Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik zal het ook kort houden. Vlaanderen is natuurlijk een grensregio. We hebben Walen, Nederlanders, Fransen die in ons land komen werken. Dat is goed, want dat helpt ons om de mismatch op de arbeidsmarkt aan te pakken. Europa ondersteunt dat ook via zijn EFRO Interreg-programma (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling - communautair initiatief van de Europese Commissie). Er zijn al een pak Interreg-projecten geweest die de aansluiting tussen de vraag en het aanbod op de arbeidsmarkt in de grensregio’s alsook het wegwerken van mogelijke drempels ondersteunen.
De nieuwe programmaperiode van Interreg start binnenkort opnieuw op. Daarom heb ik een aantal vragen. Een eerste is een punctuele vraag. We hebben het Interreg-programma Vlaanderen-Nederland, met vooral Skills Navigator en Werkinzicht. Die zijn afgelopen. Hoe wordt dat geëvalueerd? Zal dat een vervolg kennen?
Hoe evalueert u in het algemeen de Interreg-programma’s? Helpen die echt? Komen daar heel concrete resultaten uit om onze mismatch via die Franse, Waalse en Nederlandse profielen aan te pakken?
Zijn er nieuwe acties of vernieuwende zaken die nu worden uitgewerkt voor de volgende Interreg-programma’s? Welke rol neemt VDAB daarbij op?
Wat is de stand van zaken van het Interreg-programma 2021-2027? Ik vermoed dat de sleutel voor de verdeling van de middelen daar een heel belangrijke factor wordt. Hoe wordt Vlaanderen daarin betrokken?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Ronse, voor de aandacht. Het project Skills Navigator is verlengd tot 30 juni 2021. Tijdens dit project wordt er ingezet op het duurzaam maken van de vaardigheden van zowel schoolgaande jongeren als herintreders op de arbeidsmarkt, tussen 16 en 26 jaar, in verschillende havens in de grensregio Vlaanderen-Nederland. Daarnaast wordt ervoor gezorgd dat hun skills ook inzetbaar zijn in de toekomst. Dat staat allemaal op de website www.skillsnavigator.eu. Het is zeker de moeite om daar eens naartoe te surfen.
Daarnaast werd een oriënteringstool ontwikkeld, die tegen eind juni 2021 operationeel zal zijn. De tool zal twee ingangen hebben. Aan de ene kant kunnen werkgevers hun vacatures ingeven. Aan de andere kant zullen jongeren aan de hand van vragen, digitale doe-opdrachten getest worden of ze bepaalde vaardigheden hebben die nodig zijn als ze jobs in de haven willen doen. De tool zal dan kunnen aangeven of een jongere de vaardigheden heeft. Indien nog niet, dan kan een begeleider met de jongere aan de slag gaan met een van de werkgeversarrangementen in de catalogus werkgeversarrangementen om de kloof te dichten. Dat testen gebeurt via gamification. Dat is wel interessant om de jongeren ook aan te trekken om zulke testen te doen. De tool houdt jongeren dus een spiegel voor, zodat ze kunnen zien wat er allemaal nodig is voor een job in de haven.
Ook het project Werkinzicht is verlengd tot 30 november van dit jaar. Op de website werkinzicht.eu/dashboard/ vind je van alles over grensmobiliteit.
Intussen blijven de betrokken partners de data verzamelen uit beide landen. Die data worden ter beschikking gesteld via een open portaal. Dankzij de beschikbare data kan iedere geïnteresseerde die raadplegen. De data in de portal worden op regelmatige basis aangevuld met recente data.
Hoe evalueer ik de programma’s? Sinds hun start meer dan dertig jaar geleden zijn de EFRO Interreg-programma’s uitgegroeid tot een verlengstuk van het regionaal economisch ontwikkelingsbeleid van Vlaanderen. Ze zijn indertijd in het leven geroepen als proeftuin met heel veel spelers en sectoren. Wij focussen niet enkel op projecten die de werking van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt als dusdanig moeten verbeteren, maar ook op het versterken en verbeteren van de kwaliteit van de vraag naar en het aanbod van het arbeidsmarktpotentieel.
In verband met uw derde vraag, is het van belang dat VDAB op die Interreg-proefprojecten inzet. VDAB kan in die Interreg-proeftuin veel leren in functie van een Vlaanderenbrede implementatie. Voor mij is het van belang dat ook arbeidsmarkt en levenslang leren een belangrijk thema blijft in de Interreg-programma’s.
Wat is de stand van zaken voor het volgende programma? Sinds twee jaar worden de nieuwe Interreg-programma’s 2021-2027 door Vlaanderen voorbereid. Wij treden als gewest in de diverse onderhandelingen op in de hoedanigheid van verantwoordelijke lidstaat, collega Ronse. Ik ben daar heel trots op. Dat betekent namelijk dat wij rechtstreeks de onderhandelingen voeren in verband met de inhoud van het programma. U weet dat het voor zulke programma’s zeer belangrijk is dat je dat mag doen. Over de concrete invulling moeten we uiteraard met alle landen rond de tafel een akkoord vinden. Maar wij proberen maximaal te wegen om bij Interreg inderdaad die socio-economische invalshoek binnen een interregionale context als vertrekpunt te nemen. Ik verwacht dat in de tweede helft van 2021 de programma’s ingediend zullen kunnen worden bij de Europese Commissie.
Wat de middelenverdeling betreft: in België worden de EFRO-middelen, en dus ook onze Interreg-enveloppes die daarbinnen vallen, integraal verdeeld onder de gewesten en de gemeenschappen. De besprekingen hierover lopen tussen de minister-presidenten van de deelstaten. Uiteraard ben ik daar als bevoegd minister voor zowel EFRO, ESF als Interreg zeer nauw bij betrokken. Maar zonder akkoord kunnen we geen programma’s verdelen. We hebben dus een Europese opdracht, maar we hebben, collega Ronse, ook een intergewestelijke en intergemeenschappelijke opdracht.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is inderdaad gewichtig omdat het toch gaat over een pak Europese middelen die we hier kunnen inzetten om een arbeidsmarktbeleid te voeren en vooral om onze mismatch aan te pakken. Ik ben vorige week nog gaan fietsen met iemand die een brouwerij heeft. Hij zei dat hij na corona een enorme boom verwacht en dat hij qua machinepark serieus geïnvesteerd heeft in de activa en capaciteit, maar dat hij geen operatoren gaat vinden. Hij zei dat hij zelf ’s nachts zal doorwerken en vaten zal meerollen en dat zijn kernteam dat ook zal doen. In die zin is het heel belangrijk om die Noord-Fransen, mensen uit Henegouwen, maar ook Nederlanders naar onze arbeidsmarkt te trekken. Ik hoop dat we daar inderdaad qua middelen goed bedeeld zullen worden.
Ik zou toch het volgende accent willen schuiven in de projecten. Want eens de middelen bekend zijn en het programma gemaakt wordt, kunnen organisaties – vaak zijn dat werkgeversorganisaties, vakbonden, maar ook VDAB – voorstellen doen. Ik hoop dat een van de prioriteiten in het programma voornamelijk zal focussen op het aanpakken van de mismatch op de arbeidsmarkt, en ook op wat wij hier nu doen, namelijk het toeleiden van mensen uit een bepaalde sector naar een andere sector, dat we in die Interreg-programma’s ook bijkomende aandacht zullen hebben voor het intersectorale verhaal. We kijken uit naar de evolutie.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Ronse, wat u zegt, is heel interessant en ook heel pertinent. Ik wil wel nog een bemerking maken. Het wordt inderdaad onderschat. We zien nu al opnieuw de krapte opduiken die ook voor corona heerste. Ik heb jullie al gezegd dat het aantal werkzoekenden daalt. We zien dus een aantal goede bewegingen, die echter ook de problemen weer op de voorgrond brengen. De ‘war for talent’ is een feit. Noord-Fransen en Nederlanders vormen zeker en vast een publiek. Maar het is echt mijn ambitie om ook hier mensen op te leiden of te herscholen naar knelpuntberoepen. We moeten daar veel intenser op inzetten. Ook mensen die al een job uitoefenen, moeten daarvan overtuigd geraken. De thema’s zullen dus inderdaad ook opgenomen worden in de nieuwe Interegg-programma’s, collega Ronse. Bedankt voor uw aandacht hiervoor.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u, minister. We zitten dus op dezelfde lijn.
De vraag om uitleg is afgehandeld.