Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Enkele jaren geleden kwamen er getuigenissen over grensoverschrijdend gedrag in de sportwereld en daarop richtte het Vlaams Parlement een commissie op om daarrond te werken, de zogenaamde #MeToo-commissie. Ik had de vorige legislatuur het voorrecht om die commissie voor te zitten. Toen er ook meldingen kwamen van grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector heeft die commissie haar werkingsgebied uitgebreid naar alle sectoren.
We hebben heel wat mensen en organisaties gehoord en uiteindelijk is uit die commissie een resolutie gekomen met een aantal aanbevelingen, alsook twee voorstellen van decreet. Ik wil focussen op een van de aanbevelingen die in die resolutie, die werd goedgekeurd in de plenaire vergadering van 4 juli 2018, is opgenomen. Het betreft de aanbeveling met betrekking tot het verplichten van het uittreksel van het strafregister 569-2, het model bestemd voor het uitoefenen van een activiteit in contact met minderjarigen, voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken en die verantwoordelijkheid dragen over minderjarigen.
In bepaalde sectoren, bijvoorbeeld welzijn en onderwijs, is dat attest al verplicht. In de resolutie werd gevraagd dit ook uit te breiden naar professionele medewerkers in alle sectoren.
Over de implementatie daarvan in de beleidsdomeinen Sport, Cultuur en Jeugd stelde ik de voorbije jaren, sedert medio 2018, al verschillende schriftelijke vragen. Initieel zag ik niet veel animo om die resolutie uit te voeren, maar ondertussen heb ik gezien dat er wel degelijk werk van wordt gemaakt. Dit punt is opgenomen in het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld, dat op 23 oktober 2020 door de Vlaamse Regering werd goedgekeurd. Volgens het actieplan wordt er onderzocht of via een horizontaal wetgevend initiatief het uittreksel van het strafregister 596, het model bestemd voor het uitoefenen van een activiteit in contact met minderjarigen, verplicht kan worden gemaakt voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken én die een verantwoordelijkheid dragen over minderjarigen, en welke rol dit kan spelen in het bijdragen tot een integraal en degelijk integriteitsbeleid. Dat is dus ter uitvoering van de aanbeveling in de resolutie.
Welke concrete stappen werden er al gezet in het onderzoek naar een mogelijk horizontaal wetgevend initiatief om het genoemde uittreksel uit het strafregister verplicht te stellen voor werknemers die in loondienst zijn of als zelfstandige werken én die een verantwoordelijkheid dragen over minderjarigen?
Werd er al overleg gepleegd met de verschillende sectoren? Op welke manier wordt hun advies ingewonnen?
Hoe kadert deze verplichting binnen een breder en integraal integriteitsbeleid?
Wat is de timing die u voor de verdere procedure vooropstelt? Tegen wanneer zou deze verplichting een feit kunnen zijn?
Minister Demir heeft het woord.
Er werd inderdaad al in 2018 opgeroepen om in een verplichting van zo’n uittreksel van het strafregister te voorzien. Ook het Verdrag van Lanzarote en het Comité voor de Rechten van het Kind verwijzen naar de nood van dergelijke verplichting. Maar de vorige regering nam hieromtrent inderdaad geen initiatief. Daarom heb ik dit opgenomen in het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld, ook omdat het in de resolutie stond waar u naar verwijst.
Samen met de zeventig andere acties in het actieplan seksueel geweld, kan die verplichting een schakel vormen binnen een ruimer en omvattender integraal integriteitsbeleid. De verplichting zal met andere woorden een hulpmiddel zijn om een ruimer integraal integriteitsbeleid te realiseren.
Om ervoor te zorgen dat er geen versnippering zou zijn tussen de verschillende beleidsdomeinen nemen wij in dezen de voortrekkersrol op. Op basis van een inventaris van bestaande sectorale regelgeving die een gelijkaardige verplichting bevat, werd een eerste voorontwerp van decreet opgemaakt. Dit eerste ontwerp legde ik eind februari voor aan alle betrokken kabinetten.
De eerste opmerkingen zijn ondertussen verwerkt en begin april ontvingen de verschillende kabinetten een nieuwe versie en een aantal vragen om verder te bekijken met de sectoren. Op basis van de input die ik hierop krijg, zal het ontwerp nog iets verder verfijnd worden. Nadien zullen we nog een consultatieronde houden om advies te krijgen over het voorontwerp van decreet.
Momenteel is het nog te vroeg om een concrete timing voorop te stellen. Veel zal afhangen van de input die ik nu zal binnenkrijgen op de nieuwe versie van het ontwerpdecreet en de bijhorende vragen die gesteld worden tijdens de consultaties. Als we alle sectoren van de Vlaamse Regering willen vatten, dan moeten we ervoor zorgen dat we eerst alle vragen van het terrein zoveel mogelijk omvat hebben in het decreet. We werken hieraan verder en ik stel vast dat alle collega’s in de Vlaamse Regering goed samenwerken, dus we zullen waar u en het parlement de vorige legislatuur voor geijverd hebben, mooi uitwerken.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw positief antwoord. Ik ben vanzelfsprekend tevreden dat hier werk van wordt gemaakt. Ik besef perfect dat dit een momentopname is, maar het kan wel een heel belangrijke momentopname zijn. Geen enkele ouder wil natuurlijk meemaken dat een jeugdtrainer die professioneel aan het werk is, veroordeeld blijkt te zijn, maar toch nog in een andere vereniging aan de slag kan gaan. Dat was natuurlijk ook de insteek van de aanbevelingen die we met de #MeToo-commissie hebben gemaakt tijdens de vorige legislatuur.
Dat moet natuurlijk deel uitmaken van een heel ruim integriteitsbeleid en het actieplan. Dat is vanzelfsprekend. Dit is daar maar één onderdeel van. Het geeft geen 100 procent zekerheid, maar we moeten, denk ik, alle mogelijkheden aangrijpen om die mazen van het net zo dicht mogelijk te maken, in interactie en samenspraak met de verschillende sectoren. Hun bekommernissen moeten ook meegenomen worden, want ik weet bijvoorbeeld dat er vanuit die sectoren een bekommernis is om genoeg trainers te vinden. Dat richt zich dan voornamelijk op de vrijwilligers, maar goed, de aanbeveling spreekt enkel over mensen die professioneel verbonden zijn aan een vereniging. Het lijkt mij in elk geval een heel belangrijke stap en ik hoop dat u over afzienbare tijd tot de uitvoering van die aanbeveling kunt komen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. De strijd tegen seksueel en grensoverschrijdend gedrag, zeker ten aanzien van de meest kwetsbaren, kinderen en jongeren, verdient inderdaad onze aanhoudende aandacht; het is een topprioriteit. Het is belangrijk dat we daar vragen over blijven stellen, zoals collega Schryvers hier ook heeft gedaan. De minister heeft hiervoor ook de nodige aandacht.
Tegenwoordig kun je zeer gemakkelijk een uittreksel uit het strafregister bekomen. Dat kan men digitaal verkrijgen, waardoor de administratieve last beperkt blijft.
Collega Schryvers, ik wou inderdaad ook wijzen op de vrijwilligers. Zij zijn zeer belangrijk. Zij mogen hier niet door afgeschrikt worden. Daar heeft mevrouw Schryvers al naar verwezen.
Het heeft natuurlijk een aantal beperkingen. Het is een momentopname; we kunnen moeilijk vragen om dagelijks een uittreksel uit het strafregister voor te leggen. Vandaag kan het blanco zijn, morgen kunnen er ernstige feiten op staan. Dat neemt niet weg dat er dankzij zo’n uittreksel onmiddellijk zicht is op welke eventuele feiten mensen ooit gepleegd hebben. Een groot deel van de plegers – daar moeten we ook op wijzen – heeft een blanco strafregister. We mogen niet in de val trappen dat we niets meer hoeven te doen omdat we gecontroleerd hebben of iemand een blanco strafblad heeft. Dat hebt u zeker en vast ook niet gezegd, mevrouw Schryvers; u hebt ook gezegd om daar veel breder op te gaan werken. Het blanco uittreksel is een eerste check, maar het sluit niet uit dat mensen strafrechtelijke feiten gepleegd hebben. We moeten dus ook inzetten op dat bredere kader, de andere maatregelen.
Minister, u speelt hierin een zeer belangrijke, coördinerende en actieve rol, maar alles staat of valt natuurlijk met de uitvoering van de maatregelen die u met uw actieplan ter bestrijding van seksueel geweld wenst te nemen, en daarvoor zijn de andere ministers ook van belang: de minister van Onderwijs, de minister van Cultuur, de minister van Media, de minister van Jeugd, de minister van Sport. Ik roep dan ook alle ministers op om daar samen met u de schouders onder te zetten. Het is zeer belangrijk voor onze kinderen om een zorgeloze jeugd door te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.