Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over communicatie en sensibilisering omtrent hormonale anticonceptie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Deze vraag om uitleg werd enkele keren uitgesteld. Ik denk dat iedereen wel gemerkt heeft dat er opschudding was over het AstraZenecavaccin. Toen werd ook het risico op trombose bij hormonale anticonceptie aangekaart. Dat is een bekende nevenwerking, naast andere als verminderde zin in seks, hoofdpijn, verhoogd risico op hart-en vaatziekten, vermoeidheid en depressieve gevoelens.
Een groot aantal gebruiksters heeft geen last van deze nevenwerkingen. Een groot aantal andere vrouwen – in absolute cijfers – neemt deze nevenwerkingen voor lief. Een groeiend aantal vrouwen heeft echter onvrede met de manier waarop anticonceptiva worden voorgeschreven. Ze ervaren een gebrek aan screening en voorlichting. Ze geven ook aan dat ze soms geen keuze krijgen in het soort anticonceptie en dat hun klachten over nevenwerkingen worden genegeerd. Jonge vrouwen, vrouwen van kleur en kortgeschoolde vrouwen geven in sterkere mate aan dat hun klachten niet serieus worden genomen, dat er geen of te weinig voorlichting wordt gegeven en dat er niet genoeg respect is voor hun keuzes.
Onlangs kwam de vereniging AntiConcept! in de media met het feit dat de nevenwerkingen van pilgebruik niet genoeg worden toegelicht en dat onderliggende klachten zoals endometriose soms worden gemaskeerd in plaats van behandeld. Zij willen daarrond sensibiliseren. Ze willen ook dat vrouwen beter worden geïnformeerd over hormonale anticonceptie.
De maatschappelijke onvrede gaat echter verder dan alleen klachten rond hormonale anticonceptie. Er is ook een gebrek aan kennis rond een aantal anticonceptiva. Een groeiend aantal vrouwen is op dit moment ook aan het experimenteren en gebruikt apps om de vruchtbaarheid te reguleren of gebruikt een combinatie van de temperatuur- en kalendermethode. Het luistert echter zeer nauw bij deze methodes. Ze vereisen heel nauwkeurige waarnemingen en kunnen heel gemakkelijk verstoord worden, wat hun betrouwbaarheid beïnvloedt. De apps zelf verschillen ook enorm in betrouwbaarheid. Dit kan het risico op zwangerschap heel erg verhogen.
Ik heb hierover de volgende vragen. Bent u op de hoogte van deze problemen en onvrede? Meent u dat er meer voorlichting moet zijn rond deze risico's? Acht u de huidige graad van voorlichting voldoende? Hoe bekijkt u deze klachten eigenlijk? Vindt u dat de klachten gegrond zijn? Zo ja, welke acties zult u dan hieraan koppelen?
Vindt u dat, in overleg met partners zoals Sensoa, huisartsen, gynaecologen en vroedvrouwen, voorlichting over de betrouwbaarheid en het gebruik van temperatuur-en kalendermethodes en apps moet worden opgenomen in de reguliere voorlichting? Wat zijn uw overwegingen hierbij?
Meent u dat jonge en zeer jonge vrouwen, kortgeschoolde vrouwen en vrouwen van kleur meer problemen ervaren in obstetrische keuzes? Op welke manier zult u aan deze vragen en problemen tegemoetkomen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, volgens cijfers van Sensoa gebruikte in 2018 meer dan 80 procent van de vrouwen in de vruchtbare leeftijd anticonceptie. Bij jonge vrouwen ging het zelfs om meer dan 90 procent. De pil is het meest gebruikte anticonceptiemiddel. Het is eerder op iets latere leeftijd dat vrouwen overschakelen op een alternatief, zoals het spiraaltje, waarbij het hormonenspiraaltje het populairste is.
Hormonale anticonceptie is dus op dit moment de meest populaire vorm van anticonceptie bij vrouwen, of althans de meest gebruikte. De laatste jaren is er meer aandacht voor de impact ervan op het lichaam. Verschillende zelforganisaties, zoals AntiConcept!, vragen al enige tijd aandacht voor de communicatie daaromtrent. Het is zeker zo dat heel wat artsen en apothekers patiënten daarover informeren en dat ook volledig doen, maar uit nogal wat getuigenissen blijkt ook dat niet elke patiënt geïnformeerd wordt of toch niet altijd volledig geïnformeerd wordt. Die volledige informatie is, zowel betreffende de ontegensprekelijke voordelen als betreffende de eventuele bijwerkingen en risico’s, van groot belang.
Onlangs bleek nog dat, wanneer informatie niet volledig is of niet correct gekaderd wordt, dit mensen kan afschrikken. Denk maar aan het risico op specifieke bijwerkingen bij vaccins en de twijfel die daardoor ontstond. Toen bleek dat sommige mensen het vaccin niet meer overwogen wegens de mogelijke risico’s. Correcte en volledige communicatie over elke zijde van de medaille is dus van belang.
Ik heb daarom de volgende vragen voor u, minister.
Op welke manier wordt er vandaag werk gemaakt van een Vlaams beleid rond gezondheidspreventie met betrekking tot hormonale anticonceptie? Welke partnerorganisaties geven dit beleid mee vorm?
Op welke manier kan ervoor gezorgd worden dat deze informatie, de volledige informatie, alle patiënten bereikt?
Welke inspanningen worden er geleverd om ervoor te zorgen dat cijfers omtrent mogelijke gezondheidsrisico’s helder en correct worden weergegeven? Dat wil zeggen dat zowel wordt gecommuniceerd over de grootteorde als over de ernst van de risico’s.
Plant u bijkomende initiatieven omtrent dit thema, gericht op gebruikers, artsen en/of apothekers?
Minister Beke heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Verschillende organisaties geven vandaag informatie over hormonale anticonceptie en de link naar gezondheid in het kader van het preventieve gezondheidsbeleid.
Zo is er bijvoorbeeld Domus Medica, dat richtlijnen hormonale anticonceptie ter beschikking stelt. Domus Medica publiceerde onlangs, op 25 maart van dit jaar, een artikel in het tijdschrift ‘Huisarts Nu’ over de gezondheidsrisico’s bij hormonale contraceptie en werkte hiervoor samen met Sensoa. Domus Medica werkt rond dit thema ook samen met de Vlaamse beroepsvereniging van apothekers en organiseert onder meer navorming voor apothekers.
De website Gezondheid en Wetenschap geeft patiënten en burgers betrouwbare gezondheidsinformatie, ook over hormonale anticonceptie. Onlangs werd het artikel rond het risico op trombose bij pilgebruik nog bijgewerkt.
Ook vanuit het RIZIV wordt informatie aangeboden omtrent het adequaat gebruik van hormonale anticonceptie.
Ik wil nog verwijzen naar de site van Sensoa, waar alle anticonceptiemiddelen worden toegelicht met de voordelen en nadelen om een geïnformeerde keuze te kunnen maken.
Omgaan met relationele en seksuele gezondheid en integriteit met specifieke aandacht voor anticonceptie is ten slotte ook opgenomen in de eindtermen van het secundair onderwijs.
De tweede vraag was op welke manier ervoor gezorgd kan worden dat alle informatie de patiënten bereikt. Hiervoor kijk ik in de eerste plaats naar de voorschrijver: de arts en de gynaecoloog.
Anticonceptie is maatwerk. Goede informatie door de arts en een counseling die erop gericht is om de gepaste anticonceptievorm te vinden voor iedere patiënt zijn heel belangrijk. Bij die counseling houden artsen ook rekening met het medische profiel en de voorgeschiedenis van de patiënt. Het is de arts die bepaalt of de patiënt een verhoogd risico heeft op trombose. Verder kunnen ook apothekers een rol spelen met betrekking tot het informeren over medische risico’s verbonden aan het gebruik van anticonceptie.
Patiënten kunnen hun raadpleging in verband met anticonceptie ook zelf voorbereiden. Sensoa helpt hierbij met een uitgebreide anticonceptierubriek op de website www.allesoverseks.be. De genoemde site van Gezondheid en Wetenschap is er met het doel patiënten en burgers te informeren met betrouwbare gezondheidsinformatie.
Daarnaast is het de verantwoordelijkheid van producenten en van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten om de volksgezondheid te bewaken. Welke gezondheidsinformatie de media brengen, welke bronnen zij daarvoor gebruiken en op welke manier de informatie wordt gebracht, behoort tot het vakgebied van de journalistiek.
Het is belangrijk dat beroepsgroepen als gynaecologen, artsen en apothekers over de meest accurate informatie omtrent hormonale anticonceptie beschikken en op een correcte manier communiceren met hun patiënten als het gaat over de risico’s verbonden aan hormonale anticonceptie.
Het is aan de ondersteunende beroepsorganisaties zoals Domus Medica of de Vlaamse beroepsvereniging van apothekers, om deze items met hun leden op te nemen. Zelf plan ik hierin geen bijkomende initiatieven.
België staat in de top drie van de Europese landen in de Contraception Atlas voor wat de toegang tot moderne anticonceptiva betreft, de beschikbaarheid van online informatie en de toegang tot counseling. Anticonceptie is met andere woorden gemakkelijk toegankelijk en online informatie is vlot beschikbaar.
Vervolgens is het van cruciaal belang dat artsen en gynaecologen een kwaliteitsvol anticonceptieconsult voeren. Anticonceptie is maatwerk. Dit houdt een uitgebreide anamnese in waarin de hulpvraag uitgebreid wordt geëxploreerd en contra-indicaties voor gebruik van hormonale middelen worden gescreend. De richtlijn rond hormonale anticonceptie opgesteld door Domus Medica biedt hierbij een hulpmiddel.
Dit neemt uiteraard niet weg dat heel wat vrouwen blijkbaar minder tevreden zijn over het middel dat ze gebruiken of over het feit dat ze met hun ongenoegen niet bij hun arts terechtkunnen of geen keuzevrijheid krijgen. Wetenschappelijk onderzoek hierover bestaat niet.
Voorlichting over de verschillende middelen en hulp bij de keuze zijn dus heel belangrijk. Ik verwees in dat verband al naar de sites van Sensoa en Gezondheid en Wetenschap.
Sensoa informeert over de verschillende anticonceptiemiddelen en -methoden, waaronder ook natuurlijke anticonceptiemethoden. Vrouwen die deze methoden willen gebruiken, moeten, ook al worden deze methoden in de categorie minder betrouwbaar opgenomen, zo goed mogelijk worden geïnformeerd, ook door artsen of gynaecologen.
Inzake uw laatste vraag, kan ik uw bewering vandaag niet staven op basis van gedegen wetenschappelijk onderzoek.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, u haalt Domus Medica en Sensoa aan. Heel veel zorgverleners doen heel erg hun best en proberen een heel goede voorlichting te geven en goed overleg te plegen. Sensoa is al jaren aan de weg aan het timmeren om laagdrempelig informatie te geven, maar er zijn wel grotere problemen gaande. Sinds die ophef wordt hierover op sociale media – we zitten in een crisis, mensen kunnen minder live spreken – heel veel gepraat onder vrouwen over voorschrijfgedrag, over wat er in anticonceptie misgaat tussen patiënten en zorgverleners.
Ik ben wat gaan rondkijken. In het algemeen is er een stemming van beu-zijn. Heel veel jonge vrouwen voelen een spijtige verwijdering tegenover gynaecologische zorgverleners in het algemeen. Dat is echt problematisch. Tegelijkertijd is dat cynisme ook wel te begrijpen als je die ervaringen leest. Minister, u zegt dat in België anticonceptie goed bereikbaar is, maar dat is niet het probleem. Wat wel een probleem is, is het overleg.
Soms gaat het over bevoogding, zoals vrouwen die het spiraaltje geweigerd krijgen tot ze een partner 'uitvinden' en dan is het opeens wel mogelijk, vrouwen die van de arts niet van de pil mogen afgaan omdat ze het mannen niet mogen aandoen een condoom te gebruiken enzovoort. Helaas zijn dat verhalen die worden beaamd en herhaald.
Het gaat ook over gezondheidsrisico's. Vrouwen die een sterk verhoogd risico op trombose hebben, zoals rooksters, die daar geen voorlichting over krijgen en zeggen dat ze het hebben ontdekt doordat hun zus, die ook aan de pil was en ook geen voorlichting kreeg, wel een trombose kreeg. Ja, die mensen voelen zich wel bekocht en bedreigd. Ze gaan dan op zoek naar andere methoden, vaak op eigen houtje, en dan komen we wel in een gevarenzone terecht.
Minister, u zegt heel terecht dat daar geen onderzoek naar is. Bent u van plan om de opdracht te geven om daar onderzoek naar te doen? Dit is duidelijk een problematiek die niet alleen breed leeft, maar waar we ook echt moeten kunnen sturen op cijfers in plaats van gewoon op protest, ook al is het nog zo breed en duidelijk aanwezig.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, u hebt absoluut een punt dat het belangrijk is dat de zorgverstrekker zelf, arts of apotheker, de patiënt goed informeert. U zegt dat Domus Medica en de Vlaamse vereniging van apothekers aan zet zijn, maar u zou hun niet vragen om die thema's op de agenda te zetten. Ik wil u uitnodigen om dat wel te doen, niet als vingerwijzing, maar omdat er naar aanleiding van de recente berichtgeving wat twijfel is ontstaan bij vrouwen.
Het zou goed zijn als er een aanpak onder artsen wordt afgestemd over voorlichting, communicatie, waar eventueel ook apothekers bij betrokken kunnen worden. Het is een uitnodiging. Het is geen statement om te zeggen dat mensen niet geïnformeerd zijn. Er zijn wel mensen die te weinig informatie hebben of die nu aan het twijfelen zijn.
Minister, ik nodig u uit om dit thema door te spelen en om hen uit te nodigen. Eigenlijk weten we niet goed hoe het zit met die twijfel, zegt u, of mensen nog vragen hebben, of ze worden geïnformeerd. Daar is geen onderzoek naar. Mogelijk kunt u partnerorganisaties bevragen. Zij krijgen hier en daar wel signalen. De extra inspanning kan dus wel zinvol zijn. Ik begrijp dat u dat op maat wil doen via bijvoorbeeld de arts en dat u daar een initiatief gaat nemen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Mevrouw Sleurs volgt dit thema van nabij op, maar ik treed nu in haar plaats omdat ze verontschuldigd is. De website van Wetenschap en Gezondheid heeft dit thema gefactcheckt. De conclusie daaruit was dat pilgebruiksters een licht verhoogd risico op bloedklonters hebben, zeker in combinatie met roken of overgewicht. Men mag daar zeker niet in overdrijven, want het zou gaan over 3 op 10.000 gevallen per jaar.
De ervaring heeft ons geleerd dat meisjes en vrouwen goed geïnformeerd moeten worden over de voor- en nadelen van de verschillende anticonceptiemiddelen. We weten ook dat elk lichaam anders reageert op de verschillende anticonceptiemiddelen. De pil heeft altijd nog haar verdienste en de innovaties op dat vlak kunnen we alleen maar toejuichen. Wat niet wil zeggen dat wat goed is, nu ook zomaar moet worden weggegooid.
In 2018 heeft het agentschap Zorg en Gezondheid samen met Sensoa een symposium gehouden over seksuele gezondheid. Uit dat rapport zijn er heel wat aanbevelingen gekomen om beleidsmatig verder uit te werken, ook in het kader van anticonceptie.
Minister, in hoeverre heeft de Vlaamse overheid die aanbevelingen vertaald in concreet beleid? Op welke vlakken zullen we nog een tandje moeten bij steken?
Op de website van Sensoa is er ook heel wat informatie te vinden over anticonceptie. Minister, hebt u cijfers over de vraag of de info van Sensoa de doelgroep daadwerkelijk bereikt? Op het eerste zicht zijn vooral jongeren het doel. Kunt u hier nog een tandje bij steken voor de doelgroep van de volwassenen?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Minister, we moeten ernaar streven om de impact van hormonale contraceptie goed in kaart te brengen en om vrouwen die daar last van hebben, zeker en vast ernstig te nemen. Het gaat om medicatie die de meerderheid van de vrouwen een groot deel van hun leven nemen en de impact op de levenskwaliteit kan heel belangrijk zijn. Volledige en correcte informatie, waarnaar ook de collega’s hebben verwezen, is nodig zodat elke vrouw goed weet welke voor- en nadelen aan elke hormonale anticonceptie verbonden is. Zoals u ook aangeeft, spelen artsen en gynaecologen daarin een heel belangrijke rol. Als jonge vrouwen voor de eerste keer naar de gynaecoloog gaan om te vragen welke mogelijkheden van hormonale anticonceptiemiddelen er zijn, is dat voor hen een grote stap en het is belangrijk dat ze de juiste en volledige informatie krijgen.
We vragen dus ook, minister, om erop te blijven aandringen dat de bevoegde instanties die u allemaal hebt opgesomd, zeker blijven inzetten op die goede communicatie. Mijn bijkomende vraag is of de eerstelijnszones daarin een rol kunnen spelen en daarop verder kunnen inzetten. Zo kunnen ze bijvoorbeeld ook richting welzijnshuizen en OCMW’s communiceren zodat er in samenwerking met de lokale besturen infoavonden of acties kunnen worden georganiseerd. Op die manier kan er ook heel wat informatie worden gegeven aan bijvoorbeeld kwetsbare vrouwen.
Minister Beke heeft het woord.
Wat de bijscholing van artsen betreft is Vlaanderen op dit ogenblik nog niet bevoegd.
Sensoa werkt samen met Domus Medica. Die is de meest gerede partij om informatie te delen over die thematiek en problematiek en ook om vrouwen over die thema’s te bevragen. Zoals ik heb geantwoord, zijn de aanbevelingen meegenomen door de partnerorganisaties Sensoa en Gezondheid en Wetenschap.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, die problematiek blijft echt heel sterk onderbelicht. Daarin kunnen grote stappen vooruit worden gezet. Ik beaam dat apothekers een mooie en laagdrempelige rol kunnen spelen, maar ik wil kort twee punten benadrukken. Er is hier verder niet gesproken over die vruchtbaarheidsapps of de zogenaamde natuurlijke methodes. Onderschat u niet hoeveel mensen daarmee experimenteren en denken dat ze allemaal evenwaardig zijn? Er zijn nochtans heel veel apps waar ettelijke zwangerschappen als gratis cadeau worden meegegeven.
Ten tweede wil ik u aanraden om het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) – daarover studies te laten organiseren. Een aantal studies van het KCE geeft circumstantiële aanwijzingen dat er een probleem is, onder andere begin 2020. Het zou veel gerichter onderzoek kunnen doen om die problematiek serieus in kaart te brengen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik vraag toch ook vanuit de oppositie om daar met de partnerorganisaties voldoende aandacht voor te hebben om te vermijden dat onvolledige en foute informatie mensen uiteindelijk de minst wenselijke keuze zou doen maken. Ze zouden wellicht een andere keuze maken, mochten ze beter geïnformeerd zijn. Dat is toch ook binnen uw preventiebevoegdheid een belangrijke taak. Ik hoop dat u een aantal duidelijke signalen van deze commissie ter harte zult nemen en er alsnog werk van zult maken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.