Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Minister, uw departement organiseert twee raadplegingen over nieuwe ontwerpregelgeving inzake radio-omroepen. Concreet gaat het om raadplegingen over twee ontwerpen van besluit met betrekking tot de landelijke en regionale radio-omroeporganisaties.
De raapleging eindigde op 16 april. Uiteraard ben ik enorm benieuwd naar de bevindingen en de uitkomst van die raadpleging, temeer omdat ik zelf in het verleden ook al enkele bedenkingen geuit heb bij de inhoud van de uitvoeringsbesluiten, die toen uitlekte.
Ten tweede verscheen op 30 maart een advies van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC), waarin enkele bezorgdheden die ik eerder al uitte in deze commissie, nogmaals bevestigd werden. Zo stelt de SARC onder meer: “De Raad stelt zich ook de vraag of met de verdubbeling van de administratieve vergoeding tot 50.000 euro (zoals bepaald in artikel 13), de lat voor nieuwkomers niet te hoog gelegd wordt.” En verder: “De Raad merkt echter op dat de specifieke verwoording ervaring met de Vlaamse radiosector lijkt te vereisen, en is niet zeker of dit onder andere nieuwe en/of buitenlandse kandidaten niet onevenredig benadeelt.”
Deze laatste kritiek wil ik nog graag kracht bijzetten door de wetenschap te delen dat de landelijke radiomarkt een gesloten markt is sinds 2001, net door toedoen van het klungelparcours van de Vlaamse overheid. Opnieuw is dat voor mij een teken dat bestaande, kapitaalkrachtige spelers voorgetrokken dreigen te worden.
Wat zijn de belangrijkste bevindingen van de deelnemers die uit die bevraging naar voren komen? Ik weet dat er nog tijd is om dat rapport naar buiten te brengen. De administratie zal dat ongetwijfeld aan het opmaken zijn. Maar als ik mijn oor te luisteren leg bij de sector, komen grosso modo dezelfde pijnpunten naar boven, die ik eerder al heb genoemd. Waarschijnlijk hebt u al wel opgevangen wat de belangrijkste conclusies zijn. Wat is uw standpunt daarover?
Welke aanpassingen plant u eventueel nog aan het ontwerpbesluit, rekening houdend met het advies van de SARC, de conclusies van de raadpleging en de signalen die u krijgt uit de sector?
Plant u nog verder overleg met de sector en stakeholders na deze raadpleging, eventueel om veranderingen af te toetsen?
Welke timing stelt u voorop om alles te finaliseren?
Plant u nog andere initiatieven, die ik niet genoemd heb in mijn vraag?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Brusselmans, voor uw vraag. Bedankt ook voor uw interesse in dit effectief zeer belangrijke dossier. Dit is een belangrijk moment voor het landelijke radiolandschap. Laat me heel duidelijk zijn: de bedoeling van de Vlaamse Regering is om de best mogelijke radiozenders te erkennen, zodat de Vlamingen ook de komende jaren kunnen rekenen op drie uitstekende landelijke radio’s. Dat is ons opzet.
U weet dat het dossier rond het uitvoeringskader van de landelijke radio’s, meer bepaald de aanpassing van het frequentieplan en het procedurebesluit dat de erkenning voor de landelijke radio’s zal regelen, op 12 maart een eerste keer door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Dat gebeurde natuurlijk in uitvoering van het decreet dat we uitvoerig hebben besproken in deze commissie en dat ook behandeld werd in de plenaire vergadering en daar met een brede meerderheid werd goedgekeurd. Collega Brusselmans, we hebben ook al heel wat discussies gevoerd over het decreet. Het klopt inderdaad dat in de verschillende reacties en in wat de SARC naar voren brengt, thema’s die eerder al werden aangehaald, naar voren komen. Ik heb dus effectief dat advies van de Sectorraad Media en van de Vlaamse Toezichtcommissie ontvangen.
Ook de publieke raadpleging werd effectief afgesloten. Zodra alle adviezen verwerkt zijn, zullen de besluiten van de Vlaamse Regering (BVR’s) ook opnieuw ter goedkeuring aan de Vlaamse Regering worden voorgelegd.
Ik hoop dat u zult begrijpen dat ik, aangezien de Vlaamse Regering zich hierover nog niet uitgesproken heeft, nog niet kan antwoorden op uw vragen. Ik wijs er daarnaast ook op dat na een tweede principiële goedkeuring ook nog advies gevraagd wordt aan de Raad van State, waarna het BVR definitief kan worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Ik wil in elk geval zo snel mogelijk het dossier voorleggen aan de Vlaamse Regering. Uiteraard zullen we daar ook antwoorden op de verschillende bemerkingen en indien nodig besluiten aanpassen. Ik zal daar te gepasten tijde nader toelichting bij geven.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik had natuurlijk wel gehoopt dat u al iets meer kon zeggen, temeer omdat dit opnieuw aan de voltallige Vlaamse Regering zal worden voorgelegd. Maar u bent natuurlijk wel minister van Media. Ik denk niet dat er iemand anders veel inhoudelijke aanpassingen zal doen zonder dat u met een eerste voorstel naar buiten komt. Ik weet niet hoe dat intern geregeld wordt binnen de regering, maar dat zou wat raar zijn. U bent hiervoor verantwoordelijk en u bent hiermee bezig, dus u moet nu toch al wel enig idee hebben of u tegemoet zult komen aan de sector, of u nog overleg zult plegen met de sector. Daar hebt u niet op geantwoord. Misschien kunt u dat nog doen. Maar goed, ik begrijp grosso modo dat ik de vraag opnieuw zal moeten stellen.
Ik heb nog een bijkomende vraag. We hebben hier inderdaad al discussies over gevoerd. Toen gaf u als een van de redenen om die 50.000 euro inschrijvingsgeld te verantwoorden, dat er een beroep zou worden gedaan op externen. Werd hierover op dit moment al een concrete beslissing genomen? Zo ja, hoe zal dat verlopen? Wie zal daarvoor worden aangetrokken? Op welke basis zal dat gebeuren? Welk budget wordt daarvoor voorzien? Zal daarvoor een oproep geplaatst worden of zal het departement zelf externen benaderen? U begrijpt die vraag wel, want ik lees dat er in 2001 veel commentaar was op de werkwijze van het toenmalige VCM-beheer (Vlaams Commissariaat voor de Media). Dat lijkt me dus een niet onbelangrijke vraag.
De heer Vandaele heeft het woord.
We hebben natuurlijk in de vorige legislatuur – een aantal collega’s waren er toen ook al bij – heel wat ervaring opgedaan met erkenningsdossiers en met erkenningsprocedures. We werden daar niet altijd blij van. Ik denk dat er ook in dit dossier weer een dubbele bezorgdheid speelt. Aan de ene kant willen wij dat dat systeem toegankelijk is, dat bij wijze van spreken iedereen kan meedoen. Maar aan de andere kant willen we natuurlijk wel dat het resultaat van het verhaal is dat we kwalitatieve en duurzame zenders krijgen. Ik denk dat die dubbele bezorgdheid zeker speelt. Wat ook belangrijk is, is dat wie dan uiteindelijk de licentie krijgt, zich ook aan de afspraken houdt en niet opeens iets heel anders gaat doen dan wat in het erkenningsdossier staat. Ook daarvan hebben we in het verleden voorbeelden gezien.
Minister, wij hebben er in elk geval vertrouwen in dat u dit dossier op een goede manier verder zult aanpakken. Ik wil toch nog eens de vraag herhalen die collega Brusselmans al stelde. Zult u nog met die sector overleggen? Ik denk dat het toch belangrijk is dat u goed voelt wat er leeft en goed inschat wat er beweegt. Dat kan alleen maar positief zijn als u uiteindelijk de eindsprint in dit dossier aanvat.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Brusselmans en collega Vandaele voor de bijkomende vragen. Ik wil eerst ingaan op die externe ondersteuning. Collega Vandaele heeft ernaar verwezen dat het wel heel erg belangrijk is om het proces op een gedegen manier te laten verlopen, daarin ook ondersteund door externe expertise. We zullen onze administratie ook effectief bijkomend laten ondersteunen door experten. We zijn op dit moment nog aan het bekijken wat de verschillende pistes zijn en hoe we dat concreet kunnen aanpakken. Het feit dat we een beroep zullen doen op externe expertise, staat wel vast.
Wat de vraag naar overleg betreft: ikzelf en mijn kabinet staan natuurlijk constant in contact met verschillende mediaspelers in het algemeen, ook inzake radiodossiers. Dat spreekt voor zich. Ik denk dat we de komende jaren voor grote uitdagingen staan over de manier waarop ons radiolandschap is vormgegeven. Op dit moment is er geen specifiek nieuw overleg voorzien. Maar we zullen zeker, in functie van de verschillende beleidskeuzes, bekijken of er nog extra contacten nodig zijn.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik blijf een beetje op mijn honger zitten, in de zin dat u geen uitleg geeft over hoe het aantrekken van die externen zou verlopen, welk budget ervoor ter beschikking gesteld wordt en of u daar al partners voor hebt. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Ik zal daarover een schriftelijke vraag indienen.
Wat het overige betreft, collega Vandaele, geef ik u gelijk. Ik deel dezelfde dubbele bezorgdheid over de toegankelijkheid, maar ook over degelijke kandidaten en een degelijke uitkomst. We moeten wel fair blijven. Als je op een gesloten markt werkt en je vraagt dan een expertise op die Vlaamse markt, dan sluit je bij voorbaat al heel veel mensen uit. Ik weet niet of het hebben van ervaring op de Vlaamse markt een kwaliteitscriterium is. Als je in Nederland bijvoorbeeld een bepaalde expertise hebt opgebouwd, waarom zou die dan niet op de Vlaamse markt kunnen gelden? Hetzelfde geldt voor het inschrijvingsgeld. Het is niet gezegd dat je door 50.000 euro te vragen kandidaten met meer expertise aantrekt, misschien wel met meer centen, maar niet met meer expertise. Ik deel uw bezorgdheid, maar ik vind dat ik geen antwoord heb gekregen op de twee punten die ik heb aangehaald. Ik zal een schriftelijke vraag ter opvolging indienen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.