Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Verheyden heeft het woord.
Volgens energiereus ENGIE kan België niet genoeg hernieuwbare energie produceren voor de grootschalige productie van groene waterstof. ENGIE is ervan overtuigd dat dit land, en dus ook Vlaanderen, de komende decennia zeer veel groene waterstof nodig zal hebben om zijn industrie CO2-neutraal te maken.
Zoals de zaken er nu voor staan, zal er echter niets anders opzitten dan die massaal te importeren. Dat is meteen ook de reden waarom ENGIE totaal afwezig is in de projecten voor de bouw van groene waterstoffabrieken in ons land. Tot nu toe zijn daar twee plannen voor: een in Zeebrugge, door de supermarktgroep Colruyt en de gasnetbeheerder Fluxys, en een in Oostende, door de Vlaamse overheidsholding ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV), het baggerbedrijf DEME en het plaatselijke havenbestuur. Het zijn allebei zeer kleinschalige projecten. De twee zullen samen goed zijn voor een jaarlijkse productie van 11.000 tot 12.000 ton groene waterstof. Dat staat gelijk aan zowat 2 procent van het huidige industriële waterstofverbruik in ons land en schommelt tussen 500.000 en 600.000 ton op jaarbasis.
Om het huidige verbruik maar ook de verwachte sterke toename van de vraag te dekken, zal waterstof aangevoerd moeten worden vanuit landen die wel geschikt zijn om goedkoop groene waterstof aan te maken. Dat kan alleen op plaatsen waar op grote schaal zeer goedkoop groene stroom geproduceerd kan worden: regio’s met veel zon, zoals het Midden-Oosten of Noord-Afrika, of windrijke gebieden, zoals Chili. ENGIE bekijkt samen met de havens van Antwerpen en Zeebrugge, de Belgische gasnetbeheerder Fluxys, de gasrederij Exmar, het baggerbedrijf DEME en de organisatie WaterstofNet hoe dat het best kan gebeuren.
Het lijkt erop dat we voor het feit dat Vlaanderen niet voldoende waterstof zal kunnen produceren ook in de toekomst een rekening gepresenteerd zullen krijgen. Vlaanderen heeft er dus alle belang bij om zoveel mogelijk in te staan voor de eigen productie van waterstof.
Welke maatregelen wilt u nemen om de productie van waterstof op te drijven? Vlaanderen wil een topregio worden inzake het gebruik en de productie van waterstof. Grote energiespelers trekken deze ambitie in twijfel, omdat Vlaanderen niet voldoende groene energie zou kunnen produceren om in de toekomst voldoende waterstof te produceren. Hoe wilt u dit probleem aanpakken? Bent u van plan de samenwerking met stakeholders die inzetten op de productie van waterstof uit te breiden of te intensifiëren?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, ik dank u voor uw interesse in waterstof. Zoals u weet, heeft Vlaanderen de ambitie om een Europese koploper te worden in waterstoftechnologie. Daarom heb ik als minister van Economie en Innovatie een Vlaamse waterstofvisie uitgewerkt, die ondertussen ook is goedgekeurd door de Vlaamse Regering.
Ik wil eerst een aantal zaken op een rijtje te zetten. Er zijn verschillende soorten waterstof. Zo heb je de grijze waterstof uit aardgas, waarbij CO2-uitstoot vrijkomt. De meeste waterstof wordt vandaag zo gemaakt. Daarnaast heb je groene waterstof, waar hernieuwbare energie wordt gebruikt om via elektrolyse waterstof te maken uit water en waar geen CO2-uitstoot vrijkomt. Dan is er nog blauwe waterstof uit aardgas, zoals de grijze, maar waarbij de CO2-uitstoot wordt opgevangen.
Zowel in de Vlaamse waterstofstrategie als in de Klimaatsprongstudie, die ik vorig jaar uitwerkte, over de transitie naar een klimaatneutrale industrie, staat duidelijk dat Vlaanderen altijd nood zal hebben aan én groene én blauwe waterstof. Het is dus niet dat ik enkel kijk naar groene waterstof uit hernieuwbare energie en elektrolyse.
Tot slot, en dat staat ook in onze waterstofstrategie, zal import van waterstof uit landen met veel hernieuwbare zon- of windenergie, zoals Portugal of Chili, altijd nodig zijn voor onze bevoorrading. Het consortium waarnaar u verwijst, de Waterstof-Importcoalitie, met onder andere de Antwerpse haven, heeft inderdaad hierover een interessante studie uitgebracht. Ons kabinet staat in nauw contact met hen.
Ik ben me bewust van de uitdagingen of opmerkingen rond waterstof. Ja, we moeten eerst maximaal inzetten op energie-efficiëntie door minder energie te verbruiken, op maximaal elektrificeren van processen zoals auto’s die rijden op elektriciteit in plaats van op benzine, en op meer productie van hernieuwbare elektriciteit via zon- en windenergie. Maar daarnaast zullen we nog steeds nood hebben aan duurzame brandstoffen als grondstof of brandstof voor de Vlaamse basisindustrie, zoals chemie of staal, of als brandstof voor zwaar transport, zoals de scheepvaart of heftrucks. Ik ben maandag trouwens op bezoek geweest in de haven van Antwerpen, waar een mobiel waterstofstation is geopend.
Het is dus duidelijk wat waterstof een belangrijke rol zal spelen in die duurzame brandstoffen. Onze Vlaamse ambitie is om hier koploper in te blijven en die kennis en expertise bij onze onderzoekers en onze industrie te ondersteunen. Dat is ook de reden waarom Vlaanderen beslist heeft om deel te nemen aan de Europese IPCEI-oproep (Important Project of Common European Interest) rond waterstof. Ik heb 125 miljoen euro kunnen vrijmaken om een aantal waterstofprojecten in de Vlaamse industrie te ondersteunen met cofinanciering. Na een doorlichting door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) hebben we een Vlaams portfolio van een tiental projecten kunnen samenstellen, die heel evenwichtig gespreid zijn over de Vlaamse industrie en de havens. Er is daarvoor een zeer grote belangstelling, wat voor mij alvast bevestigt dat onze Vlaamse industrie duidelijk heel wat kennis en expertise heeft op het vlak van duurzame waterstofprojecten, en ook volop mee wil investeren om die koppositie verder uit te bouwen. Die Vlaamse cofinanciering is dus een hefboom om waterstof te laten doorbreken in de Vlaamse economie en samenleving.
Collega, ik denk dat u niet helemaal correct geïnformeerd bent, wanneer u zegt dat ENGIE ‘totaal afwezig’ is in de projecten voor de bouw van groene waterstoffabrieken en dat er tot nog toe slechts twee waterstoffabrieken gepland zijn in Vlaanderen. Dat is niet helemaal juist. Er is ook het North-C-Methanol project in de Gentse haven, waar men duurzame waterstof wil produceren om dan met opgevangen CO2 uit de industrie, opnieuw duurzame brandstoffen te maken. ENGIE is dus net een trekker en partner in dat project.
In uw derde vraag peilde u naar de intensifiëring. Ik ben blij dat u deze vraag stelt, over samenwerking en overleg. Het staat buiten kijf dat zowel ikzelf, VLAIO als mijn kabinet alle ontwikkelingen rond waterstof op de voet volgen en dat we in heel nauw contact staan met heel wat verschillende stakeholders in het Vlaamse veld rond waterstof.
Ik verwijs hier bijvoorbeeld ook naar de steun die ik heb gegeven aan WaterstofNet, dat de industriële partners en de onderzoekers rond waterstof verenigt via de Waterstof Industrie Cluster. Zij zijn ideaal geplaatst om die brug te maken tussen overheid, industrie en kennisinstellingen.
Onze Vlaamse waterstofvisie is tweeledig. Ten eerste willen we via onderzoek en innovatie de nodige doorbraken realiseren in waterstoftechnologie. Daarnaast zie ik deze waterstofvisie ook als een startpunt om met alle relevante partners in Vlaanderen het gesprek op te starten en samen te bekijken hoe we de verdere uitrol van waterstof in Vlaanderen kunnen versterken door bijvoorbeeld wetgevende initiatieven, naast de extra steun voor onderzoek en innovatie. Hoe we gezamenlijk die duurzame transitie in Vlaanderen kunnen waarmaken, is dus iets dat met veel partners besproken wordt. De organisatie van zo’n stakeholdersoverleg wordt momenteel voorbereid.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw duidelijk en uitvoerig antwoord. Het doet me veel plezier om vast te stellen dat we inderdaad op die trein springen. Maar toch verwondert het me nog een beetje dat de grote energiespelers blijkbaar vooral investeren in grote projecten in het buitenland voor de productie van waterstof, omdat we hier blijkbaar onvoldoende reserves uit groene energie zouden hebben om in te zetten voor de productie van waterstof. U zegt dat er gestreefd moet worden naar energie-efficiëntie. Dat klopt, ik ben het daar volledig mee eens. De transitie naar groene energie gaat inderdaad verder. Maar die grote spelers vrezen dat er niet voldoende reserves zullen zijn om voldoende waterstof te produceren. U zegt dat we altijd zullen moeten importeren. Dat klopt. Maar ik denk toch dat we de import zoveel mogelijk moeten beperken. Want al bij al zijn de projecten hier in Vlaanderen nog kleinschalig. Ik ben dus van mening dat we voldoende energie gaan moeten produceren om zelf voldoende waterstof te kunnen produceren.
Ik kijk daarbij bijvoorbeeld naar onze zuiderbuur, Frankrijk, waar men ook meer en meer inzet op groene energie en waar men de kerncentrales – want Frankrijk is traditioneel een kerncentraleland – in de toekomst meer en meer zal inzetten voor het voorzien van voldoende energie voor de productie van waterstof. Het resultaat is onder meer dat waterstof en ammonia goedkoop, schoon en in grote hoeveelheden geproduceerd zullen kunnen worden, als duurzaam alternatief voor fossiele brandstoffen, onder andere voor de zware industrie en de luchtvaart. Die ontwikkelingen zijn er wel degelijk. Ik denk dat ook Vlaanderen de expertise daarvoor heeft. Ik wil enkele voorbeelden aanhalen. De scheepvaartgroep CMB zal samen met een Japans conglomeraat en met een Japanse waterstofproducent, Nippon, een groot waterstoftankstation bouwen in Japan. Daar zouden duizenden tonnen per jaar geproduceerd kunnen worden.
Het klopt inderdaad dat ENGIE wel bij projecten betrokken is. Zo heeft ENGIE, samen met INEOS, een proefproject opgestart op de site van INEOS Phenol in Antwerpen, waarmee ze met waterstof een industriële installatie willen aandrijven. Waterstof wordt daar geïnjecteerd in de aardgastoevoer van een gasturbine, zodat de CO2-uitstoot van de processen geleidelijk aan kan worden verminderd. Dat kan betekenen dat eventuele gascentrales die we gaan gebruiken om onze energievoorziening te bewerkstelligen, kunnen worden aangedreven door waterstof. Recent nog kondigden Colruyt en AB InBev aan dat ze met een project starten waarbij hun vrachtwagens zouden worden aangedreven door waterstof. Vorige week heb ik nog gelezen dat in de Antwerpse haven nu ook stekkers worden ingezet die worden aangedreven door waterstof.
De behoefte aan waterstof zal de komende jaren dus exponentieel groeien, en heel wat landen willen die boot dus inderdaad niet missen. Minister, mijn bijkomende vraag is dan: hoe wilt u mee op die waterstoftrein springen, zodat we in onze eigen waterstofbehoefte kunnen voorzien? Ziet u een mogelijkheid om onze resterende kerncentrales toch niet te sluiten en eventueel mee in te zetten, naar het voorbeeld van Frankrijk, om in onze toekomstige waterstofbehoefte te voorzien?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Verheyden, dank u wel voor de aanvullingen. Het is wat mij betreft net zeer logisch dat bedrijven kijken naar de import van waterstof. Net op die plekken waar heel veel zon en wind is, is het veel goedkoper om waterstof te produceren. Je mag niet enkel naar de import kijken, maar het is logisch dat je ook allianties maakt om te bekijken, als je gelooft in waterstof, hoe je daar maximaal op kunt inzetten.
Dan was er uw vraag over kernenergie. Voor mij is dat een beetje kort door de bocht. Ik denk dat dat breder moet worden bekeken, dat er het best een uitgebreide analyse wordt gemaakt over het gebruiken van energie en het maken ervan in het algemeen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik probeer hier inderdaad die discussie los te weken. Als we zien dat men bijvoorbeeld in Frankrijk die kernenergie toch nog kan gebruiken om groene en schone brandstoffen te produceren, dan denk ik dat we die piste open moeten houden. Het gaat echter niet alleen om industriële toepassingen. Bijvoorbeeld in Nederland is men tot het besluit gekomen dat men oudere woningen kan gaan verwarmen met die waterstoftechnologie. Ik wil maar zeggen dat er toch heel wat veelbelovende ontwikkelingen zijn in de sector. Mijn vrees is een beetje dat we die boot zouden missen, dat we te veel zullen moeten importeren, dat we in de toekomst die dure brandstof zullen moeten invoeren, terwijl we een kans krijgen om toch grotendeels zelfbedruipend te worden. Als we die boot missen, dan vrees ik dat we een competitief nadeel zullen krijgen voor onze industrie, omdat we dus duurdere waterstof zullen moeten invoeren.
Wat die groene energie en het kernenergiedebat betreft, het Internationaal Energieagentschap maakt al jaren schattingen van de toekomstige energiekosten. In die prognoses lijkt kernenergie een belangrijke rol voor een duurzame toekomstige energiemix te zullen gaan spelen. Ik hoop dan ook dat het gezond verstand zal primeren, dat we ons wegens ideologische factoren niet zullen opzadelen met een competitief nadeel voor onze economie, waarbij we onze Vlaamse consumenten andermaal zouden opzadelen met duurdere energierekeningen. Op de lange termijn is technologische vooruitgang de belangrijkste aanjager van economische groei. De technologische ontwikkelingen inzake de productie en de toepassingen voor waterstof kunnen een aanjager zijn voor onze Vlaamse economie. Ik hoop dat een tekort aan energie voor de ontwikkeling daarvan geen roet in het eten zal gooien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.