Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over het ontharden van voortuinen
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Dank u, voorzitter.
Tijdens de paasvakantie ontstond er heel wat ophef rond een beslissing van het stadbestuur van Lier. Dat besliste dat een dertigtal voortuinen in de stad opnieuw onthard moeten worden. De bewoners hadden hun voortuin betegeld of er kiezels gelegd, vaak om een extra parkeerplek voor de deur te creëren. Dat mag niet zomaar in Lier en dus kregen de betrokken bewoners een brief van het stadsbestuur dat de voortuinen opnieuw onthard moeten worden. Meerdere bewoners en eigenaars reageerden onthutst op dit nieuws en verwezen naar het gebrek aan parkeerplaatsen in de buurt en het feit dat ze reeds heel wat inspanningen deden voor het milieu.
Blijkbaar staat de stad Lier niet alleen in haar voornemen om bewoners te verplichten hun voortuin te ontharden. De minister kondigde in oktober 2020 al aan dat ze eraan denkt om verharde voortuinen in heel Vlaanderen te verbieden. Dat is op heden enkel het geval in een aantal steden en gemeenten, zeker niet op het hele Vlaamse grondgebied. Volgens de minister helpt ‘elke vierkante meter steen die wordt vervangen door groen’.
Mijn vragen:
Steunt u de beslissing van het stadbestuur van Lier om die gezinnen te verplichten hun voortuin te ontharden?
Staat u nog steeds achter uw voornemen om een algemeen verbod op de verharding van voortuinen in Vlaanderen in te voeren?
Indien ja: wanneer wilt u dit verbod dan invoeren?
Zitten er andere onthardingsmaatregelen in de pijplijn die voorrang hebben op dit mogelijk algemene verbod?
Zal elke vorm van verharding, inclusief ook grind, bijvoorbeeld, meegenomen worden in een dergelijk verbod?
Zal het verbod gelden vanaf een bepaald percentage verharding in de voortuin of zal het een absoluut verbod zijn?
Zullen bepaalde types of soorten voortuinen een uitzondering kunnen genieten op een mogelijk verbod? Zo ja, welke en waarom?
Tot slot, als bijvraag bij de tweede vraag: zal het verbod ook gelden voor voortuinen die op dit moment reeds verhard zijn? Indien ja, vreest u dan niet dat een groot aantal mensen hun voortuin nog zal willen verharden voor het algemeen verbod in werking treedt?
Hebt u al een impactstudie gelanceerd over de impact van een dergelijke maatregel op de grondwaterstanden en bepaalde al dan niet klimatologische paramaters in Vlaanderen? Indien ja, wat waren de resultaten? Indien niet, mogen we die studie nog verwachten?
Zal een algemeen Vlaams verbod op verharde voortuintjes volgens u het draagvlak voor ontharding in Vlaanderen ten goede komen? Indien ja, op welke manier?
Welke andere stappen om de ontharding in Vlaanderen te bespoedigen plant u nog te nemen? Denkt u daarbij aan andere verhardingsverboden of eerder aan incentivering?
Hoe geeft de Vlaamse overheid zelf het goede voorbeeld op het vlak van ontharding? Welke maatregelen hebt u al genomen sinds het begin van deze legislatuur en welke wilt u desgevallend nog nemen?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega Van Rooy heeft daarnet al verwezen naar de actie in Lier, die de nationale media haalde en waarbij de gemeente stelt dat de verharding in voortuinen opgebroken moest worden. Ze haalt aan dat ze de verharding in voortuinen niet vergunt, niet uit wateroverwegingen, maar omdat het belemmerend zou zijn voor openbare parkeerplaatsen, die niet meer gebruikt zouden kunnen worden. Lier heeft in het jaaractieplan Handhaving opgenomen dat de illegaal verharde voortuinen een prioriteit zijn. De gemeente geeft aan dat ze er geen heksenjacht van wil maken, maar dat ze ingrijpt wanneer ze klachten ontvangt.
Minister, u hebt op hetzelfde moment uw plan om het verharden van voortuinen te verbieden aangekondigd. U gaf aan dat dat een onderdeel van de Blue Deal is. Ontharding is daarin een heel belangrijk element en ook voortuinen kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Sommige gemeenten nemen daarvoor vandaag al maatregelen.
Daarom, minister, stel ik u graag een aantal vragen. Hoe wilt u de lokale besturen stimulansen geven en ondersteunen om verhardingen in voortuinen af te bouwen en/of wilt u dat eerder totaal verhinderen met een afdwingbaar kader? Hoe ziet u dat concreet en welke kwantitatieve doelstelling wat betreft de oppervlakteverharding en infiltratiemogelijkheden wilt u daarmee bereiken?
Een aantal lokale besturen hebben een preventief actief beleid over de voortuinen uitgebouwd, andere werken eerder reactief op basis van klachten. De kans bestaat dat er een ongelijke behandeling komt tussen verschillende gemeenten, maar ook van verschillende perceeleigenaars binnen een gemeente, omdat er over de ene een klacht binnenkomt, maar over de andere niet. Hoe zult u als minister de gelijkheid in behandeling bewaken enerzijds en er anderzijds voor zorgen dat er toch maatwerk mogelijk is naargelang de specifieke lokale situaties?
In welke initiatieven en concrete beleidsinstrumenten voorziet u alsnog om de verhardingen in onder andere tuinen af te bouwen?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben het daarover in deze commissie vaak gehad en iedereen heeft het belang van ontharde ruimte in de bebouwde omgeving ook benadrukt. We moeten de ambitie hebben om in onze bebouwde ruimte sterk in te zetten op vergroening en waterinfiltratie. Er zijn heel wat maatregelen nodig in en rond woningen en gebouwen om dat te realiseren. Het kan gaan over groendaken, wadi’s, natuurlijke tuinen, groene gevels enzovoort.
Het belang en nut daarvan is op verschillende beleidsniveaus ondergewaardeerd en verwaarloosd. Je merkt nu dat heel wat lokale besturen daar zelfs een eigen reglement over hebben. Op zich steun ik dat. Sommige lokale besturen stellen dat je maar een derde van de voortuin mag verharden. Er zijn verschillende combinaties, ook in steden. Al die lokale initiatieven om overtollige verharding tegen te gaan, zijn een goede zaak. Ik kan me voorstellen dat lokale besturen erop toezien of de verharding al dan niet illegaal is. Dat is de normale gang van zaken.
Wat betreft de Blue Deal, collega Van Rooy, heb ik nooit gezegd dat ik een algemeen verbod zal invoeren voor alle voortuinen. Het zou ook een beetje raar zijn dat ik als het ware een keizerlijk decreet zou invoeren en vanuit Vlaanderen zou beslissen wat er met de tuin van de mensen zal gebeuren. Zo werkt het niet. We hebben in de Blue Deal wel gezegd dat we zullen onderzoeken of het relevant is om via een gewestelijke verordening de verharding van voortuinen op een andere manier te bekijken en of er andere beleidsmaatregelen mogelijk zijn. Je kunt ook werken met waterpasserende maatregelen. Er zijn heel wat innovatieve technieken die op dit moment nog veel te weinig bekend zijn. We willen kijken wat er vandaag in de meeste lokale besturen aanwezig is. Ik kan me voorstellen dat er in steden andere reglementeringen zijn dan op het platteland. Ik zal niet vanuit Vlaanderen een algemeen verbod opleggen. Ik heb dat ook gelezen in de krant en ik vind dat ook heel raar. Ik weet niet vanwaar dat komt. Je moet niet altijd alles geloven wat er in de kranten staat.
Wat we wel aan het doen zijn, is het onderzoeken van beleidsmaatregelen. Daar horen ook beleidsmaatregelen bij die mensen ondersteunen, stimuleren of belonen als ze groen-blauwe maatregelen nemen op hun perceel. Dat gaat bijvoorbeeld over instrumenten die burgers en bedrijven kunnen helpen om de juiste maatregelen specifiek voor hun perceel te kiezen, met aandacht voor kwaliteit en voor een combinatie van groene en blauwe aspecten. Burgers en bedrijven die daarvoor inspanningen doen, zouden daar ook een voordeel voor moeten kunnen krijgen. In die zin onderzoek ik de mogelijkheden om bijvoorbeeld een infiltratiebonus in te voeren.
We zijn dat momenteel nader aan het bekijken. Het gaat veeleer om de vraag hoe we stimulerend kunnen werken. Vanuit de Blue Deal hebben we ook gezegd dat we 20 miljoen euro vrijmaken om dat in de praktijk om te zetten. Momenteel zijn we dus de mogelijkheid van een infiltratiebonus aan het bekijken. Nogmaals, ik ben zelf geen voorstander van te veel betutteling of regelneverij, maar er is daar in het verleden te weinig aandacht aan besteed. Mensen hebben daar, voor alle duidelijkheid, geen schuld aan, maar in de toekomst moeten we kijken hoe we de switch kunnen maken. Die gaat natuurlijk ook over het meegeven van informatie en bewustmaking. Vandaag de dag is er bijvoorbeeld ook het initiatief ‘Maai mei niet’, al is dat wel iets anders. Daarin vraagt men om een stuk van je gazon eens te laten groeien. We hebben nood aan goede bewustmakingscampagnes. In Vlaanderen zijn er ook de Tuinrangers, die op een heel laagdrempelige manier aan bewustmaking doen. Het is de bedoeling om op die manier mensen, zeker bij de aanleg van een nieuwe tuin, te laten kijken naar nieuwe waterpasserende technieken, om niet alles te verharden en om hen daarin te stimuleren. In die zin onderzoek ik de mogelijkheid van zo’n infiltratiebonus.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik onthoud dat het alleszins geld zal kosten: 20 miljoen euro, als ik mij niet vergis. Ik denk niet dat ik een antwoord heb gekregen op de vraag hoe de Vlaamse overheid zelf het goede voorbeeld geeft wat betreft ontharding. Welke maatregelen werden er tijdens deze legislatuur al genomen en welke maatregelen zullen er desgevallend nog worden genomen met betrekking tot de ontharding? En ik huiver toch een beetje als ik termen zoals ‘illegale verharding’ hoor.
Minister, ik noteer ook dat u zelf geen verbod wilt invoeren. Ik slaak daar een zucht van verlichting bij. Maar tegelijkertijd juicht u wel toe dat lokale besturen, afhankelijk van een aantal parameters, zoals of het eerder een stedelijk gebied is of een dorp of platteland, bepaalde verboden hebben ten aanzien van de inwoners met betrekking tot wat zij al dan niet doen met hun voortuintjes. Minister, dat lijkt mij, als ik dat mag zeggen, toch tegenstrijdig. Het Vlaams Belang hanteert een zeer eenvoudig principe, u weet dat. Wij hebben dat al op heel wat zaken toegepast: ‘Baas in eigen tuin’. ‘Baas in eigen land’, dat kent u van ons. ‘Baas in eigen huis of bedrijf’, naar aanleiding van de praktijktesten. Maar nu dus ook: ‘Baas in eigen tuin’.
U zult geen verbod invoeren, maar lokale besturen zullen dat wellicht, onder druk van de klimaathysterie, wel steeds meer doen. U zult daar centen voor uittrekken, om mensen te motiveren. Oké, het is geen verplichting, maar er zal toch geld naartoe vloeien. Ook initiatieven zoals ‘Maai Mei Niet’ en die potsierlijke Tuinrangers waarover u het hebt. Misschien is een betere slogan dan ‘Maai Mei Niet’ ‘Moei u niet’. En dan heb ik het natuurlijk over de overheid. Stop met dat zich moeien en met die betutteling, waar u zelf zegt tegen te zijn maar waar u natuurlijk wel vrolijk aan meewerkt. Getuige uw applaus of uw steun voor dit soort initiatieven. Laat de mensen met rust en laat ze met hun tuin doen wat zij zelf willen.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het gaat mij niet over wie baas is, maar wel op welke wijze we kunnen samenleven op een zo goed mogelijke manier.
Minister, ik moet toegeven dat ik, toen ik de communicatie las, ook wel wat bezorgd was: oei, wie heeft hier welke bevoegdheid en hoe gaan we daarmee om? Gaan we vanuit Vlaanderen dat totaalverbod opleggen, ja of neen, en hoe gaat dat vorm krijgen? Wat is de rol van het lokale bestuur en wat is de rol van de Vlaamse overheid? Vandaar ook mijn vragen.
Ik heb net van u vernomen dat het niet uw bedoeling is om een algeheel verbod op verharding in voortuinen op te leggen. Ik ben er wel van overtuigd dat we de mensen bewust mogen maken van het feit dat we moeten proberen toe te werken naar een minimale verharding. Dat is trouwens een van de uitdagingen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het is belangrijk ten aanzien van de burgers dat we een goede sensibilisering organiseren. Maar we moeten dat ook doen ten aanzien van ontwikkelaars en gemeenten. Wanneer een woonwijk wordt uitgetekend of vormgegeven of wanneer er eventueel verdichtingsprojecten zijn, gaat men misschien zoeken naar een maximale verharding door toedoen van de beperkte ruimte die er is. Er is dan misschien niet genoeg ruimte om de auto of de wagen te plaatsen en dergelijke meer, om het levenscomfort van de burger een plaats te kunnen geven. Bij een goede planontwikkeling kun je dat voorkomen vanaf het begin. Sensibilisering is op dat vlak dus heel belangrijk.
Minister, u hebt net twee beleidsinstrumenten genoemd: enerzijds de gewestelijke verordening waarmee u eventueel zou willen werken en anderzijds de infiltratiebonus. Minister, u weet dat ik vorig jaar ook al duidelijk heb aangestipt dat ik de infiltratiebonus een belangrijk instrument vind om meer mogelijkheden te creëren voor meer infiltratie en minder verharding. Dat is veel ruimer dan enkel naar voortuinen kijken. Dat kan echt een ruim instrument zijn. Ik begrijp daar heel goed de doelstelling en ik hoop dat daar ook snel vooruitgang kan worden geboekt. Maar wat betreft de gewestelijke verordening is het mij niet helemaal duidelijk wat u daar precies in zou willen opnemen of wat u daar nog zou willen organiseren. Kunt u daar nog iets meer duiding bij geven?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, dank u voor uw antwoord. Wij zijn natuurlijk ook reuzebenieuwd naar die infiltratiebonus. Dat lijkt een zeer interessant instrument om mensen te stimuleren om verharding uit te breken.
Ik heb een vraag over wat wij zelf als Vlaamse overheid doen. Een aantal weken geleden heb ik u al gevraagd of u met minister Peeters wilde spreken. Ik had haar de vraag gesteld in welke mate zij werkt aan ontharding met de NV Zeekanaal en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV). Toen kwam twee keer het antwoord dat die twee administraties daarrond geen specifieke doelstellingen hadden, terwijl dat toch twee administraties zijn die heel wat verhardingen aanleggen. Minister, hebt u met minister Peeters en bij uitbreiding met alle ministers van de Vlaamse Regering hierover al een gesprek gehad om zeer concrete doelstellingen inzake ontharding op te nemen in ieders beleidsdomein? Het lijkt mij heel belangrijk dat de Vlaamse overheid ook het goede voorbeeld geeft.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Collega’s, ik wil in de plaats van mijn lieve collega Freya Perdaens toch even aansluiten bij deze interessante vraag en bij de bijkomende vragen van de collega’s.
Mijn tussenkomst sluit aan bij de bijkomende vraag van collega Rombouts over de plannen over de gewestelijke verordening in verband met de verharding van voortuinen. Minister, ik las in documenten over de Blue Deal dat het de bedoeling is om verharding maximaal te voorkomen – niet te verbieden, maar maximaal te voorkomen. Er bestaan nu allerhande lokale verordeningen. Het is misschien in die zin wel relevant, zoals u zelf schrijft in die documenten, om te onderzoeken of het niet beter is om dat via een gewestelijke verordening algemeen te regelen, dan dat er in elke gemeente andere regels of verordeningen van toepassing zullen zijn. Kunt u daar wat meer uitleg over geven?
Collega Van Rooy, ik vind het een beetje jammer dat u het zo negatief framet. Ik zie op het terrein zelf die mental switch op het vlak van de ontharding. Daar moeten wij meer op inzetten. De mensen geraken wel mee met dat verhaal. Ze zijn ervan overtuigd dat een oprit niet volledig verhard moet zijn: je kunt evengoed proper binnenkomen of binnenrijden met een waterdoorlatende verharding. De sector speelt daar ook op in met nieuwe materialen. Ik vind het een beetje jammer dat dit zo wordt geframed. Ik zie in de praktijk echt burgers die mee zijn. Zeker bij nieuwe projecten zie je steeds minder dat de opritten volledig worden verhard. Op dat vlak moeten wij die mental switch hebben. Die is ingezet. Meer sensibilisering is zeker welkom. Dat kan een positief verhaal zijn in plaats van een negatief verhaal. Als de voortuin niet volledig verhard is maar waterdoorlatend, en groene stukken bevat, levert dat een veel aangenamer straatbeeld op. Dat is ook belangrijk voor het fijn stof. Zeker in stedelijke contexten heeft dat alleen maar voordelen. In gebieden waar ze af en toe bij hevige regenval een overstroming hebben, is die mental switch al veel verder dan zoals het hier geframed wordt.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk dat iedereen behalve collega Van Rooy het belang inziet van groen en van blauwe dooradering. Ook zijn er vandaag nieuwe technieken voor waterpasserende maatregelen. Ik steun dat. Ik vind het belangrijk dat we de switch naar de toekomst maken, dat we daar aandacht aan besteden, dat we dat stimuleren. Ik zal zelf niet met geheven vingertje naast een oprit gaan staan. Maar ik vind het wel, collega Van Rooy, de taak van de overheid om goed te informeren wat er allemaal bestaat, waarom het goed is om bij verhardingen in te zetten op infiltreren en op zaken die wel water laten passeren. Je moet duidelijk maken waarom een stukje groen belangrijk kan zijn. U vindt dat allemaal belachelijk, maar ik vind dat het de taak is van de overheid om de mensen en de burgers daarover te informeren.
‘Maai Mei Niet’ is een initiatief van het middenveld. En waarom niet? Als het middenveld zo’n initiatief neemt, dat is pure sensibilisering. Dat is informatie meegeven. Ik zie niet in waarom u daar zo negatief over bent. Ik weet dat u graag baas bent over van alles. U mag dat van mij zijn, maar u mag mij niet verhinderen om toch op een juiste manier de juiste informatie mee te geven, waarom dat belangrijk is als mensen hun woningen in de toekomst gaan renoveren. Er is een hele switch. Daarom vind ik het goed dat wij van in het begin informeren waarom dat belangrijk is. En als men dat niet wil, dan moet men dat niet doen. Het begint bij informeren en sensibiliseren. Ik zie het wel als een taak van de overheid om objectieve informatie te geven.
De overheid heeft een programma als ‘Operatie Perforatie’, samen met andere overheden, collega Schauvliege. Ook is er ‘Vlaanderen breekt uit’, samen met lokale besturen. We zien daar de laatste jaren heel wat initiatieven die van onderuit komen. Men vergroent de pleinen. Ook scholen doen dat, collega Van Rooy. U kunt daartegen zijn, maar heel veel scholen vergroenen hun speelplaats. Dat is aangenamer voor kinderen. Als moeder kan ik dat alleen maar beamen. Als zij dat willen doen, waarom zouden wij dat dan niet mee ondersteunen? Dat is toch fijn voor die kinderen, dat zij in een fijne, groene omgeving hun tijd kunnen doorbrengen, in plaats van op beton, wat vroeger de normale standaard was? Ik denk dat dat een goede evolutie is. Wij moeten daarover voldoende juiste informatie geven, ook over die groene speelplaatsen.
Collega Schauvliege, de voogdijminister en de bevoegde leidende ambtenaren van De Vlaamse Waterweg zitten ook mee in de taskforce. Zij moeten ook een bepaald onderdeel van de Blue Deal uitwerken. Er zijn bijvoorbeeld bepalingen opgenomen in de typebestekken van AWV, ook de bestekken voor de wegenbouw. Er zitten nog wel bepalingen in waarover mijn collega en ook andere collega’s bevoegd zijn. Ik hoop dat we op die manier alle potentieel dat we in Vlaanderen hebben, zowel bij de lokale besturen als bij scholen, kunnen benutten. We zien ook heel veel bedrijven die dat uit zichzelf doen. Ze vergroenen hun werkomgeving en leggen wadi’s aan. Dat is ook veel aangenamer en plezanter voor de werknemers. Ik ben al naar een paar heel mooie initiatieven gaan kijken die puur vanuit het bedrijfsleven zijn genomen. De switch is er wel. Op zich is dat goed. De Vlaming beslist uiteraard wat hij doet. Maar als wij de Vlaming kunnen meekrijgen in de switch, in de golf die aanwezig is, om in een aangename omgeving aanwezig te zijn, dan is dat de juiste manier.
Collega Rombouts, wij zitten ook met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) samen om te bekijken hoe we dat kunnen doen. Nu nemen heel veel lokale besturen initiatieven in hun reglement. Dat is op zich goed, want er zijn inderdaad verschillen naargelang waar je woont. Je ziet ook meer en meer gevel- en dakvergroening. Samen met de VVSG zullen we bekijken of er nood is aan een initiatief op gewestelijk niveau om alles te stroomlijnen. Die gesprekken lopen. Met professor Patrick Willems bespreken we alles wat met de infiltratiebonus te maken heeft. Dat zijn zo van die stimulansen die zeker in het begin veel kunnen doen.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het is wel straf dat een minister die de term ‘illegale verharding’ in de mond neemt met betrekking tot iemands voortuin tegelijkertijd heel de tijd zegt dat ze niets wil verplichten en dat ze zich niet wil moeien en dat ze alleen maar wil sensibiliseren en informatie geven. Zoals vaak komt dat er natuurlijk alleen maar op neer dat dat een vorm is van softe dwang. Daar wordt veel geld tegenaan gegooid, met een zogenaamde infiltratiebonus. En dan wordt ook de verantwoordelijkheid bij de lokale besturen gelegd, die dan bepaalde verhardingen illegaal maken. Minister Demir, ik zou denken dat u zich daartegen uitspreekt. Zeker wanneer u ziet – ik heb het voorbeeld aangehaald – dat er in Lier dertig mensen vragen wat ze moeten doen. ‘Wij hebben hier onze eigen voortuin. Baas in eigen tuin.’ Ik wil daar geen baas over zijn. Ik heb principes. Ik vind dat mensen baas mogen zijn over hun eigendom, baas moeten zijn over hun eigendom: hun tuin, hun huis, hun bedrijf, wat dan ook. En dan moeten ze opeens ontharden. Omdat ze hun auto niet op straat kunnen zetten, hadden ze hun voortuin verhard. Mag niet! Illegaal! Minister Demir, u spreekt zich daar niet tegen uit. Dat is heel veelzeggend.
Ik hoor hier de postmoderne term ‘mental switch’. Die zal er inderdaad komen als u er maar genoeg propaganda rond voert met de hulp van de mainstream media, als u er maar genoeg belastinggeld tegenaan gooit. Dan zal die mental switch er wel komen. Maar vergeet niet dat de Vlaming nog altijd een baksteen in zijn maag heeft en uiteindelijk nog altijd baas wil zijn over zijn eigen eigendom – en terecht! U zult deze mensen tegen de borst blijven stoten met al deze flauwekul en ik zal mij aan de kant van die mensen blijven scharen en daar kritiek op blijven leveren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, het debat heeft hier enige uitklaring gegeven over een aantal uitspraken of alleszins weergaves in de kranten. Minister, ik heb begrepen dat u heel duidelijk zegt dat u geen algemeen verbod zult opleggen voor verhardingen in voortuinen, maar dat u overweegt om eventueel wel het instrument van de gewestelijke verordeningen te bekijken. U bent daarover ook in overleg met de VVSG. Ik denk ook te begrijpen dat u zegt dat er een beperking moet komen van de soorten materialen, waardoor er toch een minimale infiltratie mogelijk is in deze zones. Ik ga ervan uit dat we dat verder zullen kunnen opvolgen zodra daar meer duidelijkheid over is. Daarnet heb ik ook al aangegeven dat we met betrekking tot de infiltratiebonus vorig jaar al voorstellen hebben geformuleerd. Ook daar kijken we zeker ook uit naar de verdere discussie.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.