Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Danen heeft het woord.
Het gaat om een dossier dat ik al een tijdje in dit parlement opvolg en zal blijven opvolgen. Af en toe komen er me zaken ter ore waarover ik graag de visie van de minister wil horen.
Het antwoord op deze vraag kan eenvoudig zijn als de minister maar wil. Maar ik zal ze eerst stellen. Het gaat om het volgende. Zoals bekend kunnen lokale besturen asbestafbouwprojecten organiseren voor hun inwoners, sport- en jeugdverenigingen, landbouwers, scholen en plaatselijke kmo’s. Ze kunnen aankloppen bij de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) voor een subsidie. In een aantal gevallen organiseren de afvalintercommunales dat dan voor de gemeenten. Die projecten maken het voor de eigenaars van woningen of gebouwen makkelijker en voordeliger om asbest sneller te verwijderen.
Asbestafbouwprojecten die lokale besturen kunnen organiseren, zijn het ophalen aan huis van asbestcementen afval in platenzakken of containers, het aanbieden van verpakkingsmateriaal of het organiseren van samenaankopen voor asbestverwijdering of het vervangen van asbesthoudende daken of gevelbekleding of een combinatie daarvan.
Verschillende afvalintercommunales maken gebruik van de OVAM-subsidie om asbestafbouwprojecten te organiseren in hun werkingsgebied.
Het is op zich goed nieuws dat in sommige gebieden die asbestafbouwprojecten succesvol blijken te zijn. Ik zeg dat met heel veel nuance want dat wil zeggen dat er in die gebieden nogal wat asbest is dat voor afbraak in aanmerking komt. Maar als het dan toch moet, is het beter om het op een veilige manier te doen. We stellen vast dat er afvalintercommunales zijn die via de website laten weten dat er lange wachttijden zijn voor het aanleveren van het bestelde verpakkingsmateriaal. Wachttijden van twee tot drie maanden zijn geen uitzondering en in sommige gevallen is het nog langer. Verontrustender is dat er ook intercommunales zijn die laten weten dat er momenteel geen containers voor ophaling van asbestcement kunnen worden besteld omdat de subsidies daarvoor uitgeput zijn.
Ik heb daarover de volgende vragen voor u, minister. Bent u op de hoogte van de lange leveringstijden voor verpakkingsmateriaal en het niet langer aanbieden van containers voor de ophaling van asbestcement aan huis?
Hebt u zicht op de omvang van die problematiek? Gaat het om enkele afvalintercommunales of lokale besturen of geldt dat voor bijna alle betrokken projecten?
Lange wachttijden en het wegvallen van asbestophaling aan huis zijn drempels voor de eigenaars om asbest op een correcte en veilige manier te verwijderen. Zijn er indicaties dat er minder asbest wordt verwijderd door eigenaars van woningen of gebouwen?
Sommige intercommunales geven aan dat de budgetten voor asbestophaling in containers aan huis uitgeput zijn. Worden er nog nieuwe middelen via de OVAM ter beschikking gesteld om die vorm van asbestophaling aan huis te blijven organiseren? U zult dan in die middelen moeten voorzien, minister. Zijn er lokale besturen of intercommunales die die dienstverlening aanbieden zonder de subsidies van de OVAM? Wat betekent dat voor de tarieven die aangerekend worden voor de ophaling van asbestcement aan huis?
Zult u initiatieven nemen om de ophaling van asbestcement aan huis te blijven garanderen? Aan welke initiatieven dacht u en wat is daarvoor de voorziene timing?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega Danen. Ik was zelf niet op de hoogte van het probleem of van de omvang van de langere leveringstijden voor het verpakkingsmateriaal. We hebben dat nagevraagd bij de OVAM en ook zij had dergelijke signalen niet gekregen.
Naar aanleiding van uw vraag hebben we dan de vraag gesteld. Het blijkt dat de verpakkingsleveranciers wel aangeven in het licht van de levertermijn dat sommige lokale besturen hun logo mee op de zakken willen laten drukken. Die bedrukking is een afzonderlijk procedé bij het productieproces en gebeurt soms ook in het buitenland. Daar kan enige vertraging mee gepaard gaan.
De lokale besturen zijn vrij om te kiezen hoe ze die ophaling aan huis concreet organiseren: hetzij met zakken, hetzij met containers, hetzij met een combinatie van beide. De meeste lokale besturen werken met zakken. Meestal rollen de intercommunales de dienstverlening uit voor het overige werkingsgebied. Zo weten we dan ook waaraan dat ligt naar aanleiding van de vraag die u hebt gesteld.
Vorig jaar werden er ons ook lange wachttijden gesignaleerd, als gevolg van de inhaalbeweging na de coronapauze, omdat er toen een tijd lang geen ophaling was. Na de coronapauze kwamen er heel wat inhaalbewegingen binnen die projecten. Dat heeft inderdaad bij sommige lokale besturen of gemeenten tot enige vertraging geleid. De OVAM liet me weten dat er in Vlaanderen gemiddeld een inzameltermijn van enkele weken geldt tussen aanmelding en effectieve ophaling.
Wat betreft het budget, voor 2021 en 2022 heb ik 27,6 miljoen euro aan middelen voorzien voor de subsidiëring van asbestafbouwprojecten bij lokale besturen. Met andere woorden: er zijn voldoende middelen beschikbaar om nieuwe projecten op te zetten en lopende projecten verder te laten lopen. Dus dat kan met die budgetten.
Het klopt dat er enkele lokale besturen waren die een project hebben georganiseerd met eigen middelen. Dat was in afwachting van de goedkeuring van een project dat ze bij de OVAM hadden ingediend. Ze hanteerden daarbij wel gelijkaardige tarieven en de werkwijze als binnen de OVAM-projecten. Dat is heel goed. Zoals eerder gezegd, voorzie ik de komende jaren die 27,6 miljoen euro middelen – dat is heel wat – om de ophaling van asbestcement aan huis te blijven garanderen, op een heel laagdrempelige manier. Dat is ook een goede ontzorging.
Ik vind het ook belangrijk – ik heb dat ook in de commissie gezegd – dat deze projecten gecontinueerd kunnen worden. Ik wil dat ook waarborgen. Als we zien dat die 27,6 miljoen euro niet voldoende is, dan zal ik binnen de budgetten die ik heb, moeten kijken wat we daaraan kunnen doen. Het is wel een ongezien bedrag dat we nu vrijmaken voor de komende jaren.
De heer Danen heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik ben blij om te horen dat het blijkbaar niet gaat om een structureel of fundamenteel probleem met financiering. Dat heb ik toch afgeleid uit uw antwoord. Sommige intercommunales geven dat blijkbaar wel aan op hun website. Het is misschien toch goed om dat eens in kaart te brengen en aan hen te laten weten dat dat gewoon niet klopt. Want als er geld wordt voorzien, moeten tussenpersonen of tussenorganisaties niet stellen dat er te weinig geld is en dat ze het daarom niet kunnen doen. Misschien zijn er andere redenen, maar dan moeten ze daar toch transparant in zijn.
Minister, u zegt dat het soms te maken heeft met operationele problemen zoals de bedrukking van asbestzakken. Nu, ik ben heel erg voor vrijheid en laat ons zeggen dat ieder kan doen wat hij wil als hij daar een ander niet mee schaadt, maar daar gaat het hier net om. Ik vind het toch wel heel jammer dat de opdruk van een logo voorgaat op een snelle asbestsanering. Daar heb ik weinig begrip voor. We kunnen het die besturen moeilijk verbieden, maar ik vind het toch wel een vreemde zaak. Zoals u zelf ook al zegt: corona heeft allicht dat soort afbouwprojecten in een stroomversnelling geduwd; mensen plannen in de periode dat het wat rustiger is of op die paar avonden om hun stalletje af te breken. Als je dan heel lang moet wachten, is dat niet motiverend.
Ik hoor ook dat u het graag wilt continueren. Dat is ook een heel goede zaak. Ik wil toch nog een vraag stellen rond een probleem dat er heel erg bij aansluit. Nu is het zo dat mensen of organisaties die graag van een asbestbouwwerkje af willen – zo moet ik het eigenlijk stellen – gebruik kunnen maken van dit systeem. Maar overal te lande zie ik – want ik ben zoals zovelen veel gaan wandelen en fietsen de laatste maanden – heel veel zogenaamde weesasbestgebouwen staan: vervallen loodsen, vervallen stalletjes waar de asbestdaken invallen, grote gaten, verlaten gebouwen met asbest op. Ik denk dat dat niet van vandaag op morgen opgelost kan worden, maar het is goed om ook eens na te denken, en ik wil dat ook met u doen, om te kijken hoe we dat soort gebouwen ook kunnen saneren.
Uit de studies die aan dit project voorafgaan, blijkt ook dat vaste asbest, als die vast blijft, weinig kwaad kan. Maar als het asbesthoudend materiaal natuurlijk heel erg aan het verweren is, komen er problemen via afdruipzones en kan het natuurlijk gaan waaien. Minister, hebt u plannen om ook iets te doen aan dat soort weesasbestgebouwen, om dat ook aan te pakken, omdat dat toch echt littekens zijn in ons Vlaamse landschap en omdat dat toch ook een gevolg heeft op de gezondheid van de mensen die in de buurt wonen?
De heer Pieters heeft het woord.
Dank aan de minister, maar ook aan de vraagsteller omdat hij dat in verband met die ophaling nog eens herhaalt. Minister, u hebt daar redelijk uitgebreid op geantwoord, maar het is natuurlijk nodig dat we daar blijvend de aandacht op vestigen. In de commissievergadering Leefmilieu van 5 november 2019 had u het over de risico’s verbonden aan dergelijke afvalophalingen. Ik heb toen ook gepleit voor een strengere overheidscontrole hierop, waarop u antwoordde dat u op dat punt nog een tandje bij moest steken. Ondertussen is er op dat vlak ook al wat gebeurd. U beloofde ook dat u de Omgevingsinspectie extra opdrachten zou geven voor een verscherpte controle, ook op de ophalingen. Ik neem aan dat die controle er is, ook als er vraag is van lokale besturen, dat deze mensen ook gecontroleerd kunnen worden, omdat er – zoals de heer Danen daarnet ook aangaf – nog tal van verweerde gebouwen staan.
Intussen zijn we anderhalf jaar verder. Vandaar een aanvullende vraag: hoe evolueren en hoe evalueert u de resultaten van deze verscherpte controles op asbestophaling en inspectiediensten? Tot welke beleidsbijsturingen op het vlak van dit type afvalophalingen zullen de resultaten van de controles leiden?
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, u zet in elk geval een heel goede stap in de juiste richting door voor het eerst zo’n groot bedrag, 27,6 miljoen euro, ter beschikking te houden voor de asbestinzameling en voor de aanpak van asbest. Ik denk dat dit een heel grote stap is, want we spreken inderdaad al vrij lang over dit probleem. Nu zijn er dus echt wel concrete mogelijkheden. Ik hoop inderdaad dat dat bedrag goed besteed wordt. Sommige afvalintercommunales halen inderdaad aan huis op, andere werken met plastic zakken – ik heb de ervaring dat die zakken niet echt handig zijn, dit terzijde. Ik denk dat we hoe dan ook, hoe ouderwets dat ook klinkt, moeten blijven informeren. Ik merk nog altijd dat ook mensen die daar professioneel van op de hoogte zouden moeten zijn, toch nog altijd zeer laks omgaan met bijvoorbeeld asbesthoudende golfplaten, enzovoort. Dus we moeten toch nog altijd sensibiliseren, die met asbest te maken hebben, zoals bijvoorbeeld dakdekkers, informeren en misschien ook nog eens via de gemeente mensen die grote oppervlakten hebben liggen, informeren over de mogelijkheden die er zijn.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Collega Danen, dank voor de vraag. Daarop aansluitend onderstreep ik inderdaad mee, minister, dat de afvoer van het materiaal natuurlijk een heel belangrijk gegeven is in de continuïteit, dat mensen het belang inzien om inderdaad hun asbest af te voeren. Collega Vandaele verwijst terecht naar sensibiliserende acties die regelmatig herhaald moeten worden, want je bent maar vatbaar op het moment dat het voor jou op dat moment ook interessant is. Het is dus belangrijk dat we regelmatig die sensibiliserende acties, campagnes blijven herhalen. Maar natuurlijk moet je ook op momenten dat er deuken zijn in het ophalen of in het vlot kunnen werken, vaststellen dat het enthousiasme vaak heel snel wordt ingeperkt. Dat gaat ook heel snel rond, dat hebben we ook gemerkt bij de tijdelijke afsluiting van mogelijke ophalingen tijdens corona. Ik begrijp dat dat dan inderdaad door omstandigheden is, maar je ziet dat dat effect heeft op mensen, op hun engagement om dingen op te nemen.
In die zin wil ik de vraag om daar zeker oog voor te hebben mee ondersteunen en blijven inzetten op sensibiliserende campagnes.
Minister Demir heeft het woord.
Collega's, ik dank alle collega's die hierop zijn tussengekomen. Ik weet dat iedereen van jullie bezorgd is over asbest. Ik voel die steun ook in de regering, als we meer centen inzetten voor asbestverwijdering. Want er is helaas heel veel asbest in Vlaanderen. Collega Danen, u hebt het over de terreinen met weesasbest. Als die bijvoorbeeld in handen zijn van openbare besturen, dan kan er een beroep worden gedaan op de subsidies die al zijn voorzien. Het hangt ervan af wie de eigenaar is van dergelijke terreinen. Ik weet niet hoe we dat kunnen doen. Ik kan dat moeilijk vanuit Vlaanderen doen. Ik weet het niet. We moeten eens bekijken of de lokale besturen dat bijhouden. We moeten bij lokale besturen opvragen of zij over die informatie beschikken.
Collega Pieters, we hebben inderdaad dat tandje bij gestoken, met de omzendbrief die de aanlevering van asbest verplicht verpakt maakte. Bij private asbestophalers is de federale arbeidsinspectie bevoegd om hierop toezicht te houden. Collega’s, collega Vandaele, op Vlaams niveau bereiden we een nieuwe sensibiliseringscampagne rond asbest voor, om daar breed over te communiceren.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik hoop dat die intercommunales, naar aanleiding van mijn vraag en uw antwoord, vlug zullen terugkomen op het bericht op hun website dat de zakken en containers op zijn, en dat ze zullen aangeven dat dat maar een tijdelijke zaak was. Het is belangrijk dat mensen die iets willen aanpakken, daar ook echt de kans toe krijgen.
Minister, ik heb zelf geen pasklaar antwoord op die weesabest. Zoals u zelf zegt, zou het een goede start kunnen zijn om lokale besturen te vragen om zaken te inventariseren. Want het gaat nooit vanzelf weg. Misschien wel als we driehonderd à vierhonderd jaar wachten, maar het gaat nooit vanzelf weg. Het wordt alleen maar erger en moeilijker om te saneren als we nog veel langer wachten. Met andere woorden, het is nog relatief goedkoop om platen weg te halen die in min of meer goede staat zijn en op een oude loods in een weide liggen. Maar als ze helemaal stuk zijn, met gaten erin en ingevallen, dan wordt het natuurlijk een hele andere orde van kostprijs om dat te saneren. Het is dus nodig om daar iets aan doen.
Ik steun u en de heer Vandaele. Sensibilisering is nog steeds heel erg nodig. Ik stel regelmatig vast dat mensen een vals gevoel van veiligheid hebben rond asbest. We moeten geen paniek creëren, maar wel sensibiliseren, zodat de mensen de risico’s juist kunnen inschatten. Want asbest is en blijft een gevaarlijk goedje.
De vraag om uitleg is afgehandeld.