Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de mediacampagne reNUveren en de aangekondigde overgang naar een eengemaakte renovatiepremie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Vorige maand kondigde de Vlaamse Regering aan werk te willen maken van een eengemaakte woningrenovatiepremie, zoals ook omschreven staat in het Vlaams regeerakkoord. Het betrof een ontwerp van decreet dat op dat moment nog moest worden voorgelegd aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Vlaamse Toezichtcommissie voor de verwerking van persoonsgegevens.
Ondertussen hebben we een advies binnengekregen van de Minaraad. Kort samengevat verwelkomen zij uiteraard dit eengemaakt loket, maar ze formuleerden ook nog een drietal suggesties, met ten eerste een verbeterde doelmatigheid van de renovatie- en woonpremies. De Minaraad stelt bijvoorbeeld voor om na te gaan in hoeverre bepaalde premies hervormd kunnen worden zodat een oplossing geboden kan worden aan het gedeeltelijk wegwerken van de split incentive. Ten tweede pleiten ze voor premies op maat van de gemeenschap van een appartementsgebouw en andere collectieve woonvormen. Ten derde vragen ze om een integratie van de elektronische overheidscommunicatie, waarbij ze stellen dat de diverse overheidsactoren afspraken moeten maken om zo snel mogelijk te komen tot meer geïntegreerde communicatiekanalen.
Minister, hoe beoordeelt u dit advies van de Minaraad?
De heer Tobback heeft het woord.
Mijn vraag heeft eigenlijk een beetje betrekking op een neveneffect van wat er gaande is. De voorbije weken is er een vrij brede campagne geweest met onder andere radiospots rond reNUveren, die door de Vlaamse Regering werd gelanceerd. De bedoeling is om mensen te pushen om hun woning te renoveren, en dat is overigens zeer terecht. Daarbij worden zaken als het renteloos renovatiekrediet en de EPC-labelpremie (energieprestatiecertificaat) in de markt gezet als argumenten om eigenaars te overtuigen. Op zich is dat ook goed. U weet dat ik mijn bedenkingen heb bij de effectiviteit van die instrumenten, maar al wat kan helpen is uiteraard een kwestie van algemeen belang. Ik kan mij daar dus moeilijk tegen verzetten, en ik zal dat ook niet doen.
Langs de andere kant is het wel zo dat er parallel een proces loopt om het hele pakket aan bestaande energie- en renovatiepremies te herzien, en te komen tot een eengemaakte renovatiepremie. Er kwamen vanuit de sector wel een aantal vragen over de situatie van eigenaars die renovaties plannen of die investeringen doen, zoals ook het aankopen van woningen, met het oog op renovatie. Ze baseren zich daarbij op de huidige situatie van bestaande kredieten, premies en andere mogelijkheden. Daarvoor maken ze vaak in overleg met architecten, aannemers en dergelijke meer, projecten op die over een jaar of langer kunnen lopen.
Het is natuurlijk zo dat die plannen en budgetten worden opgemaakt in functie van de bestaande premies. Als die in de loop van de rit veranderen, is het mogelijk dat men meer kan krijgen dan oorspronkelijk gedacht, maar in een aantal gevallen zal de rekening misschien niet meer kloppen omdat het systeem is veranderd. Dat zou kunnen leiden tot afstel of uitstel van bepaalde renovatieprojecten, wat jammer zou zijn, vermits we willen dat die breed gebeuren.
Ik had deze vraag ingediend om van de minister te vernemen of daar rekening mee wordt gehouden en of er scenario’s zijn voor een zo naadloos mogelijke overgang tussen de verschillende steunmechanismen voor renovatie, zodat bestaande, lopende projecten niet in het gedrang komen, en dat bijvoorbeeld ook architecten en anderen weten waar ze aan toe zijn als ze met hun klanten kijken naar de verschillende mogelijkheden en een totaalproject opmaken. Dat is misschien geen dagelijkse praktijk maar er zijn er zo best wel wat. Het lijkt mij toch nuttig dat we ongelukken vermijden. Het zou bijzonder jammer zijn, ook voor de Vlaamse overheid en voor de geloofwaardigheid, dat we opnieuw moeten vaststellen dat sommige dingen niet meer kloppen, en dat men ons zaken heeft voorgesteld die voor de eigenaars dan niet uitkomen.
Minister Demir heeft het woord.
Inderdaad, we moeten heel wat van onze woningen renoveren. Collega Tobback, ik weet dat u wat voorbehoud en een aantal opmerkingen hebt.
Maar ik heb ook heel duidelijk aangegeven dat we dat gaan evalueren. We gaan kijken of die financiële stimulans helpt om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om een woning die ze aankopen, zo snel mogelijk te renoveren. Ik denk dat het al een goede stap vooruit is dat we financiële middelen hebben. In het kader van de relance hebben we ook bijna 200 miljoen euro vrijgemaakt. Als na de evaluatie blijkt dat dat niet helpt, dan kijken we natuurlijk verder. Het heeft ook geen zin om ter plaatse te blijven trappelen. Ik wil dit ook een kans geven, dat is ook het idee geweest van ons departement om al een eerste, brede sensibiliseringscampagne op te zetten en om de aandacht daarop te vestigen.
Wat het advies van de Minaraad betreft, collega Gryffroy, haalt u heel wat punten aan, waar ik ook mee akkoord ga. We gaan daarmee aan de slag. Ik denk dat het belangrijk is dat we werk maken van die overkoepelende en geïntegreerde premie voor renovaties aan woningen en appartementen.
U stelt ook een vraag rond collectieve woningen, appartementsgebouwen en nieuwe woningvormen die we vandaag meer en meer zien, en ook in de toekomst nog zullen zien toenemen. Ik denk aan allerlei wooncoöperaties. Die kunnen hun premies via het nieuwe loket aanvragen, en dat kan ook worden toegekend aan de wooncoöperatie zelf. Dit zal kunnen voor investeringen in de gemeenschappelijke delen met een gemeenschappelijke factuur op naam van de wooncoöperatie of de vereniging van mede-eigenaars (VME). Deze werkwijze wordt vandaag al gebruikt voor energiepremies die bij Fluvius kunnen worden aangevraagd. Die werkwijze trekken we door. Handtekeningen van alle eigenaars van de verschillende wooneenheden in het gebouw zullen niet nodig zijn.
U had ook een vraag over de geïntegreerde elektronische overheidscommunicatie. Ik kan u meedelen dat we voor het loket voor premie-aanvragen en communicatie met de burger maximaal gebruik zullen maken van de mogelijkheden van Mijn Burgerprofiel en de eBox.
Het lijkt mij heel belangrijk dat we tegen midden 2022 echt naar één geïntegreerde premie gaan. Vandaag is dat heel complex, en zijn er heel wat verschillende voorwaarden als het gaat over energie- en renovatiepremies. Die moeten op elkaar worden afgestemd. Het is ook belangrijk dat dat op een en dezelfde plaats kan worden aangevraagd, het liefst met zo weinig mogelijk paperassen. Dat is een enorme uitdaging, en ik besef dat ook wel.
We hebben die oefening al aan het begin van de legislatuur aan de administraties gegeven. Ook beide kabinetten overleggen daar heel veel over. Ik wil dan ook echt tegen 2022 landen, want dan hebben we heel wat budgetten klaarliggen. We hebben ook het renovatieplan dat binnen Europa echt wordt erkend als verdienstelijk. We willen daarin voortgaan, en ik geloof daar ook in. Want we zitten natuurlijk met heel oude woningen, en we kunnen daar grote winsten in boeken.
De vraag van collega Tobback was ook zeer relevant. Het uitgangspunt is inderdaad niet enkel de administratieve aanvraagprocedures van de premiestelsels van Fluvius en van de renovatiepremie van Wonen-Vlaanderen. Die moeten uiteraard op elkaar afgestemd en geïntegreerd worden. Maar er is ook een verregaande afstemming en versoepeling nodig daar waar nodig. We kijken ook naar de toekenningsvoorwaarden die vandaag in de beide systemen worden gehanteerd. Ook die moeten op elkaar worden afgestemd.
Ik begrijp ook heel goed uw vraag over het versterken van de lage-inkomensgroepen. Dat zit vandaag de dag mee in de onderzoeksvraag; daar wordt ook naar gekeken. De administratie werkt ook aan overgangsmaatregelen. Dat is heel belangrijk voor zeer uitzonderlijke gevallen, want die ga je natuurlijk altijd hebben als je zo’n grote oefening doet. We doen ook die oefening om in overgangsmaatregelen te voorzien.
Het is natuurlijk niet de bedoeling dat een bepaalde groep achteruitgaat in deze oefening. De rechtszekerheid en de tegemoetkoming moeten natuurlijk wel gewaarborgd worden. Dat zijn allemaal elementen die ik met u deel en die in de brede oefening van de administratie zitten.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Wat de Minaraad heeft opgesomd, dat zijn inderdaad de uitdagingen die ons te wachten staan. Daar was op zich eigenlijk niets nieuws aan. Ik denk inderdaad dat die drie heikele punten te maken hebben met communicatie, maar ook met de complexe situatie van appartementsgebouwen en andere collectieve woonvormen en met de split incentives.
Als ik mag, sta ik even stil bij dat laatste, want dat is een moeilijk punt dat we in het verleden nooit echt goed hebben kunnen aanpakken. Het gaat hem om het verhaal huurder-verhuurder. De verhuurder betaalt de investering, maar betaalt niet de energiefactuur. De verhuurder kan zich afvragen: ‘Waarom zou ik investeren?’ Hij heeft dan misschien wel een meerwaarde als hij het pand ooit zou verkopen, maar kan die investering niet onmiddellijk terugverdienen. En omgekeerd, waarom zou een huurder investeren in een gebouw dat niet het zijne is? Dat is iets waarover we in de toekomst moeten nadenken. Hoe kunnen we incentives creëren? Het is geen gemakkelijke kwestie.
Bij sociale huisvesting lukt dat redelijk, omdat je daar centraal kunt aansturen en dus een centrale regel kunt opleggen naar de sociale huisvestingsmaatschappijen toe. Dat is iets wat bijvoorbeeld in Duitsland zeer goed lukt, omdat je daar grote eigenaarscoöperaties hebt. Die coöperaties bezitten tal van gebouwen en die kun je dan direct gaan aanspreken. In Vlaanderen hebben heel veel mensen één appartement of woning die ze verhuren. Hoe kunnen we die groep bereiken, zodat de huurder op een rendabele manier een aantal energie-efficiënte investeringen kan doen of kan zien gebeuren? Mijn vraag is hier of we daar niet wat meer aandacht voor moeten hebben, voor die split incentive. Hoe kunnen we dat aanpakken?
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, mijn vraag was eigenlijk vrij gericht. Ik deel een aantal van de bedenkingen van de heer Gryffroy rond de moeilijkheid om huurders te overtuigen om ervoor te zorgen dat huurwoningen gerenoveerd en energie-efficiënt worden. Ik ben blij dat u – ook al had ik er niet naar gevraagd – verwijst naar de problematiek om lagere-inkomensgroepen tot renovatie aan te zetten. U weet dat ik niet geloof in het toekennen van leningen, om de simpele reden dat de marge om leningen af te betalen bij die groepen al volledig ingevuld is. Maar goed, daarvoor zullen we moeten wachten tot aan de evaluatie, want in de discussie zullen we er niet uitkomen.
Ik had toch wel graag een absolute garantie van u gekregen, want ik ben niet alleen maar bezig met lagere-inkomensgroepen; ik ben ook blij als iemand met een hoger inkomen zijn woning energetisch renoveert en dus minder gaat verbruiken. Voor het klimaat maakt dat geen verschil. Maar ik denk dat ook die persoon met dat hoger inkomen achteraf het liefst niet ontdekt dat hij voor onaangename verrassingen komt te staan, omdat het systeem veranderd is. Ik zou de Vlaamse Regering dus graag de absolute garantie horen uitspreken dat niemand die vandaag aan een renovatietraject begint en zijn investering over een of twee jaar gaat spreiden, voor onaangename verrassingen komt te staan als er in 2022 plots nieuwe regels gelden en een deel van het verwachte steungeld er niet komt. Mijn ervaring is dat ook wie een dikke portemonnee heeft, daar niet blij van wordt. En voor de geloofwaardigheid van de Vlaamse overheid zou dat ook geen goede zaak zijn. Ik zou dus de absolute aandacht van de regering willen vragen. Er moet de garantie zijn voor wie aan het traject begint, dat alles naadloos zal verlopen.
De heer Danen heeft het woord.
Voorzitter, dit is een interessant thema en een moeilijke uitdaging. Dat weten we allemaal.
Ik wil twee elementen aanhalen. Het is eerst en vooral van belang om iedereen goed te informeren, niet alleen de bouwheren, maar iedereen die in de bouwketen actief is. U krijg allicht ook regelmatig mails, minister, van mensen die verkeerd geïnformeerd zijn door iemand uit die bouwketen. Het is dan de overheid die de ‘bonen moet fretten’, maar eigenlijk hebben die mensen gewoon verkeerde informatie gekregen van een bedrijf of onderneming. Dat is natuurlijk bijzonder jammer. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat je ook die mensen meekrijgt in het hele verhaal, zodat zij heel goed geïnformeerd zijn en worden. Ik neem aan dat u het daarmee eens bent, maar de vraag is: hoe gaat u dat doen?
Twee, aansluitend op de vraag van de heer Tobback: dat is een beetje het probleem van het ‘stop and go’-beleid van de regeringen. De ene doet dit, de andere doet dat, tussenin wordt er nog wat veranderd, wat maakt dat niemand nog weet hoe het zit op het eind van de rit. Ik kom ook wel mensen tegen – helaas nu wat minder dan voor corona – die best wel wat gestudeerd hebben en dus wel weten hoe het een en ander in elkaar zit, maar die er door de wirwar van regelingen eigenlijk niet meer aan uitraken. Je vindt overal wel iets, maar het is heel moeilijk, ondanks de inspanningen van de administratie, om eraan uit te raken. Er zijn mensen die nu aan het BENOveren zijn – zoals dat zo mooi heet. Dat wil zeggen dat je een aantal inspanningen doet en daar vijf jaar tijd voor krijgt. Het zou bijzonder jammer zijn dat je, als je aan een vierde, vijfde of zesde investering komt, door een andere regeling een beetje tussen wal en schip valt. Dat zou echt vermeden moeten worden. Mijn vraag is dus eigenlijk of u een voldoende lange overgangsperiode zult voorzien voor mensen die al in het systeem zitten. Hoe wilt u dat soort problemen oplossen?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, het is inderdaad geen gemakkelijke job, maar we hebben er al op gealludeerd: die renteloze renovatielening, dat werkt gewoon niet. Dat heeft niets te maken met lagere inkomens, maar meer algemeen met het feit dat de snelheid waarmee alles gebeurt ook van tel is. We merken dat de prijzen van de woningen sterk omhoog gaan en het verkrijgen van een krediet almaar moeilijker wordt, ook voor mensen die de centen hebben.
U weet ongetwijfeld ook dat de koopprijs van een huis niet zo evident meer is. Er wordt gewoon geboden en de hoogste bieder heeft het. Op die manier is het onmogelijk om rustig te kijken op welke manier men een huis zou willen renoveren. Wil men voor een renovatie ook een krediet aanvragen, dan moet men vooraf beslissen welke renovatiegraad men wil behalen en op welke manier. Het is niet zo evident om dat bij een woning na te gaan, te meer omdat mensen, zoals de heer Danen zegt, het niet meer weten en omdat er in de sector ook cowboys zijn. Men vraagt dikwijls een EPC-berekening, maar die is vaak niet correct. Dat is dus allemaal niet evident. Het komt misschien wat rommelig over, wat ik hier nu aangeef, maar zo is het ook voor de mensen die een woning kopen of willen renoveren. Dat is de manier hoe zij dat ervaren. Op die korte tijd kunnen zij deze beslissing niet nemen. Het zou misschien goed zijn om daar één loket voor te maken, waar alles in zit, maar de systemen zoals ze nu bestaan, zijn onvoldoende uitgewerkt en transparant voor iedereen die ermee zou willen werken.
Dus nogmaals: als u zo'n regeling wilt uitwerken, neem er uw tijd voor. Regel het zo dat het ook allemaal duidelijk en klaar is voor de mensen die het moeten aanvragen, die ermee geconfronteerd worden.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik denk dat iedereen wel akkoord gaat met de oefening die we maken. Ik denk dat het een oefening is die men in het verleden ook al een paar keer heeft pogen te doen. Als je vanuit de Vlaamse overheid zegt dat renovatie een belangrijk luik is in heel het verhaal van energie en klimaat, dan vind ik dat je het ook voor de burger zo laagdrempelig, zo eenvoudig, zo transparant mogelijk moet maken. Die oefening zijn we dus vandaag aan het doen. Ik ben het volledig eens met collega’s Tobback, Danen, en de andere tussenkomsten, betreffende diegenen die al aan het verbouwen zijn. Zij zitten in een bepaald systeem en hebben natuurlijk ook hun budgetten opgemaakt en gekeken hoeveel steun ze krijgen van de Vlaamse overheid. Dan denk ik dat het de logica zelve is dat zij in de overgangsmaatregelen niet helemaal hun budgetten moeten gaan omgooien. Ze moeten wel de garantie hebben – als ze in het traject zitten, aan het verbouwen zijn, en gerekend hebben op die steun – dat ze die dan ook wel krijgen. Ik vind dat zelf ook een heel belangrijk principe, en dat zullen we zeker ook meenemen in de overgangsmaatregelen. Ik ben het met jullie eens dat mensen vaak geconfronteerd worden met zaken die weer veranderd zijn en waar ze niet op gerekend hebben. Dat is niet de bedoeling. We gaan daar dus maximaal op inzetten, om die garanties te kunnen bieden dat we effectief niets zullen afpakken van degenen die al in het systeem zitten. Dat is in ieder geval niet de bedoeling van deze oefening.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Ja, een heel kort slotwoord. Deze discussie is niet ten einde. Ik bedoel dat we er nog heel wat werk aan hebben. Misschien is het ook wel goed om daar een hoorzitting rond te organiseren om te kijken of de punten die nog open blijven staan kunnen aangepakt worden. Dat kunnen we later eens bespreken. In samenwerking met de Universiteit Hasselt (UHasselt) – in Limburg, collega Danen – hebben we nu een project opgestart, waarbij er een enquête gelanceerd is die peilt naar waarom mensen hun woning renoveren, of waarom niet. Is subsidie een trigger, of niet? Ik heb al wat tussentijdse resultaten binnengekregen. Die zijn wel verrassend, als ik het zo mag uitdrukken. Het is misschien wel interessant om op basis daarvan te kijken welke richting we later uitmoeten. Eén van de pijnpunten die opnieuw zal bovenkomen, is de split incentive. Dus hoe krijg je meer burgers mee, wetende dat niet iedere burger eigenaar is? Ik denk dat we hier in de toekomst nog op moeten terugkomen.
De heer Tobback heeft het woord.
Ik heb niet veel toe te voegen aan de vragen. Ik dank u voor uw antwoord, minister. Het zal inderdaad te bekijken zijn hoe de zaken evolueren. Maar ik waardeer dat er aandacht is voor de bekommernissen. We zullen dan wel kijken als de afrekening volgt.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.