede basiszorg, op verhoogde zorg, op remediëring. Minister, dat is iets waarvan u ook werk wilt maken en werk aan het maken bent. Is dat dan vernieuwend? Neen, maar, zoals al gezegd, de coronacrisis legt al die pijnpunten wel bloot, ons onderwijssysteem is op de proef gesteld en we gaan ermee aan de slag. U hebt zelf ook nog een heel aantal andere acties aangegeven.
Ik heb een kleine bijkomende vraag. Welke aanbevelingen van de taskforce acht u prioritair om eventueel, indien mogelijk toch ook nog een tandje bij te zetten?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil nog even kort hierop ingaan. Minister, dank u wel. Collega’s, toen ik voor de eerste keer die lijst met aanbevelingen zag, dacht ik ook ‘ja, oké, fair enough’. Ik dacht bij mezelf echter ook het volgende. Stel nu dat daar had gestaan dat er voor wiskunde moet worden gefocust op het onderdeel statistiek en eerstegraadsvergelijkingen. Dan zou het er waarschijnlijk hebben gestoven in het Vlaamse onderwijs. Onder de vlag van de vrijheid zou men dan zeggen dat het niet kan dat er dergelijke instructies komen. Ik denk wel dat dit er scholen en leerkrachten wel toe aanzet om te bekijken voor welke groep leerlingen wat specifiek nodig is. Ik kan me perfect inbeelden dat leerlingen in een derde graad verzorging andere noden hebben dan leerlingen in een derde graad wiskunde-wetenschappen. Dat is zo. Wat er hier staat, is wat mij betreft inderdaad dat we daarnaar kijken.
Eigenlijk komt alles hier ter sprake. Er is de onderwijstijd: hoe doen we dat optimaal? Kunnen we met een groepswerk hetzelfde bereiken als met een bepaalde instructie? Ik vind dat die vraag wel mag worden gesteld. Dat wil nog niet zeggen dat het dat moet zijn, maar de vraag mag worden gesteld: bereiken we bepaalde doelen of niet, in welke mate? Welke doelen bereiken we nog? Met een groepswerk kan je immers inderdaad nog andere doelen bereiken die je met een directe instructie niet bereikt. Fair enough, maar dat op zich lijkt mij, ook in het kader van wat Tim Surma onder andere heeft gebracht, echt een zeer legitieme vraag. Het is een vraag waar we in het onderwijs mee bezig zijn. Het zou toch raar zijn, als zou blijken dat we met bepaalde onderwijsmethodes de gracht in rijden, dat men dan kan zeggen dat men de vrijheid heeft om de gracht in te rijden en dat men de gracht in blijft rijden. We spreken wel over leerlingen. Die vraagstelling vind ik dus eigenlijk de basisvraag van professionele leerkrachten en scholen, namelijk begeleid bekijken of iets werkt, of het doet wat we willen of niet.
Minister, dat wou ik er heel graag aan toevoegen. Collega’s, de kern is natuurlijk dat met open scholen de leerachterstand vermindert. Ik kijk ernaar uit dat op 10 mei veel scholen die kans nemen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de discussie over de mate van concreetheid of vaagheid betreft, we hebben gepoogd om concrete handvaten te kunnen bieden. Vanzelfsprekend wordt dat niet opgelegd. Ik krijg immers nogal eens de reactie dat ik richtlijnen moet geven, en als je dat dan doet, dan zegt men ‘zeg, jij met je regels’. Dat is dus altijd wel enigszins een evenwichtsoefening. Ik heb mij ook niet bemoeid met die oefening. Ik weet niet wie wat voorstelt, en dat interesseert mij ook matig. Het was ook al bij al een consensustekst. Dat is ook duidelijk in de tekst zelf aangegeven, wat niet wil zeggen dat iedereen het volmondig eens is met elke zin die het advies uiteindelijk bevat. Wij – ofwel het kabinet ofwel het departement, ik durf het niet meer te zeggen – hebben daar iets concreets uit gedistilleerd, om dan te communiceren via Schooldirect, maar we hebben meteen toch ook het volledige advies ter beschikking gesteld.
Wat onderzoek betreft, we hebben nu onder andere onderzoek met betrekking tot afstandsleren en de kwaliteit daarvan.
Als ik kijk naar de agenda, naar de lijst van onderzoeken in het kader van OBPWO, dan gaat dat onder andere over de doorlichting als hefboom voor onderwijskwaliteit, over de ondersteuning van leraren en lerarenteams, meer bepaald het ontwikkelen van modellen en een instrumentarium om effectiviteit in kaart te brengen. Dat gaat ook over effectieve leeromgevingen in de B-stroom van de eerste graad van het secundair onderwijs. Er is ook een onderzoek over een professonaliseringstool evaluatie, over ‘blended learning’ in het Vlaams secundair onderwijs en over krachtige digitale leerkansen voor iedereen. Dat gaat dan ook naar een leidraad voor blended onderwijs voor NT2-cursisten in het Vlaamse volwassenenonderwijs.
Dat zijn dus heel wat onderzoeken naar onderwijskwaliteit, naar professionalisering en dergelijke.
Mevrouw Vandromme, tot slot sluit ik me wel aan bij wat u opmerkte inzake de positieve gevolgen. Dat is net mijn ratio van de ‘remontada’: dit momentum gebruiken om van een achterstand naar een voorsprong te gaan. Er zijn onmiskenbaar positieve elementen. Ik denk dat ik mag zeggen dat we als onderwijsveld hier met zijn allen beter zijn uitgekomen, toch wat de perceptie betreft. De waardering voor leerkrachten is toegenomen, net als de appreciatie voor hun werk en de flexibiliteit waarmee ze aan de slag zijn gegaan. Ik denk dat de algemene maatschappelijke appreciatie voor het onderwijs, voor de leerkrachten, voor alle spelers in het onderwijsveld absoluut is toegenomen, en terecht. De taskforce zelf spreekt ook van een momentum om dingen grondig aan te pakken, en spreekt trouwens ook doelbewust van leervertraging en niet van leerachterstand, wat impliceert dat de scholen opnieuw kunnen versnellen. Net daarop willen we maximaal inzetten.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dank u wel. De heer Daniëls zei eerst te denken dat het vaag was, maar dan realiseerde hij zich dat het goed is dat die vragen nu worden gesteld. Ik denk dat dat inderdaad ook goed is. Corona heeft ervoor gezorgd dat er heel veel vragen worden gesteld, ook pedagogisch-didactisch. Een eerste punt van mijn slotrepliek zou dus zijn geweest: laten we dat nu oppikken en inderdaad zorgen voor verder onderzoek. Minister, u bent daar dan al op ingegaan, en u bent me voor geweest. Ik denk dat het inderdaad heel belangrijk is om te bekijken wat effectief is, om dat verder te omkaderen, om dat ook wetenschappelijk te gaan monitoren. Dat daarvoor middelen worden vrijgemaakt, lijkt me heel belangrijk. We hebben een momentum en we moeten dat aangrijpen.
Ten tweede, het feit dat die vragen worden gesteld, zal er ook voor zorgen dat directies zich die vragen stellen, dat ze bekijken wat zij nu moeten doen als school. Dat zal voor een stuk maatwerk zijn. Dat is zeker. Daar heb je echter echt wel beleidsvoerend vermogen bij directies voor nodig. Minister, we weten dat dat nodig is, dat dat nog moet worden versterkt en dat daarin moet worden geïnvesteerd. Dat is belangrijk. Het lijkt me heel goed om stil te staan bij de vraag hoe we dat nu willen aanpakken en wat we daarvoor nodig hebben, inderdaad op maat. Dan moet men echter ook de tools hebben om dat aan te pakken, want het vraagt wel wat om dat met een plan heel beleidsmatig te gaan aanpakken in je school. Ik denk dus dat daar ondersteuning voor nodig is.
Mijn vraag sluit daar dan een beetje bij aan: wat zullen de budgetten zijn voor dat relanceplan in Onderwijs? Minister, ik denk dat u toch moet proberen te vechten om daar ook nog wat extra middelen voor te krijgen, want dit kan een relance betekenen voor ons onderwijs op langere termijn, die inderdaad kan zorgen voor een versnelling in plaats van een vertraging. Zo kunnen we die coronacrisis ten goede keren. Ik denk dus dat we dat momentum moeten grijpen, maar daar zal ook wel een budget voor nodig zijn. Ik kijk dus uit naar wat er ter zake nog zal komen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de extra antwoorden. U geeft aan dat het een consensustekst is en dat u niet echt wakker ligt van de vraag wie welke input gaf. Mij lijkt het nochtans interessant om te weten welke insteken van waar komen. Welke insteken komen van mensen die daadwerkelijk in de klas zelf bezig zijn? Welke insteken komen van de leerlingen, van de academici?
(Slechte geluidskwaliteit)
Maar goed … (het geluid van Loes Vandromme valt weg) … van de didaktiek. Natuurlijk is het zeer interessant. De opsomming van de onderzoeken wijst er toch wel op dat er heel veel aandacht naar gaat. Dat boeit mij en dat ga ik zeker opvolgen. Wat mij vooral interesseert is hoe … (onverstaanbaar) … die leerkrachten echt sterker gaat maken. Uit ervaring weten we dat het heel belangrijk is dat onderzoeken gebeuren, maar de ervaringen uit die onderzoeken naar de klasvloer brengen, is altijd wel een grote uitdaging. Ik kijk er dus naar uit hoe we dat zullen doen. Ik denk dat de pedagogische begeleidingsdiensten daar ook een heel belangrijke taak in hebben en op dat vlak ook nog veel werk hebben.
Maar ik geloof in elk geval dat het de leerkrachten zijn die het verschil maken. Collega Daniëls had het erover dat een les in de ene klas soms perfect lukt, terwijl dezelfde les in een andere klas niet lukt. Dan denk ik dat het net heel belangrijk is dat die leerkrachten daarover kunnen reflecteren en de tools krijgen om zichzelf in vraag te stellen, om na te denken over wat ze de volgende keer anders kunnen doen en om na te gaan of ze hun doelen bereikt hebben met de les die ze voorbereid hebben. Maar goed, we kijken uit naar alle onderzoeken die op de planning staan en naar de visienota waarover u het had, vooral ook naar de middelen die eraan gekoppeld zijn, eenmalig en recurrent. We wachten af.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.